De Liturgie der Kerk] Plaatst een Telefoontje Wie wordt Lady Letchford r ZATERDAG 15 JUNI 1940 p. Qemengcie fü&ticfiten BOTSING TUSSCHEN DRIE MOTOR RIJWIELEN Tusschen Veenendaal en de Klomp zijn gistermiddag drie motoren met elkaar In botsing gekomen, waarbij een sergeant van Öen motordienst werd gewond. Omstreeks drie uur passeerde deze met zijn motor met ledige zijspan den spoorwegovergang foreschen deze twee plaatsen. Van de an dere zijde naderden twee motorrijders, iwelke, vermoedelijk omdat de sergeant te [weinig naar rechts uitweek, achtereenvol gens met de zijspan in boting kwamen. De drie bestuurders werden tegen den grond geslingerd, waarbij de sergeant zoo ongelukkig neerkwam, dat hij, vermoede lijk met een schedelbreuk, bleef liggen. In ernstigen toestand is de militair naar het militaire hospitaal te Utrecht vervoerd. De Verwondingen van de andere twee slacht offers waren niet van ernstigen aard. De motor, die het eerst met de motor met orijspan in botsing kwam, werd evenals deze '[Érnstig beschadigd. VERDWENEN INWONERS VAN p ROTTERDAM 1 De commissaris van politie, afdeeling ze- Hen- en kinderpolitie, Haagscheveer 23 te Rotterdam, verzoekt namens de ouders in lichtingen omtrent de navolgende minder jarigen: Petrus Cornelis Kemper, 14 jaar, die 28 Mei j.l. met de fiets de ouderlijke woning verliet en niet meer terugkeerde. Signale ment: lang 1.55 meter, blozende gelaats kleur, licht blond haar, litteeken aan den linkerkant van hoog voorhoofd. Hij was blootshoofd, gekleed in bruin col bertjasje, blauwe rijbroek, geblokte grijze kousen, lichte blouse, hooge zwarte schoe nen. Izak Fuld, 19 jaar, die sinds 14 Mei j.l. spoorloos is. Signalement: klein, tenger, blozende gelaatskleur, rood haar, grijs blauwe oogen. Hij was gekleed in bruin ge ruit vest, lange bruine broek met groote ruiten, bruine schoenen. Bernardus Slier, 17 paar, die 7 Juni j! in gezelschap van Diederik Pieter Overbeek, 16 jaar, de ouderlijke woning verliet. Hij is in het bezit van een gasmasker, wit jasje met Roode Kruis-embleem, alsmede een band waarop de letters E.H.B.O. Signalement: 1.80 meter lang, flink pos tuur, bleeke gelaatskleur, zwart haar, don kere wenkbrauwen, donker bruine oogen, gave tanden, litteeken aan het achterhoofd. Hij was gekleed in grijze plus-four, nieuwe bruine sandalen, bruin grijs geruite sport- blouse, beige overhemd, colbertjasje van Engelsche stof, riem waaraan rood koperen medaille van afstandsmarsoh 2.9.1939. Diederik Pieter Overbeek, 16 jaar. Sig nalement: 1.75 meter lang, gezonde ge laatskleur, donker blond haar, bruine oogen, gave tanden, smal toeloopende kin, wrat ter hoogte rechterheup. Hij was gekleed in geruite kampblouse, khaki-broek, bruine sandalen, sokken van geitenhaar, droeg padvindersriem. De commissaris van politie van den jus- titieelen dienst aan het hoofdbureau van politie te Rotterdam verzoekt inlichtingen over een vrouw, genaamd Cornelia Wilhel- mina Weber, oud 70 jaar, echtgenoote van G. J. Schuurman, gewoond hebbende Sta tionsweg 12. Zij wordt sedert 14 Mei 1940 vermist en is vermoedelijk het laatst gezien in of nabij den schuilkelder van het Rotterdamsch Nieuwsblad aan de Schiekade. Signalement: lang ca. 1.67 meter, gezet postuur, gezonde gelaatskleur, zilvergrijs haar, kunstgebit. Zij is gekleed met zwarten mantel met bontkraag en een gebloemde japon. Waarschijnlijk droeg zij twee gouden rin gen; de een met bloedkoralen steen en de ander met blauwrooden steen. Zij was in het bezit van een lichtbruine damestasch, waarin eenige gouden siera den, een groot bedrag aan bankpapier, als mede diverse papieren, waaronder een trouwboekje en een distributiestamkaart. VIJF PUINRUIMERS TE ROTTERDAM GEARRESTEERD. 