Correspondentie J. R. te Z. Zooals u gezien hebt, is aan uw wensch voldaan. Maak ook eens een bijdrage voor ons Hoekje of een vers over „Vacantiegenoegens". Bij voorbaat dank. Corrie Kroft, Langeraar. Het deed je zeker plezier je naam in de krant te lezen toen je jarig was op 30 Juli. En wie zou me dat nou gezegd hebben? Dat raad je in geen honderd jaar. Als ik veel tijd had gehad, was ik op dien dag ook bij je geweest om je te feliciteeren. Was ook gevlagd op het dorp? Of alleen maar op nummer 435? Dag Corrie! Wil je vader en moeder ook van me groeten. Een meisje van de 4e klas, kan me wel eens een lan gen brief schrijven. Ik wacht hem af. Als- ie heel mooi is, laat ik hem als „Voorbeeld" volgen. Anopaia, Leiden Zoo vriend, be- teekent dat „Opwaarts"? Een pracht pseu doniem. Ik ben heel blij je terug te zien, na zooveel jaren afscheid. Zoo zie je weer, „oude liefde roest niet". En zoo zullen we weer dikwijls ons vergasten kunnen op bij dragen van jouw hand. De plaats is gere serveerd. Met dank en groet! Gerde Veer en en Mi ent je Hoo- geveen. Welkom in ons kringetje! Ik hoop, dat we jaren nog samen kunnen samenwerken aan dit Hoekje, wat jullie zoo leuk en aardig vinden. Zoo mag ik het hooren. De verjaardagen zijn ingeboekt. Gêetje is dat Gerda bedoeld of moet dat soms Greetje zijn? Dat hoor ik nog wel. Dag jongens! Groetjes thuis! Gré van Rossum, Z.'woude. Maar Gré, wat denk je van me! Zou ik boos zijn, als je een foutje maakte? Dan had ik dagwerk, weet je. Wie maakt nou eens al niet een fout? Dat doet immers iedereen. Het vertelseltje van de jonge eendjes was voor jouw doen heel goed. Dat ondeugende ding had wel een lesje verdiend, maar dat je het den hongerdood liet sterven, was wel een beetje erg, vind je ook niet Dag Greet! Maak veel groeten aan .alle'huisge- nooten en nu tot den volgenden wedstrijd, strijd. Cl a's i en Belt, Z.'w oude. Dat Sinterklaasfeest in het Patronaatsge bouw gehouden was heel goed beschre ven. Daar had ik bij willen zijn! Jij was zeker een beetje bang voor „Zwarte Piet" is wel? Wat zal dat ondeugende kind in den zak gesparteld hebben? Maar zoo gaat het! Wie stout is. verdient de roe, in plaats van een lekker koekje. Dag Clazien! Groet wederkeerig pa en moe, de broertjes en zusjes en ik druk jou speciaal de hand! Annie van Diemen, Z.'w oude. Twee jongens en vijf meisjes, dat is een mooi stelletje. Zoo, dan vieren jullie den 28sten Januari dubbel feest. Dat zal fijn zijn! Het volgend jaar hoop ik eens op dien dag op B. 98 in de Weipoort te zijn, om dat aardig stelletje de hand te komen drukken. Help me er nog maar eens aan herinne ren, ik zou het vergeten kunnen. Op 2 Oc tober in school? Nou maar! Dat belooft wat! Wil jij in mijn plaats juffrouw Omt- zigt gelukwenschen en zeg haar, dat ik haar nog 100 gelukkige jaren wensch. Dat zal wel genoeg zijn, zou het niet? Dag An nie. Vee! groeten aan vader en moeder en aan de twee jongens en vier meisjes. De hand voor jou! Inav. d. Ploeg, Noordwijker- hout Nou maar, je noemt me daar nog al wat op! Wat is dat heerlijk zooveel broertjes en zusjes te hebben. Je schrijft van Maarten, Emma, Lena, Nelly, Piet, Willy, Truus, Anny, Ria en Jan en dan nog Tante Rie en vader en moeder, dat alles bij elkaar is zeker een heel huishoudinkje. En juist zooveel maakt het gezellig. Daar kan ik ook van meespreken! Ja Ina ik win het nog van jou! Ik heb nog meer broertjes en zusjes gehad dan jij. Als je het raadt, krijg je een boek van me! Wedden? Wat leuk, dat de dames allemaal de kleine dik zak kwamen zien! Dat trof, dat je precies vacantie had, toen de familie uit Indië op bezoek waren. En nu beste Ina, groet ik jullie allen en hoop nog eens wat van jou te hcoren! En hiermee breek ik de corres pondentie al Tot de vo!?ende week. Wie een brief schrijft, krijgt 'n antwoord terug. Oom WIM. U vraagt? 