Vluchtelingen en
geëvacueerden
i
3)ie tvuigkeexden en heengingen
Nu de strijd
gestaakt is
RECHTZAKEN
Uit het Verre Oosten
DINSDAG 25 JUNI 1940
JE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
Vluchtelingen aan
Spaansche grens
BURGERBEVOLKING KEERT NAAR
GEëVACUEERDE DUITSCHE
GEBIEDEN TERUG.
De Fuehrer heeft het volgende bepaald.
In September 1939 ontstond door de
Britsch-Fransc'he oorlogsverklaring de
noodzakelijkheid, deelen van de aan het
Westelijk front grenzende gebieden door
de Duitsche burgerbevolking te doen ont-
ruimen. Honderdduizenden volksgenooten
werden door dezen maatregel getroffen.
De ontruiming zelf geschiedde volgens een
zorgvuldig voorbereid plan. Desondanks
(moest zij veel ellende meebrengen. Alle
betrokkenen hebben zich echter op voor
beeldige wijze naar de eischen yan den
«oorlog gedragen. Thans is het uur van den
terugkeer in de ontruimde steden en dor
pen gekomen.
Instructies voor een geordend verloop
rworden onverwijld gegeven. Met de uit
voering van het terugtransport zijn dezelf
de instanties belast, die in September en
October van het vorig jaar de ontruiming
hebben geleid. Voorzoover de plaatsen en
woonsteden aan het front door het vuur
der artillerie of door andere oorlogsuit
werking schade moesten lijden, zal voor
wederopbouw of herstel onverwijld ge
zorgd worden. Alle schade, die personen
tijdens hun afwezigheid hebben geleden,
wordt vergoed. Partij- en staatsautoritei-
ten hebben de verantwoordelijkheid, er
voor te zorgen, dat den teruggekeerden in
den kortst mogelijken tijd de hulp ver
leend wordt, tot het inroepen waarvan zij
het recht hebben.
DE VLUCHT NAAR PORTUGAL.
Het Spaansch-Portugeesche grensstation
Vilar Formosa is vol vluchtelingen-, die uit
Frankrijk komend, in Portugal een toe
vlucht komen zoeken. Honderdjen auto's
onet vluchtelingen wachten aan de grens
op de toestemming om door te reizen. De
Zuid-express komt geregeld' met vier uur
vertraging en stampvol te Lissabon aan.
't Aantal te Caldas da Rainha aangekomen
en gevluchte Engelsohen is vervijfvoudigd.
Onder hen bevinden zich vele Amerikaan-
sche en Fransche journalisten en kunste
naars, evenals talrijke hooge ambtenaren
van de vroegere Poolscbe regeering en de
Poolsche ministeries.
i SPAANSCHE GRENS BIJ IRUN
GESLOTEN.
Tengevolge van den toenemenden stroom
vluchtelingen uit Frankrijk bij de Portu-
geesch-'Spaansohe grens, hebben de Spaan
sche autoriteiten vandaag de Fransche
grens bij Irun gesloten. Alleen diplomaten
"en personen, die in het bezit van een door-
reisvisum voor Fransch-Marokko zyn, mo
gen nog over de grens.
Naar de vluchtelingen mededeelen, heb
ben de Fransche autoriteiten maatregelen
genomen tegen deze massavlucht. Desniet
temin zijn de vluchtelingencolonnes op de
wegen van Zuid-Frankrijk niet geringer
geworden. Het gebrek aan levensmiddelen
wordt merkbaar. Gewetenlooze handelaars
(maken van de gelegenheid gebruik om on
eerlijke zaken te doen en maken zich
schuldig aan prijswóeker. Terwijl Zondag
inog talrijke auto's aan de grens kwamen,
is thans het autoverkeer wegens gebrek
aan "benzine geheel lamgelegd.
