Vluchtelingen en geëvacueerden i 3)ie tvuigkeexden en heengingen Nu de strijd gestaakt is RECHTZAKEN Uit het Verre Oosten DINSDAG 25 JUNI 1940 JE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 Vluchtelingen aan Spaansche grens BURGERBEVOLKING KEERT NAAR GEëVACUEERDE DUITSCHE GEBIEDEN TERUG. De Fuehrer heeft het volgende bepaald. In September 1939 ontstond door de Britsch-Fransc'he oorlogsverklaring de noodzakelijkheid, deelen van de aan het Westelijk front grenzende gebieden door de Duitsche burgerbevolking te doen ont- ruimen. Honderdduizenden volksgenooten werden door dezen maatregel getroffen. De ontruiming zelf geschiedde volgens een zorgvuldig voorbereid plan. Desondanks (moest zij veel ellende meebrengen. Alle betrokkenen hebben zich echter op voor beeldige wijze naar de eischen yan den «oorlog gedragen. Thans is het uur van den terugkeer in de ontruimde steden en dor pen gekomen. Instructies voor een geordend verloop rworden onverwijld gegeven. Met de uit voering van het terugtransport zijn dezelf de instanties belast, die in September en October van het vorig jaar de ontruiming hebben geleid. Voorzoover de plaatsen en woonsteden aan het front door het vuur der artillerie of door andere oorlogsuit werking schade moesten lijden, zal voor wederopbouw of herstel onverwijld ge zorgd worden. Alle schade, die personen tijdens hun afwezigheid hebben geleden, wordt vergoed. Partij- en staatsautoritei- ten hebben de verantwoordelijkheid, er voor te zorgen, dat den teruggekeerden in den kortst mogelijken tijd de hulp ver leend wordt, tot het inroepen waarvan zij het recht hebben. DE VLUCHT NAAR PORTUGAL. Het Spaansch-Portugeesche grensstation Vilar Formosa is vol vluchtelingen-, die uit Frankrijk komend, in Portugal een toe vlucht komen zoeken. Honderdjen auto's onet vluchtelingen wachten aan de grens op de toestemming om door te reizen. De Zuid-express komt geregeld' met vier uur vertraging en stampvol te Lissabon aan. 't Aantal te Caldas da Rainha aangekomen en gevluchte Engelsohen is vervijfvoudigd. Onder hen bevinden zich vele Amerikaan- sche en Fransche journalisten en kunste naars, evenals talrijke hooge ambtenaren van de vroegere Poolscbe regeering en de Poolsche ministeries. i SPAANSCHE GRENS BIJ IRUN GESLOTEN. Tengevolge van den toenemenden stroom vluchtelingen uit Frankrijk bij de Portu- geesch-'Spaansohe grens, hebben de Spaan sche autoriteiten vandaag de Fransche grens bij Irun gesloten. Alleen diplomaten "en personen, die in het bezit van een door- reisvisum voor Fransch-Marokko zyn, mo gen nog over de grens. Naar de vluchtelingen mededeelen, heb ben de Fransche autoriteiten maatregelen genomen tegen deze massavlucht. Desniet temin zijn de vluchtelingencolonnes op de wegen van Zuid-Frankrijk niet geringer geworden. Het gebrek aan levensmiddelen wordt merkbaar. Gewetenlooze handelaars (maken van de gelegenheid gebruik om on eerlijke zaken te doen en maken zich schuldig aan prijswóeker. Terwijl Zondag inog talrijke auto's aan de grens kwamen, is thans het autoverkeer wegens gebrek aan "benzine geheel lamgelegd. Tengevolge van de gedeeltelijke sluiting dér grens aan den Spaansche kant is de Stroom van vluchtelingen uit Frankrijk Bterk verminderd, zoo meldt de speciale "correspondent van het D.N.B. van de SpaanschbFransche grens. Den voonmali- gen RussisChen premier, Alexander Ke- rensky, werd een visum voor het binnen- reizen in Spanje geweigerd. Van welinge lichte zijde verluidt, dat de Portugeesche •consultaten in Zuidwest-Frankrijk aan een groot aantal Joden het reizen naar Portu gal veroorloofd haddien. Daarop heeft de jPortugeesohe regeering, die 'het binnenrei- zen van buitenlandsche vluchtelingen ver biedt, deze consulaten gesloten en bevo len, dat in de eerste plaats geen Joodsohe vluchtelingen meer in het land mogen worden toegelaten. Ongeveer vijfhonderd Joden, die reeds eerder de Spaansch-Por- tuigeesolie grens "hadden overschreden, zijn door de Portugeesche politie in concen tratiekampen