Het kanon zwijgt in Frankrijk Ttannacht het uutea ge&taaht DINSDAG 25 JUNI 1940 31ste Jaargang No. 9676 S)e Ccki^elveSou^ciAvt Bureaux Papengracht 32. Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Giro 103003. Postbus 11. V Samenwerking Zooveel mogelijk eendrachtige samen werking wordt in dezen tijd vóóral ver- eischt. Een minderheid, een kleine minderheid, één groep in ons volk moet haar inzicht niet willen opdringen en opleggen aan het Nederlandsche volk. Een beroep moet worden gedaan op allen, die van goeden wil zijn, jongeren en ouderen een beroep moet worden gedaan op mannen van ervaring, kunde en gebleken integriteit, om al bun krachten te wijden aan het groote algemeen belang van ons volk in dezen tijd. Ons volk weet zich meer dan ooit een eenheid, erkent klaarder dan ooit de nood zakelijkheid van samenwerking en ziet helderder dan ooit vóór zich de realiteit, de feitelijkheid van de belangen, die alle onderscheiden richtingen met elkaar ge meen hebben. Beschouwend, hoe er door ds. Ekering en ir. Mussert is gesproken op de bijeen komst van de N.S.B. j.l. Zaterdag te Lun- teren, stelt de bekende driestar-schrijver van de „Volkskrant" de vraag: „Is hier sprake van samenwerking en overleg of van het opleggen van den wil van een kleine minderheid aan het Nederlandsche volk". En dan vervolgt dezelfde schrijver, dat het beste woord te Lunteren niet is ge sproken door de beide genoemde "heeren, maar door den heer Rost van Tonningen: Een andere toon sloeg mr. Rost van Tonningen in een tafelrede aan. Tegenóver ons gemeenschappelijk verleden en ons gemeenschappelijk bloed men kan dit laatste ook anders uitdrukken zag hij het laten voortduren van scherpe tegen stellingen, die ons scheiden, niet langer verantwoord. Een eerlijke poging wenschte hij te doen, om de moeilijkheden van zyn tegenstanders te begrijpen'en met hen samen te werken om een gelukkige toekomst voor ons volk voor te be reiden. Over de vraag hoe achtte mr. Rost van Tonningen verschil van meening geoorloofd, sterker: niets vond hij erger dan géén meeningsverschil, want dan is een volk dood. De heer Rost van Tonningen noem de het leiderschap een oer-beginsel van ons volk en van onze volksge meenschap en niet iets speciaal natio- naal-socialistisch. Indien dit zoo is, moet ook daar omtrent overeenstemming mogelijk zijn, en ware het onredelijk, alleen de nationaal-socialisten te laten be slissen. Moet, zooals mr. Rost van Tonnin gen toegeeft, een leider het vertrouwen zijner volgelingen bezitten, dan ware het al zeer onredelijk den leider door een kleine minderheid te doen aan wijzen, nog eenvoudiger, hem bij acclamatie te laten uitroepen. Wij willen dit nog aanvullen met te citeeren, wat de heer Rost van Tonningen, verder opmerkte in het samen-zyn met pers-vertegenwoordigers. Het gaat er om de besten van ons volk samen te brengen en om uit de besten het beste te halen voor ons volk/ Accoord. Dat zijn schoone woorden. Men werke aan alle kanten, ook aan de zijde des heeren Rost van Tonnigen, mede, om dat doel zoo goed mogelijk te ver wezenlijken. Wij kunnen niet anders dan het daar mede volkomen eens zijn. Vele door bekwaamheid en geschiktheid uitstekende Nederlanders zullen de Duit- schers, zal speciaal de Rijkscommissaris bij zijn dagelijkschen arbeid, op zijn tochten door ons land wel al reeds hebben leeren kennen en waardeeren; evenals ieder on bevooroordeeld waarnemer zal erkennen, dat er in ons vaderland door voortreffe lijke leiders op héél het breede maat schappelijk terrein heel veel goeds is tot stand gebracht, waarvan de kostbare waarde niet mag verloren gaan, móet be houden blijven. FRANSCH-ITALIAANSCH WAPENSTILSTANDSVERDRAG Clmtimt infiaud nog nietó êe&eiid Op 24 Juni om 19 uur 15 Italiaanschen tijd is in de Villa Incisa bij Rome het