Landing in Engeland BIOSCOPEN TE LEIDEN LIED VAN DEZEN TIJD ZATERDAG 6 JULI 1940 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD - PAG. 9 Opnieuw is de mogelijkheid van een mili taire landing in Engeland aan de orde. Sedert de dagen van Willem de Veroveraar zijn het alleen de Nederlanders geweest, die tot tweemaal toe hun wapenen op Albions bodem brachten. fiem cbuwm, tnawi Qviilo-'iiicfie. uj-eAêxiijkkeid Enkele weken geleden konden wij in de dagbladen lezen, dat de toenmalige minis terpresident van Engeland Chamberlain in het Engelsche Lagerhuis had gewaar schuwd tegen een mogelijken inval van Duitsche zijde in Engeland. Mede door den snellen Duitschen opmarsch via Nederland en België naar Noord en Noord-West- Frankrijk in de richting van het Nauw van Calais, schreef een Italiaansch persbureau: De droom van Napoleon wordt nu tot wer kelijkheid! Om dit te begrijpen moeten wij meer dan een eeuw in de wereldgeschiede nis terug. Wij schrijven het jaar 1802. De Fransche revolutie had duizenden naar de guillotine verwezen. De leuze: Liberté- Egalité-Fraternité dit is: Vrijheid, Gelijk heid en Broederschap had een roemloos ein de gevonden in stroomen bloeds van Frank- rijks beste zonen. Frankrijk dróóp in die dagen van bloed, tot het volk begon te wal gen van zichzelf, van de gevolgen van zijn opstond, en zich willig boog voor den nieu wen Leider. Uit de duisternis van de revo lutie, zien wij de figuur van den Corsicaan- schen advocatenzoon zich losmaken en zich plaatsen vóór en tégen het spook der bloe dige omwenteling. Napoleon Bonaparte! De opkomst van Napoleon Bonaparte betee- kende voor Frankrijk, het ontwaken van het eenheidsbesef. De leuze Liberté-Egali- té-Fraternité maakte plaats voor den nieu wen strijdkreet: Vive la France! En deze kreet beteekende oorlog om de macht op het" vaste land van Europa tusschen Enge land en Frankrijk. De eerste krachtmeting van 1800 tot 1802 eindigde met den vrede van Amiens. Pitt, de Engelsche minister president en de ziel van den oorlog tegen Frankrijk, moest om binnenlandsche rede nen aftreden. Engeland, dat hoopte op een gunstig handelsvedrag met het nieuwe Frankrijk, sloot vrede. Maar 'instede van het verwachte handelsverdrag stelde Napoleon hooge invoerrechten vast om de Fransche inaustrie tot bloei te brengen. -Engeland zag zijn hoop op handelsvoordeelen te loor gaan. Kleine incidenten vormden het voor spel van een nieuwe oorlog. Pogingen om lot onderhandelen te komen mislukten. En geland hield de zaak slepende. Totdat Napoleon besloot, dat aan het di plomatieke gedoe nu maar eens radicaal een einde moest worden gemaakt. In het kamp van Boulogne maakte hij zich gereed voor een inval in Engeland. Ook de Neder landers waren' voorbeschikt om in deze plannen een groote rol te spelen. Napoleon eischte van ons niet minder dan een leger van ruim 30.000 man en eenige honderden schepen voor het overbrengen van de troe pen naar Engeland. Slechts gedeeltelijk konden wij in Holland aan deze eischen voldoen, maar toch wist vice-admiraal Ver heul enkele tientallen schepen naar het versterkte kamp van Boulogne te voeren. Echter, de Engelschen haalden een leelijke streep door de Napoleontische rekening, doordal Neison de Spaansch-Fransche vloot in 1805 bij Trafalgar totaal vernietigde. En zonder vloot was het in dien tijd nu een maal onmogelijk tot een landing in Enge land te komen. De droom van Napoleon, gekoesterd in het kamp van Boulogne, ging in rook op. Achter de veilige beschutting van het Nauw van Calais kon Engeland Europa opnieuw zijn wil opleggen. Engelsch kapitaal vond zijn weg naar de respectieve lijke Europeesche regeeringskringen; deed verbond na verbond ontstaan tegen Frank rijk, en de Engelsche bodem bleef