1. Wat is een veem? 2. Wat is een edikt? (schrijf edict) 3. Wat is een watermerk? 4. Zusje vraagt, wat men verstaat onder „kozerie"? 5. Ik las in de krant „in optima forma". Wat is dat? 6. Waarvan is inkt gemaakt? Wie zijn Jarig? Van 10 tot en met 16 Augustus Op 10 Aug. Frans van Zijp, Wald. Pyrm.str. 70. Cobo en Nelly Overveer, Tuinp. 31, Wassenaar Johanna Tetteroo, Mgr. Broerestr. 15, Voorhout Gé Bergers, Doezastr. 23. Marie Bakker, B 347 R'veen. Piet Vlasveld, Lage Rijndijk 28b Op 11 Aug. Antoon de Vroomen, Heeranw. 76a Warmond Wim Otten, Stieltjesstr. 40. Henny v. Zijp, Wald. Pyrmontstr. 70 Jantje Stoltes, Burgem. Vernèdep. 85, Voorschoten Harry v. Vonderen, Marisl. 15. Arie Ruigrok, Molenstr. 21a, Noord wijk. Cors v. Haastregt, Dorpstr. D 76, HVoude Paul van Bergen-Henegouwen, Aalm. 12. Jacques Hoogenveen, Noorden B 74 Piet v. d. Pouw, Hoogmade. Antóon v. Dijk, Oosteindsohew. 24 Bergschenhoek Op 12 Aug. Annie Schoonderwoerd, D 71, Rijp wetering Bertha de Jong, Kerkw. D 5, Reeuwyk. Marietje Droogh A 5, Langeraar. Geertrui Geuke, Binnenl. 8. Janny v. d. Veer, P. de la. Courtstr. 27. Anny Fongmann, A 42, O. Wetering. Coba Salman, Levendaal 43. Op 13 Aug. Evert Rotteveel, Meer en Geerw. 29 Stampwijk Ignas Hogenboom, B 209 R'veen Anton Sessink, Langeraar A 4, Ter Aar Leni v. d. Akker, Weip. B 70, Z'woude Beppie Beppie Berenfenger, N. Beestenm. 9 Nellie Boon, Haagw. 94 Jacques v. Haasteren, Stadh.laan 2 Heimie v. Amsterdam A 186 H'woude Wim de Bruyn, Broekw. 184 Leidschendam Gonnie v. Schie, Zijleinde D 17, Warmond. Dirk v. d. Meer, Nkade, R'veen. Nelly Kelder, Noordéinde 2, Zevenhoven. Op 14 Aug. Corriè Ouwerkerk, Wald Pyrmontstr. 25. Willem Kaam, Stationsweg. Mientje Koet, Jonbertstr. 20a. Greetje Rozenstraten, .Hoofdstr. 267 Alphen Op 15 Aug, Eva Welborn, Toren! 14, Voorhout.' Leo Ruygrok, v. d. Werve Hoogmade. Nico Bakker, Zuidh. B 410 R'veen. Mien Geuke, Binnenl. 8. Wijnand v. 't Hart, R'wetering. Adriaan v. d. Kerkhof Spoorw. 46 Warmond Piet de Jeu 10a O. Wetering. Gerard Otto A 154 Langeraar Hennie Kreek, Pr. Hendrikstr. Op 16 Aug. Annie v. Fulpen, Tuinstr. 79 Boskoop Ria Otten, A 84 Langeraar Jo Tuynman Burg. Sohölvinckstr. Warmond Mafie v. Dijk, Bergsohenh. O.E.weg 24 Rietje Blikman, Langstr. 41 Corrie v. d. Post, B 363 Hoogmade Mientje v. d. Wereld, Oud-Ade E 76 Lenie Karreman, Tomaten stf. 10 Marie Jansen, Groenenstr. A 204 Adri Zwetsloot, B 252 Hoogmade. Ik feliciteer de jarigen. Wie zijn.of haar naam in deze lijst bestemd voor schoolgaande kinderen wil opgenomen zien, of by het verlaten der school, van de lijst wenscht afgevoerd te worden, schrijve minstens 14 dagen vóór den verjaardag. Zoo ook wie verandert van woonplaats -straat of huisnummer, of wie in de lijst een fout ontdekt. Oom WIM WIJ antwoorden 1. Een veem is niets anders dan een pakhuis, maar waarin hoofdzakelijk goe deren geborgen worden, die per schip of boot zijn aangevoerd en van uit het pak huis aan de rechthebbende worden bezorgd. Ook bet. veem: gezelschap of vereeniging van werklieden: gild zoó sprak men in de middeleeuwen ook nog van veemgericht: voor een geheime rechtbank. 2. Een edict is een besluit, overeen komst. In de geschiedenis leer je van het „Edict van Nantes" eeuwig en onherroepe lijk gesloten in 1598 van Hendrik IV, verleende aan de Hugenoten vrijheid van godsdienst. Herroepen echter 17 Oct. 1685. 3. Een figuur in het papier, bij de be reiding ontstaan. 