Het werken in Duitschland
De Duitsche Rijksboerenstand op
de Utrechtsche Jaarbeurs
VRIJDAG 30 AUGUSTUS 1940
DE LE1DSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 6
ONJUISTE GERUCHTEN.
In een persconferentie heeft Ir. R.
A. Verwey, wnd. hoofd van het
Dept. van Sociale Zaken, medege
deeld, dat sinds de oorlogsdagen
35.000 personen in Duitschland te
werk zijn gesteld. Daarbij komen dan
nog de Nederlanders, die reeds vóór
10 Mei in Duitschland een arbeids
veld hadden.
De stroom, die in 1938 over de grens
trok, bedrdeg rond 20.000 personen. In het
vorige jaar liep het aantal terug, waaraan
natuurlijk de internationale omstandighe
den niet vreemd zijn geweest.
Ir. Verwey nam stelling tegen de ge
ruchten als zouden de naar Duitschland ge
trokken arbeiders, om welke redenen dan
ook, bij groote aantallen terugkeeren.
De cijfers, die hij noemde, spreken boelc-
deelen. Van de rond 35.000 man, die gedu
rende de laatste maanden naar Duitsch
land zijn gegaan, keerden 994 zegge en
schrijve negenhonderd-vier-en-negentig
terug. De redenen hiervan zijn zeer ver
schillend. Sommigen hebben vrees voor
bombardementen ^f kunnen niet tegen een
langdurig verblijf in schuilkelders, het
geen af en toe op bepaalde plaatsen nog
wel eens voorkomt, anderen kunnen aan
de Duitsche keuken niet wennen, enz. enz.
Ook zijn er die ziek geworden zijn of wier
gezondheid reeds te wenschen overliet toen
ze van huis gingep, in welke gevallen zij
natuurlijk worden teruggezonden.
Al de klachten worden nauwkeurig on
derzocht. Zijn ze ongegrond, dan is het uit
gesloten, dat de betrokken arbeider hier
weer in de steunregeling wordt opgenomen
of in een werkverruimingsobject wordt
geplaatst.
Het aantal, dat den laatsten tijd naar
Duitschland vertrekt, varieert tusschen de
2000 en 2500 per week. De reiskosten wor
den betaald, ook wanneer de arbeiders in
het genot van vacantie worden gesteld.
Deze stelt gehuwden eenmaal in de drie
maanden en ongehuwden eenmaal in een
halfjaar in de gelegenheid 5 k 6 dagen
thuis te zijn.
Aan het slot van de conferentie werd
pertinent tegengesproken, dat er vele ar
beiders door luchtbombardementen zou
den zijn gedood. Deze bewering is abso
luut onjuist. Geen enkel Nederlandsche ar
beider is onder dergelijke omstandigheden
om het leven gekomen. Wel zijn eenigen
teruggekeerd wegens bedrijfsongevallen.
Ten aanzien van de loonen, die worden
verdiend, werd medegedeeld, dat een tim
merman en een metselaar doorgaans 70 tot
85 en een grondwerker 58 tot 72 pfennig
per uur verdienen. In de metaalindustrie
zijn deze bedragen nog hooger: 1.tot 1.20
mark per uur. Aangezien in de bouwvak
ken zeer veel in accoord gewerkt wordt,
wordt het loonbedrag voor de m dit vak
werkzame arbeiders nog belangrijk hooger.
In de metaalindustrie profiteeren velen
van de z.g. prestatie-toelage. De werktij
den varieeren tusschen de 48 en 60 uur
per week
Tenslotte kan nog worden medegedeeld,
dat 15 tot 20 procent van het verdiende
loon moet worden afgestaan voor; verze
keringspremies en belastingen.
Aldus de mededeelingen van Ir. Verwey,
welke wel aantoonen, dat de tewerkstel
ling in Duitschland een uitstekend middel
is om mede te helpen bij ce delging der
werklopsheid in ons land.
Die werkloosheid neemt nu flink af. In
de steunregeling waren in de periode van
12 tot 19 Augustus rond 64000 personen
opgenomen, terwijl in dezelfde periode
rond 28000 personen een uitkeering kre
gen uit werkloozenkassen. Het vorige jaar
waren in dezelfde periode in de steunre
geling opgenomen rond 90.000 personen.