onge schonden. Maar bij de slotacte van het Wee- nercongres, dat voorgoed een einde maakte aan het Napo'eontische Frankrijk.... ..behield Engeland al zijn veroveringen o.a. Malta, de Ionische eilanden, Helgoland, de Nederlandsche Kaapkolonie en het Ne- derlandsche gebied Westelijk Guiyana en Ceylon." Engeland blééf de machtigste ter zee, tot aan den dag van heden. Zal de droom, die Napoleon droomde in het kamp van Boulogne, nu werkelijkheid' worden? Niemand kan het met zekerheid zeggen. Maar tot de onmogelijkheden be hoort het zeker niet. Trouwens de geschie denis is daar om het tegendeel te bewij zen. Het Nederlandsche volk, dat met zijn lei ders de laatste honderd jaren, steeds het oog gericht hield op Engeland, moge zich zijn eigen vaderlandsche geschiedenis her inneren, en teruggaan, al is het slechts in gedachten, naar de oude historie van land en volk, toen, volgens de overleveringen, de Nederlanders een bezem in den mast mochten voeren ten teeken, dat zij de zee van gespuis hadden schoongeveegd. „Er was een tijd. dat de Nederlandsche vlag werd begroet als de meesteresse der zee", schrijft Potgieter in zijn Rijksmu seum. Er was een lijd, dat vele zwartgerok te heeren, Hollanders zoowel, als Engel schen, in Breda onderhandelde over den vrede, die een eind moest maken aan den Tweeden Engelschen oorlog Maar het bleek, dat er bij de Engelsche heeren wei nig lust bestond om tot een werkelijken vrede te komei:. Immers handelsnaijver was de oorzaak van dezen tweeden krijg. Alléén daaivcor was Engeland den strijd begonnen. En op welke wijze? In vollen vrede maakten de Engelschen zich in 1661 meester van dc kleine Hollandsche neder zettingen aan d*e Gambia in Afrika. De Ne der.'ancsche icgcf-ring deed niets meer dan een flauw protest uitbrengen. Het gevolg sche vloot endrr Richard Nichols zich in hiervan was, dal Engeland steeds driester ging optreden. L»e diefstal van 1661 werd welra gevolgd ocor een tweede. In 1664 veroverde een expeditie onder Robert Hol mes de belangd ij he Nederlandsche kolonie Cabo Corso (Cape Coast Castle) op de Goudkust. En ;cis later stelde een Engel- bezit van Nieuw Nederland met de hoofd-* stad Nieuw Amsterdam (het tegenwoordi ge New York). Dat gebeurde alles in vol len vrede. Maar toen werd Holland wak ker! Onmiddellijk na de inname van Cabo Corso gaven dc Staten Generaal aan De Ruyter bevel om het verloren gegane ge-' bied te heroveren. De reactie op dit bevel bleef niet uit: Engeland verweet óns, dat v/ij den corJog varen begonnen! En het bracht den strijd over naar Europa: de tweede Engelsche oorlog, die met wisselen de kansen werd gestreden. Bij den eersten gmoten zeeslag cbe geleverd werd, leed onze vloot een zware nederlaag. Bij Lowe- stoff moesien de Nederlanders de zee la- ■ten aan de Engelschen. De Hollandsche ad miraal Wassenaar van Obdam vloog met zijn schip in de lucht; door het lafhartig gedrag van enkele Nederlandsche kapiteins geraakten vele schepen in Engelsche han den. Hier sneuvelde Kortenaer. Maar Cor nells Tromp en Jan Evertsen wisten een aanzienlijk deel van onze zeemacht binnen behouden haven ie brengen. Het jaar 1666 bracht het keerpunt. In den beroemd ge worden Vierdaagschen zeeslag, een der grootste zeeslagen waarvan de geschiedenis ons vertelt, behaalden de Hollanders een schitterende overwinning. Hier maakte Vlissinger Michiel zich voor de historie on sterfelijk. Maar opnieuw keerde de kans. In den tweedaagschen zeeslag bij Duinker ken moest De Ruyter terug en de Engel schen namen de kans waar, die deze terug tocht hun bood om in het Vlie een honderd vijftig koopvaarders te vernietigen en het niet versterkte eiland Terschelling in brand te steken! Toen begon men over vrede te spreken. Wij wezen er