4. Je schrijft „kozerie" moet zijn cau serie, bet. gezellig praatje». 5. Dat be teekent: in den vereischten vorm, geheel in den vorm. 6. Gewoonlijk gemaakt van „galnoten, ijzervitriool enwater" en andere samen stellingen. (Voor de kleinen), ONZE MAX door Tante Marie. Ons Max Je is een aardig dier: Hij is ons aller vrindje, Hij luiterst stipt en is Gehoorzaam als een kindje. Ons Maxje is een jolig dier: Hij kwispelt met zijn staartje Van leute en van levenslust, En rent steeds met 'n vaartje. Ons Maxje is een dier, dat trouw Zijn huis bewaakt, zijn menschen; Hij blijft bij honk, en kent Zijn plicht en onze wenschen. Ons Maxje is een geestig dier; Hij heeft verstand, geheugen. Je fopt hem éénmaal, en meer niet Hij snapt een tweede leugen. Ons Maxje is een werkzaam dier, Een voorbeeld voor U allen. Hy zit nooit stil, is steeds op post, Wie zou dat niet bevallen? Ons Maxje is een eenig dier Ik zou hem nooit verkoopen. Al bood je honderd gulden, zeg Ik zou je laten loopen. Zoo'n aardig, jolig, geestig dier Is nergens meer te halen, Is werk'lijk eenig in zijn soort, En vast niet te betalén. VAN MOOIE BELLEN EN EEN LEELIJKE POES. door Annie Overdijk. (Voor de kleinen). Bram had zich vlug aangekleed, want 'hij zou bellen gaan blazen. Hij had gegeten. Hij haalde 't teiltje van de plaats en ging toen sop maken. Hij nam de pijp en ging'toen bellen blazen, 't Ging zoo fijn! Daar kwam poes aan. Poes maakte al die blaasjes uit. Bram zei: „Ga weg, lée- lijk' beest, maak dat je weg komt!" Later kwam poes weer terug. Hij was aan 't pla gen. Bram walde hem achterna loopen, maar o wee! Poes viel dn het teiltje met sop.- Bram viel ook, de pijp was stuk, poes miauwde, maar Bram hielp hem uit het teiltje. Poes holde1 weer verder. Bram gaf hem nog een schop. Toen ging Bram in een hoekje staan huilen. Daar kwam moeder aam. Moeder vroeg: „Wat is er?" Bram vertelde alles van de stoute poes. Moeder zei: „Stil maar hoor, Bram." Poes heeft toch geen verstand, poes weet niet, dat ze plaagt" Bram kreeg weer nieuwe zeepsop van Moeder en ging fijn door met bellen bla zen. En zoo vloog de dag om en Bram ver veelde zich ook maar geen enkel oogen blikje. OPLOSSINGEN DER RAADSELS VAN VERLEDEN WEEK: Plaatsnamen No. 1. Echt No. 2. Sneek No. 3. Leiden No. 4. Oss No. 5. Hoorn No. 6. Grotegast No. 7. Meerlo No. 8. Rijpe No. 9. Alkmaar No. 10. Grauw No. 11. Tolen No. 12. Haren. Zeist No. 13. Echt No. 14. Diedam No. 15. Joure No. 16. Balk No. 17. Sloten No. 18. Willemsoord No. 19. Oss No. 20. Venlo NIEUWE RAADSELS ingestuurd door HUBERT ELBERSE lc Voor welken tijd wordt het meest gedaan? 2. Welke bergen worden het meest be zocht? 3. Wie heeft altijd het laatste woord? 4. Welke weg heeft nog geen mensch betreden? 5. Waar heeft rook zijn begin en vuur zijn einde? b. ingestuurd door JAN HOCKX 1. Welke eetbare appel hangt niet aan een boom? 2. In welk bed kan men niet slapen? 3. Welke kous kan men niet aan trekken? 4. Welke veer kan men niet opdraaien? 5. Door welke oogen kan men niet zien? 6. In welke mijn werken geen men schen? 7. Uit welk oor kan men niet hooren? 