DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
De positie van
Ned.Indië
DONDERDAG 13 JUNI 1940
31ste Jaargang No. 9666
S)e fozid^eh^Soii/fca/nt
Bureaux Papengracht 32.
Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935.
Giro 103003. Poetbne 11.
V Waarom?
Waarom toch dit alles? Hoe kan de Al-
wijze en Algoede God het versohrikkelijk
lijden van een modernen oorlog toelaten
van een modernen oorlog, waarin millioe-
nen, van de moorddadigste wapenen voor
ziene, menschen tegenover elkaar staan
„Studiën", welk tijdschrift in zijn Juni-
aflevering wij citeerden gisteren uit een
artikel over „de rechtstoestand in bezet ge
bied" - gewijd is, voor een groot deel;
aan beschouwingen over den oorlog, bevat
ook een artikel over „Oorlog en Gods Voor
zienigheid" van dr. G. Gorris S.J.
De schrijver besluit zijn beschouwing
over het lijden in dit aardsche leven al
dus:
„Ons geloof zegt ons, dat wij een
maal het aardsche leven van Gods
kant, dus van den goeden kant, zullen
beschouwen en alles zal ons opgehel
derd worden; wij zullen Gods Voorzie
nigheid in volle klaarheid zien stralen
en wij zullen haar dankend aanbidden.
Dit te weten moet en kan alléén
ons troosten en sterken in de ramp
zalige gebeurtenissen, die wij beleven;
begrij pen doet het ons de plannen
en bedoelingen der Voorzienigheid niet.
Doch is dit zoo wonder of zou dit on
redelijk zijn?
Wij weten door de ondervinding, dat
een zaad, in de aarde gelegd, opgroeit
tot een volle halm. Maar wie begrijpt
het?
Wij weten door geduldige, opeenvol-
volgende proefnemingen tenslotte, hoe
wij electriciteit kunnen opwekken en
dienstbaar maken aan ons nut. Maar
wie begrijpt het wezen der electrici
teit?
Evenzoo: wij weten door het Geloof,
dat God uit het lijden en het kwaad,
dat Hij ons overzendt of dat Hij toe
laat, eenmaal alle goeds zal bewerken
voor wie met volle drang van hart en
wil Hem diénen en beminnen al be
grijpen wij het thans niet.
Zoo moge de tègenwoordige ramp
spoed brengen: een algemeene verster
king van vast en onwrikbaar geloof en
een onbeperkt vertrouwen op Gods
eindelooze liefde en vaderlijke Voor
zienigheid. Zou dat niet reeds een on
middellijk zichtbaar en onmetelijk
goed zijn, uit het tegenwoordige kwaad
geboren?"
Bij deze laatste woorden aansluitend, zou
den wij de volgende opmerking willen ma
ken.
Dat in dezen modernen oorlog zoo ont
zaglijk veel verloren gaat: aan uiterlijke
cultuur van de hoogste waarde, aan kost
bare en edele mensóhenlevens dat zal
ieder mensch, dien naam waardig, diep be
droeven en pijnigen tot in de fijnste veze
len van zijn ziel.
Maar denken wij hierbij toch ook 'ns aan
dat bekende woord, zoo dikwijls gesproken
en neergeschreven en gehoord, en misschien
even dikwijls langs ons heengegaan: de
ziel van de cultuur is de cultuur van de
ziel.
En is er in dezen tijd ook niet héél veel
ziele-cultuur gevormd en gewonnen?
Iedere priester zal daarvan weten te ver
klaren en te getuigen.
Treffend is, wat wij lazen in een uit En
schedé gezonden verslag over de aankomst
van een transport krijgsgevangenen uit
Duitschland. Een der krijgsgevangenen ver
telde over zijn gevangenisschap in Duitsch
land en dat de godsdienstzin onder de jon
gens niets te wenschen overliet en er heer
lijke staaltjes van katholiciteit aan den dag
werden gelegd. Een der meest treffende
daarvan speelde zich af Zondag 2 Juni,
toen in het kamp een der plaatselijke gees
telijken voor ongeveer 3000 katholieke jon
gens een H. Mis opdroeg. Toen vooraf de
geestelijke vroeg, wie de H. Communie
wenschten te ontvangen, gingen spontaan
drie duizend handen de hoogte in....