hierboven reeds op. Maar het was de Engelschen geen ernst met de onderhandelingen. Men trachtte de zaak slepende te houden. Jan de Witt be sloot toen tot het stoute plan van een lan ding in Engeland. Een plan dat géén droom bleek te zijn. Onze vloot onder bevel van De Ruyter kreeg bevel tot deze landingspoging. Ter wijl in Breda de onderhandelingen sleep ten, zette De Ruyter koers naar den Theemsmond. De hoofdmacht van de Ne derlandsche vloot bezette den mond van de rivier en een eskader onder van Van Gent voer de Medway op, veroverde het kasteel Sheernes: de kanonnen donderden over Londen. In paniekstemming vluchtte de be volking. Tientallen Britsche schepen wer den vernield; het trotsche admiraalschip: de Royal Charles werd in triomf medegevoerd naar ons land. Ende Engelsche heeren in Breda haastten zich de vredesvoorwaar den van De Witt te onderteekenen. Wat niemand ooit voor mogelijk had gehouden, noch in Engeland, noch in Holland, noch er gens anders ter wereld was tot werkelijk heid geworden: het kleine Holland had het machtige Albion in eigen land zijn wil op gelegd. Voor het eerst in de geschiedenis had een vreemd leger den voet gezet op Engelschen bodem. En dit eerste landings feit zou zich nog eenmaal herhalen. En weer zouden het de Hollanders zijn, die dit pres teerden. 23 Februari 1689 had zich een ontzagge lijke menigte verzameld op en om een der historische plekken van Whitehall, ver telt ons de historieschrijver. Op een vast gesteld uur kwamen in één der schitteren de zalen van dit paleis bijeen de leden van het Lagerhuis en de Pairs, mannen, ver tegenwoordigend den Hoogen adel van het Koninkrijk. Langs de wanden stonden de Yeomen in hun schitterende uniformen. Een heldere mannelijke slem klinkt door de doodsche stilte: „Dankbaar nemen wij aan, vrat Gij ons hebt aangeboden, verze kerende, dat wat mij zeiven betreft de wetten van Engeland, die ik reeds een maal heb gehandhaafd, mij tot richtsnoer zullen strekken, alsmede dat ik mij zal toe leggen op de bevordering van de welvaart van het Koninkrijk, waarbij ik wat be treft de middelen ter bereiking van dit doel steeds den raad der beide Huizen zal inwinnen en op dien raad meer zal ver trouwen, dan op mijn eigen oordeel." Enkele minuten later stelde zich op vóór de groote poort van Whitehall, onder de vensters van het slot, de Garter King of Arms, omringd door herauten en wapendra gers, de klokken begonnen te luiden, en omringd door een duizendkoppige menig te werden Willem van Oranje, bij ons be kend als de stadhouder Willem de Derde," en zijn gemalin Maria uitgeroepen tot koning en koningin van Engeland. Op 13 November 1688 passeerde de Hol landsche reuzen vloot van 700 schepen het kanaal; op den veertienden November zet ten de Nederlanders den voet op Engel schen bodem. Drie maanden later boog Ja cobus de Tweede, koning van Engeland, het hoofd en vluchtte hij als balling naar Frankrijk. Voor de tweede maal in de we reldgeschiedenis en tevens voor de laatste maal (tot op heden Red. „L. Crt.") bleek de landing op de Britsche eilanden geen droom, maar werkelijkheid te zijn. Jac. W. (Bovenstaand artikel is ontleend aan „De Weg" van 1 Juni). De toekomst van den N ederlandschen landbouw In een persconferentie heeft graaf Gro- the, landbouwdeskundige van den staf van den rijkscommissaris, eenige beschouwin gen gehouden over de toekomst van den Nederlandsche landbouw. Graaf Grothe zeide o.m. het volgende: Bij het overnemen der ambtsaangelegen heden door den rijkscommissaris werd een landbouw aangetroffen, welke een harden strijd voerde voor den afzet van zijn ver- edelings- en tuinbouwproducten. Belang rijke steunmaatregelen waren in de voor afgaande jaren noodig om bijvoorbeeld den tuinbouw, die een