[De Liturgie der Kerk] OVER GROENTEN IN DEN WINTER EN OVER „DE INMAAK" ZATERDAG 20 JULI 1940 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD - PAG. 9 INTER PAROCHIEELE ST. JOSEPHSGEZELLEN VEREEN1G1NG TE LEIDEN LEIDERSDAG IN ONS DISTRICT. ZONDAG 21 JULL IDe organisatie-vorm van de Gezellen- vereeniging geeft in de leiding naast de plaats van den Praeses een zeer bijzonde re plaats aan 'het leekenelement: Senioraat en Commissariaat: d.w.z. de „uitstekend sten" onder de Gezellen, die leidende functie hébben. Zoo sterk heeft Adolf Kolping dit leeken element in de leiding bedoeld, dat hij de uitdrukking 'bezigde: opvoeding van den jongen Gezel is opvoeding door den Gezel. Waarom! lo. Om de doelstelling van de Gezellen- yereeniging, die geen louter kerkelijke broederschap wil zijn, maar behalve het godsdienstig terrein een zeer breed sociaal terrein wil bewerken: om nl. de jonge mannen te vormen tot degelijke zelfstan digen, zoowel als christen, zoowel als bur ger, zoowel als huisvader. De aanwezigheid van de leeken-leiding inaakt dat men de vereeniging niet aan ziet als een louter godsdienstige: de wijs heid van den stichter, Adolf Kolping aan gaande de jeugdopvoeding komt juist hierdoor uit, dat hij er de nadruk op legde dat de hooge godsdienstige stemming een natuurlijke onderbouw niet missen kan. De leeken zelf zijn het juist die voorlich tenden, stuwenden, riohtingguvenden ar beid kunnen verrichten èn door him per soon èn door hun maatschappelijken werk kring. 2o. Om den aard van de leden vraagt de aanwezigheid van het leekenelement in de leiding. Het doel van elke opvoeding is •uiteindelijk: de zelfstandigheid. Bereikt imen deze niet, dan is de opvoeding mis lukt. Maar zelfstandigheid wordt niet bereikt door nimmer op-zich-zelf-staand werk te "verrichten. Zoo vraagt de aard van de le den bij de vormings-methode een zekere imate van zelfstandigheid. Welnu, deze kans wordt den leden juist geboden door zelf leidende functies te be zitten in het bestuursapparaat. Dat leert verantwoordelijkheidszin, kweekt geest van initiatief, doet offerzin ontstaan en leert werken in het algemeen belang. Wie in onzen tijd geroepen wordt een leidende functie te bekleeden in de Ge- zellenvereeniging, drage in zich de over tuiging, dat hij geen „franje", maar „we zenselement" uitmaakt van de vereeni ging, ja zelfs: hij zie zijn taak als leider van menschen met onsterfelijke zielen en durve allen arbeid te aanvaarden in den geest van apostolaat. Wij kunnen geen leiding aanvaarden in onze vereeniging om te zitten op het „gestoelte der eere". Alleen werkers zoo lang-het-dag-is behooren in onze rijen. Dat geeft werkersvreugde, maar ook werkers-verantwoordelijkheid. Daarom, om goede werkers te zijn, hou den we onzen Leidersdag, die we in zetten met de H. Mis om half 10 in het St. Lidwi- ma-huis. Predikatie van dien weleerw. Rec tor Beune; en onder de H. Mis Aigemeene H. Communie. 's Middags 12 uur: middagbijeenkomst: Rapenburg 52. Waar we zullen leeren van de inleidingen die 'gehouden worden over onze roeping en onze taak; door den wel eerw. Centraal Praeses H. A. J. Drost, den fweled. heer Joh. Sluyter, secr.-centraal Verbond en den weled. heer Steph. Men ken, oud-senior van afdeeling Leiden. H. C. A. P. VAN DRUNEN, District-Praeses De tijd voor „de inmaak" begint weer te naderen. Het laat zich aanzien, dat menige huisvrouw, die weleer niet zoo licht geneigd zou zijn tijd en geld te besteden aan het conserveeren van groenten, in de gegeven omstandigheden aanleiding zal vinden, zich de vraag te stellen, of het wellicht thans toch niet de voorkeur verdient tot deze of gene verduurzamingsmethode haar toe vlucht te nemen. Het moet nu maar eens uit zijn met de legende, dat de winter ons dermate be perkt in onze voedselkeuze, dat