Tengevolge van de gedeeltelijke sluiting
dér grens aan den Spaansche kant is de
Stroom van vluchtelingen uit Frankrijk
Bterk verminderd, zoo meldt de speciale
"correspondent van het D.N.B. van de
SpaanschbFransche grens. Den voonmali-
gen RussisChen premier, Alexander Ke-
rensky, werd een visum voor het binnen-
reizen in Spanje geweigerd. Van welinge
lichte zijde verluidt, dat de Portugeesche
•consultaten in Zuidwest-Frankrijk aan een
groot aantal Joden het reizen naar Portu
gal veroorloofd haddien. Daarop heeft de
jPortugeesohe regeering, die 'het binnenrei-
zen van buitenlandsche vluchtelingen ver
biedt, deze consulaten gesloten en bevo
len, dat in de eerste plaats geen Joodsohe
vluchtelingen meer in het land mogen
worden toegelaten. Ongeveer vijfhonderd
Joden, die reeds eerder de Spaansch-Por-
tuigeesolie grens "hadden overschreden, zijn
door de Portugeesche politie in concen
tratiekampen bijeengebracht.
Onder de vluchtelingen, die j.l. Vrijdag
de Fransch-Spaansche grens overschreden,
bevond zich een Nederlandsche jood, die
voor een waarde van 25 millioen pesetas
aan juweelen declareerde.
DE KINDEREN VAN KONING LEOPOLD
Het Spaansche blad „ABC" wijst er op,
dat koning Leopold van België tijdens de
capitulatie van België in de Spaansche
bladen een ridderlijke beoordeeling van
zjjn gedrag heeft gevonden, terwijl de En-
gelsohe en Fransche bladen den moedigen
koning met modder hebben besmjeurdl
Mef dezelfde ridderlijkheid ontvangt
Spanje thans de kinderen van den koning,
die door het ongeluk aan het ouderlijk huis
ontrukt zijn.
DE HERTOG VAN WINDSOR IN
MADRID.
De hertog en hertogin van Windsor zijn"
met hun gevolg vannacht ip Madrid aan
gekomen. Onmiddellijk na zijn aankomst
had de hertog een onderhoud met ambassa
deur Hoare. De hertog zal enkele dagen in
Madrid blijven.
SPAANSCHE GRENSPOLITIE ONTDEKT
ACTIE VAN HOOGVERRAAD.
De Spaansche grenspolitie is een groote
actie van hoogverraad door leden van het
vroegere Fransche Volksfront op het spoor
gekomen. Zondagmiddag arresteerden
grensbeambten op de internationale brug
te Irun drie verdachte Franschen, die in
drie auto's aankwamen, en in talrijke kof
fers vele millioenen Fransche francs aan
goud alsmede geheime staatsdocumenten,
Spanje probeerden binnen te smokkelen.
De arrestanten hadden als z.g. secretaris
sen van Reynaud een Spaansche reisver
gunning gekregen. Hun koffers werden,
zooals bij iederen reiziger, nauwkeurig ge
controleerd, waarbij bleek, dat de gevonden
documenten de politieke en economische
betrekkingen van Frankrijk met het bui
tenland betroffen en aan verscheidene
Fransche ministers ontvreemd waren. Het
enorme bedrag aan geld was van het mi
nisterie van financiën afkomstig. Het on
derzoek toonde verder aan, dat het hier
een actie van hoogverraad door den vroe-
geren Franschen premier Reynaud betrof,
die door zijn agenten het z.g. Fransche na
tionale comité in Londen waardevol ma
teriaal in handen wilde spelen, teneinde
den val van den huidigen premier maar
schalk Pétain uit te lokken. De Fransohe
ambassadeur in Madrid werd door de
Spaansche regeering van het geval op de
hoogte gebracht, en in de Spaansche po
litieke kringen neemt men aan, dat de am
bassadeur Spaansche strafmaatregelen te
gen de verraders goedkeurt. Het geld werd
voorloopig in de 'bank van Spanje onder
gebracht. Over het eventueele teruggeven
van de in beslag genomen stukken en van
het geld worden onderhandelingen ge
voerd.
ENGELSCHE AMBASSADEUR UIT
BORDEAUX VERTROKKEN
Vernomen wordt, dat de Britsche ambas
sadeur bij de Fransche régeering, sir Ronald
Campbell, Bordeaux per vliegtuig heeft
verlaten. Hij is naar Londen gegaan, aan
gezien hij vreesde in handen van de Duit-
sohers te vallen.