bijeengebracht. Onder de vluchtelingen, die j.l. Vrijdag de Fransch-Spaansche grens overschreden, bevond zich een Nederlandsche jood, die voor een waarde van 25 millioen pesetas aan juweelen declareerde. DE KINDEREN VAN KONING LEOPOLD Het Spaansche blad „ABC" wijst er op, dat koning Leopold van België tijdens de capitulatie van België in de Spaansche bladen een ridderlijke beoordeeling van zjjn gedrag heeft gevonden, terwijl de En- gelsohe en Fransche bladen den moedigen koning met modder hebben besmjeurdl Mef dezelfde ridderlijkheid ontvangt Spanje thans de kinderen van den koning, die door het ongeluk aan het ouderlijk huis ontrukt zijn. DE HERTOG VAN WINDSOR IN MADRID. De hertog en hertogin van Windsor zijn" met hun gevolg vannacht ip Madrid aan gekomen. Onmiddellijk na zijn aankomst had de hertog een onderhoud met ambassa deur Hoare. De hertog zal enkele dagen in Madrid blijven. SPAANSCHE GRENSPOLITIE ONTDEKT ACTIE VAN HOOGVERRAAD. De Spaansche grenspolitie is een groote actie van hoogverraad door leden van het vroegere Fransche Volksfront op het spoor gekomen. Zondagmiddag arresteerden grensbeambten op de internationale brug te Irun drie verdachte Franschen, die in drie auto's aankwamen, en in talrijke kof fers vele millioenen Fransche francs aan goud alsmede geheime staatsdocumenten, Spanje probeerden binnen te smokkelen. De arrestanten hadden als z.g. secretaris sen van Reynaud een Spaansche reisver gunning gekregen. Hun koffers werden, zooals bij iederen reiziger, nauwkeurig ge controleerd, waarbij bleek, dat de gevonden documenten de politieke en economische betrekkingen van Frankrijk met het bui tenland betroffen en aan verscheidene Fransche ministers ontvreemd waren. Het enorme bedrag aan geld was van het mi nisterie van financiën afkomstig. Het on derzoek toonde verder aan, dat het hier een actie van hoogverraad door den vroe- geren Franschen premier Reynaud betrof, die door zijn agenten het z.g. Fransche na tionale comité in Londen waardevol ma teriaal in handen wilde spelen, teneinde den val van den huidigen premier maar schalk Pétain uit te lokken. De Fransohe ambassadeur in Madrid werd door de Spaansche regeering van het geval op de hoogte gebracht, en in de Spaansche po litieke kringen neemt men aan, dat de am bassadeur Spaansche strafmaatregelen te gen de verraders goedkeurt. Het geld werd voorloopig in de 'bank van Spanje onder gebracht. Over het eventueele teruggeven van de in beslag genomen stukken en van het geld worden onderhandelingen ge voerd. ENGELSCHE AMBASSADEUR UIT BORDEAUX VERTROKKEN Vernomen wordt, dat de Britsche ambas sadeur bij de Fransche régeering, sir Ronald Campbell, Bordeaux per vliegtuig heeft verlaten. Hij is naar Londen gegaan, aan gezien hij vreesde in handen van de Duit- sohers te vallen. DE REIS DER „DIPLOMATEN- SCHEPEN" Gisterochtend, in de vroegte is in de ha ven van Lissabon het zoogenaamde „diplo- matenschip" aangekomen. Dit is het Itali- aansche schip „Conta Rosso" met de Fran sche en Engelsche ambassadeurs en hun staven aan boord. De Engelsche en Fran sche diplomaten zullen thans hier tegen de Italiaansche diplomaten, die te Parijs en te Londen waren geaccrediteerd, worden uitgewisseld. Ook de Italiaansche diploma ten zijn, aan boord van de „Monarch of Bermuda" gisterochtend in de vroegte in de haven van Lissabon aangekomen. De uit wisseling zou nog gisteren geschieden. HOE DE DUITSCHERS STRAATSBURG VONDEN Over de ontruiming van Straatsburg ter stond na het begin van de vijandelijkheden op last van de Fransche overheid is her haaldelijk geschreven. De evacuatie moest om zoo te zeggen van den eenen op den anderen dag geschieden; blijkbaar wilde men de bewoners niet verontrusten. Zoo konden zij slechts het hoogst noodige mee nemen en hun werd op het hart gedrukt, dat zij bij terugkeer maar den sleutel in het slot behoefden te steken om alles te vinden zooals ze het gelaten hadden. Dit belette vele bewoners niet bij het slepen van de krijgsverrichtingen