CLatwatlen op konvooien ^érlat'en'chi'iit" ffiettyttide HwnieU SNELBOOTEN EN VLIEGTUIGEN Dreigementen Het Paliaansche offensief Uit Oost-Europa VOETGANGERS, ZATERDAG 10 AUGUSTUS 1940 DE LE1DSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 DUITS CH FRONTBERICHT. Het frontbericht van D.N.B. luidt: De groote aanval van het Duitscne lucht- wapen en van de oorlogsmarine op Brit- sche konvooien aan den ingang van het Kanaal ten Zuiden van hei enand Wignt was, zooais blijkt uit talrijke berichten, een zorgvuldig voorbereide aanval van beide onoeraeeien van de weermacht. Reeds in den loop van den 7den Augus tus hadden Duitscne verkenningsvliegtui gen vastgesteld, dat zich een aantal koop vaarders verzamelden, die klaarblijkelijk onder bescherming van torpedooooijagers en jachtvliegtuigen door de bedreigde sone van het Kanaal langs Dover naar de havens aan de Oostkust van Engeland, in de eer ste plaats naar de havens aan de monding van de Theems zouden worden gebracht. Nog in den nacht van 7 op 8 Augustus deden motortorpedo booten een aanval op deze groep schepen. Zonder zelf verliezen te lijden gelukte het, drie gewapende Brit- sche stoomschepen, met een totale tonnen- maat van 17.000 bruto register ton tot zin ken te brengen. Hieronder bevond zich ook een tankschip van ongeveer 8000 br. r. t., waarvan het verlies wel zeer ernstig door de Engelschen zal worden gevoeld. Een ander klein tankschip is bij deze gelegen heid nog in brand geschoten, zoodat de Engelsche verliezen, alleen ten gevolge van dezen nachtelijken aanval der Duit scne motortorpedobooten, geschat kunnen worden op ruim 20.000 ton. De beslissende slag werd den konvooien op 8 Augustus door het luchtwapen toege bracht. In het kader van haar zorgvuldig voorbereide actie deden formaties Duitsche duikbommenwerpers van het type Ju-87 een aanval op de konvooien en het gelukte, alleen al uit een enkel konvooi, twaalf koopvaardijschepen, met een totale ton nage van ruim 55.000 b. r. t. tot zinken te brengen. Zeven andere koopvaardijschepen uit hetzelfde konvooi werden zwaar be schadigd en moesten grootendeels met slagzijde blijven liggen. Uit andere kon vooien werden nog negen schepen tot zin ken gebracht of zwaar beschadigd, zoodat het totale verlies van de Britsche koop vaardij door dezen grooten aanval van het Duitsche luchtwapen op ongeveer 80.000 ton mag worden geschat. Daar van te voren mocht worden aange nomen dat Engelsche schepen niet alleen door torpedo bootjagers en door hun eigen bewapening, maar vooral door Britsche luchtstrijdkrachten zouden worden bevei ligd, werden van Duitsche zijde aan de formaties duikbommenwerpers verschil lende escadrilles jagers ter bescherming toegevoegd. De aanval zelf verliep geheel volgens plan, waarbij de formaties duik bommenwerpers zich, geheel volgens haar orders, niet stoorden aan de Britsche ja gers, doch er slechts op bedacht waren haar bommèn van middelzwaar en zwaar kaliber precies doel te doen treffen. De Engelsche jagers, die pogingen deden hen daarbij te hinderen, waren spoedig met de Duitsche jagers in een feilen strijd gewikkeld en leden daarbij zulke zware verliezen, dat zij ten slotte het veld moes ten ruimen. De gevechten voor het eiland Wight duurden, in verschillende golven, den geheelen ochtend van den 8sten Aug. voort. De Duitsche jagers bleven echter op zegevierende wijze meesters van de lucht Een tweede groote aanval werd door het Duitsche luchtwapen in het gebied van Dover gedaan, waar een sterke Engelsche ballonversperring moest worden aange vallen. Ook hier kweten de aanvallende vliegtui gen zich volkomen van hun taak. Twaalf Britsche versperringsballons zijn vernie tigd. Zoowel in de gevechten bij Wight als in de gevechten bij Dover was de volstrek te meerderheid van het Duitsche