150 Rijksdaalders verdeeld. In het bureau Hoflaan te Rotterdam zijn vijf puinruimers, onder wie een voorman, opgesloten wegens plundering. Een ploeg van 50 man was in een der straten in Kra lingen aan het ruimen, toen een der werk lieden een geldkistje vond, waarin zich 150 rijksdaalders bleken te bevinden. Na overleg met den voorman besloten de man nen, het geld onderling te verdeelen, zoo dat ieder der werklieden drie rijksdaal ders ontving. De zaak kwam evenwel uit en de politie arresteerd vijf werklieden, n.l. den 37-jarigen voorman H. v. d. N., den 23- jarigen F. J. S., den 25-jarigen C. H. S., den 41-jarigen F. C. M. V. en den 39-jarigen P H. D. Naar de andere werklieden die mede deelden in den buit, wordt een onderzoek ingesteld. De vijf gearresteerden zullen ter beschikking van den Officier van Justitie worden gesteld. PLUNDERAARS TE EDE OPGESPOORD. De laatste dagen heeft de politie te Ede een aantal arrestatie kunnen verrichten in verband met diefstallen, plunderingen en andere vergrijpen, die de eerste weken na den oorlog in deze gemeente werden ge pleegd. Zoo werd uit de weide van 'n boer, die reeds op andere wijze door den oorlog getroffen was, 'n paard gestolen, uit eenige stallingen werden dekens ontvreemd, ter wijl in Lunteren en in Ede een motorrij wiel en een fiets verhandeld werden, die van onbekende herkomst waren. Er werden in totaal drie inwoners van Ede en twee inwoners van Deventer gear resteerd. Na verhoor is het vijftal voorloo- pig op vrije voeten gesteld. Voorts arresteerde de politie een veertien jarigen jongen uit Ede. die op het post kantoor aldaar tweemaal achtereen valsche Kreditkassenscheine in betaling had gege ven. De knaap had de foto's van Kreditkas senscheine uit een krant geknipt en de voor- en achterzijde tegen elkaar geplakt. Den eersten keer kreeg de ambtenaar geen argwaarn en de jongen ontving Ne- derlandsch geld terug. De tweede maal doorzag de ambtenaar den truc. Hij waar schuwde de politie, die den jongen onmid dellijk arresteerde. Na verhoor is ook deze jeugdige arrestant op vrije voeten gesteld. „Tel." OPSPORING VERZOCHT. De commissaris van politie te Goude ver zoekt opsporing en terugbrenging van Jo hanna Lepelaar, geboren te Alphen aan den Rijn, 6 Januari 1921, wonende te Gouda, die sedert 21 Mei wordt vermist. Signalement: lengte pl.m. 1.75 M., flink postuur, blozend aangezicht, bruine oogen, donker haar, gekleed in lichtgrijze mantel, blootshoofds, grijze kousen en donkerbrui ne schoenen, zeegroene jurk. Aan een on geluk wordt niet gedacht. Het is niet uitgesloten, dat zij zich te Am sterdam bevindt. ONWILLIG SCHIP IN DE OVER- TOOMSCHE SLUIS Gisteravond omstreeks zeven uur werd de 546 ton metende rijnaak „Naviz-Prima', afkomstig uit Rotterdam met bestemming Harlingen, beladen met puin en