Óndanks de ongunstige omstandigheden
van het oogenblik dus een aanmerkelijke
verbetering van den toestand.
De Melkvoorziening
ER KOMT GEEN TAPTE MELK
OOK GEEN DISTRIBUTIE VAN VOLLE
MELK TE WACHTEN EN GEEN
BOTER-TEKORT
Hoe staat het met de melkvoorziening in
ons land? Met deze voor ons volk zoo be
langrijke vraag hebben wij ons gewend
tot den heer J. v. d. Kooy, voorzitter van
den Prot. Chr. Bond van handelaren in
melk- en zuivelproducten in Nederland.
De heer v d. Kooy, die ondanks zijn
drukke werkzaamheden direct bereid was
ons te ontvangen, kon ons op onze vraag
al dadelijk de geruststellende mededeeling
doen, dat het er momenteel met de melk
voorziening goed voorstaat. Wij kunnen
ruimschoots in de behoeften voorzien. Geen
oogenblik heeft er dan ook een tekort ge
dreigd en ook in de toekomst ziet het er
naar uit, dat er een voldoende aanvoer van
melk zal blijven komen.
Geen tapte-melk.
„Er gaan geruchten", zoo merkten wij op,
„dat binnenkort de volle melk door tapte
melk zal worden vervangen; is u hier iets
van bekend?"
Al deze geruchten zijn uit de lucht ge
grepen en zijn mij, aldus onze zegsman, to
taal onbekend. Het ware te wenschen, dat
men eens ophield met het verspreiden van
dergelijke geruchten.
Geen distributie.
Toen wij het een hierna volgend oogenblik
over een eventueele distributie van volle
melk hadden, merkte de heer v. d. Kooy op,
dat ook deze niet verwacht wordt tenzij
door allerlei omstandigheden het verbruik
zoo groot zou worden, dat door een distri
butie-regeling een billijke verdeeling wordt
gewaarborgd.
Gevraagd naar de melkprijzen deelde
men ons mede, dat deze zich ongetwijfeld
op hetzelfde niveau als voorgaande jaren
zullen bewegen. Zooals altijd zal de melk
prijs ook nu in het najaar resp. met één of
twee cent de hoogte ingaan. Maar hierin
ligt niets verontrustends, daar dit ieder jaar
voorkomt. Trouwens, in het voorjaar gaat
dit percentage er weer af.
Dat de melkprijs aan een extra verhoo
ging onderworpen zou zijn, is niet te ver
wachten.
„En hoe gaat het thans met het vervoer?"
Nu. dat is aardig geregeld. Waren er in
het begin enkele moeilijkheden te over
winnen, thans is voor een geregelde aan
voer naar de productie-centra gezorgd. Er
wordt zoo economisch mogelijk gereden,
waartoe het melkwinningsgebied in rayons
is verdeeld.
„En hoe staat het met de boter?"
Onze boterproductie, aldus de heer Van
der Kooy, bedroeg in 1939 honderd-en-acht
millioen kg. Hiervan werd vijftig millioen
kg. in Nederland verbruikt, terwijl de ove
rige acht-en-vijf tig millioen werd uitge
voerd en wel in hoofdzaak naar Engeland.
Daarnaast namen Duitschland en België ook
nog wat boter van ons af.
Door de thans geldende distributie-rege
ling ligt het voor de hand, dat er in ons
land meer roomboter voor de consumptie
bestemd is.
Dat dit uiteindelijk zou leiden tot een bo-
ter-tekort is vrijwel uitgesloten, daar toch
altijd een afzetgebied gezocht moet wor
den voor de boter, die anders naar Enge
land gaat.
Op onze vraag of de gecondenseerde melk
weer vrij zal komen (de fabrieken mogen
niet afleveren; de winkeliers mogen hun
voorraad verkoopen), deelde de heer Van
der Kcoy ons mede, dat het wel te ver
wachten is, dat deze eerlang weer vrij zal
worden gegeven. Men wenschte echter eerst
de aan de fabrieken aanwezige voorraden op
te nemen.