Waarlijk, in dezen tijd gaan er zoo vele
handen èn harten omhoog, naar God....
HET SCHEEPVAARTVERKEER
DOOR HET SUEZ-KANAAL GESTAAKT
ROME, 13 Juni (DN.B.) In Cairo is
gisteren officieel bekend gemaakt, dat het
scheepvaartverkeer door het Suezkanaal is
gestaakt. Slechts Engelsche oorlogsschepen
mogen dit kanaal bevaren.
Onrust wegens Japansche
krantenberichten
ENGELSCHEN ZOUDEN OP JAVA
GELAND ZIJN
Volgens een bericht van het blad
„Tokio Nitsji Nitsji" uit Soerabaya is een
Japansche visschersboot in straat Gaspar
tusschen de eilanden Banka en Billiton
door een Nederlandsch-Indisch water
vliegtuig met een machinegeweer bescho
ten. Later verscheen een patrouillevaar
tuig, dat de Japansche visschersboot aan
hield en de boot, alsmede de uit twaalf
koppen bestaande bemanning onderzocht.
Het Japansche vaartuig kon daarop zijn
reis voortzetten.
Naar verder gemeld wordt, heeft het
Japansche departement van buitenlandsche
zaken reeds stappen ondernomen om, na
het verkrijgen van bijzonderheden, een
protest te laten hooren.
Voorts zou volgens een extrabericht van
het blad „Tokio Nitsji Nitsji" uit Soera
baya de autoriteiten van Nederlandsch-
Indië, ondanks de aan Japan gegeven ver
zekeringen, Engelsche bescherming heb
ben ingeroepen. Britsche troepen, ter
sterkte van 2.000 man, zouden reeds op het
Oostelijke deel van Java geland en in een
dorp zijn ondergebracht.
Hoewel de regeering van Nederlandsch-
Indië de aanwezigheid van Britsche troe
pen streng geheim houdt, zou het feit door
een Engelschen officier bekend geworden
zijn.
BERICHTEN NOG NIET BEVESTIGD
De woordvoerder van het Japansche
departement van marine heeft verklaard,
dat de beschieting van Japansche vis-
schèrsbooten en de landing van Britsche
troepen in het Oostelijke deel van Java
nog niet bevestigd zijn. Mochten de be
richten evenwel juist blijken te zijn, dan
kan Japan, aldus de woordvoerder, deze
gebeurtenissen niet voorbijzien, want juist
op het oogenblik zou hieraan als „prece
dent" de grootste beteekenis moeten ge
hecht worden,
JAPANSCHE OUDMINISTER NAAR
NED. INDIë
Volgens het Japansche blad „Miyako
Sjimboen" ial de vroegere Japansche mi
nister van buitenlandsche zaken, admiraal
Nomoera, op den tienden Juli naar Neder-
landsch-Indië en de Philippijnen reizen
om, „met het oog op de niet gerechtvaar
digde zenuwachtige stemming in deze lan
den wegens aan Japan toegeschreven voor
nemens in het Zuidoostelijke deel van den
Stillen Oceaan", met de leiders der re
geeringen aldaar contact te nemen.
WAT ANDERE BLADEN
SCHRIJVEN
ONS STAATSBESTEL EN DE
NEDERLANDSCHE AARD.
Wij ontleenen aan een artikel in de
Nieuwe Rott. Courant:
„Ofschoon onder invloed van de omstan
digheden op den diuur staatkundige wijzi
gingen kunnen optreden van ingrijpender
aard dan wij ons vóór den oorlog voor
oogen plachten te stellen, zoo moeten wij
ons toch van den historischen groei van
ons staatsbestel steeds bewust blijven. Op
die beslissende momenten in onze geschie
denis, waarop wij het verstonden onszelf
in overeenstemdng met den geest des tijds
de wet te geven, hebben wij dit weten te
doen in Nederlandsohen trant, vooral
zonder ernstige discontinuïteiten en met
een juist besef van wat de Nederlandsche
aard1 medebracht.
