De Liturgie der Kerk]
Plaatst een
Telefoontje
Wie wordt Lady
Letchford
r ZATERDAG 15 JUNI 1940
p.
Qemengcie fü&ticfiten
BOTSING TUSSCHEN DRIE MOTOR
RIJWIELEN
Tusschen Veenendaal en de Klomp zijn
gistermiddag drie motoren met elkaar In
botsing gekomen, waarbij een sergeant van
Öen motordienst werd gewond. Omstreeks
drie uur passeerde deze met zijn motor
met ledige zijspan den spoorwegovergang
foreschen deze twee plaatsen. Van de an
dere zijde naderden twee motorrijders,
iwelke, vermoedelijk omdat de sergeant te
[weinig naar rechts uitweek, achtereenvol
gens met de zijspan in boting kwamen.
De drie bestuurders werden tegen den
grond geslingerd, waarbij de sergeant zoo
ongelukkig neerkwam, dat hij, vermoede
lijk met een schedelbreuk, bleef liggen. In
ernstigen toestand is de militair naar het
militaire hospitaal te Utrecht vervoerd. De
Verwondingen van de andere twee slacht
offers waren niet van ernstigen aard.
De motor, die het eerst met de motor met
orijspan in botsing kwam, werd evenals deze
'[Érnstig beschadigd.
VERDWENEN INWONERS VAN
p ROTTERDAM
1 De commissaris van politie, afdeeling ze-
Hen- en kinderpolitie, Haagscheveer 23 te
Rotterdam, verzoekt namens de ouders in
lichtingen omtrent de navolgende minder
jarigen:
Petrus Cornelis Kemper, 14 jaar, die 28
Mei j.l. met de fiets de ouderlijke woning
verliet en niet meer terugkeerde. Signale
ment: lang 1.55 meter, blozende gelaats
kleur, licht blond haar, litteeken aan den
linkerkant van hoog voorhoofd.
Hij was blootshoofd, gekleed in bruin col
bertjasje, blauwe rijbroek, geblokte grijze
kousen, lichte blouse, hooge zwarte schoe
nen.
Izak Fuld, 19 jaar, die sinds 14 Mei j.l.
spoorloos is. Signalement: klein, tenger,
blozende gelaatskleur, rood haar, grijs
blauwe oogen. Hij was gekleed in bruin ge
ruit vest, lange bruine broek met groote
ruiten, bruine schoenen.
Bernardus Slier, 17 paar, die 7 Juni j!
in gezelschap van Diederik Pieter Overbeek,
16 jaar, de ouderlijke woning verliet. Hij is
in het bezit van een gasmasker, wit jasje
met Roode Kruis-embleem, alsmede een
band waarop de letters E.H.B.O.
Signalement: 1.80 meter lang, flink pos
tuur, bleeke gelaatskleur, zwart haar, don
kere wenkbrauwen, donker bruine oogen,
gave tanden, litteeken aan het achterhoofd.
Hij was gekleed in grijze plus-four, nieuwe
bruine sandalen, bruin grijs geruite sport-
blouse, beige overhemd, colbertjasje van
Engelsche stof, riem waaraan rood koperen
medaille van afstandsmarsoh 2.9.1939.
Diederik Pieter Overbeek, 16 jaar. Sig
nalement: 1.75 meter lang, gezonde ge
laatskleur, donker blond haar, bruine
oogen, gave tanden, smal toeloopende kin,
wrat ter hoogte rechterheup.
Hij was gekleed in geruite kampblouse,
khaki-broek, bruine sandalen, sokken van
geitenhaar, droeg padvindersriem.
De commissaris van politie van den jus-
titieelen dienst aan het hoofdbureau van
politie te Rotterdam verzoekt inlichtingen
over een vrouw, genaamd Cornelia Wilhel-
mina Weber, oud 70 jaar, echtgenoote van
G. J. Schuurman, gewoond hebbende Sta
tionsweg 12.
Zij wordt sedert 14 Mei 1940 vermist en
is vermoedelijk het laatst gezien in of nabij
den schuilkelder van het Rotterdamsch
Nieuwsblad aan de Schiekade.