„Berichten in de pers", aldus merkten wij
op, „hebben melding gemaakt van de af
slachting van 300.000 stuks vee. Zal dit nog
invloed hebben op de melkproductie?"
- Dit is, aldus onze zegsman, niet te
verwachten, daar de goede melkkoeien van
zelfsprekend niet worden afgeslacht. Zij
zijn van te groote beteekenis voor de melk-
opbrengst.
„Denkt u dat er van den winter voldoen
de voer voor de koeien zal zijn?"
Zeer zeker. De boeren, die zelf het
grootste belang hebben bij een mooie melk-
opbrengst, hebben er ongetwijfeld voor ge
zorgd, dat zij voldoende voedsel in voorraad
hebben. De meesten, zoo kan ik u wel ver
klaren, hebben er rekening mede gehouden,
dat waarschijnlijk niet voor Februari
krachtvoer zal worden verstrekt.
Tenslotte verklaarde de heer Van der
Kooy, dat er voldoende consumptiemelk
beschikbaar .zal blijven. Ook bij de industrie
melk zal dit wel het geval zijn, maar in
ieder geval bij de consumptie-melk, daar,
mocht hier de opbrengst maar even hape
ren, de boeren, die voor de industrie-melk
zorgen, dan consumptie-melkers zouden
worden.
„N. R. Crt."
LOONEN EN SALARISSEN MOGEN
NIET VERLAAGD WORDEN.
In het heden verschenen Verordenin
genblad is opgenomen een verordening
van den Rijkscommissaris voor het be
zette Nederlandsche gebied betreffende
het verbod van verlaging van loonen en
salarissen.
Hierin wordt het volgende bepaald:
Verlaging van de ten aanzien van de
arbeidsverhoudingen in landbouw-, indus
trie- en handelsbedrijven, alsmede in de
vrije beroepen geldende loonen en salaris
sen is zonder vergunning verboden.
Geen toestemming is noodig, wanneer
bij een collectieve arbeidsovereenkomst
de desbetreffende partijen, in andere ge
vallen de partijen bij een arbeidsovereen
komst het over de verlaging eens zijn.
Onder geldende loonen en salarissen
worden de voor een bëpaald werk werke
lijk uitbetaalde tijd- en stukloonen, als
mede salarissen, met inbegrip van regel
matig terugkeerende toeslagen en andere
vergoedingen, verstaan.
De voor de uitvoering van deze verorde
ning noodige voorschriften worden door
den secretaris-generaal van het departe
ment van Sociale Zaken uitgevaardigd en
in de Nederlandsche Staatscourant bekend
gemaakt.
Deze voorschriften mogen strafbedrei
gingen bevatten.
Deze verordening treedt onmiddellijk in
werking, terwijl tegelijkertijd het besluit
van den opperbevelhebber van Land- en
Zeemacht van 24 Mei (Staatsblad no. 0.800)
buiten werking treedt.
Zetelverplaatsing
van N.V.'s
Het Verordeningenblad bevat een veror
dening van den Rijkscommissaris voor het
bezette Nederlandsche gebied betreffende
bijzondere maatregelen op economisch ge
bied.
Hierin wordt o.m. het volgende bepaald:
De wet van 26 April 1940, houdende bij
zondere voorzieningen met betrekking tot
de in gebiedsdeelen van het Koninkrijk der
Nederlanden gevestigde naamlooze ven
nootschappen en andere rechtspersonen, als
mede met betrekking tot zeeschepen, die ge
rechtigd zijn tot het. voeren van de Neder
landsche vlag (Staatsblad no. 200), treedt
buiten werking.
Verplaatsingen van den zetel, die op
grond van de in lid 1 genoemde wet vóór
het in kracht treden van deze verordening
hebben plaats gehad, moeten vóór 15 Sep
tember 1940 bij den secretaris-generaal van
het departefnent van Handel, Nijverheid en
Scheepvaart worden opgegeven. Hij, die
aan zulk een verplaatsing van den zetel
in overwegende mate heeft medegewerkt,
is verplicht de opgave te doen of te laten
doen.