De vuurproef van den oorlog en den
overgang van vrije zelfbeschikking naar
bezetting is in ons land doorstaan, zonder
dat een chaos ontsond. De openbare dien
sten hebben, ondanks de tallooze belem
meringen van allerlei aard, hun werk
zaamheden ternauwernood onderbroken of
anders ten spoedigste en dan met verdub
belde energie hervat. De uitoefening van
het regeeringsgezag door -den opperbevel
hebber na het vertrek der regeering bleek
zonder ernstige haperingen mogelijk. Ons
ambtelijk bestel van hoog tot laag heeft
zich van een uitstekenden kant laten zien
en de organisatie van den openbaren dienst
in Nederland bleek opgewassen tegen de
veelszins nieuwe taak, waarvoor de nieuwe
omstandigheden de overheid stelden. Deze
organisatie bleek dus het noodige aanpas
singsvermogen te bezitten. Ook waren de
personen beschikbaar om de nieuw in het
leven te roepen leidende functies te ver
vullen
De gezagsdragers der lagere openbare
lichamen hebben met het hun ter 'beschik
king staande personeel in niet mindere
mate getoond, hun moeilijke taak in het
Pensioen voor
nabestaanden van
gesneuvelde militairen
Dezer dagen hebben we gemeld, dat na
gelaten betrekkingen van gesneuvelde Ne
derlandsche militairen pensioen krijgen.
Er bestaan te dien aanzien verschillende
wettelijke regelingen. Zij zijn te onder
scheiden uit den aard der zaak ten eerste
in pensioenwetten voor gehuwde en onge
huwde beroepsofficieren van land- en zee
macht; pensioenwetten voor het reserve-
personeel der landmacht en der koninklijke
marine-reserve van 1923; een pensioenwet
voor vrijwilligers van den landstorm van
1925. Dienstplichtige onderofficieren vallen
onder de pensioenwetten voor de land
macht of de zeemacht van 1922.
De minimum-grondslag van alle militai
re pensioenwetten is 700 voor militairen
beneden den rang van officier en 1700
voor officieren.
Het weduwenpensioen voor beroepsmili
tairen is zoodanig geregeld dat de weduwe
50 pet. van den grondslag krijgt; gaat die
echter uit boven f 2000, dan krijgt ze 50
pet. van 2000 en 40 pet. van het meer
dere. Een gesneuvelde officier, die een
pensioengrondslag had van 300, heeft
voor zijn weduwe een pensioen verzekerd
van 1000 plus 400 1400.
De weduwe van een adjudant-onderoffi
cier met een pensioengrondslag van 2500,
ontvangt X 2000 plus 40 pet. van
500 1200.
Voor dienstplichtige militairen is, wat
de soldaten betreft, de minimumgrondslag
700. De weduwe krijgt aan pensoen 50
pet., dus 350. Voor kinderen komt daar
bij tot hun 21e jaar tien procent. In totaal
mag het pensioen niet meer bedragen dan
80 pet. van den grondslag, dus 560. Over
wogen wordt in bijzondere gevallen, b.v.
voor groote gezinnen, dit pensioen door een
toelage te verbeteren.
De pensioenen gaan in op den dag, vol
gende op dien waarop de betrokkene is
overleden. De nagelatenen van vermisten
krijgen een tijdelijk pensioen tot het nor
male bedrag; automatisch wordt dit defi
nitief, zoodra er vermoeden is van overlij
den.
Ook voor gesneuvelde ongehuwde kost
winners bestaat een regeling. Voor hen
wordt in elk geval nagegaan, in hoever ze
kostwinner of medekostwinner waren. De
betrokken ouders en bij ontstentenis de
grootouders ontvangen zooveel pensioen als
in den regel werd bijgedragen in het le
vensonderhoud, doch met een maximum
van 40 procent van den zooeven genoem
den pensioengrondslag. Ook schoonouders
kunnen hiervoor in aanmerking komen.
Voor ieder ouderloos kleinkind wordt zoo
veel vergoed als in het levensonderhoud
werd bijgedragen, doch niet meer dan 20
pet. Schoonouders van een overledene ont
vangen samen zooveel als de bijdrage in
het levensonderhoud bedroeg, doch niet
meer dan 40 pet. Alles tezamen mag de te
gemoetkoming niet meer bedragen dan 80
pet. van den meergenoemden pensioen
grondslag.