Signalement: lang ca. 1.67 meter, gezet
postuur, gezonde gelaatskleur, zilvergrijs
haar, kunstgebit. Zij is gekleed met zwarten
mantel met bontkraag en een gebloemde
japon.
Waarschijnlijk droeg zij twee gouden rin
gen; de een met bloedkoralen steen en de
ander met blauwrooden steen.
Zij was in het bezit van een lichtbruine
damestasch, waarin eenige gouden siera
den, een groot bedrag aan bankpapier, als
mede diverse papieren, waaronder een
trouwboekje en een distributiestamkaart.
VIJF PUINRUIMERS TE ROTTERDAM
GEARRESTEERD.
150 Rijksdaalders verdeeld.
In het bureau Hoflaan te Rotterdam zijn
vijf puinruimers, onder wie een voorman,
opgesloten wegens plundering. Een ploeg
van 50 man was in een der straten in Kra
lingen aan het ruimen, toen een der werk
lieden een geldkistje vond, waarin zich
150 rijksdaalders bleken te bevinden. Na
overleg met den voorman besloten de man
nen, het geld onderling te verdeelen, zoo
dat ieder der werklieden drie rijksdaal
ders ontving. De zaak kwam evenwel uit
en de politie arresteerd vijf werklieden, n.l.
den 37-jarigen voorman H. v. d. N., den 23-
jarigen F. J. S., den 25-jarigen C. H. S., den
41-jarigen F. C. M. V. en den 39-jarigen
P H. D.
Naar de andere werklieden die mede
deelden in den buit, wordt een onderzoek
ingesteld. De vijf gearresteerden zullen ter
beschikking van den Officier van Justitie
worden gesteld.
PLUNDERAARS TE EDE OPGESPOORD.
De laatste dagen heeft de politie te Ede
een aantal arrestatie kunnen verrichten in
verband met diefstallen, plunderingen en
andere vergrijpen, die de eerste weken na
den oorlog in deze gemeente werden ge
pleegd. Zoo werd uit de weide van 'n boer,
die reeds op andere wijze door den oorlog
getroffen was, 'n paard gestolen, uit eenige
stallingen werden dekens ontvreemd, ter
wijl in Lunteren en in Ede een motorrij
wiel en een fiets verhandeld werden, die
van onbekende herkomst waren.
Er werden in totaal drie inwoners van
Ede en twee inwoners van Deventer gear
resteerd. Na verhoor is het vijftal voorloo-
pig op vrije voeten gesteld.
Voorts arresteerde de politie een veertien
jarigen jongen uit Ede. die op het post
kantoor aldaar tweemaal achtereen valsche
Kreditkassenscheine in betaling had gege
ven. De knaap had de foto's van Kreditkas
senscheine uit een krant geknipt en de
voor- en achterzijde tegen elkaar geplakt.
Den eersten keer kreeg de ambtenaar
geen argwaarn en de jongen ontving Ne-
derlandsch geld terug. De tweede maal
doorzag de ambtenaar den truc. Hij waar
schuwde de politie, die den jongen onmid
dellijk arresteerde. Na verhoor is ook deze
jeugdige arrestant op vrije voeten gesteld.
„Tel."
OPSPORING VERZOCHT.
De commissaris van politie te Goude ver
zoekt opsporing en terugbrenging van Jo
hanna Lepelaar, geboren te Alphen aan den
Rijn, 6 Januari 1921, wonende te Gouda,
die sedert 21 Mei wordt vermist.
Signalement: lengte pl.m. 1.75 M., flink
postuur, blozend aangezicht, bruine oogen,
donker haar, gekleed in lichtgrijze mantel,
blootshoofds, grijze kousen en donkerbrui
ne schoenen, zeegroene jurk. Aan een on
geluk wordt niet gedacht.
Het is niet uitgesloten, dat zij zich te Am
sterdam bevindt.
ONWILLIG SCHIP IN DE OVER-
TOOMSCHE SLUIS
Gisteravond omstreeks zeven uur werd
de 546 ton metende rijnaak „Naviz-Prima',
afkomstig uit Rotterdam met bestemming
Harlingen, beladen met puin en gesleept
door een sleepboot van de firma „Roode
Ster", in de Overtoomsche Sluis „De
Baarsjes" te Amsterdam geschut.