Zijn effecten, waarin aandeelen in bin
nen- en buitenlandsche privaatrechtelijke
rechtspersonen of vereenigingen van perso
nen tot uitdrukking komen, naar een gebied
buiten het Rijk in Europa gebracht, dan kan
hij, die recht op het aandeel heeft, de uit
dit aandeel voortvoeiende rechten ook dan
uitoefenen, indien hij tengevolge van den
oorlog niet in staat is de aandeelbewijzen
tot zich te nemen of aan te bieden. Dit geldt
slechts ten behoeve van de natuurlijke of
rechtspersonen, vereerigingen van perso
nen, instellingen, stichtingen en ahdere
doelvermogens en handelszaken, die, door
één persoon worden gedreven (ondernemin
gen), die zieh in het bezette Nederlandsche
gebied ophouden of aldaar hun zetel heb
ben.
De Rijkscommissaris voor het bezette Ne
derlandsche gebied kan bepalen, dat de ef
fecten, waarin de aandeelen en het vermo
gen eener naamlooze vennootschap of van
een andere privaatrechtelijke rechtspersoon
of vereeniging van personen tot uitdruk
king zijn gebracht, binnen een door hem
bepaalden termijn ter afstempeling worden
aangeboden. Hij kan tegelijkertijd bepalen,
welke de rechtsgevolgen zullen zijn, voor
het geval de bedoelde aanbieding niet bin
nen den aangegeven termijn plaats vindt.
WINKELSLUITING IN DEN
KOMENDEN WINTER
Dezer dagen zijn enkele berichten ver
schenen omtrent de in voorbereiding zijn
de regeling der winkelsluiting in den
komende winter in het bijzonder in
verband met de verplichte verduistering
en omtrent de terzake door het georgani-
Oorlogs-tnolest-
credieten voor bedrijven
Het verorden inggeniblad bevat een be
sluit van de secretarissen-generaal van de
departementen van financiën en van justi
tie betreffende oorlogsmolestcredieten voor
bedrijven. In dit uitvoeringsbesluit lezen
we o.m.:
Onder „oorlogsmolestcredieten" verstaat
dit besluit credieten, welke aan door oor-
logsmolest getroffen bedrijven op den voet
van de navolgende artikelen voor rekening
en risico van het rijk worden vestrekt. Zij
hebben ten doel de bedrijven weder op
gang te brengen.
De verstrekking van oorlogsmolesecre-
dieen geschiedt door stichtingen, welke
uitsluitend of mede ten doel hebben zoo
danige credieten te verstrekken.
Van rijkswege kunnen aan deze stichtin
gen tot dit doel voorschotten worden ver
leend.
De verliezen, op de credieten geleden,
worden, voor zoover zij niet uit de eigen
inkomsten der stichtingen kunnen worden
gedekt, gebracht ten laste van het „Her
stelfonds 1940."
De secretaris-generaal van het departe
ment van financiën stelt nadere voorschrif
ten vast betreffende de verleening van de
voorschotten en de verstrekking van de
credieten.
Hij voegt aan iedere stichting een com
missaris toe, die op de verstrekking van
de credieten toezicht uitoefent.
De toekenning en de definitieve afwik
keling van oorlogsmolest-credieten wordt
ingeschreven in het handelsregister.
Aan de verbintenissen, welke voor den
credietnamer uit oude overeenkomsten
voortvloeien, kan slechts worden voldaan
en voldoening daaraan kan slechts wor
den afgedwongen, voor zoover de aan den
credietgever toegevoegde commissaris
daartoe toestemming verleent.
Zoodanige toestemming is ook vereischt
voor den tusschen den credietnemer en
zij,n schuldeischer aangaande de verbinte
nissen getroffen regeling.
Voor zoover deze toestemming niet is
verkregen, wordt de schuld - als niet op-
eisobbaar beschouwd.
Hetgeen zonder toestemming is voldaan,
kan teruggevorderd worden.
seerde bedrijfsleven gedane stappen.
Naar aanleiding van deze berichten ves
tigt de contact centrale van de Ned. Mid
denstandsbonden er de aandacht op, dat
deze berichten daargelaten de graad
van juistheid of onjuistheid van hun in
houd eiken officieelen grondslag missen.