8. Welk water is altijd warm? 9. Welk licht kan geen mensdh ont steken? De opL niet opsturen. Deze geven Hu- bert en Jan de volgende week zelf. WIM (Voor de grooten), DE ZOMER door Oom Wim. De Schepper van 't Al schiep, wat onz' oogen mogen zien En meer nog wat verborgen ligt, of men bevroedt, begrijpt of kent; Bestiert en leidt alleen dat A! trots 's menschen klein verstand, Want volgt de Winter op den Herfst niet, steeds als Zomer na de Lenf De Zomer heeft zijn goudgeel graan, dat wieg'lend wuift op 't land En wacht des maaiers zeis of thans machines veler soort, Met bindsters rap en vlug ter hand, die schoven toov'ren, zie Hoe dit bedrijf verloopt, 't lijkt een sprookje, dat ons steeds bekoort. De Zomer heeft z*n boomen, rijk belaan met rijpe vruchten, die Nu blinkend prijken in de zomerzon en waarlijk zyn voor 't oog een lust; Voor grage monden een festijn, dat wenkt en trekt en boeit En noodt tot dezen disch, zoo rijk voorzien te keur, te kust. De Zomer biedt aan Neerlands jeugd 'n schat genoegens aan. Ziedaar, 't byeede strand, waarlangs de golven schuren; ziedaar 't strand Zoo ruim, dat noodt tot spel en rust en luist'ren naar 't lied Der zee, dat aanzwelt nu of straks ver vloeien zal naar kalmer trant. Maar niet alleen de zee en strand biedt ons genoegens aan: Het bosch, de hei, de stad, het dorp of waar men komt, of is als gast, Daar is 't wel te zijn en vindt men nieuwe kracht en lust, Om na vacantietijd met frissche moed te dragen 's levens last. EIGEN WERK. S-e kloM&n luiden door Anopaia. t Is tien Me! Van den klokke toren in een klein gehucht op 20 kilometer van Luik, heeft het zoojuist elf uur geslagen. De zach te naklank ligt nog over het boerenplaatsje en duidelijk worden de slagen terugge kaatst door een heuvel, en smelten samen met de echo's, die terugstuiten op de hui zen of de ry hooge populieren iangs den zangweg. Enkele waschvrouwen kijken nog even door het venster naar binnen of de klok nog altijd precies een half uur voor loopt. Wat is dat! Daar beginnen ineens de zware torenklokken te luiden en tot in de verst afgelegen boerderijn dringt haar ge- bombam door. Zou er feest zijn in het dorp? Neen, dat kan toch niet, want daar is Zon dag niets van gezegd op den preekstoe! Aan de „Groote Straat", de eenigen ver harden weg, die ter plaats loopt, vragen een paar buurvrouwen zich af, of er ook iemand gestorven kan zijn. Ze komen tot de conclusie, dat dit niet mogelijk is, want er is niemand bediend, voor zoover zij we- t^n' oude Manus zal het toch ook wel niet zijn, want die is juist weer aan het beteren. Op de heiligen van de heuvel, waar het zacht wiegende koren in de heete zo merzon staat te rijpen, slaan fliksche bruin gebrande boerenhanden het koren met krachtige slagen neer. Ze leggen het in lan ge rijen bijeen aan garven, die de boeren meisjes met heur vlugge handen opbinden. Ook zij bemerken, dat de klokken veel lan ger luiden dan gewoonlijk. Ze weten niet wat' er van te denken, totdat er een 'n prachtige oplossing vindt: er is wellicht een prins of prinsesje geboren, en wat bij deze nog maar een. eikel is, met een teere steel en wat blaadjes, wordt bij een ander al gauw een zware onverwoestbare eik. De menschen aan de,„Groote Straat" hebben wel gezien, dat een groote troep soldaten voorbijgegaan is, maar ze hadden daar ver der niet opgelet. Zie, vlak bij komt weder om een troep, nu cavaleristen en tenslotte zwaargeschut. Maar wat heeft dat toch alle maal met die klokken te maken? Niemand echter denkt er aan even naar den toren te loopen om 't den beiaardier eens te vragen. Hoor! Daar begint het schieten al. Intus- schen is het by twaalven geworden. De klokkum verstommen. De koster steekt vlug de straat over naar de school. Groote zweetdruppels vallen van het puntje van zijn neus. Een belangrijke boodschap heeft hij van mynheer Pastoor. Haastig belt hij aan, en de meester, die in de deur ver schijnt, zegt, dat hij de vijf Onze Vaders met zijn leerlingen al voor de overledene gebeden heeft. Hij wist wel, dat die bestel ling toch komen moest De koster probeert nu om het zoo'n beetje duidelijk te ma- WEER TWEE RIMPJES VAN GONNIE I. HET