vliegtuig materieel opmerkelijk. Daar de formaties duikbommenwerpers, zooals hun was opge dragen, zelf niet bij de luchtgevechten in gegrepen hebben, moet hun aantal worden afgetrokken van de elkaar bestrijdende te genstanders. Men komt dan bij deze twee groote aanvallen tusschen de Britsche en de Duitsche jagers tot een verhouding van ongeveer drie op twee. Tegenover drie Britsche jagers stonden slechts twee Duit sche, die echter door hun grootere snelheid en beweeglijkheid en ongetwijfeld ook door de grootere gevechtsroutine van de Duit sche vliegers over de geheele linie zege vierden. Het staat vast, dat de Engelschen bij het eiland Wight en voor Dover min stens 42 jagers hebben verloren, waartegen over een Duitsch verlies staat van slechts vijf jagers, twee noodlandingen inbegre pen. In totaal heeft het Britsche luchtwa pen op 8 Augustus 51 vliegtuigen verloren, waarvan 49 bij de luchtgevechten boven het Kanaal, terwijl twee andere vliegtui gen, bij nachtelijke vluchten naar Duitsch- land, door het luchtafweergeschut zijn neer geschoten. De Duitsche verliezen bedragen, met inbegrip van de reeds genoemde vijf jagers, in totaal twaalf machines. STEFANI OVER ENGELSCHE DREIGEMENTEN. De diplomatieke redacteur van Stefani schrijft, dat het het Italiaansche volk vol komen koud laat, wanneer Engelsche bla den de bedreiging uiten, dat Rome gebom bardeerd zal worden. Engeland heeft op Malta, in Gibraltar, Alexandrië en Haifa voortdurend slagen van de Italiaansche luchtmacht gekregen en in den kolonialen oorlog verliezen geleden. Dit alles is den Engelschen welbekend en daarom grijpen nu naar dreigementen. Maar zelfe wan neer Engeland het misdadige plan van een bombardement van Rome ten uitvoer zou leggen, zou het Italiaansche luchtwapen onmiddellijk doeltreffende repressailles te gen Londen en andere Engelsche steden nemen. Churchill, aldus besluit de redac teur, geve zich niet over aan een illusie. Hij is nü gewaarschuwd. LUCHTDOELGESCHUT TE KOPEN HAGEN IN ACTIE. In den nacht van Woensdag op Donder- ig zijn Engelsche vliegtuigen over Ko penhagen gevlogen. De bladen melden, dat het afweergeschut van 00.40 tot 00.50 uur een zeer levendig vuur onderhield. DE OPMARSCH IN BRITSCH- SOMALILAND. De zegevierende opmarsch der Italiaan sche troepen in Britsch-Somaliland, die thans ook geleid heeft tot de bezetting t an Hargeisa, vormt het voornaamste onder werp van de Romeinsche avondbladen, die den nadruk leggen op dit nieuwe, onder de moeilijkste weersomstandigheden ver worven succes. De „Giornale d'Italia" schrijft, dat door dezen opmarsch, die in Engeland levendige bezorgdheid heeft gewekt, opnieuw een zeer belangrijk knooppunt van het Brit sche imperiale systeem is getroffen, waar door de doorvaart en de beheersching van het Suezkanaal wordt bedreigd. De mili taire en politieke beteekenis van dit Ita liaansche succes kan noch Londen, noch Europa en het Nabije Oosten ontgaan. Vergeefs probeert de Britsche leugenpro paganda, de Italiaansche successen te ver kleinen door te beweren, dat de Italianen in Afrika slechts iets ondernemen, als zij een overmacht hebben van tien tegen een. Juist in deze dagen hebben Engelsche bla den en de Engelsche berichtendienst echter de voortreffelijke bewapening en de supe rioriteit naar getal .van de Britsche troe pen steeds weer naar voren gebracht. De Relazioni Internazionali schrijft: En geland heeft in Egypte, Palestina, den Soe dan, Kenya en Aden-Haldramaut een tien tal goedgewapende en uitgeruste divisies. Het kan deze strijdkrachten niet voor de verdediging van de Britsche eilanden naar huis zenden. De Engelsche strijdkrachten voor de verdediging van het moederland zijn daardoor verzwakt. Het ministerie van oorlog heeft indertijd twee legers van elk tien divisies op de