Toen het schip, dat ruim 51 meter lang en
7 meter breed is, de sluiskolk uit wilde va
ren, bleek het te lang te zijn. De kolk
maakt een flauwen bocht en juist in dezen
bocht liep de voorsteven vast op de Noord
westelijke walbeschoeiing, terwijl de ach
tersteven tegen de Zuidoostelijke sluiswand
DE LEIDSCHE COURANT
klem gedrukt werd. Er was geen wikken of
wegen meer in het schip te krijgen, zoodat
de scheepvaart volkomen was gestremd.
De eenige oplossing bleek het sloopen van
de walbeschoeiing te zijn, hetgeen een zeer
omvangrijk karwei werd..
Aanvankelijk togen enkele schippers en
hun knechten aan het werk, doch toen te
gen'half tien slechts weinig resultaat was
behaald, besloot de sluiswachter de hulp
van de brandweer in te roepen. Ook voor
de brandweer was het zwaar werken, doch
tegen twaalf uur was men toch zoover, dat
men goede hoop had het schip weldra vrij
te krijgen.
De stremming van de scheepvaart bleek
inmiddels grooten omvang te hebben ge
kregen. Omstreeks middernacht lagen ruim
twintig schepen voor de sluis, die niet ge
schut konden worden. Het meerendeel er
van was niet in het bezit van een verduiste
ringsverlichting met certificaat, welke ver-
eischt is voor het varen in donker. Voor
deze schepen, beteekende de stremming min
stens tien uur tijdsverlies, daar zij pas Za
terdagochtend hun reis voort konden zet
ten.
De schade, veroorzaakt door dit gebeu
ren, wordt geschat op circa duizend gulden.
Na moeizamen arbeid gelukte het tegen
half één de beschoeiing zoo ver weg te bre
ken, dat de „Naviz Prima" vrij kwam. De
sleepboot „Van Hogendorp", v^elke de rijn-
aan sleepte, had echter met pech te kam
pen. Bij een poging het schip vrij te krij
gen, brak de sleepkabel en geraakte in de
schroef. Het duurde eenigen tijd, voor ook
dit euvel was verholpen, doch toen was
de misère definitief ten einde. De „Van Ho
gendorp" maakte vast, de brugwachter
opende de brug aan de Noordzijde van de
sluiskolk en met ruim vijf uur vertraging
kon de sleep zijn weg vervolgen.
Veiligheidshalve heeft men niet toegela
ten, dat enkele andere Rijnaken, eveneens
afkomstig uit Rotterdam, de sluis binnen
voeren.
De brandweer van de hoofdwacht Hont-
horststraat, welke een groot aandeel had in
de bevrijding van het schip, stond onder
commando van brandmeester de Jong.
HOE ONTSTOND DE BENAMING
„AAPJES-KOETSIER"?
Nu de als onmisbaar gekenschetste auto
tijdelijk op non-actief is gesteld, is de
ouderwetsche koetsier weer in aanzien ge
komen, doorgaans aangeduid met de be
naming van „aapjes-koetsier". Maar wei
nigen zullen nog weten, hoe die benaming
in de wereld is gekomen.
Amsterdam had er de primeur van. On
geveer 58 jaar geleden werd in de hoofd
stad de Amsterdamsche Rijtuig Maatschap
pij opgericht welke iets geheel nieuws in
voerde door op verschillende pleinen der
stad rijtuigen te laten stationneeren (de
uitdrukking parkeeren was toen nog niet
bekend), welke voertuigen dezelfde nutti
ge diensten bewezen, als tot voor korten
tjjd de taxi's.