gesleept door een sleepboot van de firma „Roode Ster", in de Overtoomsche Sluis „De Baarsjes" te Amsterdam geschut. Toen het schip, dat ruim 51 meter lang en 7 meter breed is, de sluiskolk uit wilde va ren, bleek het te lang te zijn. De kolk maakt een flauwen bocht en juist in dezen bocht liep de voorsteven vast op de Noord westelijke walbeschoeiing, terwijl de ach tersteven tegen de Zuidoostelijke sluiswand DE LEIDSCHE COURANT klem gedrukt werd. Er was geen wikken of wegen meer in het schip te krijgen, zoodat de scheepvaart volkomen was gestremd. De eenige oplossing bleek het sloopen van de walbeschoeiing te zijn, hetgeen een zeer omvangrijk karwei werd.. Aanvankelijk togen enkele schippers en hun knechten aan het werk, doch toen te gen'half tien slechts weinig resultaat was behaald, besloot de sluiswachter de hulp van de brandweer in te roepen. Ook voor de brandweer was het zwaar werken, doch tegen twaalf uur was men toch zoover, dat men goede hoop had het schip weldra vrij te krijgen. De stremming van de scheepvaart bleek inmiddels grooten omvang te hebben ge kregen. Omstreeks middernacht lagen ruim twintig schepen voor de sluis, die niet ge schut konden worden. Het meerendeel er van was niet in het bezit van een verduiste ringsverlichting met certificaat, welke ver- eischt is voor het varen in donker. Voor deze schepen, beteekende de stremming min stens tien uur tijdsverlies, daar zij pas Za terdagochtend hun reis voort konden zet ten. De schade, veroorzaakt door dit gebeu ren, wordt geschat op circa duizend gulden. Na moeizamen arbeid gelukte het tegen half één de beschoeiing zoo ver weg te bre ken, dat de „Naviz Prima" vrij kwam. De sleepboot „Van Hogendorp", v^elke de rijn- aan sleepte, had echter met pech te kam pen. Bij een poging het schip vrij te krij gen, brak de sleepkabel en geraakte in de schroef. Het duurde eenigen tijd, voor ook dit euvel was verholpen, doch toen was de misère definitief ten einde. De „Van Ho gendorp" maakte vast, de brugwachter opende de brug aan de Noordzijde van de sluiskolk en met ruim vijf uur vertraging kon de sleep zijn weg vervolgen. Veiligheidshalve heeft men niet toegela ten, dat enkele andere Rijnaken, eveneens afkomstig uit Rotterdam, de sluis binnen voeren. De brandweer van de hoofdwacht Hont- horststraat, welke een groot aandeel had in de bevrijding van het schip, stond onder commando van brandmeester de Jong. HOE ONTSTOND DE BENAMING „AAPJES-KOETSIER"? Nu de als onmisbaar gekenschetste auto tijdelijk op non-actief is gesteld, is de ouderwetsche koetsier weer in aanzien ge komen, doorgaans aangeduid met de be naming van „aapjes-koetsier". Maar wei nigen zullen nog weten, hoe die benaming in de wereld is gekomen. Amsterdam had er de primeur van. On geveer 58 jaar geleden werd in de hoofd stad de Amsterdamsche Rijtuig Maatschap pij opgericht welke iets geheel nieuws in voerde door op verschillende pleinen der stad rijtuigen te laten stationneeren (de uitdrukking parkeeren was toen nog niet bekend), welke voertuigen dezelfde nutti ge diensten bewezen, als tot voor korten tjjd de taxi's. Teneinde aan de „nouveauté du jour" destijds nog meer cachet ie verleenen de directie van de betrokken onderneming dacht er blijkbaar zoo over werden de