wij er eigenlijk zonder de verduurzaamde levens middelen niet zouden kunnen komen. Zonder veel moeite kan men in den win ter tien a veertien achtereenvolgende da gen lang iederen dag een nieuwe groente op tafel brengen, waarbij zoowel wat uiter lijk, smaak als voedende bestanddeelen be treft, variatie genoeg wordt geboden. En het is nu wel allangs gemeengoed geworden, dat een voeding met versche groenten de voorkeur verdient boven het gebruik van verduurzaamde levensmiddelen. Daarmede wil natuurlijk niet gezegd zijn, dat inmaak- groenten geheel vermeden dienen te wor den. Wel is het echter duidelijk, dat zij aan vulling moeten blijven en dat het streven van iedere huisvrouw er op gericht moet zijn ook in den winter zooveel mogelijk versche groenten op den disch te brengen. Savoye kool, wortelen, winterandijvie, roode kool, knolseldery, prei en schorsenee- ren. Ziehier eenige namen opgesomd om er aan te herinneren, dat ook het wintertij inderdaad een goede verscheidenheid 'van versche groenten levert, die bij een wat ge varieerde bereidingswijze (ook de eenvou dige kookkunst laat nog ruimte tot menig nieuw avontuur), het verlangen naar „inmaak" nauwelijks zal doen rijzen. De nuchtere feiten voeren ons dan ook tot een drietal gevolgtrekkingen: a. Het koude jaargetijde biedt een vol doende verscheidenheid aan versche groen ten en de tegenwoordige omstandigheden zullen in dit feit geen verandering bren gen; b. wie uit eigen moestuin een overschot heeft, waarmede hij op andere wijze geen raad weet, zal uiteraard evenals voorheen bedacht moeten zijn op conserveering, doch dient tevens zijn bebouwingsplan in dier voege te herzien, dat in ruimere mate naar bet kweeken van wintergroente wordt ge streefd, waardoor vanzelf een beter even wicht wordt verkregen tusschen de pro ductie in zomer- en wintertij; c. in de onzekerheid van de tegenwoor dige omstandigheden zullen vele huis vrouwen zich zonder eenigen voorraad niet veilig voelen en dus meer dan gewoounlijk op het gebied van conserveering willen doen. Het is van groot belang dat diegenen onder de huisvrouwen die zich thans voor het eerst met inmaken gaan bezighouden mislukkingen en daardoor verspilling van kostelijke etenswaren, geld, tijd en arbeids- karcht trachten te voorkomen door zich te houden aan wat de ervaring aan de vele huisvrouwen die dit regelmatig plegen te doen omtrent de huishoudelijke conservee ring heeft geleerd. Dan is drogen de wijze van bewaren, die zeker het minst kosten met zich brengt, maar die, buiten de fabriek om, slechts in weinige gevallen kan worden gevolgd. Slaboonen vormen het meest bekende voorbeeld. Ze worden afgehaald, aan een stevigen draad geregen en in de zon ge hangen, hetzij buiten (liefst onder een af dak) hetzij binnen voor een raam (b.v. op zolder). Zoodra de boonen „rammelen" van droogte, worden ze in goed sluitende trommels opgeborgen en op een drooge plaats bewaard. Ongeveer op dezelfde wijze kunnen in vierde parten gesneden appelen aangeregen worden, echter zóó, dat tusschen dezer zeer waterrijke stukjes telkens, door middel van een knoop in den draad, een kleine afstand wordt bewaard, waardoor de lucht er beter door kan waaien en het vlugge drogen dus bevorderd wordt. De appeltjes zijn klaar, als ze taai en samengeschrompeld zijn. De hier te lande van ouds bekende in maak in het zout vraagt niet om een nade re beschrijving. Alleen mag worden opge merkt, dat toevoeging van een ruime hoe heelheid zout (30 procent van het groen tegewicht, dus b.v. 3 K.G. zout op 10 K.G. schoongemaakte groente) een groote werk- besparing meebrengt. De groente in het vat vraagt dan feitelijk geen toezicht; het an ders gebruikelijke telkens opnieuw schoon maken van de bovenlaag en het toevoegen van zout vervalt. Regels voor het