in de eerste maanden dit en dat thuis te gaan halen. Voor de weinigen, die er toegelaten werden was het een beklemmende gewaarwording, in deze uitgestorven stad hun voetstap hol te hoo- ren klinken. De daar gevestigde gezinnen waren met terwoon naar een streek in het Z.W. van Frankrijk overgebracht. Aanvankelijk gaf dit gewrijf, want de daar woonachtige, meestal arme boeren waren evenmin op die „indringers" gesteld, welke op den koop toe een Duitschen tongval spreken, als de aan zindelijkheid en een zekere welvaart gewende Elzassers zich bij die andere le venswijze konden aanpassen. Zoo grondig werd die volksverhuizing binnen de gren zen uitgevoerd, dat de dorpen, waar ze onderdak vonden, een dubbele administra tie kregen. Alleen geestelijken, politie, brandweer enz., afgescheiden van de mi litairen, waren te Straatsburg gebleven. De twee Duitsche officieren, die de stad het eerst betraden, zochten den weg naar HAAGSCHE RECHTBANK DE ZAAK VAN DE VERWISSELDE KINDEREN. Het getuigenverhoor. Gistermiddag had het getuigenverhoor plaats in het kort geding tusschen de fa milies S. en van der W. voor den president van de Haagsche rechtbank, mr. A. S. Rueb, over de vraag, aan wie het kind be hoort, dat de laatste familie thans bezit. Zooals men zich herinneren zal, heeft eerstgenoemde familie een eisch tot afgifte gesteld van het kind, dat de familie van der W. thans bezit en als het hare be schouwt. Mevrouw S. is echter overtuigd, dat dit jongetje haar toebehoort. De onze kerheid over de afkomst van het kind is een gevolg van de verwarring, die in den ochtend van tien Mei ontstond, toen in de kraamvrouwenkliniek „Huize Bethlehem" op den hoek van de Casuaristraat en de Princessegracht een bom insloeg. Enkele kinderen zijn daarbij gedood; mevrouw S. heeft echter een kind, waarvan zij over tuigd is, dat het het hare was, aan een hel per door het raam aangereikt. Deze heeft het naar de schuilkelder van de Eerste Ne derlandsche Levensverzekering Maatschap pij gebracht. Zij heeft het kind niet meer teruggevonden en heeft de politie in den arm genomen. Deze maakte met haar een rondgang langs alle oud-patiënten, die daarvoor in aanmerking kwamen en in het kind, dat bij mevrouw van der W. werd aangetroffen, herkende zij haar kindje. Deze laatste heeft echter verklaard, het kind in den schuilkelder van een geheel ander huis «an de Princessegracht terug gekregen te hebben. Daar de zaak ter terechtzitting op 15 Juni niet zeer duidelijk was en de familie van der W. bovendien het rapport van de politie op enkele punten bestreed, gelastte de president een enquête, die heden plaats had. Uit het verhoor van den agent-recher cheur van politie, die het onderzoek in han den heeft gehad, bleek, dat de mogelijkheid bestaat, dat mevrouw van der W., inder daad niet in den schuilkelder van de Eer ste Nederlandsche is geweest. Toen het rapport werd opgemaakt kon zij niet nader aanduiden, in welk gebouw zij geweest was, doch later is zij met haar man er langs geloopen en toen wees zij het pand Prin cessegracht 6 of 6a als zoodanig aan. Twee keer heeft getuige een rondgang gemaakt langs de patiënten; den eersten keer bij alle patiënten, die op 10 Mei op de zalen 8 (waar mevrouw S. verpleegd werd) en 9 (waar mevrouw van der W. lag) aanwezig waren en later, na het vinden van het tweede kinderlijkje in het puin van zaal 9 op 30 Mei, langs d& patiënten van die zaal, die daar bevallen waren van een zoontje. Bij den eersten rondgang is de begeleiden de zuster alleen binnen geweest, wanneer er sprake was van een dochtertje. Mevr. S. ging mee om naar het kind te kijken, wanneer het een jongetje was. Alleen bij mevrouw van der W. is zij de eerste keer door een vergissing niet binnen geweest; bij den tweeden rondgang herkende zuster H. van de inrichting het kindje bij mevr. het politiebureau. De hoofdcommissaris be vestigde de overgave in een door den pre fect onderteekenden brief. Deze zelf had de stad enkele dagen tevoren verlaten. Ver volgens ruimden