DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Engelsche bommen op ons land. DINSDAG 30 JULI 1940 31ste Jaargang No. 9706 Bureaux Papengracht 32. Telefoon: Redactie 20015» Administratie 20935. Giro 103003. Postbus 11, V Hoe men critiseert. Er zijn menschen, die maar al te graag praten over „groote concepties" welke in dezen tijd noodig zijn. Zij schijnen als 't ware bij het uitspreken van dit woord al zichzelf in die groote concepties te voelen meegroeien! Ons is 't niet altijd duidelijk, wat men onder die „groote concepties" verstaat. Zoo becritiseert 't valt ons, eerlijk ge zegd, tegen! de „Nieuwe Rott. Crt" de Nederlandsche Unie, omdat deze „in begin selverklaring en programma en in de daarop gegeven toelichtingen nog altijd niet een groote conceptie heeft geopen baard van den nieuwen tijd, op welks drempel wij staan". De „Nieuwe Rott. Crt." is blijkbaar zoo bevangen door dat verlangen naar „een groote conceptie", dat zij het in hetzelfde artikel afkeurt, dat mr. Einthoven een be roep heeft gedaan op „allen van goeden wil". Dat had hij blijkbaar niet mogen doen; ze ker geen bewijs van een groote conceptie: „In dit verband (bedoeld is in ver band van de op de persconferentie van jl. Zaterdag gegeven toelichting op zijn program) had mr. Einthoven geen be roep moeten doen op „allen van goeden wille". Wij dienen er, in den geest van de woorden van mr. Linthorst Homan, dat onze uiteindelijke weg ons aller gemeenschappelijke weg zal moeten zijn, van uit te gaan, dat overal, bij meerder heid of bij minderheidsgroepen, in ge lijke mate goede wil aanwezig is. Want tenslotte heeft de Nederlandsche Unie en dit weer verwijdt de strekking van haar optreden met al deze groepen gemeen, dat ook zij volkomen beseft, „dat wij staan aan den drempel van een nieuwen tijd". Ook van haar gaat en terecht de vemieuwings- •leuze uit en zij stelt zich de tweeledige taak: het rijp maken van ons volk voor de nieuwe denkbeelden en het propa- geeren van die denkbeelden bij de Ne derlandsche overheid". Voor hem, die zelf mr. Einthoven heeft hooren spreken, is 't zonneklaar, dat hij niet degenen, die van andere gedachten zijn dan de Nederlandsche Unie, als van minder goeden wil beschouwt. Natuurlijk niet! Wie zoo iets uit zijn woorden dis tilleert, geeft zelf niet blijk van een groote conceptie. Mr. Einthoven bedoelt het, zoo alshij het zegt: ieder, die van goeden wil is, is welkom; hij geeft aan de Neder landsche Unie een zoo breed moge lijken grondslag. Erger dan het bovenstaande is wat een Haagsch persbureau concludeert uit het feit, dat reeds aanstonds zoo velen tot de Nederlandsche Unie zijn toegetreden. Dit feit wordt uitgelegd tegen de Nederland sche Unie: „Het gaat hier om een poging, welke ondernomen is tengevolge van den druk der omstandigheden van buiten af niet een poging die gegroeid is uit een innerlijken drang. Dat wordt ook wel bewezen door den geweldigen stroom van adhaesiebetuigingen, die de initia tiefnemers ontvangen. Deze stroom is zoo groot, dat er geen sprake kan zijn van een langzaam groeiende, uit over tuiging geboren beweging; eerder is dit een bewijs, dat thans allen zich tot deze groep wenden, in de hoop, nog zooveel van den voorbijen tijd te kunnen red den als eenigszins mogelijk is. En daar mede dreigt deze beweging het verza melpunt te worden, ook en vooral van die krachten, die niet uit zichzelf be reid zijn het nieuwe te aanvaarden". Zóó weet" men een massale spontane adhaesie-betuiging ten kwade uit te leg gen! Dat de „sociaal-democratisdhe" pers (deze aanduiding staat nog in den kop) zich tegen de Nederlandsche Unie keert, kan on der de gegeven omstandigheden ons niet al te zeer verwonderen. Wij kennen echter vooraanstaande sociaal-democraten, die met volle overtuiging hun sympathie aan de Ne derlandsche Unie hebben geschonken. Na tuurlijk! Van de zijde van N.S.B. en Nationaal Front wordt de Nederlandsche Unie be streden. Dat wisten we al; het kan ook blijken uit bovenstaande mededeelingen, Niet om deze negatieve reden, maar om de positieve reden, dat wij vertrouwen heb ben in dat noodzakelijk eenheidsstreven, in dat noodzakelijk werk van opbouw daarom steunen wij het streven en werk van de Nederlandsche Unie