Fransch-Italiaansche wapenstilstandsverdr ag onderteekend. Maarschalk Badoglio, chef van den generalen staf der geheele weermacht, teekende voor Italië. Generaal Huntziger teekende voor Frankrijk. Om 19 uur 35 deelde de Italiaansche minister van buitenlandsche zaken Ciano, de Duitsche regeering de onderteekening mede van het wapenstilstandsverdrag. Bijgevolg namen de vijandelijkheden om 1 uur 35 Dinsdag, wettigen Italiaanschen tijd, een einde. Hiermede is de oorlog in het Westen geëindigd. Hitier heeft den volgenden oproep uitgevaardigd: Duitsche volk. Uw soldaten hebben in nauwelijks zes weken na een heroieken strijd den oorlog in het Westen tegen een dapperen tegenstander geëindigd. Hun daden zullen in de geschiedenis opgeteeke nd worden als de roemrijkste overwin ning aller tijden, in deemoed danken wij den Heere God voor zijn zegen. Ik beveel het uitsteken der vlaggen in het Rijk voor tien, het luiden der klokken voor zeven dagen. De Fransche radio heeft medegedeeld, dat de dag van vandaag in Frankrijk een dag van nationalen rouw zou zijn. Tegen den middag zou in de kathedraal van Bor deaux een rouwdienst voor de gevallenen worden gehouden, waarbij president Le brun en de regeering tegenwoordig zouden zijn. WAPENSTILSTANDSCOMMISSIE TE WIESBADEN. Op grond van het Duitsch-Fransche Wa penstilstandsverdrag komt een wapenstil standscommissie bijeen, die haar zetel in Wiesbaden zal hebben. Tot voorzitter van de wapenstilstandscommissie heeft de Fuehrer den generaal der infanterie von Stuelpnagel benoemd. Taak van deze wa penstilstandscommissie zal zijn de uitvoe ring van het wapenstilstandsverdrag te re gelen en te controleeren. Aan de Fransche regeering is verzocht harerzijds vertegen woordigers naar de wapenstilstandscom missie te zenden. WAPENSTILSTAND AAN DEN LUIDSPREKER. Het Duitshe volk hjeft in den afgeloo- pen nacht het begin van den wapenstil stand aan de fronten in Frankrijk aan den luidspreker meebeleefd. Om 1 uur 35 mi nuten klonk het aan alle soldaten welbe kende signaal „Das ganze haelt" (staakt het vuren) uit de luidsprekers. Nog eens weerklonk het signaal uit de verte en toen richtte de omroeper de volgende woorden tot het geheele Duitsche volk: „Op dit oogenblik is aan alle fronten in Frankrijk de wapenstilstand van kracht geworden. De Duitsche natie buigt eer biedig voor de doode helden van dezen veldtocht, die met gouden letters in het boek der Duitsche geschiedenis wordt op geschreven. In dit historische uur richten alle Duitschers aan de fronten en in het vaderland en ver buiten de grenzen van het rijk hun blikken naar den Fuehrer. Hij heeft het Duitsche vo k uit de diepste ver nedering van Compicgne en Versailles door een roemvolle revolutie tot innerlijke een heid gebracht. Hij gaf het weer de kracht der zelfbeschikking ep smeedde het scherp ste zwaard der nationale verdediging, dat thans de boeien der ons opgelegde schan delijke verdragen heeft geslaakt. Een over winning, roemvoller dan onze phantasie die kan uitdenken is behaald. Tachtig millioen Duitschers vatten in dit histori sche oogenblik al hun verwachtingen en wenschen tezamen in den roep: „Lang leve <ie Fuehrer". Zij verbinden daarmede de gevoelens van dankbaarheid tegenover den Fuehrer en zijn soldaten, die door hun n.oed, door hun dappci'heid en door een heldhaftige doodsverachting de roemvol ste zege der Duitsche geschiedenis behaald hebben." Bij de laatste woorden van de toespraak begon de Duitsche klok aan den Rijn te beieren. Haar ijzeren mond zong over Duitschland het roemvolle lied van over winning en eer. Het „Niederlaendische Dankgebet" en de volksliederen besloten de plechtige historische handeling, en toen, na drie minuten van stilte in den ether, bruiste het „Engelandlied" op. LAATSTE GEVECHTEN. Het D. N. B. had vóór het bekend wor