been gebracht. Het eene leger is op jammerlijke en onherstelbare wijze in Vlaanderen verslagen, het tweede wordt nog vastgehouden in het Naburige Oosten. Al het naar Frankrijk gezonden oorlogsmateriaal is verloren gegaan. Zijn minderheid in de lucht kan Engeland niet inhalen. Het rekent op de Vereenigde Sta ten, maar de fabrieken daar kunnen slechts een bescheiden bijdrage leveren. De toe stand van Engeland is dus ernstig en van militair standpunt gezien zelfs wanhopig. DE POLITIEK VAN SLOWAKIJE. De president der Slowaksche republiek, Tiso, heeft op de landelijke bijeenkomst van de secretarissen der Slowaaksche volkspartij een rede gehouden, waarin hij de beginselen der nieuwe Slowaaksche po litiek uiteenzette. Hij keerde zich daarbij ook tegen, de pogingen van Joodsche zijde, door een beroep op zijn christendom een streng optreden in de Joodsche kwestie te verhinderen. THEOLOGISCHE STUDIE IN ESTLAND VERBODEN. De Estlandsche minister van Binnenland- sche Zaken heeft bij verordening een wet uitgevaardigd over de opheffing van de theologische faculteit aan de universiteit Dorpat, met de motiveering, dat haar be staan en werkzaamheid niet in overeen stemming zijn met de beginselen der volks opvoeding en het cultureele werk der Est landsche socialistische radenrepubliek. Een andere wet bepaalt de sluiting van alle particuliere onderwijsinstellingen, terwijl haar vermogens naar den staat overgaan. OPZIENBARENDE MAATREGEL De Britsche ambassade heeft de Japan- sche regeering er van in kennis gesteld, dat de Britsche troepen uit China worden teruggetrokken, nl. uit Sjanghai, Peiping Tientsin. Engeland behoudt zich echter alle rechten voor uit het protocol van Pe king van 1901. De Londensche radio zoo meldt het D.N.B. verder voert voor dit terugtrek ken der troepen strategische motieven aan. Militair gezien, wordt verklaard, hadden dergelijke geringe strijdkrachten het be treft hier in totaal twee bataljons geen groote beteekenis. Door de ontwikkeling van het JapanschChineesche conflict heeft de oorspronkelijke taak van de En gelsche strijdkrachten, n.l. léven en eigen dom der Engelschen tegen de inheemsche bevolking te beschermen, practisch veel aan beteekenis verloren. Uit een algemeene beschouwing van den geheelen militairen toestand van Engeland blijkt, dat door dit besluit de strategische positie van de Brit sche strijdkrachten in het Verre Oosten niet is verzwakt, -doch integendeel, aan zienlijk versterkt. Naar United Press -voorts uit Londen meldt, wordt daar van gezaghebbende zij de verklaard, dat zich op het oogenblik 1500 man Britsche troepen in Sjanghai bevin den om de international*. nederzetting tegen Chineesche bandieten te beschermen. Het tegenwoordige garnizoen is te zwak, om een zwaardere taak op zich te nemen, doch kan op andere plaatsen van groot nut zijn. Van het Britsche besluit, de troepen uit Sjanghai en Noord-China terug te trek ken, is zoowel aan de Vereenigde Staten als aan Japan mededeeling gedaan. GROOT OPZIEN IN TOKIO De in een officieele nota van Engeland gepubliceerde terugtrekking der Britsche troepen uit China, heeft in Tokio zeer groot opzien gewekt, aldus het D.N.B. uit Tokio. De secretaris van de Britsche ambassade heeft gisteren de nota -overhandigd, waar in gezegd wordt, dat de tot dusverre China gestationneerde troepen „ergens op een andere plaats" gebruikt zullen worden. Tot dusverre is het nog niet bekend, aan wie de Britten thans de bescherming van de concessies hebben opgedragen. De vroegere berichten, volgen6 welke Engeland zijn militaire rechten aan de Vereenigde Staten zou willen overdragen, worden zoowel te Tokio als te Nanking van de hand gewezen. Beide regeeringen verklaren, dat de tot dusver uitgeoefende rechten slechts aan de rechtmatige Chi neesche regeering