steriliseeren van groen te en zacht fruit (vruchtenmoes, tomaten), zijn voor de huisvrouw, die dit werk ieder jaar pleegt te verrichten, evenmin noodig. Wel mag de raad worden gegeven om de voor de flessen voorbereide groenten een oogenblik in een ruime pan met flink ko kend water op te wellen (pl. 10 minuten); door dit „blancheeren" wordt het gewensch- te slinken van de groente op een betere ma nier bereikt dan door het opzetten met een bodempje water. Het in de pan ach tergebleven water kan gebruikt worden voor het bijvullen van de flesschen. Voor het conserveeren van zacht fruit denke men ook aan de jambereiding. De suiker kan zeer wel geheel of ten deele door blanke stroop worden vervangen, mits men in het oog houdt, dat voor elk ons sui ker, dat men wenscht te vervangen, onge veer 11/2 ons stroop moet worden bijge voegd. Voor het overige onthoude men zich van het ontwikkelen van een overmate ijver op ,.inmaak"-gebied. Daardoor wordt de ge zinsvoeding en de gezinsgezondheid gedu rende de wintermaanden eer geschaad dan gediend. Qemejtgde ffi&dcftteti DOOR LOCOMOTIEF GEGREPEN EN GEDOOD. Toen een ruim 87-jarige man gisteravond den onbewaakten overweg nabij het Roos- eind te Helmond passeerde, bemerkte hij niet, dat uit de richting Helmond een loco motief naderde. De man werd gegrepen en was vrijwel op slag dood. FIETSER DOOR AUTO GEGREPEN EN GEDOOD. Op den Weg HemburgLimmen onder Wormerveer, is Donderdagavond de 57-ja- rige wielrijder W. Lutik, die niet voldoen de aangaf dat hij van richting veranderde, door een auto gegrepen. De man smakte te gen den grond en bleef met zeer ernstige verwondingen aan het hoofd liggen. Hij werd naar het ziekenhuis te Wormerveer vervoerd, waar hij gisteravond is overle den. FA. TONNEMA CIE. SNEEK Fabrikanten van KING pepermunt en andere kwaliteitsartikelen N.B. Als niet anders wordt aangegeven dagelijks Gloria, geen Credo. Gewone Pre fatie. ZONDAG 21 Juli. Tiende Zondag na Pinksteren. Mis: Cum clamarem. 2e gebed v. d. H. Fridericus, Bisschop en Martelaar. (Zie in het feesteigen v. h. Bisdom); 3e v. d. H. Praxedis, Maagd; 4e voor den vrede. Credo. Prefatie v. d. Allerheiligste Drie eenheid. Kleur: Groen. Wat wij zijn en hebben danken wij niet, zooals die akelig trotsche Farizeër meent (Evangelie), aan ons zelf, maar aan den éénen Geest, Die Zijn gaven uitdeelt zoo als Hij wil (Epistel). Daarom aan God alle eer en glorie (Alleluja-vers). Ons passen de nederige gevoelens van den tollenaar. In het bewustzijn van onze schuld, doch het hart vertrouwvol tot God verheven, moeten wij ons H. Offer brengen (Offer torium). Want dan alleen verwerven wij ons Gods barmhartigheid, maken wij ons deelgenooten van de hemelsche goederen (Gebed), geven wij glorie aan Gods H. Naam (Stilgébed) en maken wij ons offer tot een offer van gerechtigheid, dat God van ons zal aannemen. (Communio). Als de tollenaar gaan wij dan gerechtvaardigd naar huis en God zal de afgebeden hulp (Graduale, Postcommuio), welke wij iedere dag noodig hebben, ons niet onthouden. MAANDAG 22 Juli. Mis v. d. H. Maria Magdalena, Boetelinge: Me exspectave- runt. 2e gebed voor de vrede. Credo. Kleur: Wit. DINSDAG 23 Juli. Mis v. d. H. Apolli- naris, Bisschop en Martelaar: Sacerdotes. 2e gebed v. d. H. Liborius, Bisschop en Belijder; 3e tot den H. Geest (wegens de priesterretraite in ons Bidom); 4e voor de vrede. Kleur: Rood. De heilige Apollinaris, tijdgenoot en metgezel van de H. Apostel Petrus, werd door dezen gewijd en aangesteld tot bis schop van Ravenna. Zijn apostolisch leven •bekroonde hij met het offer van zijn leven. WOENSDAG 24 Juli. Mis v. d. H. Ber- nulphus, Bisschop en Belijder: Statuit. (Zie in het feesteigen v. h. Bisdom). 