Teneinde aan de „nouveauté du jour"
destijds nog meer cachet ie verleenen
de directie van de betrokken onderneming
dacht er blijkbaar zoo over werden de
koetsiers van de stationneerende rijtuigen
gekleed in.... een roode rok jas, zooals
men op het tooneel gewoonlijk lakeien laat
dragen. Juist in die dagen kwam het veel
voor, dat rondtrekkende kermisreizigers
kleine jongens en meisjes er op uit zonden,
om langs de huizen gedresseerde apen
kunstjes te laten vertoonen. De dieren wa
ren steeds gekleed in een rood rokje, zoo
dat de spraakmakende menigte er al spoe
dig toe over ging, de huurkoetsiers met
hun fraaie roode rok jassen ook de bena
ming van „aapjes-koetsier" te geven.
Later is de roode rok afgeschaft; het
kleedingstuk werd spoedig vaal en bleek
niet tegen de fnuikende invloeden van ons
klimaat bestand, zoodat de koetsiers er
tenslotte allesbehalve frisch uitzagen. Maar
de benaming „aapjes-koetsier" is niet zoo
spoedig verdwenen en wordt zelfs thans
nog telkens weer gebruikt, als er van een
huurkoetsier sprake is. „Tijd"
N.B. Als niet anders wordt aangegeven
dagelijks Gloria, geen Credo. Gewone Pre
fatie.
ZONDAG 1 Juni. Vijfde Zondag na Pink
steren. Mis: Exaudi. 2e gebed A Gunctis
(om de voorbede van de Heiligen); 3e
naar kemce van den priester; 4e voor den
vrede. Credo. Prefatie van de Allerheilig
ste Drieëenheid. Klein: Groen.
De liefde is een „nieuiw" gebod, dat
Christus is komen prediken door woord
en voorbeeld. Iedere aanranding van de
liefde in elke graad en elke vorm, hetzij
inwendig hetzij uitwendig, stelt de Zalig
maker strafbaar voor in het heilig Evan
gelie. En het Hoofd van Christus' Aposte
len, de heilige Petrus, leert ons in het
Epistel hoe wij, christenen, het hoogste
gebod van de liefde te vervullen hebben,
n.l. bidden met en voor elkander, geen
kwaad met kwaad vergelden, zooveel mo
gelijk trachten de vrede te bewaren ook al
moeten wij daarvoor offers getroosten.
Prijzen wij God voor Zijn hemelsche liefde-
leer en houden wij die voor oogen (Offer
torium). Om die heerlijke liefde bidden
wij met en voor elkander in de Introitus,
het gebed en het Graduale, vertrouwende,
dat ons gezamenlijk Offer ons vergiffenis
zal verwerven van onze overtredingen en
de liefde ons altijd zal vereenigen in het
Huis des Heeren, de hemel. (Stilgébed,
Communio, Postcommunio).
MAANDAG 17 Juni. Mis v. d. vorige
Zondag: Exaudi. Geen Gloria. 2e gebed
A Ounctis; 3e voor alle overledenen (Fi
del ium, zie eerste requiemfo rmul ier4e
voor de vrede. Kleur: Groen.
DINSDAG 18 Juni. Mis v. d. H. Ephrem,
Diaken, Belijder en Kerkleeraar: In medio.
2e gebed v. d. H. H. Marcus en Marcellia-
nus, Martelaren; 3e voor de vrede. Credo.
Kleur: Wit.
De H. Ephrem van Syrië bleef uit ne
derigheid diaken. Bijzonder vereerde hij
de H. Maagd als de Onbevlekte. Door zijn
bijzonder duidelijke geschriften heeft hij
veel ketterijen bestreden, waarom Paus Be-
nedictus XV zg. hem heeft verheven tot
Kerkleeraar, wiens feest door de geheele
Kerk moet worden gevierd.
WOENSDAG 19 Juni. Mis v. d. H. Juliana
van Falconieri, Maagd: Dilexisti. 2e gebed
v. d. H.H. Gervasius en Protasius, Marte
laren; 3e voor de vrede. Kleur: Wit.
De heilige Juliana, meer engel dan
mensch, verviel door (haar harde levens
wijze in een maagziekte. Zij 'kon nu geen
voedsel meer verdragen. Wonder van ge
duld1 en blijmoedigheid klaagde zij alleen
hierover, dat zij de H. Communie niet kon
ontvangen. Gedreven door haar groot ver-
EEN VREEMDE VISCHVANGST
De jeugd van Spakenburg, welke giste
ren ter vischvangst was getogen, heeft zeer
goede vangsten gemaakt, al waren deze dan
niet van het gebruikelijke soort.