den van de onderteekening van den wa penstilstand met Italië in zijn dagelijksch frontbericht den volgenden commentaar op het Duitsche legerbericht van gisteren ge geven: De oorlog in Frankrijk is thans reeds practisch geëindigd, ofschoon de op 22 Juni onderteekende Duitsch Fransche wapenstilstand neg niet van kracht kon worden, aangezien de Ita- liaansch-Fransche wapenstilstandson derhandelingen nog niet geëindoigd wa ren. Op 23 Juni werd echter reeds nog slechts ten Zuid-Oosten van Lyon ge streden, waar de Duitsche troepen taaien tegenstand van den vijand bra ken en in de richting van de passen van Savoye onder moeilijke terrein omstandigheden verder gebied ver wierven. In Elzas-Lotharingen zijn met de daar r.og strijdende, zwakke Fransche groepen onderhandelingen geopend over de over gave, ten einde met het oog op het volle dig rusten der wapenen den tegenstander nuttelooze bloedoffers te besparen. Aan de kust echter gaat de bezetting systematisch en zonder strijd verder. De daar oprukkende Duitsche troepen ston den op 23 Juni reeds direct ten Noorden van de monding der Gironde. Zij namen bij hun opmarsch o.m. de Atlantische ha vens la Rochelle en Rochefort. Na het bereiken van de monding van de Gironde zijn alle belangrijke Fran sche Atlantische havens in Duitsche handen. Den Engelschen is daarmede ook de laatste mogelijkheid van ver rassende landingsmanoeuvres ontnomen. In het land werd de streek ten Noor den van Poitiers bereikt. Poitiers is voor Midden-Frankrijk als knooppunt van spoorwegen en wegen van groot belang in verkeersopzicht. Later werd nog uit het hoofdkwartier van den Fuehrer gemeld: Maandagmiddag heeft de bij den Donon in de Vogezen ingesloten vijand de wapens neergelegd. Meer dan 22.000 gevangenen, waaronder een bevelvoerend generaal van een legercorps, drie divisiecommandanten er. ongeveer 1000 officieren, twaalf geheele artillerieafdeelingen, waarvan zes gemoto riseerde, zijn met een geweldigen buit in onze handen gevallen. Uit Bern werd nog gemeld, dat in den nacht van Zondag op Maandag 1200 Fran sche soldaten aan de grens bij den Col de Roches verzocht hebben in Zwitserland ge ïnterneerd te worden. Zij vormden de laatste verdedigingslinie in het gebied van Morteauen les Villers. 's Morgens om zes uur waren zij allen over de grens. Als laatste kwam de Fransche generaal Huet over de grens. Zij werden voorloopig in Le Locle on dergebracht, vanwaar zij naar het binnen land zullen worden vervoerd, WAT ANDERE BLADEN SCHRIJVEN FRANKRIJKS GEWETEN. Uit een artikel in de Tij d: Door den mond van den grijzen maar schalk Pétain, die eens de triomfantelijke held van Verdun is geweest, heeft Frank- rijks nationale geweten eindelijk in het openbaar met een moedige oprechtheid ge sproken. De bekentenis, welke uit dit zwaar belaste geweten opwelde, houdt een harde, maar verdiende les in voor het Fransche volk en een leerrijke waarschu wing voor de andere volkeren der wereld. De oude soldaat sprak soldatentaal, onom wonden en onverbloemd, bitter van ernst, rechtuit, zonder phraze of franje. Hij con stateerde o.m., dat na drie moorddadige oorlogsjaren op 1 Mei 1917 het Fransche leger nog een half millioen manschappen méér telde dan bij den aanvang van den jongsten en voor Frankrijk zoo ongelukkig verloopen slag. Dit kan niet te wijten zijn aan een nog niet ingehaalden achterstand., van de defensie, welke tengevolge van de ontwapeningsperiode was ontstaan, want aan ontwapeningsillusies heeft Frankrijk zich nimmer overgegeven. De oorzaken van dit funeste verschil moeten gezocht worden in de stelselmatige ontvolking van Frankrijk tengevolge van de witte pest der geboortebeperking, waartegen geen enkele materialistische regeeringsmaatregel als premie-verleeningen, belastingfaciliteiten enz. opgewassen bleek. „Sedert