2e gébed v. d. vigilie v. d. H. Jacobus; 3e v. de H. Christina, Maagd en Martelares; 4e tot den H. Geest; 5e voor de vrede. Laat ste Evangelie v. d. Vigilie. Kleur: Wit. Of: De H. Mis v. d. Vigilie:Ego autem. Geen Gloria. 2e gebed v. d. H. Bemul- phus; 3e v. d. H. Christina; 4e tot den H. Geest; 5e voor de vrede. Kleur: Paars. De heilige Bernulphus, bisschop van Utrecht, is een ij ver aar geweest voor de bloei van de kerkelijke tucht en de luister van de kerkelijke eeredienst. Om de vele BOERDERIJ BIJ HOLWERD AFGEBRAND. Door onbekende oorzaak brak in den af- geloopen nacht brand uit in een groote boerderij onder Holwerd, bewoond door den heer D. Andringa. Honderd-en-tien voer hooi, alle machinerieën en een partij aardappelplanten gingen verloren. Dank zij branddeuren en brandmuren en het krachtig optreden van de brandweer uit Ternaad bleef het voorhuis behouden. De schade wordt door verzekering gedekt. MEUBELOPSLAGPLAATS UITGEBRAND Gisternacht heeft een hevige brand ge woed in de werkplaats en geheel gevulde kerken, welke hij bouwde in zijn bisdom en welke getuigenis geven van zijn kunst zinnigheid, wordt de heilige afgebeeld, dragende een kerk. Ook wordt hij aange roepen als patroon tegen de kinkhoest. DONDERDAG 25 Juli. Feestdag v. d. H. Jacobus, Apostel. Mis: Mihi autem. 2e ge bed (alleen in stille H.H. Missen) v. d. Christophorus, Martelaar; 3e (2e) voor de vrede. Chedo. Prefatie v. d. Apostelen. Kleur: Rood. De H. Jacobus de meerdere, getuige van de gedaanteverandering van Christus op de Thabor en van de doodstrijd in de Hof van Olijven, predikte na Ghristus' Hemel vaart eerst in Samaria, later in Spanje. Na zijn marteldood door onthoofding, is zijn lichaam overgebracht naar Compo- stella, nu nóg de 'beroemde bedevaarts plaats in Spanje, St. Jacobus ter eere. VRIJDAG 26 Juli. Feestdag van de Heilige Anna, Moeder van de allerheiligste Maagd. Mis: Gaudemus. 2e gebed voor de vrede. Kleur: Wit. „Een vrouw, die den Heer vreest, wordt geprezen. Heilige moeder Anna, bid met uw allerheiligst kind voor alle christelij ke huismoeders de ware christelijke geest af en help 'haar die overstorten in haar kinderen." ZATERDAG 27 Juni. Mis van Maria op een Zaterdag: Salve. (Votiefmis van Ma ria van Pinksteren tot de Advent). 2e ge bed v. d.- H. Pantaleon, Martelaar; 3e tot den H. Geest; -Id voor de vrede. Prefatie van Maria (invullen: En U om de ver eering). Kleur: Wit. IN DE KERKEN VAN DE E.E.PJ». FRANCISCANEN: Alles als in bovenstaande kalender van het Bisdom, behalve: ZONDAG. 2e gebed v. d. Z. Angelina van Marsciano, weduwe; 3e v. h. octaaf v. d. H. Bonaventura; 4e v. d. H. Praxedis; 5e voor de vrede. DINSDAG. Mis v. d. H. Laurentius van Brindisi, Belijder: In sermonibus. 2e ge bed v. d. H. Apollinaris; 4e tot de H. Geest; 5e voor de vrede. Kleur: Wit. WOENSDAG. Mis v. d. Z. Cu-negundis, Maagd; Dilexisti. 2e gebed en laatste Evan gelie v. d. vigilie v. d. H. Jacobus; 3e ge bed v. d. H. Christina; 4e tot den H. Geest; 5e voor de vrede. ZATERDAG. Mis v. d. Z. Maria Magda lena Martinengo, Maagd: Dilexisti. 2e ge bed v. d. H. Pantaleon; 3e voor de vrede. Gewone Prefatie. Amsterdam. ALB. M. KOK, pr. opslagplaats van meubelen en houtwaren van de firma Numan aan de Nordzijde der Comnagnonsvaart in 't Meer te Heeren- Veen. De brandweer rukte op het alarm uit met twee motorbrandspuiten, den mo torladderwagen en eenig klein materiaal. Behoudens een begin van brand aan de ach terzijde van het naastgelegen woonhuis, wist men het vur te beperken tot het per ceel, dat met den geheelen voorraad een proi der vlammen werd. Een woonhuis en een winkel kregen ernstige waterschade. Omtrent de oorzaak is niets bekend. Het verbrande was verzekerd. Tijdens de blus- schingswerkzaamheden werd de comman dant der brandweer, de heer G. J. Comel- lo licht gewond. FEUILIETON (Zcftt&c de êa&ódleti Een roman uit Siberië, door Fr. ENSKAT. 