de bezettingen van de laatste Fransche versterkingen in de buurt het veld. De Duitsche troependeelen wed ijverden, welk het eerst de binnenstad zou bereiken. Allen keken op van de aanplak biljetten en bulletins, die van Augustus 1939. Van de 180.000 inwoners bevonden er zich ongeveer 300. DE KATHEDRAAL VAN TOUL BESCHADIGD Het D. N. B. meldt: Nadat de Fransche stad Toul door Duit sche troepen bezet was, is zij op 20 en 21 Juni door de Franschen onder zwaar artil lerievuur genomen. Behalve particuliere woningen, die zwaar werden beschadigd, heeft helaas ook de beroemde kathedraal van Toul schade geleden. Het bouwwerk is van buiten beschadigd, terwijl in het binnenste van het gebouw brand is uit gebroken. Ondanks het feit, dat de strijd nog voortging, hebben Duitsche afdeelin- gen onmiddellijk een begin gemaakt met het blusschingswerk om de kunstschatten in de kerk te redden. Zij slaagden er in den brand te beperken en waardevolle deelen van het inwendige der kerk te redden. Ver brand zijn echter de kerkbanken en het or gel. Na den brand hebben Duitsche afdee- lingen pioniers zorg gedragen voor het be veiliging van het bouwwerk, vooral van den linkschen hoofdtoren, die dreigde in te storten. LUCHTAANVAL OP TSJOENGKING Honderd vijf en dertig Japansche vlieg tuigen hebben gistermiddag in vier opeen volgende groepen de regeeringswijk van Tsjoengking aangevallen. Er ontstonden verscheidene groote branden, die echter spoedig konden worden gebluscht. Er wer den oqk strooibiljetten en pro-Japansche kranten uitgeworpen. Uit betrouwbare bron wordt vernomen, dat een zeer hevig luchtgevecht is ont staan, waarbij verscheidene Japansche vliegtuigen zouden zijn neergeschoten. van der W. als het zoontje van de familie S. Uit zijn aanteekeningen, dus niet uit zijn rapport, putte deze getuige nog de mededeeling, dat zuster de F. het kindje als dat van de familie van der W. meende te herkennen aan den vorm van het lin kerbeentje en -voetje. Naar deze getuige voorts verklaarde, waren op zaal 9 tijdens den bominslag negen kraamvrouwen en acht kinderen. De als getuige gehoorde kraamverzorgster mej. van H. echter ver klaarde, dat op die zaal zeven kraamvrou wen verpleegd werden met in totaal zes kinderen, waarvan vier jongetjes. De raadsman van de familie S. legde een lijst over van de verpleegden op 10 Mei, waar op, naar enkele getuigen verklaarden, eenige namen stonden, die hun onbekend waren. Deze getuige had in het kind in het huis van mevrouw van der W. het zoontje van die familie herkend. Later had zij zich echter herinnerd, dat dit niet zulk een groot neusje had. Mevrouw de G., een patiënte, die op zaal 9 naast mevrouw van der W. verpleegd werd, was door een heer naar een huis naast de Casuaristraat gedragen, op de Princessegracht, en heeft daar mevrouw van der W. gezien. Zij "weet zeker, dat dit niet de Eerste Nederlandsche is geweest. In een zaal met schotten als bij een kap per zaten werkmeisjes met kinderen. In een van die kinderen herkende mevrouw van der W. het hare. De president merkte op, dat hij zich ter plaatse heeft overtuigd en geen zaal met schotten heeft gezien. Deze getuige zal den president het gebouw nader aanwijzen. De hoofdzuster van zaal 8, zuster H., die de kinderen dagelijks hielp, herkende het kindje, dat mevrouw van der W. had, da delijk als dat van de familie S. Zij heeft niet getwijfeld en twijfelt nog niet. Deze getuige verklaarde zeker te weten, dat alle kinderen van zaal 8 gered zyn. Me vrouw S. heeft zelf haar eigen kind uit het raam aan een heer aangereikt, aldus zus ter H. In het bijzijn van de politie heeft zij het kind ten huize van de familie van der W. gewogen; het woog toen acht pond en 70 gram. Bij de geboorte op 1 Mei woog het kindje S. op anderhalf ons na acht pond, het kindje van der W. op 2 Mei zes en een half pond. Het wegen had plaats op 30 of 31 Mei. Ook een leerlingverpleegster mej. M. die alleen op zaal 8 werkte, had het kindje ten huize van mevrouw van der W. herkend als het