Aan de afwikkeling der aanvragen wordt
met alle kracht gewerkt. Dadelijk na de
aanvrage wordt aan den burgemeester in
de woonplaats van den gesneuvelde om de
noodige formulieren en inlichtingen ver
zocht. De burgemeesters doen ook het noo
dige onderzoek naar de gezinsomstandighe
den van den overledene, met het oog op de
schatting van het levensonderhoud. Te zij
ner tijd wordt onderzocht, hoe te handelen
ten opzichte van gezinnen van gezinnen
van gesneuvelden, te wier behoeve geen
aanvrage bij het dep. van Defensie werd
ingediend.
Gemiddeld komen er de laatste dagen
ongeveer honderd aanvragen per dag bin
nen; haar totaal aantal is tot nu toe op on
geveer 800 te schatten.
Alle de bedoelde pensioenen zijn jaar-
lijksehe pensioenen, komende ten laste van
het Rijk. „Hbld."
algemeen naar behoor en te 'kunnen ver
vullen. In Verschillende deelen des lands,
die met de centrale overheidsinstanties
geen verbinding meer hadden, was daarby
aan 'het beleid en het inzicht van de lagere
organen zeer veel overgelaten. Zij konden
deze verantwoordelijkheid echter dragen,
geoefend als zij waren door ons staatkun
dig stelsel van de autonomie. Hier hebben
wij met een specifiek Nederlandsche staats
instelling te doen, zoo oud als, in menig
opzicht zelf ouder dan onze zelfstandige
staat zelf. Eeuwen van zelfregeering deden
hun weldadigen invloed gevoelen, toen het
centrale gezag tijdelijk in de feitelijke on
mogelijkheid was zijn leidende taak overal
te vervullen."
Het blad besluit:
„Juist nu van Duitsche zijde een bepaal
de waarde, aan de Nederlandsche staats
instellingen wordt toegekend, wordt het
Nederlandsche belang ook het beste ge
diend met het toonen van een juist begrip
voor dat bestel, dat niet aan den waan van
den dag zijn aanschijn dankt, doch op een
langen historischen groei kan bogen."
18000 arbeiders aan
het ruimen te
Rotterdam
1300 vrachtauto's rijden puin
„Er begint nu eenige teekening te komen
in het opruimingswerk in de Maasstad.
Wel stelt de buitengewone omvang .van de
werkzaamheden hooge eischen aan de or
ganisatie, maar het werk vlot steeds be
ter."
Deze mededeeling werd ons gedaan door
den chef van de opruimingswerkzaamhe
den, ir. C. Franx, die ook vertelde dat
thans niet minder dan achttienduizend
mannen bij het ruimingswerk zijn tewerk
gesteld.
Het aantal vrachtauto's, dat puin rijdt,
wisselt dagelijks, maar beweegt zich toch
om de dertienhonderd.
Waarschijnlijk zullen niet meer arbei
ders worden aangenomen, omdat men el
kaar anders maar in den weg zou loopen.
Bovendien worden allie arbeiders door
tusschenkomst van de arbeidsbeurs aange
nomen, zoodat de gemeentelijk technische
dienst over deze kwestie geen zorgen heeft.
Puin problemen.
Anders is het met het puin vraagstuk,
dat binnen enkele weken een van de meest
urgente moeilijkheden van Rotterdam is
geworden. Op het groote terrein langs de
Rochussenstraat kan men niet onbeperkt
blijven doorgaan met puin storten. De hoe
veelheid puin, die per schip vervoerd
wordt, is betrekkelijk klein, en de Sehie is
vrijwel gedempt. Aan de Korte Kade is
■men bezig met het versterken van de oevers
van den Kralingschen plas, maar in dien
plas zelf kan geen puin worden gestort,
zelfs wanneer men deze oplossing, die van
alle zijden protesten zou doen opkomen,
zou willen gebruiken.
De 'bodem van den plas is immers veen
en wanneer het zware puin daarop gestort
zou worden, zou de puinlaag steeds meer
wegzakken, terwijl elders in den plas de
bodem steeds pieer omhoog zou komen.
Het zou dius een werk worden waarmede
men nimmer gereed zou komen en ir.
Franx 'bevestigde, dat de gemeentelijke
technische dienst dit plan zelfs nimmer
heeft gehad.