DE REIS DER „DIPLOMATEN-
SCHEPEN"
Gisterochtend, in de vroegte is in de ha
ven van Lissabon het zoogenaamde „diplo-
matenschip" aangekomen. Dit is het Itali-
aansche schip „Conta Rosso" met de Fran
sche en Engelsche ambassadeurs en hun
staven aan boord. De Engelsche en Fran
sche diplomaten zullen thans hier tegen de
Italiaansche diplomaten, die te Parijs en
te Londen waren geaccrediteerd, worden
uitgewisseld. Ook de Italiaansche diploma
ten zijn, aan boord van de „Monarch of
Bermuda" gisterochtend in de vroegte in de
haven van Lissabon aangekomen. De uit
wisseling zou nog gisteren geschieden.
HOE DE DUITSCHERS STRAATSBURG
VONDEN
Over de ontruiming van Straatsburg ter
stond na het begin van de vijandelijkheden
op last van de Fransche overheid is her
haaldelijk geschreven. De evacuatie moest
om zoo te zeggen van den eenen op den
anderen dag geschieden; blijkbaar wilde
men de bewoners niet verontrusten. Zoo
konden zij slechts het hoogst noodige mee
nemen en hun werd op het hart gedrukt,
dat zij bij terugkeer maar den sleutel in het
slot behoefden te steken om alles te vinden
zooals ze het gelaten hadden. Dit belette
vele bewoners niet bij het slepen van de
krijgsverrichtingen in de eerste maanden
dit en dat thuis te gaan halen. Voor de
weinigen, die er toegelaten werden was het
een beklemmende gewaarwording, in deze
uitgestorven stad hun voetstap hol te hoo-
ren klinken.
De daar gevestigde gezinnen waren met
terwoon naar een streek in het Z.W. van
Frankrijk overgebracht. Aanvankelijk gaf
dit gewrijf, want de daar woonachtige,
meestal arme boeren waren evenmin op
die „indringers" gesteld, welke op den koop
toe een Duitschen tongval spreken, als de
aan zindelijkheid en een zekere welvaart
gewende Elzassers zich bij die andere le
venswijze konden aanpassen. Zoo grondig
werd die volksverhuizing binnen de gren
zen uitgevoerd, dat de dorpen, waar ze
onderdak vonden, een dubbele administra
tie kregen. Alleen geestelijken, politie,
brandweer enz., afgescheiden van de mi
litairen, waren te Straatsburg gebleven.
De twee Duitsche officieren, die de stad
het eerst betraden, zochten den weg naar
HAAGSCHE RECHTBANK
DE ZAAK VAN DE VERWISSELDE
KINDEREN.
Het getuigenverhoor.
Gistermiddag had het getuigenverhoor
plaats in het kort geding tusschen de fa
milies S. en van der W. voor den president
van de Haagsche rechtbank, mr. A. S.
Rueb, over de vraag, aan wie het kind be
hoort, dat de laatste familie thans bezit.
Zooals men zich herinneren zal, heeft
eerstgenoemde familie een eisch tot afgifte
gesteld van het kind, dat de familie van
der W. thans bezit en als het hare be
schouwt. Mevrouw S. is echter overtuigd,
dat dit jongetje haar toebehoort. De onze
kerheid over de afkomst van het kind is
een gevolg van de verwarring, die in den
ochtend van tien Mei ontstond, toen in de
kraamvrouwenkliniek „Huize Bethlehem"
op den hoek van de Casuaristraat en de
Princessegracht een bom insloeg. Enkele
kinderen zijn daarbij gedood; mevrouw S.
heeft echter een kind, waarvan zij over
tuigd is, dat het het hare was, aan een hel
per door het raam aangereikt. Deze heeft
het naar de schuilkelder van de Eerste Ne
derlandsche Levensverzekering Maatschap
pij gebracht. Zij heeft het kind niet meer
teruggevonden en heeft de politie in den
arm genomen. Deze maakte met haar een
rondgang langs alle oud-patiënten, die
daarvoor in aanmerking kwamen en in het
kind, dat bij mevrouw van der W. werd
aangetroffen, herkende zij haar kindje.