Een der jongens kreeg in de Binnen
gracht beet en trok uit alle macht. Het
slachtoffer onder water bleek echter zoo
zwaar te zijn, dat het slechts met vereen
de krachten en steviger materiaal dan de
hengel aan de opeprvlakte kon worden ge
bracht.
Het bleek een motorfiets te zijn. Verder
visschen had tot resultaat, dat eenige fles-
schen wijn en kisten met munitie op den
wal konden worden gebracht. Naar de her
komst van deze voorwerpen wordt een
onderzoek ingesteld.
DERDE BLAD - PAG. 9
langen verzocht zij een priester do H. Hos
tie op haar borst te leggen. Nauwelijks
was dit geschied, of de H. Hostie verdween
en Juliana stierf met een glimlach op het
gelaat.
DONDERDAG 20 Juni. Mis v. d. H. Sil-
verius, Paus en Martelaar: Statuit. 2e ge
bed A Ounctis; 3e naar keuze v. d. pries
ter; 4e voor de vrede. Kleur: Rood.
VRIJDAG 21 Jund. Mis v. d. H. Engel-
mundus, Abt: Aqua. (Zie in het feesteigen
van het Bisdom). 2e gebed' v. d. H. Aloy-
sius, Belijder; 3e voor de vrede. Kleur; Wit.
In de dagen van den H. Wtillilbrordus
heeft de H. Engelmiundus in Kennemerland'
het H. Evangelie gepredikt.
Den 21sten Juni 1591 stierf te Rome op
23-jarige leeftijd, als slachtoffer van zijnt
naastenliefde aan de pestlijders betoond,
de H. Aloysius, toonbeeld1 van zuiverheid,
Als negenjarige knaap legde 'hij de gelofte
af van eeuwige zuiverheid^ gedreven door
een groot verlangen Maria in haar deug
den na te volgen. Paus Benedictus XIII
heeft den heiligen jongeling aan de katho
lieke jeugd als beschermer gegeven.
„H. Aloysius bid voor ons, opdat wij, die
u in uw onschuld niet hebben nagevolgd,
u mogen volgen in uw boetvaardigheid."
ZATERDAG 22 Juni. Mis v. d. H. Pau-
linus, Bisschop en Belijder: Sacerdotes. 2e
gebed v. d. Vigilie v. d. H. Joannes de
Dooper (zie 23 Juni); 3e voor de vrede.
Laatste Evangelie v. d. Vigilie. Kleur: Wit.
Ook is geoorloofd de H. Mis v. d. Vigi
lie: Ne timeas (Zie 23 Juni). Geen Gloria.
2e gebed v. d. H. Paulinus; 3e voor de vre
de. Kleur: Paars.
Uit liefde voor Christus deed de heilige
Paulinus afstand van al zijn rijkdommen
om te beoefenen de armoede van Christus,
hem dierbaarder en kostbaarder dan de
geheele wereld.
IN DE KERKEN VAN E.E.P.P.
FRANCISCANEN.
Alles als in bovenstaande kalender v. h.
Bisdom, behalve:
ZONDAG. 2c gebed v. d. Z. Guido van
Cortona, Belijder; 3e A Ounctis; 4e voor
de vrede.
DONDERDAG. Mis v. cL Z. Michel ma
van Pisaro, Weduwe: Cognovi. 2e gebed
v. d. octaaf v. d. H. Antonius; 3e v. d. H.
Silverius; 4e voor de vrede. Kleur: Wit.
VRIJDAG. MLs v. d. H. Aloysius van
Gonzaga, Belijder: Minuisti. 2e gebed! voor
de vrede.
Amsterdam. ALB. M. KOK, pr.
UHHl lUtinuj-ityTi...
„MAGIE.' EEN LOODGIETER.'
FEUILLETON
door
CHARLES GAR VICE.
(Nadruk verboden).
S3)
Sir Heron knikte nadenkend. „Arme
drommel! Zoo 'n Engelschman dus!