den oorlog", aldus verklaarde de oude maarschalk voor de radio ten aanhoore van geheel de we reld, „heeft de genotzucht den geest van offervaardigheid overwoekerd. Men heeft elke inspanning willen vermijden. Thans treft het ongeluk ons". Deze woorden leg gen de wondeplek van Frankrijk bloot. BINNENLAND Geen openlijk feestvertoon Een aanschrijving van het waarnemend hoofd van het departement van onderwijs Het waarnemende hoofd van het depar tement van onderwijs, kunsten en weten schappen, heeft de volgende aanschrijving aan de besturen van de scholen gericht: „De storm, die over Europa woedt, heeft ook ons land zwaar getroffen. Haast ieder van ons heeft onder zijn naaste bloedver wanten, onder vrienden en bekenden, stads- of dorpsgenooten, één of meer doo- den te betreuren. Bovendien zijn velen nog in groote ongerustheid omtrent het lot van hun verwanten, die aan den oorlog deelnamen, dan wel hun woonplaats moes ten verlaten. Ons volk rouwt om de eigen dooden; het rouwt ook 'om de duizenden andere menschenlevens, die de oorlog reeds vroeg. Aldus te deelen in het leed der wereld is Christenplioht. Met dien rouw in het hart moeten wij echter tevens den blik gericht houden op de toekomst van ons land en ons volk; wij moeten ons bezinnen op de fundamenteele waarden van ons volksbestaan; wij moeten arbeiden aan geestelijken, en materieelen herbouw. Wat in positieven zin gedaan kan wor den, is onder zóó duisteren hemel nog niet in bijzonderheden aan te geven. Slechts de richting worde duidelijk en scherp be paald. Maar negatief dient een ieder zich er rekenschap van te geven, dat met dit samentreffen van rouw en gespannen ar beid uiterlijk vreugdebetoon niet ver- eenigbaar is. Het is dus noodig, dat, althans in de maanden van 1940, die ons nog wachten, ieder openlijk feestbetoon achterwege blijft in het bijzonder dat niet gevlagd wordt op de dagen, waarop het tot dusverre ge woonte was van openbare gebouwen en particuliere woningen de vlaggen uit te steken. Zij die een publieke verantwoordelijk heid dragen, kunnen in dit opzicht een voorbeeld geven, en anderen opwekken desgelijks te doen. Het verdient alle aanbeveling, dat ook de aandacht van de schooljeugd, voor zoo ver van een leeftijd, die tot eenig begrip er van in staat stelt, van tijd tot tijd op zettelijk bepaald wordt bij den ernst van de tijden, die wij beleven. Daarnaast is het goed, als de jeugd volop gelegenheid krijgt om zichzelf te zijn. Schoolfeestjes dienen dus achterwege te blijven: school reisjes, schoolvvandelingen, museumbezoek, dit alles dient voor zoover de omstandig heden het toelaten en de noodige geld middelen beschikbaar zijn, door t? gaan. Ook daarbij dient voor te groote uit bundigheid, die anderen kan kwetsen, te worden gewaakt". DE C.A.O. IN DE SCHOENENINDUSTRIE De bedrijfsraad voor de schoenindustrie heeft algemeen verbindendverklaring ge vraagd van bepalingen van de nieuw af gesloten collectieve arbeidsovereenkomst in dit bedrijf. De betrokken bepalingen zijn gelijkluidend aan die, welke voor het tyd- vak 1 Januari—30 Juni 1940 algemeen verbindend waren verklaard. Bepalingen inzake berichtgeving en fotografeeren In het heden verschenen verordeningen blad is opgenomen een verordening van den rijkscommissaris voor het bezette Ne derlandsche gebied betreffende maatrege len op het geb'ied van berichtgeving en fo- tógrafeeren. Hierin is o.m. het volgende bepaald: Par. 1. Hij, die van den Duitsehen weer machtsbevelhebber in Nederland geen vergunning daarvoor heeft gekregen, mag geen berichten, van welken aard ook, door middel van draadlooze telegrafie of tele fonie of door middel van lichtsignalen uit zenden of ontvangen. Par. 2. (1) Hij, die zendinstallatics voor draadlooze telegrafie of telefonie of sein lampen, of geschreven of gedrukte hand leidingen