Deze laatste heeft echter verklaard, het
kind in den schuilkelder van een geheel
ander huis «an de Princessegracht terug
gekregen te hebben.
Daar de zaak ter terechtzitting op 15
Juni niet zeer duidelijk was en de familie
van der W. bovendien het rapport van de
politie op enkele punten bestreed, gelastte
de president een enquête, die heden plaats
had.
Uit het verhoor van den agent-recher
cheur van politie, die het onderzoek in han
den heeft gehad, bleek, dat de mogelijkheid
bestaat, dat mevrouw van der W., inder
daad niet in den schuilkelder van de Eer
ste Nederlandsche is geweest. Toen het
rapport werd opgemaakt kon zij niet nader
aanduiden, in welk gebouw zij geweest
was, doch later is zij met haar man er langs
geloopen en toen wees zij het pand Prin
cessegracht 6 of 6a als zoodanig aan. Twee
keer heeft getuige een rondgang gemaakt
langs de patiënten; den eersten keer bij
alle patiënten, die op 10 Mei op de zalen 8
(waar mevrouw S. verpleegd werd) en 9
(waar mevrouw van der W. lag) aanwezig
waren en later, na het vinden van het
tweede kinderlijkje in het puin van zaal 9
op 30 Mei, langs d& patiënten van die zaal,
die daar bevallen waren van een zoontje.
Bij den eersten rondgang is de begeleiden
de zuster alleen binnen geweest, wanneer
er sprake was van een dochtertje. Mevr.
S. ging mee om naar het kind te kijken,
wanneer het een jongetje was. Alleen bij
mevrouw van der W. is zij de eerste keer
door een vergissing niet binnen geweest;
bij den tweeden rondgang herkende zuster
H. van de inrichting het kindje bij mevr.
het politiebureau. De hoofdcommissaris be
vestigde de overgave in een door den pre
fect onderteekenden brief. Deze zelf had
de stad enkele dagen tevoren verlaten. Ver
volgens ruimden de bezettingen van de
laatste Fransche versterkingen in de buurt
het veld. De Duitsche troependeelen wed
ijverden, welk het eerst de binnenstad zou
bereiken. Allen keken op van de aanplak
biljetten en bulletins, die van Augustus
1939. Van de 180.000 inwoners bevonden er
zich ongeveer 300.
DE KATHEDRAAL VAN TOUL
BESCHADIGD
Het D. N. B. meldt:
Nadat de Fransche stad Toul door Duit
sche troepen bezet was, is zij op 20 en 21
Juni door de Franschen onder zwaar artil
lerievuur genomen. Behalve particuliere
woningen, die zwaar werden beschadigd,
heeft helaas ook de beroemde kathedraal
van Toul schade geleden. Het bouwwerk
is van buiten beschadigd, terwijl in het
binnenste van het gebouw brand is uit
gebroken. Ondanks het feit, dat de strijd
nog voortging, hebben Duitsche afdeelin-
gen onmiddellijk een begin gemaakt met
het blusschingswerk om de kunstschatten
in de kerk te redden. Zij slaagden er in den
brand te beperken en waardevolle deelen
van het inwendige der kerk te redden. Ver
brand zijn echter de kerkbanken en het or
gel. Na den brand hebben Duitsche afdee-
lingen pioniers zorg gedragen voor het be
veiliging van het bouwwerk, vooral van
den linkschen hoofdtoren, die dreigde in
te storten.
LUCHTAANVAL OP TSJOENGKING
Honderd vijf en dertig Japansche vlieg
tuigen hebben gistermiddag in vier opeen
volgende groepen de regeeringswijk van
Tsjoengking aangevallen. Er ontstonden
verscheidene groote branden, die echter
spoedig konden worden gebluscht. Er wer
den oqk strooibiljetten en pro-Japansche
kranten uitgeworpen.