24) Alexi en Hal keken verwonderd rond. „Hier ben ik nog nooit geweest", zei Alexi, die het eerst de stilte verbrak. „Een zeldzaam kale streek!" „Dat is het", gaf Bessin toe. „Maar rijk aan schatten". „Schatten.Hal keek den ouden man verbaasd aan. „Daar kan ik niets van ont dekken". Bessin leidde zijn metgezellen tot aan den westelijken rand van het plateau, waar een gat in den rotswand gaapte. Hij kroop er in een keerde even later terug met een hand vol los gesteente, dat tallooze zwarte punten en streepen vertoonde. Hal en Alexi keken geïnteresseerd toe. Bessin glim lachte veelbeteekenend: „Let nu eens goed op!" Hij klopte met een der stukken steen licht op den rotswand, waarbij de vonken in het rond sprongen. Alexi en Hal bogen zich met stijgende belangstelling over zijn hand. Hun nieuwsgierigheid was opge wekt. Vragend staarden zij Bessin aan. „Dat is interessant, wat? Kijk eens hier!" Hij grabbelde in zyn zak en haalde een klein, zwartgrijs staafje te voorschijn, ongeveer ter lengte van een vinger. „Wat jullie hier zien, is de opbrengst van een der gelijk stuk steen. Door een toeval ontdekte ik al lang geleden dezen bergketen, waar de natuur dit gat schijnt te hebben ge vormd. Een tweede toevalligheid leerde mij dat dit gesteente, zodra het met een vast voorwerp in aanraking komt, 'n regen van vonken ontwikkelt. Het spreekt vanzelf, dat ik niet minder nieuwsgierig was dan jullie nu en in de hoop, wat bijzonders te hebben ontdekt, zond jk een monster van het gesteente naar een mijnbouwkundig in stituut in Noord-Amerika. Pas maanden la ter ontving ik antwoord. In een brief, wel ke van groote belangstelling voor mijn vondst getuigde, werd mij medegedeeld, dat het metaal, hetwelk men uit het door mij gezonden monster had gewonnen dit kleine staafje hier een tot dusver on bekend product vormde. Weliswaar ver toonde het veel overeenkomst met giet ijzer, maar het door mij gevonden erts bleek eigenschappen te bezitten, die het veel waardevoller maakten. Het instituut gaf het den naam Bilun-ïjzer en dit tus schen haakjes daarnaar heb ik deze ver laten streek hier den Bilun-ketel ge noemd. De man, die het gesteente had on derzocht, adviseerde mij dringend tot ex ploitatie over te gaan. Hij meende mij een volledig succes te kunnen garandeeren, om dat het een omwenteling zou beteekenen in de metaalindustrie". Hal en Alexi hadden in gespannen aan dacht naar de verklaringen van den ouden Bessin geluisterd. Beiden waren kennelijk ender den indruk van deze verrassende me- dedeelingen. „Maar hoe wil je dat aan met de ontgin ning?" vroeg Alexi aarzelend. „Er zal toch heel wat voor komen kijken om het zui vere metaal er uit te halen". „Dat lijkt moeilijker dan het in werke lijkheid is", liet nu Lörne zich hooren. „Bij zondere machines of andere werktuigen zijn, dunkt me, niet noodig. Hoe staat het eigenlijk met de aanwezigheid van dat bi- lun-ijzer op deze plaats oom?" „Ja, daarvan kan ik je eigenlijk niet veel vertellen. Dat gat hier geeft toegang tot een langwerpig hol, dat ik ongeveer drie honderd meter diep ben binnengedrongen. Het schijnt zich echter nog verder in op- waartsche richting uit te strekken. Overal op den bodem vond ik deze gelijksoortige stukken erts en de wanden schijnen mij van dezelfde samenstelling als dit losse ge steente". Hal staarde een oogenblik peinzend voor zich uit. „De zaak dunkt me nog al niet zoo erg ingewikkeld", zei hij eindelijk. „Het eenige, wat we voorloopig noodig hebben is een hoeveelheid springstoffen, loten, bo ren en pikhouweelen. „Dat is allemaal reeds present!" ant woordde Bessin triomfantelijk. „Zóóver had ik het zelf ook al uitgekiend". „Prachtig!" knikte Hal goedkeurend. „Moeilijker echter is de beantwoording van de vraag, hoe dat bilunhoudende gesteente moet