groot d^el van zijn producten uit gebrek aan afzet moest ver nietigen, in het leven te houden. De steun van het Groot-Duitsch gebied zal den Ne- derlandschen landbouw in de toekomst van deze afzetmoeilijkheden verlossen. Het Groot-Duitsche Rijk zal in staat zijn, de overschotten van den Nederlandschen boer en de Nederlandsche tuinders op te nemen. Het Nederlandsche veebedrijf, dat in verhouding tot den voederbasis van den Nederlandschen landbouw een te sterk be zet bedrijf was, van den invoer van bui- tenlandsche voedingsmiddelen afhankelijk en evenzeer onder groote zorgen voor den afzet gebukt ging, zal zich in de toekomst ook in sterkere mate op het Groot-Duit- sohe gebied imoeten instellen. Het door de Engelsche blokkade veroorzaakte wegval len van den invoer maakt het noodzakelijk, het vee bestand, op het peil terug te bren gen, dat op grond van de voedselvoorra den en de uit de eigen productie voortko mende hoeveelheden voedsel mogelijk is. De scherpste beperking der voedseltoe- wijzing is noodzakelijk, aangezien in de eerste plaats de brood-graanverzorging veiliggesteld moest worden.- Het op mijn initiatief opgestelde plan voor de bestem ming der Nederlandsche voorraden aan voedergranen en andere voedingsmiddelen waarborgt de voeding van het Nederland sche volk tot de oogst van 1941. Stellig is het noodzakelijk, de belangrijkste voe dingsmiddelen te rantsoeneeren en de rechtvaardige verdeeling door kaarten te waarborgen. Het Duitsche Rijk heeft de verzekering gegeven, in alle gevolgen van noodzake lijke wijzigingen in den veestapel zooveel mogelijk te verzachten. Men zal daartoe de extra-hoeveelheden, die thans vrijko men, opnemen tegen vaste prijzen, die in den laatsten tijd nog verhoogd zijn ten op- ziohte van de vroeger geldende. Elke prijs- druk tengevolge van te groot aanbod zal worden opgevangen, opdat de boer geen kapitaalverlies zal lijden. Tengevolge van de in samenwerking met de bevoegde Duitsche instanties doorge voerde ver vooruit ziende projecten zal het ingrijpen niet zoover gaan als in de ja ren 19171918. Bovendien zullen voor de 'bedrijven mogelijkheden worden gescha pen, om door omzetting een vervanging te vinden voor de verminderde productie aan veredelingsproducten. Ook wordt een ver betering der prijsverhoudingen en op vele gebieden een verhooging van de prijzen der producten overwogen, welke den boei de aanpassing van zijn bedrijf aan de ver anderde verhoudingen mogelijk maakt en hem een voldoende inkomen zal verzeke ren. Deze maatregelen eischen echter diep gaand onderzoek en kunnen slechts zeer geleidelijk worden genomen, daar de noodzakelijke aanpassing organisch moet groeien en de thans mogelijk geworden verbouw van verschillende producten te voren aan een nauwkeurig onderzoek moet worden onderworpen. In aansluiting op de woorden van graaf Grothe zeide de commissaris-generaal voor financieele aangelegenheden dr. Fisehboeck nog, dat eenige structureele wijzigingen in de agrarische productie in de toekomst onvermijdelijk zullen zijn. Weliswaar is dank zij de binnenlandsche productie en dank zij ook de voorraadvor- ming hier te lande het probleem van de grondstoffenvoorziening niet zoo nijpend, tooh is met name wat het veevoeder be treft de situatie van dien aard, dat aan een koerswijziging in de productie niet is te ontkomen. Men zal moeten onderscheiden in een periode waarin deze oorlog voort duurt en in een na-oorlogsche periode. Ook in de laatste zal men hebben te rekenen met een tekort aan veevoeder voor het Europeesch continent. Rusland niet inbe grepen. Op dien grond zal de nieuwe koers ook na den oorlog rekening moeten houden met dezen factor. De veevoedérdistrifoutie geschiedt hier op gelijken voet als in het Duitsche