Inderdaad zijn ten aanzien van dit
vraagstuk de noodige besprekingen ge
voerd tusschen de Ned. Middenstands
bonden gezamenlijke verbruikscoöperaties
en de organisaties der winkelbedi^den
Van het resultaat van een en ander is
mededeeling gedaan aan het departement
van handel, nijverheid en scheepvaart en
aan den middenstandsraad
Publicaties, welke yooruitloopen op den
definitieven inhoud eener komende rege
ling moeten echter als voorbarig worden
beschouwd.
Op de Utrechtsche Jaarbeurs zal de vol
gende week een bizondere inzending te zien
zijn, een inzending van den Rijksboeren
stand. De Rijkshoofdafdeelingsleider Frei-
herr de Marees van Swinderen heeft er in
een persconferentie het een en ander van
verteld.
Hij begon met uiteen te zetten, hoe de
Rijksboerenstand onder leiding van Wal-
ther Darré drie groote arbeidsgebieden
kent.
De eerste afdeeling „de mensch" zorgde
er o.a. voor, dat door de Reichserbhof-wet
het boerenbedrijf ondeelbaar, onver
vreemdbaar en onbezwaarbaar werd ge
maakt.
De tweede afdeeling houdt zich bezig
met de boerderij. Onder haar leiding had
de „productieveldslag" plaats, waardoor het
aandeel aan de zelfvoorziening met voe
dingsmiddelen in 1939 steeg tot 84 pro
cent (1928: 65 procent). De aankoop van
landbouwmachines steeg van 136 millioen
R,K, in 1933 tot 593 millioen R.M. in 1939.
Het verbruik van kunstmest steeg van 2.4
millioen ton tot 4.7 millioen ton.
De derde afdeeling houdt zich bezig met
de marktverordening door middel van den
vastgestelden prijs, de ordening van de
marktdistricten en de beheersching van de
geheele productie, de voorraadvorming in
begrepen. Van dit werk van den Rijksboe
renstand zal men slechts een klein deel op
de Utrechtsche Jaarbeurs vinden. Den Ne-
derlandschen boeren zal in het bijzonder
interesseeren de reportage over de vervan
ging van buitenlandsche voedingsmiddelen
door de gestegen binnenlandsche produc
tie. 45 pCt. van den invoer van de geza
menlijke voedingsmiddelen en 67 pCt. van
den invoed van voedingsgranen heeft
Duitschland in zes jaren door een verhoog
de productie van de eigen voedingsmidde
len, door uitbreiding van den verbouw
van hakvruchten en betere oogst- en con-
serveeringsmethoden bespaard. Daarbij is
de veestapel nog vergroot en is de produc
tie van melk, boter en vleesch verhoogd.
In samenwerking met Nederlandsche
takken van dienst is een informatieve af
deeling ingericht op het gebied van mo
derne Duitsche en Nederlandsche land
bouwmachines
Er is ook naar gestreefd met den Euro-
peeschen boerenstand een nauwe werkge
meenschap aan te gaan.
Welk succes het samengaan van orde
ning der markt en de productie veldslag
hadden, blijkt wel uit het feit, dat de op
brengst van den totalen verkoop der Duit
sche landbouwproducten van 6,3 milliard
R.M. in 1932 tot 10,8 milliard R.M. in 1939
is gestegen.
Het opvoeren der productie van voe
dingsmiddelen is een taak, welke den ge-
heelen Europeeschen boerenstand samen
brengt in een gemeenschappelijken arbeid.
De Duitsche en de Nederlandsche boer zijn
daarbij in de gelegenheid dit streven door
wederzijdsche uitwisseling van ervaring
sterk te bevorderen en bij te dragen aan
de welvaart der beide volken. Het stimu-
leeren van deze samenwerking is de taak
van de bijzondere inzending van den
„Reichnahrstand" op de Utrechtsche Jaar
beurs.
BEZOLDIGING VAN PERSONEEL
VAN VOORMALIGE MILITAIRE LAND
EN ZEEMACHT.