Heeft betere dagen gekend. Dat is tenmin
ste 't eenige wat ik uit de mededeelingen
van onzen vriend daar goed begrepen heb!
En ligt die hier nu maar ziek in dit nest,
zonder een landgenoot die naar hem om
kijkt en zonder iemand die hem behoor
lijk kan verstaan! Arme drommel!"
Met een resolute beweging keerde hij
zich tot den directeur.
.Xuister eens", zei hij, zoo langzaam en
duidelijk mogelijk sprekend, „kan ik dien
Engelschen portier niet eens opzoeken en
spreken? De man heeft toch zeker niets be
smettelijks? Misschien doet het hem goed,
een6 een landgenoot te zien."
Signor Arturo luisterde met gespannen
aandacht; toen scheen hij te aarzelen. Het
eenige wat hij begreep, was, dat de signor
inglese waarschijnlijk nog steeds niet aan
het bestaan van den portier geloofde en
zich in persoon wilde overtuigen, dat de
rijke gast zou ontdekken, hoeveel gevaar
voor malaria in deze streek bestond, werd
verdrongen door een gevoel van beleedig-
familiesieraad, dat hij aan May gegeven
zijn onovertrefbaren portier goed, hij zou
hem zien!
„Breng den signore naar het kamertje
van Silvio!" beval hy den hulpportier.
Een lift was het landelijke hotelletje niet
rijk; Heron en zijn begeleider beklommen
de eene steile trap na de andere n bereik
ten eindelijk een nauwe, bedompte boven
gang. „Ecco, Signore", wees de jonge man
en op een gebaar van Heron, dat hij alleen
naar binnen wenschte te gaan, trok hij zich
terug en liep de trap af.
Heron klopte licht op de deur; toen hij
geen antwoord kreeg, deed hij ze voorzich
tig open en keek naar binnen. Het was een
armzalig kamertpje; een bed, een wankel
kastje en een paar stoelen maakten het
heele meubilair uit. Het was er schemerig
van de gesloten blinden; vaag onderscheid
de hij een blond hoofd op het kussen - de'
man scheen in een koortsige, halfbewuste-
looze Sluimering te liggen. Voorzichtig sloot
hij de deur achter zich en kwam aarzelend
dichterbij.
De zieke scheen een jonge man van een
jaar of vijf en twintig. Hij lag opzij met
het gezicht naar den mum-. Zoo, dit was
dus de Engelsche portier, die betere dagen
gekend had. Zijn eene hand lag op het dek,
en het flauwe daglicht, dat tusschen de
blinden naar binnen viel, glinsterde op een
bepaald plekje huid met een zonderlingen
metaalglans.
Sir Heron stond op 't punt, weer weg te
gaan, daar hij den slapende niet wilde sto
ren;- half-verstrooid boog hij zich over hem
heen, om te zien, wat die glinstering kon
veroorzaken. Toen richtte hij zich met een
schok weer op, bleek en bevend. Het glin
sterend voorwerp was een gouden ring en
dien ring herkende hij; het was zijn eigen
familiesieraad, dathij aan May gegeven
had!
Een oogenblik scheen de kamer om hem
heen te draaien en hij leunde zwaar op den
stoel naast het bed. Werd hij werkelijk
gek? Weer boog hij zich over den zieke
heen en keek hem in het gezicht en een
huivering van verrassing liep hem kil over
den rug. Tenzij hij droomde of gek was
kende hij dat gezicht. Het was het gezicht
van den vluchteling, die op het kermister
rein zoo smeëkend naar hem had opgezien;
het gezicht van den man dien May in het
bosch had ontmoet! Ja, het was de ring
en het was de man.
Een woedende, dolzinnige jaloezie maak
te zich van hem meester. Als die man niet
bewusteloos en weerloos was.Maar den
ring wilde hij ten minste terug hebben.