worden bewerkt. Daarvoor hebben we een stampwerk noodig. Op primitieve wijze kunnen wij dat zelf wel ergens in el kaar zetten op een geschikte plaats aan den oever van de Irbytsch of zoo, zij het dan, dat daardoor het transport van het ge steente nogal wat hoofdbrekens zou kos ten. In tusschen. ,,Dat kunnen we gevoeglijk riskeeren", viel Bessin hem in de rede, want als de voorteekenen niet bedriegen zullen wij op een zeer behoorlijkè productie kunnen re kenen en in dat licht bezien, dunkt het me alleszins loonend tijd en moeite te offe ren." Allen lieten hun gedachten gaan over het geen zoojuist gezeg was. Eindelijk verbrak Alexi het zwijgen: „Dat lijkt nu allemaal wel zoo eenvou dig" begin hij wat weifelend, „maar in de practijk zouden we toch nog wel eens voor moeilijkheden kunnen komen te staan. In de eerste plaats is daar al de kwestie van de arbeiders. Met die paar menschen, waar wij in het dal over beschikken, zullen wij wel geen belangrijke vorderingen maken. En hoe staat het met het transport van hier naar de groote wereldsteden? Wij zou den daardoor genoodzaakt worden ons tot dusver zoo zorgvuldig gehandhaafd isole- men prijs te geven. En hoe zullen onze vrienden in het dal daarover denken? Denk je werkelijk dat wij het niet zonder dien rij ken zegen, waar je zooeven van sprak, kunnen stellen, Michel?" Bessin maakte een ongeduldige beweging. „Een dergelijke kans mag men niet onge bruikt laten voorbijgaan, Alexi. Dat mag eenvoudig niet! Ik zie hierin een speling van het lot. Op den duur zullen we het Proesda-dal doch niet voor de biutenwereld verborgen kunnen houden. Waarom zouden we dan een reusachtig vermogen onaangeroerd laten liggen? Toch niet om het vandaag of morgen aan ande ren vreemdelingen ter hand te kunnen stellen? Neen! Hier moet zoo spoedig mo gelijk handelend worden opgetreden. Dat zegt mij m'n gezond verstand. En zooals je van Frans hebt gehoord, is het benoodigde materiaal voor de ontginnig al heel eenvou dig. Wat ten slotte die arbeidskrachten be treft; denk maar eens aan mijn vroegere toespelingen. Wij hebben immers Lansky en zijn menschen nog! Die komen ons nu uitstekend van pas. Wat my betreft, ik kan niets meer ontdekken, wat een spoe dige uitvoering van het plan in den weg zou kunnen staan. Het beste is, dat we zoo gauw mogelijk beginnen. Ik denk vandaag nog onze buren van een en ander op de hoogt te brengen. Je zult eens zien, wat die voor oogen opzetten, als zij van onzen toekomstigen rijkdom hooren! Het spreekt vanzelf, dat we eerst een nauwkeurig sche ma moeten opzetten op welke wijze wij het best te werk kunen gaan en jij, Frans, kan intusschen je vriend Lansky inlichten, zoo dat dit Hal hief afwerend zijn hand op. „Om "shemels wil! Lansky. Bessin liet hem echter niet uitspreken. „Nu geen bezwaren, Frans! De zaak is nu toch niet langer geheim te houden. We hebben Lansky en zijn mannen voor ons werk noodig en derhalve moeten zij volle dig op de hoogte worden gebracht. Dat gaat nu eenmaal niet anders. Neem jij dus die taak voor jouw rekening". Toen Hal binnentrad, sprong Lansky als geëlectriseerd van zijn stoel op. Hij bevond zich alleen in het groote vertrek van de barak. De anderen hielden zich ergens in het dal op. „Kom binhen, kom binne, vriend!" be groette hij Lome met sarcastische minzaam heid. „Ja, wij leven nog en hoe maakt on ze brave vriend, Frans Mertens het?" En woedend met zyn vuist op tafel slaande, vervolgde hij plotseling op geheel verander den toon, die aan duidelijkheid niets te wenschen overliet „Voor den duivel, Lome, wat beteekent dat, om mij hier dagen lang le laten zitten?! Ik hoor geen stom woord van je. Dat is tegen onzen afspraak. De mannen beginnen langzamerhand wantrou wend te worden". (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 9