van ganscher harte! Inkrimping van den veestapel Geboden door onze voedselpositie Varkens en pluimvee de eerste slachtoffers Het is noodzakelijk, den veestapel drastisch in te krimpen. Dit feit heeft natuurlijk in de kringen on zer boeren eenige beroering ge wekt, en het was goed, dat op de persconferentie van gisteren nog eens uitvoerig een toelichting werd gegeven van de motieven en richt lijnen, die daarbij hebben gegol den. Er is immers niemand, die dergelijke maatregelen op zichzelf toejuicht, tenzij in de uiterste nood zaak. De Nederlander, en in het bijzonder de boer ziet niet graag inmenging in zijn zelfstandige be staan en bedrijf. Maar er zijn thans andere dingen van belang, dan alleen de vraag, of „een maat regel prettig is. Het algemeen belang overr heerscht, en zeker is dat het geval, nu de toekomst onzeker is, en niemand ter wereld zeggen kan, wat die toekomst ook ten op zichte van de voeding van mensch en dier zal brengen. Daarbij gaat natuurlijk de mensch voor, en komt het dier pas in de tweede plaats. Zoo is bijvoorbeeld het varken soms de vijand van den mensch, omdat hij voor een groot deel leeft van hetzelfde graan, dat den mensch voor de bereiding van brood dient. Verder is het voedsel van den mensch weer in drie soorten te onderscheiden: 1. is er het voedsel, dat voor het in stand hou den van zijn leven absoluut noodzakelijk is; 2. dat wat niet direct noodig, maar wel nuttig genoemd kan worden, en 3. wat uit sluitend dient, om het leven te veraange namen. Tot de eerste, allerbelangrijkste soort van voedingsmiddelen voor den mensch be- hooren brood, aardappelen, vet, melk en pas in de laatste plaats het vleesch. Zoowel de voorraad als de opbrengst van den nieu wen oogst aan graan, als ook de aardappel oogst zijn vrijwel geheel noodig voor onze voedselvoorziening, en daarvan kan al heel weinig worden gereserveerd voor varkens voer. Inkrimping dus noodzakelijk. Wanneer wij daarbij dan nog in acht ne men, dat veel meer trekdieren in het boe renbedrijf en in andere takken moeten wor den gebruikt, dan vroeger, toen men ruim gebruik maakte van benzinemotoren, is het wel duidelijk, dat men zich heeft moeten afvragen: welke dieren kunnen wij in de eerste plaats zonder al te groote schade ont- beeren? Jïet slachtoffer in dubbelen zin van het woord werden het pluimvee en de varkens. Het was een gelukkig verschijnsel, dat juist deze beide categorieën van dieren snel weer kunnen worden gefokt, wanneer normale tijden terugkeeren. Dat is name lijk met het rundvee niet het geval. Het eitje bij het ontbijt is niet te versmaden, maar toch niet onontbeerlijk, en het var ken geeft alleen vleesch, geen melk, boter en kaas, zooals het rund. Daarmee was het doodvonnis geveld over omstreeks 70 pet. van de thans in ons land levende kippen en eenden. Met de overblijvende 30 pet. zal de behoefte aan dieren rr "en gedekt. Het proces zal snel worden doorgevoerd, want na 1 October a.s. zal nog slechts voor 30 pet. van het pluimvee voedsel worden verstrekt. Graan mag ook dan niet meer gevoerd worden, ook al meent de boer uit de opbrengst van het eigen bedrijf meer kippen te kunnen houden dan de toegesta ne 30 pet. Het lot der varkens. De vermindering van den varkensstapel is een logische voortzetting van het pro ces, dat reeds sinds 1 September gaande was, en heeft niets te maken met de bezet ting van ons land. Ook al had die bezetting niet plaats gehad, dan zouden onze eigen autoriteiten tot verdere inkrimping van het aantal varkens hebben moeten overgaan. Het meeste vleesch, dat niet voor directe consumptie in aanmerking komt, zal in eigen land worden bewaard in koelhuizen of in blik. Voor zoover noodig zal er ook een deel van naar Duitschland worden gevoerd, omdat onze eigen koelhuisruimte niet vol doende is. Dit ingemaakte of bevroren vleesch zal in de maanden April tot Juni van het komende jaar voor onze voedsel voorziening een belangrijke rol spelen. Ook runderen te veel. Er blijft slechts een klgin deel van het normale kwantum veevoeder beschikbaar voor den rundveestapel. Er is dus niets aan te doen: ook hier moest worden ingegrepen. Maar anderzijds is de koe leverancier van melk en vet, en dus kon hier minder scherp