Uit betrouwbare bron wordt vernomen,
dat een zeer hevig luchtgevecht is ont
staan, waarbij verscheidene Japansche
vliegtuigen zouden zijn neergeschoten.
van der W. als het zoontje van de familie
S. Uit zijn aanteekeningen, dus niet uit
zijn rapport, putte deze getuige nog de
mededeeling, dat zuster de F. het kindje
als dat van de familie van der W. meende
te herkennen aan den vorm van het lin
kerbeentje en -voetje. Naar deze getuige
voorts verklaarde, waren op zaal 9 tijdens
den bominslag negen kraamvrouwen en
acht kinderen. De als getuige gehoorde
kraamverzorgster mej. van H. echter ver
klaarde, dat op die zaal zeven kraamvrou
wen verpleegd werden met in totaal zes
kinderen, waarvan vier jongetjes. De
raadsman van de familie S. legde een lijst
over van de verpleegden op 10 Mei, waar
op, naar enkele getuigen verklaarden,
eenige namen stonden, die hun onbekend
waren. Deze getuige had in het kind in het
huis van mevrouw van der W. het zoontje
van die familie herkend. Later had zij zich
echter herinnerd, dat dit niet zulk een
groot neusje had.
Mevrouw de G., een patiënte, die op zaal
9 naast mevrouw van der W. verpleegd
werd, was door een heer naar een huis
naast de Casuaristraat gedragen, op de
Princessegracht, en heeft daar mevrouw
van der W. gezien. Zij "weet zeker, dat dit
niet de Eerste Nederlandsche is geweest.
In een zaal met schotten als bij een kap
per zaten werkmeisjes met kinderen. In
een van die kinderen herkende mevrouw
van der W. het hare. De president merkte
op, dat hij zich ter plaatse heeft overtuigd
en geen zaal met schotten heeft gezien.
Deze getuige zal den president het gebouw
nader aanwijzen.
De hoofdzuster van zaal 8, zuster H., die
de kinderen dagelijks hielp, herkende het
kindje, dat mevrouw van der W. had, da
delijk als dat van de familie S. Zij heeft
niet getwijfeld en twijfelt nog niet. Deze
getuige verklaarde zeker te weten, dat
alle kinderen van zaal 8 gered zyn. Me
vrouw S. heeft zelf haar eigen kind uit het
raam aan een heer aangereikt, aldus zus
ter H. In het bijzijn van de politie heeft
zij het kind ten huize van de familie van
der W. gewogen; het woog toen acht pond
en 70 gram.
Bij de geboorte op 1 Mei woog het kindje
S. op anderhalf ons na acht pond, het
kindje van der W. op 2 Mei zes en een half
pond.
Het wegen had plaats op 30 of 31 Mei.
Ook een leerlingverpleegster mej. M. die
alleen op zaal 8 werkte, had het kindje ten
huize van mevrouw van der W. herkend
als het kindje S. Gedurende tien dagen
had zij het heel veel in handen gehad.
De kraamverzorgster zuster de F., die op
zaal 9 werkte, ontmoette des morgens na
den bominslag mevrouw van der W., toen
deze met haar kind uit de richting van de'
teekenacademie kwam.
Zij is niet in het huis geweest, waarin
mevrouw van der W. geweest moet zijn.
Doch zij verklaarde, dat dit zeker niet het
gebouw van de eerste Nederlandsche ge
weest was. De moeder had het kind niet
aan getuige willen laten zien of afgeven.
Later bij confrontatie, vond de getuige het
kind wel erg groot geworden, naar zij ver
klaarde. Het linkervoetje stond een beetje
scheef en getuige heeft dadelijk daarnaar
gekeken, doch verklaarde thans dat dit wel
meer voorkomt bij pas geboren kinderen.
In tegenstelling tot zuster van H. ver
klaarde deze getuige, dat het kind niet in
de zaal, doch drie weken na den bominslag
een vlekje van zilvernitraat op de neus
had. Eerstgenoemde getuige had dit vlekje
later niet meer gezien. In verband met het
geboortegewicht achtte zuster de F. het
kind bij mevrouw van der W. te veel aan
gekomen. Overigens kon zij het kindje niet
als dat van mevrouw van der W. herken
nen.