koetsiers van de stationneerende rijtuigen gekleed in.... een roode rok jas, zooals men op het tooneel gewoonlijk lakeien laat dragen. Juist in die dagen kwam het veel voor, dat rondtrekkende kermisreizigers kleine jongens en meisjes er op uit zonden, om langs de huizen gedresseerde apen kunstjes te laten vertoonen. De dieren wa ren steeds gekleed in een rood rokje, zoo dat de spraakmakende menigte er al spoe dig toe over ging, de huurkoetsiers met hun fraaie roode rok jassen ook de bena ming van „aapjes-koetsier" te geven. Later is de roode rok afgeschaft; het kleedingstuk werd spoedig vaal en bleek niet tegen de fnuikende invloeden van ons klimaat bestand, zoodat de koetsiers er tenslotte allesbehalve frisch uitzagen. Maar de benaming „aapjes-koetsier" is niet zoo spoedig verdwenen en wordt zelfs thans nog telkens weer gebruikt, als er van een huurkoetsier sprake is. „Tijd" N.B. Als niet anders wordt aangegeven dagelijks Gloria, geen Credo. Gewone Pre fatie. ZONDAG 1 Juni. Vijfde Zondag na Pink steren. Mis: Exaudi. 2e gebed A Gunctis (om de voorbede van de Heiligen); 3e naar kemce van den priester; 4e voor den vrede. Credo. Prefatie van de Allerheilig ste Drieëenheid. Klein: Groen. De liefde is een „nieuiw" gebod, dat Christus is komen prediken door woord en voorbeeld. Iedere aanranding van de liefde in elke graad en elke vorm, hetzij inwendig hetzij uitwendig, stelt de Zalig maker strafbaar voor in het heilig Evan gelie. En het Hoofd van Christus' Aposte len, de heilige Petrus, leert ons in het Epistel hoe wij, christenen, het hoogste gebod van de liefde te vervullen hebben, n.l. bidden met en voor elkander, geen kwaad met kwaad vergelden, zooveel mo gelijk trachten de vrede te bewaren ook al moeten wij daarvoor offers getroosten. Prijzen wij God voor Zijn hemelsche liefde- leer en houden wij die voor oogen (Offer torium). Om die heerlijke liefde bidden wij met en voor elkander in de Introitus, het gebed en het Graduale, vertrouwende, dat ons gezamenlijk Offer ons vergiffenis zal verwerven van onze overtredingen en de liefde ons altijd zal vereenigen in het Huis des Heeren, de hemel. (Stilgébed, Communio, Postcommunio). MAANDAG 17 Juni. Mis v. d. vorige Zondag: Exaudi. Geen Gloria. 2e gebed A Ounctis; 3e voor alle overledenen (Fi del ium, zie eerste requiemfo rmul ier4e voor de vrede. Kleur: Groen. DINSDAG 18 Juni. Mis v. d. H. Ephrem, Diaken, Belijder en Kerkleeraar: In medio. 2e gebed v. d. H. H. Marcus en Marcellia- nus, Martelaren; 3e voor de vrede. Credo. Kleur: Wit. De H. Ephrem van Syrië bleef uit ne derigheid diaken. Bijzonder vereerde hij de H. Maagd als de Onbevlekte. Door zijn bijzonder duidelijke geschriften heeft hij veel ketterijen bestreden, waarom Paus Be- nedictus XV zg. hem heeft verheven tot Kerkleeraar, wiens feest door de geheele Kerk moet worden gevierd. WOENSDAG 19 Juni. Mis v. d. H. Juliana van Falconieri, Maagd: Dilexisti. 