Distributie-zorgen Omtrent eenige actueele distributievraag stukken hebben wij vandaag in een pers conferentie uit den mond van den heer S. de Hoo, den dagelij kschen leider van het centrale distributiekantoor, eenige bijzon derheden vernomen. De uitdeeling van boter en vetkaarten is op eenige stagnaties na in alle plaatsen van het land vlot verloopen. De eerste indruk is, dat de verhouding tusschen het aantal margarinekaarten en het aantal boterkaar- ten overeenstemt met de voorstelling, wel ke men daar te voren van had. Ongeveer de helft der bevolking komt voor boter- kaarten in aanmerking. Een gewone vraag is, hoe de regeling is voor de winkeliers, die reductiebonnen voor de aflevering van boter op margerinekaar- ten in ontvangst hebben genomen. Deze winkeliers moeten naar het plaatselijke distributiekantoor gaan, waar zij een be- stelbiljet krijgen en tevens een chèque, waarop zij bij een betaalkantoor van de Nederlandsche Middenstandsbank of van een andere Bank al naar gelang de plaatselijke regeling is geld kunnen krij gen voor de verleende reductie. De plaatse lijke distributiekantoren geven dus inlich tingen over het betaalkantoor, waar men zich met zijn chèque moet melden. De boterverstrekking op het algemeene distributieboekje in de afgeloopen twee we ken, welke immers een overgangstijd wa ren, is overal ordelijk en zonder moeilijk heden verloopen. Iets nieuws van de laatste dagen is de uitreiking van nieuwe broodkaarten, welke iets practischer zijn ingedeeld dan de vo rige, omdat de mogelijkheid bestaat vier bonnen, dat is dus zooveel als voor een half broodje noodig is, af te scheuren. Een nieuwigheid ook is het halve rantsoen voor de zeer kleine kinderen. Deze kindercin krijgen een toeslagkaart voor rijst en voor havermout en gort, met welke voedings middelen de kleintjes schadeloos worden gesteld voor de inkrimping van hun brood rantsoen. Rijst, havermout en gort kin dermeel is in hoofdzaak rijstemeel zijn juist voor de kinderen zeer belangrijke stoffen. De nieuwe broodkaarten moeten deze week uitgedeeld zijn. Als de plaatselijke distributiediensten dit werk achter den rug hebben wacht hun weer een nieuwe taak, want in den loop van de volgende week staat de uitreiking van de textielkaarten op het program. Voorts weet men, dat het rantsoen roggebrood tot 125 gram verhoogd is. Inderdaad was er aanvankelijk te t nig roggebrood verkrijgbaar. Dat is nu ver beterd, hetgeen niet alleen verheugend is voor degenen, die graag roggebrood lusten, doch ook voor de volksvoeding. Roggebrood is een gezond voedsel, vooral als het niet te versch wordt gegeten en in economisch opzicht is het toe te juichen, als het ver bruik van de binnenlandsche rogge wordt gestimuleerd. Het eten van roggebrood is min of meer een vaderlandsche daad ge worden. Dan is er nog een prettig nieuwtje voor de huisvrouwen, die immers (heel wat moeite hebben om de verschillende distribu tieperioden in het oog te houden, omdat voor elk artikel dat in distributie komt een an dere distributieperiode is vastgesteld. Dat zal nu beter worden, want men gaat de distributie voor de verschillende artikelen synchroniseeren, m.a.w. men zal voor alle artikelen nu even lange distributieperioden gaan maken, die op denzelfden dag zullen aanvangen en eindigen. In dezen vacantietijd is het een veel ge steld probleem hoe de vacantiegangers, die niet in hun woonplaats vertoeven, aan nieuw-uitgereikte kaarten moeten komen. Het antwoord is zeer eenvoudig. Natuurlijk is iedereen gewapend met zijn stamkaart, en daarmede kan men, ook buiten zijn woonplaats in de plaats van zijn vacantie- geneugten nieuwe broodkaarten enz. ver krijgen. Het centrale distributiekantoor zorgt voor de rest. worden ingegrepen dan ten opzichte van de varkens en liet pluimvee. De melkpro ductie zou toch reeds terug gaan wegens de slechtere voeding der dieren. Een be paald percentage is hier niet vastgesteld. Het zal door den boer zelf moeten worden bepaald, welk deel van zijn veestapel hij, in verband met het mindere kwantum be schikbaar voedsel zal moeten verkoopen voor den slacht. Hij zal zelf moeten begrij pen, dat het beter is, een deel op te rui men en de rest goed te blijven voeren, dan al zijn