kindje S. Gedurende tien dagen had zij het heel veel in handen gehad. De kraamverzorgster zuster de F., die op zaal 9 werkte, ontmoette des morgens na den bominslag mevrouw van der W., toen deze met haar kind uit de richting van de' teekenacademie kwam. Zij is niet in het huis geweest, waarin mevrouw van der W. geweest moet zijn. Doch zij verklaarde, dat dit zeker niet het gebouw van de eerste Nederlandsche ge weest was. De moeder had het kind niet aan getuige willen laten zien of afgeven. Later bij confrontatie, vond de getuige het kind wel erg groot geworden, naar zij ver klaarde. Het linkervoetje stond een beetje scheef en getuige heeft dadelijk daarnaar gekeken, doch verklaarde thans dat dit wel meer voorkomt bij pas geboren kinderen. In tegenstelling tot zuster van H. ver klaarde deze getuige, dat het kind niet in de zaal, doch drie weken na den bominslag een vlekje van zilvernitraat op de neus had. Eerstgenoemde getuige had dit vlekje later niet meer gezien. In verband met het geboortegewicht achtte zuster de F. het kind bij mevrouw van der W. te veel aan gekomen. Overigens kon zij het kindje niet als dat van mevrouw van der W. herken nen. Een belangrijke getuige voor het bewijs van de aanwezigheid van mevrouw van der W. in den schuilkelder van Princessegracht 6a was de lichtdrukker A., die haar van vroeger kende en in dien kelder werkte, toen de patiënten van Bethlehem in den kelder kwamen. Zij had haar kind toen reeds bij zich, doch getuige wist niet, hoe het in haar bezit was gekomen. Er waren vele dames met kinderen in den kelder. Deze getuige had met haar gesproken. Bij de behandeling van de zaak op 15 Juni had mevrouw van der W. verklaard het kmd van een werkmeisje van Bethle hem in het bewuste huis in ontvangst te hebben genomen. Bij het verhoor van dit meisje mej. N. bleek thans, dat deze na den inslag het gebouw is uitgeloopen en uit het raam van zaal 8 een kindje heeft aan genomen, waarmede zij naar den kelder tegenover de pastorie is gegaan. Daar zij tengevolge van een kwetsuur het kind niet langer kon vasthouden, heeft zij het in den kelder afgegeven aan een dame met een bril op, een van de patiënten. Zij wist ech ter niet, wie dit was, doch zeker wist zij, dat deze dame niet mevrouw van der W. was geweest. Deze laatste verklaarde hier op, dat zij het kind inderdaad niet van een werkmeisje, doch van een der patiënten in ontvangst had genomen. Als laatste getfiige werd gehoord de heer W., die verklaarde van mevrouw S., die hij herkende, een kind te hebben aangenomen door een geopend raam van zaal 8. Dit heeft hij naar de Eerste Nederlandsche gebracht, waar hij het in den kelder aan een dame gegeven heeft. Bij een confron tatie met het geheele personeel van die maatschappij in het bijzijn van de politie heeft een der dames vart dat personeel den heer W. herkend als den gene, die haar het kind heeft gegeven. Naar de heer W. verklaarde* is haar naam door de politie genoteerd, hoewel er geen rapport van is opgemaakt. Alvorens een beslissing te nemen zal de president op enkele plaatsen een persoon lijk onderzoek instellen. Haagsche Politierechter D'r uit, ik zeg d'r uit. Een naaister uit Leidschendam, had in de courant een advertentie gelezen, dat er te Voorburg naaisters gevraagd werden. Met een collega was zij er op af gegaan en zij waren één dag op proef aangenomen. Toen de dagtaak voorbij was, was er geen uitsluitsel gegeven, over het al of niet aan nemen der Haaldkunstenaressen, zoodat deze graag het geld voor hun proefwerk wilde hebben. Aangezien de baas van het spul niet thuis was, hadden onze naaister tjes gedecideerd verteld „dat zij dan wel zouden blijven tot de baas thuis zou ko men". Na een half uurtje wachten was de baas thuis gekomen en de dames hadden ge vraagd om de verdiende centjes. „Zaterdag is het bij mij betaaldag", had de patroon gezegd. De dames vertrouwden het zaakje blijkbaar niet erg en hadden op directe uitbetaling gestaan. Door zooveel wantrouwen was de pa troon boos