2e gebed v. d. H.H. Gervasius en Protasius, Marte laren; 3e voor de vrede. Kleur: Wit. De heilige Juliana, meer engel dan mensch, verviel door (haar harde levens wijze in een maagziekte. Zij 'kon nu geen voedsel meer verdragen. Wonder van ge duld1 en blijmoedigheid klaagde zij alleen hierover, dat zij de H. Communie niet kon ontvangen. Gedreven door haar groot ver- EEN VREEMDE VISCHVANGST De jeugd van Spakenburg, welke giste ren ter vischvangst was getogen, heeft zeer goede vangsten gemaakt, al waren deze dan niet van het gebruikelijke soort. Een der jongens kreeg in de Binnen gracht beet en trok uit alle macht. Het slachtoffer onder water bleek echter zoo zwaar te zijn, dat het slechts met vereen de krachten en steviger materiaal dan de hengel aan de opeprvlakte kon worden ge bracht. Het bleek een motorfiets te zijn. Verder visschen had tot resultaat, dat eenige fles- schen wijn en kisten met munitie op den wal konden worden gebracht. Naar de her komst van deze voorwerpen wordt een onderzoek ingesteld. DERDE BLAD - PAG. 9 langen verzocht zij een priester do H. Hos tie op haar borst te leggen. Nauwelijks was dit geschied, of de H. Hostie verdween en Juliana stierf met een glimlach op het gelaat. DONDERDAG 20 Juni. Mis v. d. H. Sil- verius, Paus en Martelaar: Statuit. 2e ge bed A Ounctis; 3e naar keuze v. d. pries ter; 4e voor de vrede. Kleur: Rood. VRIJDAG 21 Jund. Mis v. d. H. Engel- mundus, Abt: Aqua. (Zie in het feesteigen van het Bisdom). 2e gebed' v. d. H. Aloy- sius, Belijder; 3e voor de vrede. Kleur; Wit. In de dagen van den H. Wtillilbrordus heeft de H. Engelmiundus in Kennemerland' het H. Evangelie gepredikt. Den 21sten Juni 1591 stierf te Rome op 23-jarige leeftijd, als slachtoffer van zijnt naastenliefde aan de pestlijders betoond, de H. Aloysius, toonbeeld1 van zuiverheid, Als negenjarige knaap legde 'hij de gelofte af van eeuwige zuiverheid^ gedreven door een groot verlangen Maria in haar deug den na te volgen. Paus Benedictus XIII heeft den heiligen jongeling aan de katho lieke jeugd als beschermer gegeven. „H. Aloysius bid voor ons, opdat wij, die u in uw onschuld niet hebben nagevolgd, u mogen volgen in uw boetvaardigheid." ZATERDAG 22 Juni. Mis v. d. H. Pau- linus, Bisschop en Belijder: Sacerdotes. 2e gebed v. d. Vigilie v. d. H. Joannes de Dooper (zie 23 Juni); 3e voor de vrede. Laatste Evangelie v. d. Vigilie. Kleur: Wit. Ook is geoorloofd de H. Mis v. d. Vigi lie: Ne timeas (Zie 23 Juni). Geen Gloria. 2e gebed v. d. H. Paulinus; 3e voor de vre de. Kleur: Paars. Uit liefde voor Christus deed de heilige Paulinus afstand van al zijn rijkdommen om te beoefenen de armoede van Christus, hem dierbaarder en kostbaarder dan de geheele wereld. IN DE KERKEN VAN E.E.P.P. FRANCISCANEN. Alles als in bovenstaande kalender v. h. Bisdom, behalve: ZONDAG. 2c gebed v. d. Z. Guido van Cortona, Belijder; 3e A Ounctis; 4e voor de vrede. DONDERDAG. Mis v. cL Z. Michel ma van Pisaro, Weduwe: Cognovi. 2e gebed v. d. octaaf v. d. H. Antonius; 3e v. d. H. Silverius; 4e voor de vrede. Kleur: Wit. VRIJDAG. MLs v. d. H. Aloysius van Gonzaga, Belijder: Minuisti. 