beeste naan te houden en allen te weinig voedsel te geven, omdat ze dan zoo wel in reëele als in productiewaarde in het voorjaar van 1941 zullen zijn teruggeloopen. Tijdelijke maatregelen. Bij dit alles dient men er wel op te let ten, dat dit alles maatregelen zijn, die door de tijdsomstandigheden geboden zijn, en uitsluitend genomen worden, om onze voed selvoorziening te verzekeren in een tijd, waarvan niemand zeggen kan, wat de toe komst zal brengen. Het is beter, nu in te grijpen, dan straks te staan voor een tekort met alle gevolgen daarvan. Federatie van studenten-organisaties De oorlog heeft binnen de grenzen van ons land veel veranderd. Ook de Neder landsche studenten willen toonen, dat dj de be teekenis van deze verandering ten volle begrijpen en dat zij de gevolgen hier van met zin voor de werkelijkheid zullen aanvaarden. In de overtuiging, dat de toestand van ons vaderland ook voor de Nederlandsche sttudenten een nationale samenwerking eischt, voelen zij de noodzakelijkheid en mogelijkheid om deze samenwerking tot stand te brengen in vaderlandschen zin, eerbiedigende de traditioneele geestelijke vrijheid en verdraagzaamheid. Ter verwe zenlijking hiervan hebben de besturen van die studentenorganisaties, welke tezamen geacht mogen worden alle Nederlandsche studenten te vertegenwoordigen, een lichaam opgericht, genaamd de Neder landsche Studenten Federatie. Deae Ne derlandsche studentenfederatie heeft thans haar richtlijnen aan alle Nederlandsche studenten toegezonden. 1. De basis van de studentensamenle ving ligt besloten in de Nederlandsche uni versiteiten en hoogescholen, welke zich in vereeniging met de verschillende studen tenorganisaties tot taak moeten stellen de vrije ontplooiing van de persoonlijke ca paciteiten der studenten ter algeheele voor bereiding c p het maatschappelijke leven. 2. De veranderde omstandigheden eischen eenerzijds een snelle ontwikkeling van ideeën en initiatief, reeds voor den oorlog opgekomen of ondernomen, ander zijds van de maatschappij, waarvan wij een onderdeel vormen. 3. Wij willen trouw blijven aan ons volk en aan zijn waardige tradities. 4. Wij willen handhaven van de bij ons volkskarakter aansluitende geestelijke vrijheid in het openbare leven, met volle dige erkenning van de noodzakelijke hand having van orde en gezag. 5. Wij erkennen het bestaan van enke le waardevolle instellingen .en gewoonten uit het verleden, welke ook, nadat de om standigheden geheel gewijzigd zijn, hun waarde geenszins hebben verloren. Voor het behoud hiervan zullen wij waken. De federatie wil bereiken: 1. Een nauwe doeltreffende samenwer king tusschen alle bestaande studentenor ganisaties op zuiver Nederlandsche basis. 2. De bevordering en concentratie van opbouwend initiatief op elk gebied van het studentenleven als zoodanig en als onder deel van het Nederlandsche volksleven. 3. Versterking van het geestelijk en zedelijk leven en bevordering van de li chamelijke ontwikkeling der Nederland sche studenten. 4. Het zoeken naaren bevorderen van den meest doelmatigen vorm van acade mische opleiding. 5. Het actief deelnemen aan den weder opbouw van Nederland. 6. Het behartigen der belangen van dk studenten, welke tot nu toe niet tot een der studentenvereenigingen 'behoorden, en het bevorderen van hun verbondenheid aan de academie. 7. Het zoeken van intens contact met andere lagen van 'het Nederlandsche volk. Voor de coördinatie der studentenorga nisaties zijn in alle studentensteden con tact-commissies gevormd, welke eener zijds met de stedelijke vertegenwoordigers, anderzijds met de aanwezige studenten vereenigingen samenwerken. De eerste po gingen der N.S.F., om de mogelijkheden tot het bedrijven van sport door studenten meer algemeen te maken, hebben het aan zien met volledig succes bekroond te zul len worden. De mogelijkheden tot het me dewerken aan den wederopbouw worden onderzocht; ook het zoeken naar arbeids- objecten in deze richting kann iedere stu dent zich reeds nu persoonlijk tot taak stellen. Voor het bevorderen van contact met andere lagen der bevolking wordt ge werkt aan de uitbreiding van het instituut der vol'kshoogescholen. Tot de organisee- rende studenten behooren voornamelijk diegenen, welke