teruggegeven kunnen worden. De laatste berichten over de sterkte der troepen luidden: In Peking voor Engeland vijftig, voor Italië en Frankrijk ieder der tig en voor Amerika 250 man. In Tientsin had Engeland 120, Frankrijk 200, Italië en Amerika ieder 100 man. In Sjanghai ten slotte, had Engeland 70 officieren en 500 soldaten, Frankrijk 1000, Italië 205 en Ame rika 50 officieren en 1000 soldaten. Militaire waarnemers nemen aan, dat de vrijkomende troepen direct naar Egypte, of als vervanging van de reeds uit Hongkong respectievelijk Singapore naar Egypte ge zonden troepen naar deze garnizoenen zul len worden overgeplaatst. Het terugtrek- ken der garnizoenen in China is een dui delijk bewijs van den militairen toestand van Engeland, daar de Britsche regeering zich zelfs gedwongen ziet, zoo kleine gar nizoenen in het veld te brengen. Verder is het van zeer verstrekkende po litieke en moreele beteekenis, dat Engeland besluiten moet China, althans militair, op te geven, waarmede tevens de eerste stap is gezet naar het verdwijnen van den Brit- schen invloed in Oost-Azië. NIEUW PRESTIGE-VERLIES In Chineesch politieke kringen, zoo wordt uit Sjanghai gemeld, is men van mee ning, dat het terugtrekken der Britsche troepen een nieuw prestige-verlies voor Engeland in het Verre Oosten beteekent. Men vermoedt, dat de toenemende kritieke situatie in Oost-Afrika Engeland er toe dwingt troepen uit het Verre Oosten aan te voeren. Omtrent de arrestaties te Rangoon, meldt Domei, dat een der drie gearresteerde Ja panners uit het land is gezet en zich reeds op weg naar Japan bevindt. Dê twee an dere Japanners worden nog steeds vastge houden. DE AMERIKAANSCHE TROEPEN IN CHINA oan ovdag, en diiiïiêutie VIJFDE ZANG er dreigt II groot gevaar, indien gij loopt op den rijweg en niet op het trottoir! Vereeniging voor Veilig Verkeer. In een persconferentie heeft de plaats vervangende Amerikaansche minister van buitenlandsche zaken, Welles, verklaard, dat de terugtrekking der Britsche troepen uit Sjanghai en Noord-China geen invloed heeft op de houding der Vereenigde Sta ten, die hun troepen niet terugtrekken. De geruchten over versterking dezer troepen achtte Welles eVénwel onwaarschijnlijk. Hij antwoordde bevestigend op de vraag, of de Britsche regeering hem van tevoren in kennis had gesteld van het terugnemen der troepen. BOMMEN OP TSJOENE3NG Meer dan zestig Japansche vliegtuigen hebben in twee groepen de regeeringswijk te Tsjoenking, zoowel aan de Noordelijke oever van de Kaling, als aan de Zuidelijke oever van de Jangtse gebombardeerd. De koe loopt droevigh in de wey, Sy mist haer zuster aen haer sy. Ick zing vandaegh u van de schoone vette weyden, Waer 't gras groeyt naer de zon in dank're en blyde tyden, Waer traeg de koeien door de malsche klaever gaen Of loeyen aen het hek of aen den slootkant staen. Daer draayt de speelsche Wind de wieken van den meulen, Daer staet de merrie en liefkoost het jonge veulen, Daer waggelt vet de zeug door 't malsche, groene gras, Gevolgd door al syn kroost en dat er eerst niet was. Daer groeyt het koren en de haever en de rogge, Daer slobbert 't gulzig zwyn uyt welgevulde troggen En dichter by het huys op goeden zwarten grond Daer loopt het pluymvee met syn eiproductie rond. En 's avonds staet de boer vanaf de deel te schouwen Naer al de schoonheyt van syn prachtige landouwen. Hy eet de goede geur, die hy het meeste mint En die hem nu omgeeft, gedraegen door den wind. Hy staet er stil en vast en ziet naer land en dieren, Naer wolken, die de wind hoog door de lucht £oet zwieren, Hy vraegt naer wat het land van syne handen vraegt, Opdat het vruchtbaar zy en ryke vruchten draegt. Al dit geluk is aen den landman wel beschoren, Aen ieder, die de stem van 't wyde land wil hooren, Die slechts