2e gebed! voor de vrede. Amsterdam. ALB. M. KOK, pr. UHHl lUtinuj-ityTi... „MAGIE.' EEN LOODGIETER.' FEUILLETON door CHARLES GAR VICE. (Nadruk verboden). S3) Sir Heron knikte nadenkend. „Arme drommel! Zoo 'n Engelschman dus! Heeft betere dagen gekend. Dat is tenmin ste 't eenige wat ik uit de mededeelingen van onzen vriend daar goed begrepen heb! En ligt die hier nu maar ziek in dit nest, zonder een landgenoot die naar hem om kijkt en zonder iemand die hem behoor lijk kan verstaan! Arme drommel!" Met een resolute beweging keerde hij zich tot den directeur. .Xuister eens", zei hij, zoo langzaam en duidelijk mogelijk sprekend, „kan ik dien Engelschen portier niet eens opzoeken en spreken? De man heeft toch zeker niets be smettelijks? Misschien doet het hem goed, een6 een landgenoot te zien." Signor Arturo luisterde met gespannen aandacht; toen scheen hij te aarzelen. Het eenige wat hij begreep, was, dat de signor inglese waarschijnlijk nog steeds niet aan het bestaan van den portier geloofde en zich in persoon wilde overtuigen, dat de rijke gast zou ontdekken, hoeveel gevaar voor malaria in deze streek bestond, werd verdrongen door een gevoel van beleedig- familiesieraad, dat hij aan May gegeven zijn onovertrefbaren portier goed, hij zou hem zien! „Breng den signore naar het kamertje van Silvio!" beval hy den hulpportier. Een lift was het landelijke hotelletje niet rijk; Heron en zijn begeleider beklommen de eene steile trap na de andere n bereik ten eindelijk een nauwe, bedompte boven gang. „Ecco, Signore", wees de jonge man en op een gebaar van Heron, dat hij alleen naar binnen wenschte te gaan, trok hij zich terug en liep de trap af. Heron klopte licht op de deur; toen hij geen antwoord kreeg, deed hij ze voorzich tig open en keek naar binnen. Het was een armzalig kamertpje; een bed, een wankel kastje en een paar stoelen maakten het heele meubilair uit. Het was er schemerig van de gesloten blinden; vaag onderscheid de hij een blond hoofd op het kussen - de' man scheen in een koortsige, halfbewuste- looze Sluimering te liggen. Voorzichtig sloot hij de deur achter zich en kwam aarzelend dichterbij. De zieke scheen een jonge man van een jaar of vijf en twintig. Hij lag opzij met het gezicht naar den mum-. Zoo, dit was dus de Engelsche portier, die betere dagen gekend had. Zijn eene hand lag op het dek, en het flauwe daglicht, dat tusschen de blinden naar binnen viel, glinsterde op een bepaald plekje huid met een zonderlingen metaalglans. Sir Heron stond op 't punt, weer weg te gaan, daar hij den slapende niet wilde sto ren;- half-verstrooid boog hij zich over hem heen, om te zien, wat die glinstering kon veroorzaken. Toen richtte hij zich met een schok weer op, bleek en bevend. Het glin sterend voorwerp was een gouden ring en dien ring herkende hij; het was zijn eigen familiesieraad, dathij aan May gegeven had! Een oogenblik scheen de kamer om hem heen te draaien en hij leunde zwaar op den stoel naast het bed. Werd hij werkelijk gek? Weer boog hij zich over den zieke heen en keek hem in het gezicht en een huivering van verrassing liep hem kil over den rug. Tenzij hij droomde of gek was kende hij dat gezicht. Het was het gezicht van den vluchteling, die op het kermister rein zoo smeëkend naar hem had opgezien; het gezicht van den man dien May in het bosch had ontmoet! Ja, het was de ring en het was de man. Een woedende, dolzinnige jaloezie maak te zich van hem meester. Als die man niet bewusteloos en weerloos was.Maar den ring wilde hij ten minste terug hebben. Ruw greep hij de hand van den slaper zoo ruw, dat de man wakker werd en zich met een ruk omgrooide. Hij staarde hem een oogenblik met knippende oogen aan, niet-begrijpend; toen richtte hij zich op een