In het Verordeningenblad is opgenomen
een verordening van den Rijkscommissaris
voor het bezette Nederlandsche gebied no
pens maatregelen ten aanzien van de be
zoldiging van militair en burgerlijk perso
neel der voormalige Nederlandsche zee- en
landmacht
Hierbij wordt het hoofd van het afwikke
lingsbureau van het departement van De
fensie gemachtigd, na verkregen instem
ming van den secretaris-generaal van het
departement van Financiën en, voor zoo
veel noodig, van den secretarisgeneraal van
het departement van Binnenlandsche Za
ken, voorzieningen te treffen nopens de be
zoldiging, het wachtgeld en het pensioen
van het militaire personeel van de voorma
lige Nederlandsche zee- en landmacht en
nopens de verzorging van hun nabestaan
den.
Voorts wordt het hoofd vai het afwikke
lingsbureau gemachtigd voorzieningen te
treffen nopens de schadeloosstelling van in
dienst van de voormalige Nederlandsche
zee- en landmacht gebezigde burgerwerk
krachten, die in en door dien dienst licha
melijk letsel hebben bekomen, zoomede in
zake de verzorging van hun nabestaanden.
Op grond van bovengenoemde verorde
ning heeft het hoofd van het afwikkelings
bureau het volgende bepaald:
Artikel 1. 1. In artikel 72 van de Bevor-
deringswet voor de landmacht 1902, wor
den na het eerste lid de volgende vier le
den ingevoegd:
„2. Indien een officier, die op nonactivi
teit is gesteld op grond van het bepaalde bij
artikel 70, onder 2, 3, 4, 5 of 6, inkomsten
geniet of gaat genieten uit of in verband
met arbeid of bedrijf, ter hand genomen
met ingang van of na den dag, waarop de
nonactiviteit is ingegaan, wordt, indien de
nonactiviteits-bezoldiging, vermeerderd met
de aldus over eenig kalenderjaar verkre
gen inkomsten, zou overschrijden het be
drag van de activiteits-bezoldiging, de non
activiteits-bezoldiging met het bedrag dier
overschrijding verminderd.
3. Het in het tweede lid bepaalde vindt
overeenkomstige toepassing ten aanzien van
inkomsten, verkregen uit of in verband met
arbeid of bedrijf, welke geacht moet wor
den te zijn ter hand genomen gedurende
verlof, voorafgaande aan de nonactiviteit.
4> Wanneer een op nonactiviteit gesteld
officier inkomsten geniet uit of in ver
band met arbeid of bedrijf, ter hand geno
men voor den dag, waarop de nonactiviteit,
c.q. het verlof bedoeld in het tweede en
derde lid, is ingegaan en deze inkomsten
zijn vermeerderd, zijn ten aanzien van de
vermeerdering de bepalingen var. dit arti
kel van overeenkomstige toepassing.
5. Een vermindering, als in het tweede,
derde en vierde lid bedoeld, wordt voorloo-
pig maandelijks en definitief na afloop van
het kalenderjaar vastgesteld".
Art. 2. De voor militairen beneden den
rang van offitier gestelde minimum-pen
sioensgrondslag, bedoeld in het 6e lid van
artikel 14 der Pensioenwet voor de zee
macht, in het 6e lid van artikel 14 der Pen
sioenwet voor de landmacht, in het 5de lid
van artikel 14 der Pensioenwet voor het
personeel der Koninklijke Marinereserve en
in het 6de lid va nartikel 14 der Pensioen
wet voor het reserve-personeel der land
macht wordt, indien het recht op pensioen
berust op het bepaalde in punt 2 van arti
kel 2 der hiervoren aangehaalde wetten,
dan wel in art. 2 der Pensioenwet voor do
vrijwilligers bij den landstorm, voor de mi
litairen of de gewezen militairen beneden
den rang van officier, die op of na 1 April
1939 in werkelijken dienst zijn gekomen,
gesteld op niet minder dan een duizend gul
den.