voor het gebruik daarvan, daad werkelijk in zijn bezit heeft, moet deze binnen drie dagen na het in werking tre den dezer verordening aan den burgemees ter der gemeente, waar deze zich bevin den, afgeven. (2) Hetzelfde geldt voor ontvanginstalla- tie's voor draadlooze telegrafie of telefo nie en de handleidingen voor het gebruik daarvan, met uitzondering van de gebrui kelijke radio-ontvangtoestellen voor het beluisteren van uitzendingen van omrocp- vereenigingen. Par. 3. (1) Hij, die dieren, die geschikt zijn voor het overbrengen van berichten (postduiven), daadwerkelijk in zijn bezit heeft, moet aangesloten zijn bij een door den Duitsehen weermachtsbevelhebber in Nederland toegelaten Postduivenbond of -vereeniging, of binnen 24 uur van zoo'n bond of vereeniging lid worden. Par. 4. (1) Hij, die duiven, die in het al gemeen in goed afgesloten ruimten gehou den worden (slagduiven), daadwerkelijk in zijn bezit heeft, moet een lijst van deze duiven opmaken. (2) De lyst moet van de handteekening van den nouder voorzien en zichtbaar in het slag opgehangen wordcr. Een afschrift van de lijst moet aan den burgemeester der gemeente, waar zich het slag bevindt, worden overhandigd. (3) Bij verandering in den voorraad ge houden duiven zijn bovengenoemde bepa lingen van overeenkomstige toepassing. (4) Is een duif gestorven, dan moet de poot, waaraan de ring zit, b'j het eerste lid worden afgesneden en met den ring ingele verd worden. Par. 6. Het is verboden duiven, van eiken aard, vrij te laten vliegen. Par. 7. Hij, bij wien een duif binnen vliegt of die op andere wijze een duif daad werkelijk in zijn bezit krijgt of vindt, moet deze, met de zich mogelijk bij de duif be vindende berichtkokcrs en mededeelingen, aan den dichtstbijzijnden burgemeester af geven. Pootringen en dergelijke mogen niet afgenomen worden. Par. 9. Hij, die niet tot de Duitsche weer macht behoort, mag geen fotografieën of films van inrichtingen en materiaal, als mede van leden van de Duitsche weermacht makep, tenzij hij in het bezit is van een door den Duitsehen weermachtsbevelheb ber in Nederland afgegeven Vergunningsbe wijs. Personenopnamcn van leden der Duitsche weermacht, welke met hun toe stemming gemaakt zijn, worden hierdoor niet getroffen. Par. 12. (1) Hij, die opzettelijk of door zijn schuld in strijd handelt met deze be palingen wordt met gevangenis (Duitsch recht) gestraft. (2) In ernstige gevallen kan bij opzette lijk in strijd handelen tuchthuisstraf (Duitsch recht) of de doodstraf uitgespro ken worden. Par. 15. De voorschriften betreffende het luisteren naar radiouitzendingen en de overige bestaande strafrechtelijke voor schriften blijven van kracht. Par. 16. Deze verordening treedt in wer king op den dag van afkondiging. DE REGELING VAN HET VERVOER Erkende organisaties Het waarnemende hoofd van het depar- j tement van waterstaat heeft aangewezen als erkende organisaties, bedoeld in het Besluit bcroepsgoederenvervoer der Bond voor bedrijfsautoverkeer in Nederland en de Centrale organisatie van het beroeps- goederenvervoer langs den weg. De Bond voor bedrijfsautoverkeer in Nederland is tevens aangewezen als erkende organisatie, bedoeld in het Besluit eigenvervoer. De secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het departement van waterstaat, heeft de volgende samenstelling van de Centrale commissie voor het beroepsver voer goedgekeurd: Dr. C. Beekenkamp, te Leiden; O. Bekedam, te Rotterdam; G. C. Buys, te Vlaardingen; mr. J. M. Fuchs, te 's-Graven- hage; mr. G. M. Geelen, te 's-Gravenhagc; W. J. Kersken, te Amsterdam; mr. J. Nolen, te Amsterdam; E. Saint Martin, te Amsterdam; Joh. Sindram, te 's-Graven- hage; W. Vogtschmidt te Amsterdam. Als voorzitter is aangewezen mr. J. Nolen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 1