elleboog op en riep met zwakke stem: „Hé, dat vind ik aardig! U bent die En gelsche gast, die sinds een paar dagen hier logeert! Ik heb ze over u hooren praten, en gisteren, toen ik me wat beter voelde, en eens voor het' raam keek, heb ik u op het terrasje gezien! Wat vriendelijk van u om eens naar me te komen kijken! Ze had den u zeker verteld, dat ik ook een En gelschman „Die ring!" onderbrak Heron hem schor. „Die ring wat bedoelt u.... Hallo!" viel hij zichzelf in de rede, terwijl hij naar voren leunde en Heron even strak aanstaar de als deze hem. „Die ring!" herhaalde Heron met onder drukte razerny. „Die ring is van mij! Hoe kom jij daaraan, vraag ik! Hij is van mij!" „Hemel!" mompelde de zieke, „ijl ik nu weer?" Toen voegde hij er hardop bij: „Kent u mij, mijnheer?" „Ik ken je, en jij kent mij. Dat is genoeg. Weiger je, me dien ring te geven?" „Die ring?" herhaalde hij langzaam. „Ja, die is van u. Dat weet ik. Maar ik heb hem niet gestolen." Heron's gezicht was vertrokken van woe de en jaloezie. „Neen", zei hij heesch, „hij werd voor jou gestolen. De valsche slang!" „Er moet het een of ander misverstand zijn", zei de zieke, terwijl zijn gezicht bloed rood werd en zijn oogen flikkerden. „U bent nogal vrijmoedig in uw uitlatingen, mynheer. De dame, die mij dezen ring ge geven heeft, verdient dergelijke benamin gen volstrekt niet. Wie heeft ze valsch be handeld?" „Mij!" siste Heron, die geheel buiten zichzelf was. „Mij, den man die haar lief had en haar vertrouwde. Ik ken je! Jij was de man, voor v.'ien ze me verraden heeft. Geef mij dien ring!" „Ik ik begrijp u niet. Ik kan er niet uit wijs. Uw ring! Ja, ik weet, dat 't uw ring is; en als ik dat niet geweten had, zou ik hem al lang geleden verkocht hebben. Maar maar hoe komt u in vredesnaam hier?" „Ik ben hier", hijgde Heron, „omdat haar trouweloosheid me zóó ellendig en ruste loos gemaakt heeft, dat ik 't in Engeland niet langer kon uithouden omdat 't ge schreven stond, dat wij beiden elkaar moes ten ontmoeten. Geef me dien ring of Hy hief zijn vuist op. „Of wilt u me slaan?" vroeg de ander rustig. „Nu, ik ben niet erg in conditie hè; nogal verzwakt door de malaria. Maar 't is me heusch een raadsel, wat ik u misdaan heb!" „De ring! De ring!" herhaalde Heron zin neloos. Toen, plotseling beheerschtc hij zich; hij liet zijn armen slap langs zijn zij den vallen en lachte schor en onnatuurlijk. „Neen!" zei hij, „houd hem ook maar! Breng hem haar maar terug en draag hem op je bruilofstdag, en vertel haar maar, dat ik, haar laatste verloofde, jou, haar eer sten, een ziekenbezoek heb gebracht! Uit belangstelling in een landgenoot, ha, ha!" „Verloofde!" riep de jonge man, hem aanstarend. „Bent u niet goed wijs? Kent u me dan ten slotte toch niet! Groote he mel u kunt toch niet denken.... Kijk me eens rustig aan, mijnheer. Weet u niet, wie ik ben?" „Ja, ik ken je. Je bent de man, met wien ze in het bosch een rendez-vous had. Je bent May Dalton's liefste." „Loop naar de maan met uw liefste"!" riep hij met een opgewonden lachje. „U moet gek zijn, of anders ben ik het! Ik ben Sidney Dalton, May's broer!" Hij sprong uit het bed, juist op tijd om Heron op tc vangen toen hij wankelde en viel. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 9