geworden en 'had gebruld: „d'r uit, ik zeg d'r uit". Deze strijdkreet ver mocht geen invloed uit te oefenen op de op haar centjes wachtenden dames, die boter bij de visch wilden hebben. Toen de naaldheldinnen geen aanstalten maakten om door het deurgat te gaan, had de booze meneer een van haar eenige stom pen verkocht, welke aanrakingen op den rug van het naaistertje terecht waren ge komen. De collega was heel oncollegiaal aan den haal gegaan, bang om ook zulk een behan deling te ondergaan, maar de andere ging maar zoo-zoo, oftewel voetje voor voetje, hetgeen de meener in nieuwe woede deed ontsteken, welke woede wederom werd om gezet in eenige meppen op het ruggetje van de naaister. Deze laatste operatic was op den openbaren weg gebeurd en was door de ontvluchte collega gezien. Tegen deze twee verklaringen kon de meneer niet op en de officier eischte we gens mishandeling een geldboete van 15 subs. 15 dagen. De politierechter hield rekening met het feit, dat verdachte het geld gegireerd had en dat de op centjes beluste jongedame het huis niet had willen verlaten, waardoor het vonnis werd een geldboete van 5 subs. 5 dagen. Kantongerecht Ie Leiden Het gewonde paard. De koopman H. F. P. uil L e i d c n, had op 15 April te Katwijk aan Zee met een met paard bespannen wagen gereden. Daar is natuurlijk niets op tegen, maar wel was er iets tegen het feit, dat het paard van ver dachte twee verwaarloosde wonden ver toonde, juist op de schoft, zoodat het dier tijdens het trekken veel pijn leed. Het dier zag er edhter overal op hel lichaam verwaarloosd en vermagerd uit. Dit kwam volgens verdachte doordat hij geen geld had om good voer te koopen, zoo dat hij het beest aardappelenschillen te eten moest geven. Zulks deed evenwel van het feit niets af, dat hij het dier tien weken met de wonden had laten werken. De ambtenaar vond deze dierenmishan deling ernstig en eischte een geldboete van 10 su'bs. 5 dagen hechtenis. Verdachte vroeg de uiterste clementie en zeide absoluut geen geld te hebben om de boete te betalen. Daarmede rekening houdende werd het vonnis èen geldboete van 5 subs, 2 dagen. De vischhandelaar werd nijdig H. R., vischhandelaar te Leiderdorp kreeg nog 28 centen van een klant van hem, die steeds warme worstjes bij R. kwam consumeeren. Betaling van dit be drag bleef evenwel uit met als gevolg, boos heid van de zijde van den leverancier der warme lekkernijen. R. was zyn gevoelens niet meester kunnen blijven en had zyn vroegere warme worstjes-klant nage schreeuwd. Er was zelfs nog een conferen tie belegd en ei: was een compromis voor gesteld, zijnde afbetaling van de 28 centen met een bedrag van vijf cent per week. De ambtenaar vond het niet te pas ko men van R. om zijn vroegeren klant na te schreeuwen en eischte een geldboete van 3 subs. 2 dagen. De kantonrechter „maakte" het met ver dachte, zoodat hij er met een half guldentje boete af kwam. Hardleersch. A. O. uit Den Haag was op den Stations weg te Leiden aangehouden, toen hij in een auto reed en geen rijbewijs kon toonen. Hij dacht, dat hij wel mocht rijden zon der rijbewijs, omreden hij reeds twee be keuringen 'had ontvangen wegens rijden zonder rijbewijs. Zoolang deze bekeurin gen nog „liepen", mocht hij wel rijden dacht hij. De ambtenaar hielp hem uit dien droom, want hij eischte, rekening houdende mei de geldboeten die nog betaald zullen moe- rten worden, een geldboete van 5 subs. 3 dagen. Het vonnis werd conform dezen eisch. Nachtelijke visite. J. S. en zijn vrouw C. N. uit Leiden waren des nachts om half drie aangetroffen in een café. Ze zeiden, dat zij op visite waren bij den kastelein en hem wilden helpen met werk zaamheden. Niemand geloofde dit verhaal, zoodat zij een guldentje boete zullen moeten betalen. Er was nog een derde persoon op visite geweest bij den kastelein. Aangezien deze heel listig zeide in de keuken gezeten te hebben, werd deze zaak aangehouden om dit keukenbezoek te onderzoeken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 5