KONIJNTJE. In een net en donker hokje, Daar zit een wit konijn! Met leuke zwarte oogjes; Een huidje als satijn.... Dat snoezige konijntje, Is van mijn broertje Jan! En 's avonds in zijn bedje Droomt hij er werk'lyk van. Hy kan er niet van eten, 't Is waar, wat ik je zeg. Hij denkt steeds aan 't konijntje En 't loopt toch heusch niet weg! Soms is het in ons tuintje, En dan heeft Jan plezier! Als 't zoo door 't gras heen huppelt, Dat leuke, leuke, dier! Jan zal er goed voor zorgen, Dat weet hier iedereen! Want mijn kleine lieve Jantje, Is zacht en niet van steen! II. DE DANSENDE HAASJES. Als 't avond is en 't maantje schijnt, Dan is in het bosch een feestpartij, De haasjes en kabouters, Zijn er natuurlijk bij! Met tot de rand gevulde schaaltjes, Met hazelnootjes fijn, Gaan feetjes rond en alle gasten Smullen uit bordjes snoezig klein! Met een sierlijk hazendansje, Sluit 't feest Voor deze nacht, Waarna de haasjes en kabouters Naar hun kluisje gaan heel zacht! ken, wat meener Pastoor hem heeft gezegd; „Er is oorlog uitgebroken". Een paar minuten later stormen de schoolkinderen de straat op, joelend en schreeuwend, omdat ze vrij gekregen heb ben. Wat voor een ontzettend nieuws ze in heel het dorp bekend moeten maken, weten ze niet, en.... daar bulderen de kanonnen en knetteren de machinegeweren en ronken de vliegtuigen en klinken de salvo's van dicht bij en ver af. Het was het begin van den nieuwen groo- ten wereldoorlog. 21e lüief tuut 7Aea als voorbeeld Zooals ik u in mijn laatste brief schreef zou ik u in deze brief iets schrijven over de vacantie en de uitstapjes, die ik gemaakt heb. De eerste week zijn we eenige dagen naar Medemblik geweest. Daar wonen mijn grootvader en mijn grootmoeder. Van dat uitstapje zal ik u iets vertellen. Het is een heel, oud stadje. Er staat een echt kasteel; het kasteel Radboud. De naam zegt a! hoe oud het is. Vroeger merkte men het nau welijks op, want het stond heelemaal ach ter oude rommel en een conservenfabriek. Maar de laatste jaren is dat allemaal op geruimd, en het kasteel gerestaureerd, en men komt er nu over een echte gracht op een groot voorplein en kan zoo het prach tige kasteel bewonderen. Als ik er eens een foto van heb, zal ik u er een sturen. Verder zyn er langs de havens groote pakhuizen, met oude gevelsteenen er in, van de 17de eeuw. Die staan aan de havens. De Ooster en Westerhavens. De laatste jaren is er een mooi wandelpark aangelegd. En een be zienswaardigheid is ook de Lelie, het groote electrische gemaal, dat in den nieuwen Wieringermeerpolder staat. Ik ben een stuk de nieuwe polder in ge weest achter op de motor. Maar wat is het daar alles groot. In de laatste week van de vacantie ben ik naar mijn tante in Utrecht geweest. Maar dat is leelijk misgeloopen. Ik was er nog maar een paar dagen, toen kwam er mobilisatie. Myn oom moest da delijk opkomen. En mijn vader kwam mij terughalen toen ik net uit Utrecht ver trokken was. Maar ik heb er toch genoten, hoewel ik het in Den Haag mooier vind. Het station is vreeselijk groot en de Dom erg hoog. En overal vond ik het erg druk, vooral in de omgeving van het Jaarbeurs gebouw. Nu oom Wim, we vinden het alle maal erg leuk, dat u telkens terugschrijft, als we u een briefje sturen. Vader en Moe der vinden het ook erg aardig. Nu groet ik u en hoop ik succes te hebben met den wedstrijd. THE WAGENAAR te Wassenaar Om je nu eens echt te toonen, hoe ik jou medewerking waardeer, laat ik jou bijdrage als voorbeeld volgen. Ik hoop nog vaak wat van je te hooren. Dag Thea! Groeten aan Vader en Moeder. Oom WIM»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 10