Rijk. De Engelsche blokkade moet hier uiteraard dezelfde gevolgen hebben als daar. REBECCA Daphne du Maurier heeft met „Rebecca" een schoone, gave roman geschreven, die niét alleen om den vorm bekoort, maar die voor al in het gegeven een originaliteit bezit, welke aan de schrijfster groote eischen stel de. En hoe origineel ook het gegeven is daardoor niet onwerkelijk geworden. Daphne du Marier heeft tot hoofdfiguur van haar roman gemaakt een vrouw, die reeds gestorven is als de roman begint. Haar man, die troost zoekt in een buiten- landsche reis, ontmoet in Frankrijk een beschroomd, ietwat verlegen en zelfs on aantrekkelijk meisje, dat hij het hof maakt en waarmee hij trouwt. Hij voert haar naar zijn groot, door bosschen en weiden omgeven buitengoed „Manderley"' in En geland en daar begint met dit tweede hu welijk de strijd tegen het verleden, waarin de overleden Lady de Winter een der hoofd personen vormt. Maakt het geweldige landgoed en het kleine kasteel al een geweldigen indruk op de nieuwe Lady de Winter, zóó zelfs dat zij in een soort minderwaardigheidscom plex vervalt, de herinnering aan de eerste Mevrouw de Winter obsedeert haar geheel en degradeert haar optreden tot schoolmeis jesachtige verlegenheid. En het is het hoofd der huishouding Mevrouw Danvers, die dit proces op zeer sluwe wijze begunstigt. Het is dit probleem en daardoor de houding tusschen man en vrouw, welke de schrijf ster in haar roman natuurlijk en psycholo gisch juist doet uitgroeien tot een gewel dig innerlijk conflict. Niet een conflict tusschen man en vrouw, maar tusschen het verleden en het heden. Dat dit conflict niet ontstaat tusschen man en vrouw behalve een keer door een duivelsche opzet van Mevrouw Danvers is in verband met de karakters zeer juist gezien. Het drama van het verleden dat de lezer langzaam en beklemmend ervaart belet Max de Win ter in een conflict met zijn vrouw en haar schoolmeisjesachtige verlegenheid, haar onderworpenheid en depressie verhinderen dit eveneens. Maar beiden vechten tegen het verle den, tegen den geest van de eerste-Mevrouw de Winter. Beiden echter om geheel ver schillende redenen, zóó verschillend zelfs, dat zij een lijnrechte tegenstelling vormen. Want terwijl de nieuwe Mevrouw de Win ter kampt met de obsessie, dat zij nooit met zooveel waardigheid en gratie de plaats van de eerste Mevrouw de Winter zal kun nen innemen, zucht Max de Winter onder het drama van zijn leven, dat zich verbergt in zijn eerste huwelijk. En eerst langzaam Laat alles nu terzijde staan Wat ons gedeeld heeft en gescheiden Hier is nog Holland's goede lucht Hier zijn nog Holland's vette weiden Laat nu ook Holland's wijze hart Zich zelf in rust en trouw hervinden Wat ons verdeelt, dat brengt slechts haat, Wat ons vereenigt, maakt ons vrinden. Laat alles nu terzijde, wat Ons ééne Vaderland kan schaden De tijd heeft ons niet slechts met last Maar ook met werk en plicht beladen, Het oude spreekwoord van „Doe wel En zie niet om" moet nu gaan gelden, Dat is de rijke erfenis Van de rond ons gevallen helden. komt de lezer tot de ervaring, dat er in dit huwelijk iets mis is geweest, heel erg mis, zóó erg, dat Max de Winter het zijn tweede vrouw niet kan vertellen en dat hij lijdelijk moet toezien' hoe zij ten ondergaat aan een valsch idee betreffende haar voorgangster. De hoogst eenvoudige gebeurtenissen in hun dagelijksch samenleven reien zich dan diep en natuurlijk aan-een tot een langzaam groeiende, beklemming, welke psycholo gisch waar en op zeldzaam voortreffelijke wijze op den lezer wordt overgebracht. Langzaam ervaart men het geheim van het verleden en eerst langzaam begint men zich af te vragen: wat is dit geheim? Zeldzaam boeiend worden de eenvoudige gebeurtenis