leeft voor syn grond in blyheyt en in leed, Die de natuur bemint en 't ov'rige vergeet. Maer d' oorlog heeft oock hier syn handen aen geslaegen, Nog is- de weyde vet, nog is het vee voldraegen, Nog doet de koe haar plicht en legt de hoen het ey, Maer ay, de goede tyt voor 't vee is nu voorby; Het veevoer komt niet aen in zwaer belaeden schepen, De krygsgod heeft zich aen het vaerend volk vergrepen. Dat vaert nu niet meer uyt, gezegend en gezond, De dood huyst op de zee en waert er dreygend rond. Kan dan de koe en 't zwyn nog zonder voeder leven? Wanneer de koe niet eet, kan zij geen melk ons geven. En 't is haer niet genoeg, dat sy alleen maer graest, Zoo wordt haer d' ondergang der melkfabriek verhaest. Hoe kan een echte kip nog ey'ren produceeren, Als er geen graen meer is, waerop de krop kan teren? Wat geeft het dan, als zy al op een lok-ey zit, 't Ontbreeckt haer eyerstok aan dooyer en aan wit. Dus heeft de overheyt omtrent het vee geboden De helft of daeromtrent te slachten en te dooden. En ik begryp heel goed, dat op 't bevel van: slacht! Het argloos vee wel aen Herodes heeft gedacht. Maer 't vonnis is geveld en kan niet lange wachten, Wy moeten in een maand twaelf millioen kippen slachten, Dan blyven er nog zes. millioen wel te versta en De rest van het gezin gaet rüchsichtlos eraen; Die gaet de koelcel in, tot honger ons gaet knaegen. Een deel verdwijnt direct in onze graege maegen. Een aer deel slaet den weg naer buurmans woning in, Die lusten daer wel wat, dat is een groot gezin. Voor wat de koe betreft, zy magh slechts blyven leven, Wanneer er voedsel is om aan dat dier te geven, Hetzelfde geldt voortaen oock voor het dickste zwyn, 't Is dus voor hen de vraag: te syn of niet te syn. Zoo er geen voedsel is zal 't syn in niet-syn keeren, Ofschoon z" oock dan er syn de dames en de heeren Van 't koe- en varkensdom, maer meer direct paraet, Als kluyven of als worst, gehakt of karbonaed. Die blyven mogen voortgaan ons de melck te schencken, Met boter en met kaes het menschdom te gedencketn Twèe hondert vyftig gram van boter 't is niet veel, Maer iegelyck krygt toch precies syn eygen deel. Men sal nu suyniger syn boterham besmeeren, Dat geldt voor dames niet, dat geldt alleen voor heeren, Die syn royaal van aert en loopen uyt den pas; Het best bewys daarvan? De vlekken op him jas! Zoo iets sal nu niet meer de huysvrouw nog verdraegen, Dat is verkwisting van het vet voor graege maegen. En ik verwacht dan oock beslist een nieuwe wet: Wiens jas een vlek vertoont afkomstig van het vet, Da's een bewys, dat hy weer flink heeft zitten schrokken Diens vet- of boterkaart sal worden ingetrocken. 't Gebeurt nu niet meer, dat een Hollandsch admirael, Al was 't een knappe zet en hielp het kolossael De dekken van syn vloot met boter in sal vetten, Maer in dien tyt had men geen vet- en boterwetten. En wat de Ruyter toen met onze boter deê, Dat doet de Gruyter nu en wy doen daeraen mee, Al heeft de oorlog oock den handel doen verlammen, Wij smeren boter nog op onze boterhammen. En al is 't anders nu in 't daegelyksch bestel, Niet altyd koek en ei, het botert toch nog wel. NAZANG. De koe loopt droevigh in de wey Zy mist haer zuster aen haer sy, Die 's in den kryg gevallen. Zy snapt niet hoe dat is gegaen, Maar wy, wy blyven even staen, Zy deed het voor ons allen. Het zwyn vreet gulzig aen de trog, Het staet er nu verbaesd en log, Wat sal het daervan denckén. Het is nu nog maer heel alleen De and'ren syn ter slachtbank heen Om ons weer worst te schencken. De kip loopt kaeck'lend in de ren, Waer is de haen? Waer is de hen? Wat sal sy' daervan zeggen? Zij zet zich zuchtend in het hok En peynst een poos en dan tok, tok! Gaet sy weer eytjes leggen. TROUBADOUR.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 5