Art. 3 1. Aan de op of na 1 April 1939
te werk gestelde burgerwerkkrachten, wier
diensten ten behoeve van den Nederland-
schen militairen dienst werden gevorderd,
wordt, indien zij in en door of gedeeltelijk
in en door de van hen gevorderde diensten
arbeidsongeschikt zijn geworden, ten laste
van het Rijk een schadeloosstelling toege
kend naar dezelfde regelen en maatstaven
als die, waarop krachtens de Pensioenwet
voor de landmacht voor dienstplichtigen der
landmacht recht bestaat op toekenning van
invaliditeitspensioen.
2. De in de artikelen 36 en 37 der voor
melde wet nader aangegeven betrekkin
gen van vorenbedoelde burgerwerkkrach
ten, die ten gevolge van een der oorzaken,
als in de voorgaande alinea nader aange
duid, het leven hebben verloren of komen
te overlijden, wordt, mede ten laste van
het Rijk, een schadeloosstelling toegekend
naar dezelfde regelen en maatstaven als
die, waarop krachtens de Pensioenwet voor
de landmacht voor de nagelaten betrekkin
gen van dienstplichtigen recht op toeken
ning van pensioen bestaat.
3. De bepalingen der hiervoren meer aan
gehaalde wet, alsmede de uitvoeringsbepa
lingen dier wet, zijn in daartoe leidend ge
val ten deze van overeenkomstige toepas
sing, zulks met inachtneming van het be
paalde in artikel 2.
Art. 4. Dit besluit treedt heden in wer
king, voor zoover betreft de artikelen 2 en
3 met terugwerkende kracht tot I April
1939.
VORDERINGEN WEGENS GELEDEN
SCHADE.
Aanwijzingen van het Afwikkelings
bureau.
Het hoofd van het Afwikkelingsbureau
van het departement van Defensie deelt
in aansluiting op de bekendmakingen, reeds
in de pers gepubliceerd door de Advies
commissie Vorderingen en door de Com
missie Oorlogsschade (Commissie-Van
Leeuwen), het volgende mede:
A. Rechtstreeks tot het Afwikkelingsbu
reau van het departement van Defensie
wende men z:ch
1. terzake van vorderingen door Neder
landsche autoriteiten, gegrond op de In-
kwartieringswet en op de Zeeschepenvor-
derimgwet (voor zoover van het departe
ment van Defensie uitgegaan), zoomede ter
zake van vorderingen door Fransche, En-
gelsche of Belgische troepen.
2. terzake van het naar het buitenland
'doen vertrekken of doen zinken van zee
schepen op last van militaire autoriteiten.
3. terzake van schade, veroorzaakt door
het onrechtmatig medenemen van goederen
door Nederlandsche militairen.
4. terzake van schade, onrechtmatig
toegebracht aan personen, huizen en goe
deren by huiszoekingen, eet., (evenwel
met uitzondering van de schade, toege
bracht aan de goederen van tijdens den
oorlog geïnterneerd geweest zijnde perso
nen),
5. terzake van door Nederlandsche
autoriteiten gevorderde, doch nadien als
krijgsbuit aan een bezettenden staat ver
vallen goederen,
6. terzake van burgers, van wie per
soonlijk diensten ten behoeve van de lands
verdediging zijn gevorderd (chauffeurs als
anderzins) en die tijdens de bevolen dien
sten zijn gesneuveld of gewond,
7. terzake van schade, geleden tengevol
ge In de toepassing van de Wet oip den
Staat in Oorlog en van Beleg, anders dan
door wegruimingen en ingebruiknemin
gen,
8. terzake van wegruimingen of ver
nielingen door bondgenootschappelijke le
gers.
B. De aandacht wordt er rfiet nadruk
op gevestigd, dat in het bovenstaande
geenerlei positieve toezegging kan worden
gezien ter vergoeding van de geleden
schade.
Voor de onder A genoemde aangelegen
heden wende men zich uitsluitend schrif
telijk tot het Afwikkelingsbureau van het
departement van Defensie, le afdeeling;
slechts voor spoedgevallen van personen,
buiten 's-Gravenhage woonachtig, monde
ling des Maandags, Woensdag en Vrijdags
van 2 tot 4 uur tot de le afdeeling van
voornoemd departement, gebouw Petrolea,
Benoordenhoutsaheweg 7, 's-Gravenhage.