sen, welke gebeurtenissen uit ieder men- schenleven konden zijn, beschreven. Iede re daad die de hoofdpersonen stellen, iedere zin, ieder woord, dat zij spreken, wijst naar' het geheim van dat verleden, dat hier als een zwarte sluier over twee menschen hangt. Daartusschen staat als sinistere werke lijkheid het duivelsche gedrag van Me vrouw Danvers, die deze jonge vrouw in het ongeluk tracht te storten. Totdat het vinden van het lijk bewijst, dat de eerste Mevrouw Winter niet verdronk, maar ver moord werd. Wie deed dit? Haar man. Nu ontwaakt in diens tweede vrouw de wil om hem te redden. De gebeurtenissen verhaasten zich en worden beklemmender, maar alles blijft psychologisch verantwoord tot aan het einde, dat tot een prachtige cli max wordt Wij aarzelen niet te zeggen, dat dit boek met ongewoon talent is geschreven. Geen literaire trucs, geen opeenhooping van emotioneele gebeurtenissen heeft de schrijf ster noodig gehad. Het is de psychologische diepte, een levensecht realisme, de waarde der eenvoudige feiten en woorden, die haar een roman hebben doen scheppen, welke men niet zonder ontroering zal lezen. Hier is met de kleinste kwantiteit aan middelen een roman geschapen van zeer hooge kwalitatieve waarde. Rebecca is op de eerste bladzijde van dit boek reeds gestorven, maar op de laatste bladzijde staat zij springlevend voor ons in de cynische immoraliteit, welke haar leven omgaf. De ik-vorm, zoo geëigend aan de Engel sche psyche en de voortreffelijke, feillooze vertaling van dr. van Dietsch maken het verschijnen van deze roman mede tot een gebeurtenis. 1) Rebecca, door Daphne du Maurier. Vertaling van dr. J. N. C. van Dietsch. Uit gave: A. W. Sijthoff's Uitgevers-mij., Lei den. Laat alles nu terzijde wat De plicht der eenheid kan verstoren Poog straks uit velerlei geluid Die eene goede stem te hooren. Zit niet in zielloos nietsdoen neer Als een geslagen, doode makker De grond rijpt voor een nieuw gewas, Kom, ploeg en zaai enoogst, word wakker. Wie zal tot d' eenheid van ons volk Die schallende klaroenstoot geven? Niet zij", die, vroeger woordenrijk, Nu plots'ling stil en woordloos bleven Wij moeten in den nieuwen vorm, Den nieuwen tijd elkander vinden, Er was en is nog zooveel goeds Dat alle menschen saam kan binden. Wij luisteren nu naar den roep Van onze eigen doode helden. Wij wachten enkel op het sein Der eenheid om ons aan te melden. Er wacht ons hier een nieuwe tijd Een, rijk beladen met gedachten; Hoort toe, hoe de klaroenstoot schalt: Noch tijd, noch eenheid: kunnen wachten! TROUBADOUR. THEATER HOOFDFILMS' INHOUD AAN V ANGSUL R KEURING Lido: Mijn vrouw heeft talent (Loretta Young, Warner 3axter). Sherlock Holmes contra Prof. Mariar- ty. Komisch Detective-film lederen avond 8 uur Zondag van 27 -uur Woensdag en Zater dag rnatinée. Goedgekeurd v. volwassenen Luxor: Het privé-leven van Elisabeth en Essex. (Bette Davis, Errol lrlynn). Alle hens aan dek. (Jessie Matthews). Historisch Komisch lederen avond 8 uur Zondag van 27 uur lederen dag rnatinée Dehalve Vrijdag. Goedgekeurd v. volwassenen Trianon: De vrouw van veer tig. (Huguette Du- flos, Jean Aumont). De duivel van de jungle (Anna May Wong). Speelfilm Sensationeel lederen avond 8 uur Zondag van 27 uur Woensdag en Zater dag rnatinée. Goedgekeurd v. volwassenen Rex: 1 jschen twee ocea- a (Joel Mc. Crea, ""ranees Dee). Visschersjongen (Bobby Breen). Dramatisch Speel-zang- film lederen avond 8 uur Zondag van 27 uur lederen dag rnatinée Goedgekeurd v. volwassenen Casino: De havik der wilder nis. (Mala, Monte Blue). Sensationeel, lederen avond 8 uur Zondag van 47 uur Zaterdag en Woens dag rnatinée 2.30 u. Goedgekeurd v. volwassenen DE KLAROENSTOOT.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 9