Ruw greep hij de hand van den slaper
zoo ruw, dat de man wakker werd en zich
met een ruk omgrooide. Hij staarde hem
een oogenblik met knippende oogen aan,
niet-begrijpend; toen richtte hij zich op
een elleboog op en riep met zwakke stem:
„Hé, dat vind ik aardig! U bent die En
gelsche gast, die sinds een paar dagen hier
logeert! Ik heb ze over u hooren praten,
en gisteren, toen ik me wat beter voelde,
en eens voor het' raam keek, heb ik u op
het terrasje gezien! Wat vriendelijk van u
om eens naar me te komen kijken! Ze had
den u zeker verteld, dat ik ook een En
gelschman
„Die ring!" onderbrak Heron hem schor.
„Die ring wat bedoelt u.... Hallo!"
viel hij zichzelf in de rede, terwijl hij naar
voren leunde en Heron even strak aanstaar
de als deze hem.
„Die ring!" herhaalde Heron met onder
drukte razerny. „Die ring is van mij! Hoe
kom jij daaraan, vraag ik! Hij is van mij!"
„Hemel!" mompelde de zieke, „ijl ik nu
weer?" Toen voegde hij er hardop bij:
„Kent u mij, mijnheer?"
„Ik ken je, en jij kent mij. Dat is genoeg.
Weiger je, me dien ring te geven?"
„Die ring?" herhaalde hij langzaam. „Ja,
die is van u. Dat weet ik. Maar ik heb hem
niet gestolen."
Heron's gezicht was vertrokken van woe
de en jaloezie.
„Neen", zei hij heesch, „hij werd voor
jou gestolen. De valsche slang!"
„Er moet het een of ander misverstand
zijn", zei de zieke, terwijl zijn gezicht bloed
rood werd en zijn oogen flikkerden. „U
bent nogal vrijmoedig in uw uitlatingen,
mynheer. De dame, die mij dezen ring ge
geven heeft, verdient dergelijke benamin
gen volstrekt niet. Wie heeft ze valsch be
handeld?"
„Mij!" siste Heron, die geheel buiten
zichzelf was. „Mij, den man die haar lief
had en haar vertrouwde. Ik ken je! Jij was
de man, voor v.'ien ze me verraden heeft.
Geef mij dien ring!"
„Ik ik begrijp u niet. Ik kan er niet
uit wijs. Uw ring! Ja, ik weet, dat 't uw
ring is; en als ik dat niet geweten had, zou
ik hem al lang geleden verkocht hebben.
Maar maar hoe komt u in vredesnaam
hier?"
„Ik ben hier", hijgde Heron, „omdat haar
trouweloosheid me zóó ellendig en ruste
loos gemaakt heeft, dat ik 't in Engeland
niet langer kon uithouden omdat 't ge
schreven stond, dat wij beiden elkaar moes
ten ontmoeten. Geef me dien ring of
Hy hief zijn vuist op.
„Of wilt u me slaan?" vroeg de ander
rustig. „Nu, ik ben niet erg in conditie hè;
nogal verzwakt door de malaria. Maar 't is
me heusch een raadsel, wat ik u misdaan
heb!"
„De ring! De ring!" herhaalde Heron zin
neloos. Toen, plotseling beheerschtc hij
zich; hij liet zijn armen slap langs zijn zij
den vallen en lachte schor en onnatuurlijk.
„Neen!" zei hij, „houd hem ook maar!
Breng hem haar maar terug en draag hem
op je bruilofstdag, en vertel haar maar, dat
ik, haar laatste verloofde, jou, haar eer
sten, een ziekenbezoek heb gebracht! Uit
belangstelling in een landgenoot, ha, ha!"
„Verloofde!" riep de jonge man, hem
aanstarend. „Bent u niet goed wijs? Kent
u me dan ten slotte toch niet! Groote he
mel u kunt toch niet denken.... Kijk
me eens rustig aan, mijnheer. Weet u niet,
wie ik ben?"
„Ja, ik ken je. Je bent de man, met wien
ze in het bosch een rendez-vous had. Je
bent May Dalton's liefste."
„Loop naar de maan met uw liefste"!"
riep hij met een opgewonden lachje. „U
moet gek zijn, of anders ben ik het! Ik ben
Sidney Dalton, May's broer!" Hij sprong
uit het bed, juist op tijd om Heron op tc
vangen toen hij wankelde en viel.
(Wordt vervolgd).