Een belangrijke getuige voor het bewijs
van de aanwezigheid van mevrouw van der
W. in den schuilkelder van Princessegracht
6a was de lichtdrukker A., die haar van
vroeger kende en in dien kelder werkte,
toen de patiënten van Bethlehem in den
kelder kwamen. Zij had haar kind toen
reeds bij zich, doch getuige wist niet, hoe
het in haar bezit was gekomen. Er waren
vele dames met kinderen in den kelder.
Deze getuige had met haar gesproken.
Bij de behandeling van de zaak op 15
Juni had mevrouw van der W. verklaard
het kmd van een werkmeisje van Bethle
hem in het bewuste huis in ontvangst te
hebben genomen. Bij het verhoor van dit
meisje mej. N. bleek thans, dat deze na
den inslag het gebouw is uitgeloopen en uit
het raam van zaal 8 een kindje heeft aan
genomen, waarmede zij naar den kelder
tegenover de pastorie is gegaan. Daar zij
tengevolge van een kwetsuur het kind niet
langer kon vasthouden, heeft zij het in den
kelder afgegeven aan een dame met een
bril op, een van de patiënten. Zij wist ech
ter niet, wie dit was, doch zeker wist zij,
dat deze dame niet mevrouw van der W.
was geweest. Deze laatste verklaarde hier
op, dat zij het kind inderdaad niet van een
werkmeisje, doch van een der patiënten in
ontvangst had genomen.
Als laatste getfiige werd gehoord de heer
W., die verklaarde van mevrouw S., die hij
herkende, een kind te hebben aangenomen
door een geopend raam van zaal 8. Dit
heeft hij naar de Eerste Nederlandsche
gebracht, waar hij het in den kelder aan
een dame gegeven heeft. Bij een confron
tatie met het geheele personeel van die
maatschappij in het bijzijn van de politie
heeft een der dames vart dat personeel den
heer W. herkend als den gene, die haar
het kind heeft gegeven. Naar de heer W.
verklaarde* is haar naam door de politie
genoteerd, hoewel er geen rapport van is
opgemaakt.
Alvorens een beslissing te nemen zal de
president op enkele plaatsen een persoon
lijk onderzoek instellen.
Haagsche Politierechter
D'r uit, ik zeg d'r uit.
Een naaister uit Leidschendam, had
in de courant een advertentie gelezen, dat
er te Voorburg naaisters gevraagd werden.
Met een collega was zij er op af gegaan en
zij waren één dag op proef aangenomen.
Toen de dagtaak voorbij was, was er geen
uitsluitsel gegeven, over het al of niet aan
nemen der Haaldkunstenaressen, zoodat
deze graag het geld voor hun proefwerk
wilde hebben. Aangezien de baas van het
spul niet thuis was, hadden onze naaister
tjes gedecideerd verteld „dat zij dan wel
zouden blijven tot de baas thuis zou ko
men".
Na een half uurtje wachten was de baas
thuis gekomen en de dames hadden ge
vraagd om de verdiende centjes.
„Zaterdag is het bij mij betaaldag", had
de patroon gezegd. De dames vertrouwden
het zaakje blijkbaar niet erg en hadden
op directe uitbetaling gestaan.
Door zooveel wantrouwen was de pa
troon boos geworden en 'had gebruld: „d'r
uit, ik zeg d'r uit". Deze strijdkreet ver
mocht geen invloed uit te oefenen op de op
haar centjes wachtenden dames, die boter
bij de visch wilden hebben.
Toen de naaldheldinnen geen aanstalten
maakten om door het deurgat te gaan, had
de booze meneer een van haar eenige stom
pen verkocht, welke aanrakingen op den
rug van het naaistertje terecht waren ge
komen.