niet in de stad van him academie wonen. De N.S.F. heeft een uit Delft stammend idee opnieuw opgevat, tot het stichten van studentenhuizen, waarin studenten zouden kunnen worden onder gebracht, welke tot nu toe om financieele redenen niet in de stad hunner alma ma ter konden leven. Ook in den vorigen nacht is ons land niet gespaard gebleven voor En gelsche bommen, die ook dezen keer het leven en den eigendom der Neder landsche bevolking niet hebben ont zien. Het ergste is Eindhoven en omge ving getroffen, waar des ochtends in alle vroegte een Engelsch vliegtuig een zestigtal brandbommen heeft uit gestrooid, welke grootendeels buiten de stad neerkwamen, doch voor een deel ook de slapende burgers in hun huizen verrasten. Twee huizen zijn verwoest en een aantal andere huizen is beschadigd. Het valt te betreuren, dat dit bombardement aan twee vrouwen en twee kinderen kinderen het leven heeft gekost en dat twee personen zwaar zijn gewond. De luchtbeschermingsbrandweer en de gemeentelijke brandweer van Eind hoven hebben uitbreiding van de bran den weten te voorkomen. Ook op andere plaatsen vielen bom men, zooals te Alkmaar en Utrecht. Schade werd niet of weinig aange-. richt. Ook in den afgeloopen nacht hebben Engelsche vliegers bommen over ons land uitgestrooid. De schade aan burgereigen dommen is echter zeer gering, daar de bommen alle zijn neergekomen op open vlakten. Slechts eenige koeien, kalveren en vensterruiten zijn het slachtoffer ge worden. Katholiek Comité van actie „Voor God" God, hoor mijn gebed, en geef acht op mijn smeeken. Verhoor mij om Uw trouw en om Uw barmhartigheid; treed niet in het gericht met Uw dienstknecht, want geen levende is voor Uw aanschijn rechtvaardig. (Pt. 142) Nog eens: DE AFSCHERMING van RIJWIELLAMPEN De rijksinspecteur voor de bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen deelt mede, dat er de laatste dagen tal van verwarring gevende berichten in de pers zijn verschenen betreffende de maatrege len voor de afscherming van rijwiellampen. Alle berichten, die niet overeenstemmen met het onderstaande, zijn onjuist. De officieele voorschriften luiden inge volge paragraaf 10 van de Duitsche ver ordening no. 34 van 4 Juli 1940: 1. De voorlampen van fietsen moeten zoo worden afgeschermd, dat slechts een horizontale opening van tot 5 c.M. lengte en 1 c.M. hoogte in de onderste helft het licht naar buiten laat schijnen; 2. De achterlichten moeten, naar boven afgesohermd, blijven branden. Hierop heeft de Befehlhaber der Ordnungspolizei bij brief van 8 Juli de navolgende toelichting gegeven: a. Aanbevolen wordt de kleinste af meting voor de horizontale opening in de afschermingskap aan te houden, d.w.z. de spleet mag niet grooter zijn dan 3 c.M. lang en 1 c.M. hoog. b. Uitsluitend voor hen, die materialen of voorwerpen ten behoeve van de luchtbe scherming en dus ook voor de afscherming van rijwiellampen in den handel brengen, geldt, dat zij hun producten te voren ter goedkeuring moeten aanbieden aan de rijksinspectie luchtbescherming, Heeren gracht 23, Den Haag. Door deze publicatie zijn alle voorgaan de publicaties met betrekking tot de af scherming van rijwiellampen vervallen. AANZIENLIJKE UITBREIDING VAN DEN OPBOUWDIENST. Op 1 Augustus zullen in totaal rond 12.400 korporaals en soldaten en rond 2.400 onderofficieren, die thans met groot verlof zijn, doch van wie door de burgemeesters is verklaard dat zij geen loongevenden arbeid verrichten, in den opbouwdienst worden opgenomen. Mr. ROST VAN TONNINGEN EN DE S. D. A. P. Naar aanleiding van een bericht van het A.N.P. betreffende een melding van het Nederlandsche perskantoor, houdende, dat de leider van de weerafdeeling tt Dussel- dorp, Koehler, op een groote vergadering te Hamburg, 'belegd door den nationaal socialistis'hen bond van Nederlanders in Duitschland, zou hebben verklaard, dat mr. Rost van Tonningen weldra de overgroóte meerderheid der sociaal-democraten tot het nationaal socialisme zou bekeeren, deelt de heer Rost van Tonningen ons me de, dat zijn opdracht zich in overeenstem ming met zijn radiorede beperkt tot het behoud der socialistische waarde in de voormalige S.D.A.P.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 1