De collega was heel oncollegiaal aan den
haal gegaan, bang om ook zulk een behan
deling te ondergaan, maar de andere ging
maar zoo-zoo, oftewel voetje voor voetje,
hetgeen de meener in nieuwe woede deed
ontsteken, welke woede wederom werd om
gezet in eenige meppen op het ruggetje
van de naaister. Deze laatste operatic was
op den openbaren weg gebeurd en was door
de ontvluchte collega gezien.
Tegen deze twee verklaringen kon de
meneer niet op en de officier eischte we
gens mishandeling een geldboete van 15
subs. 15 dagen.
De politierechter hield rekening met het
feit, dat verdachte het geld gegireerd had
en dat de op centjes beluste jongedame het
huis niet had willen verlaten, waardoor het
vonnis werd een geldboete van 5 subs. 5
dagen.
Kantongerecht Ie Leiden
Het gewonde paard.
De koopman H. F. P. uil L e i d c n, had
op 15 April te Katwijk aan Zee met een
met paard bespannen wagen gereden. Daar
is natuurlijk niets op tegen, maar wel was
er iets tegen het feit, dat het paard van ver
dachte twee verwaarloosde wonden ver
toonde, juist op de schoft, zoodat het dier
tijdens het trekken veel pijn leed.
Het dier zag er edhter overal op hel
lichaam verwaarloosd en vermagerd uit.
Dit kwam volgens verdachte doordat hij
geen geld had om good voer te koopen, zoo
dat hij het beest aardappelenschillen te
eten moest geven.
Zulks deed evenwel van het feit niets af,
dat hij het dier tien weken met de wonden
had laten werken.
De ambtenaar vond deze dierenmishan
deling ernstig en eischte een geldboete van
10 su'bs. 5 dagen hechtenis.
Verdachte vroeg de uiterste clementie en
zeide absoluut geen geld te hebben om de
boete te betalen.
Daarmede rekening houdende werd het
vonnis èen geldboete van 5 subs, 2 dagen.
De vischhandelaar werd nijdig
H. R., vischhandelaar te Leiderdorp
kreeg nog 28 centen van een klant van
hem, die steeds warme worstjes bij R.
kwam consumeeren. Betaling van dit be
drag bleef evenwel uit met als gevolg, boos
heid van de zijde van den leverancier der
warme lekkernijen. R. was zyn gevoelens
niet meester kunnen blijven en had zyn
vroegere warme worstjes-klant nage
schreeuwd. Er was zelfs nog een conferen
tie belegd en ei: was een compromis voor
gesteld, zijnde afbetaling van de 28 centen
met een bedrag van vijf cent per week.
De ambtenaar vond het niet te pas ko
men van R. om zijn vroegeren klant na te
schreeuwen en eischte een geldboete van
3 subs. 2 dagen.
De kantonrechter „maakte" het met ver
dachte, zoodat hij er met een half guldentje
boete af kwam.
Hardleersch.
A. O. uit Den Haag was op den Stations
weg te Leiden aangehouden, toen hij in
een auto reed en geen rijbewijs kon toonen.
Hij dacht, dat hij wel mocht rijden zon
der rijbewijs, omreden hij reeds twee be
keuringen 'had ontvangen wegens rijden
zonder rijbewijs. Zoolang deze bekeurin
gen nog „liepen", mocht hij wel rijden
dacht hij.
De ambtenaar hielp hem uit dien droom,
want hij eischte, rekening houdende mei
de geldboeten die nog betaald zullen moe-
rten worden, een geldboete van 5 subs. 3
dagen. Het vonnis werd conform dezen
eisch.
Nachtelijke visite.
J. S. en zijn vrouw C. N. uit Leiden
waren des nachts om half drie aangetroffen
in een café.
Ze zeiden, dat zij op visite waren bij den
kastelein en hem wilden helpen met werk
zaamheden.
Niemand geloofde dit verhaal, zoodat zij
een guldentje boete zullen moeten betalen.
Er was nog een derde persoon op visite
geweest bij den kastelein. Aangezien deze
heel listig zeide in de keuken gezeten te
hebben, werd deze zaak aangehouden om
dit keukenbezoek te onderzoeken.