Momenteel is men bezig met het zoeken
naar gelegenheden om het puin kwijt te
raken, maar van vaststaande plannen is
nog geen sprake.
De geruchten, dat bij het ruimingswerk
zooveel ongevallen zouden zijn voorge
komen, moeten naar het rijk der fabelen
worden verwezen. Natuurlijk komt het
voor, wanneer men met bijna twintigdui
zend man werkzaam is, dat hier en daar
eenige ongelukken plaats hebben
NEDERLANDSCHE BANK
Prof. rar. A. M. de Jong op de
voordracht voor directeur
Op de agenda van de op 1 Juli as. te
houden vergadering van - aandeelhouders
van de Nederlandsche Bank staat als
eenig punt vermeld de benoeming van een
directeur. Naar wij vernemen staat als
nummer één op de voordracht prof. mr.
A. M. de Jong, thans onderdirecteur van
de Bank.
RIJWIELVERVOER PER SPOOR.
Geen „dubbele bevrachting" meer.
De Nederlandsche Spoorwegen hebben
thans ook weer de mogelijkheid opengesteld
tot rechtstreeksche bevrachting van rijwie
len naar en van verschillende stations,
welke slechts 'bereikbaar zijn door overzet
ting per veerpont e.d. onderweg.
Dit beteekent, dat het vervoer van de
fiets over het geheele traject op één kaart,
dus voor één prijs geschiedt. De reizigers
moeten zelf voor de overbrenging van het
rijwiel zorgen. Zij kunnen het rijwiel aan
het station, waar het wordt uitgeladen,
in ontvangst nemen, tegen afgifte van het
ontvangstbewijs. Het mebk moet aan het
rijwiel bevestigd blijven.
Na overzetting moet de reiziger het rij
wiel op denzelfden dag aan het op den an
deren oever gelegen station ter doorzen
ding aanbieden en daarbij zijn plaatsbe
wijs toonen. Dit laatste station geeft dan
een kosteloos 'bewijs af voor het verdere
vervoer.
Tusschen de stations Hattcmerbroek
Zwolle, DordrechtSliedrecht en Waar
denburgDen Bosch v.v. geschiedt de
overbrenging kosteloos door de Nederland
sche spoorwegen. Uiteraard zal bij een
groot aantal rijwielen eenige vertraging
niet steeds kunnen worden vermeden. Dc
reizigers kunnen echter ook zelf tusschen
deze stations voor de overbrenging zorg
dragen op de voren omschreven wijze.
Nadere inlichtingen worden door het
personeel der Nederlandsche spoorwegen,
verstrekt.
OU nummer
twee bladen.
bestaal uit
PRINSES JULIANA IN CANADA
De „Westfalische Landeszeitung" bevat
een eigen berioht uit Kopenhagen, waarin
gezegd wordt, dat volgens een Engelsche
mededeeling, Prinses Juliana met haar
beide dochtertjes in Canada is aange
komen.
DE BURGEMEESTER VAN AMSTERDAM
OVER DE HOUDING VAN DE BURGERIJ.
Voor het afdoen van eenige voordrachten
van B. en W. is gistermiddag de gemeente
raad van Amsterdam bijeengekomen or.der
voorzitterschap van den burgemeester dr.
W. dc Vlugt.
De burgemeester hield bij de opening
een korte rede, waarin hij de aandacht ves
tigde op één zaak van beteekenis: de hou
ding der burgerij in deze voor haar zoo
buitengewoon gewichtige omstandigheden.
Die houding, die rust en kalmte, waar
door zij zich in het algemeen heeft onder
scheiden, heeft aanspraak op ome grrolc
waardeering, zeide de burgemeester.
Verhelen wilde de burgemeester niet, dat
er enkelen zijn, die het er op gezet schijnen
te hebben, die rust en orde te verstoren.
Enkeien, die bovendien van de ge lachte
scnnnen uit te gaan. dat er verschil vtin
inzicht bestaat tusschen de Duitsche auto
riteit en de gemeentelijke overheid over
hetgeen onder rust en openbare orde dient
te worden verstaan. Die meening nu is,
naar spr. bij meer dan één gelegenheid ge
bleken is, volstrekt onjuist. En daarom
waarschuwde de burgemeester die perso
nen ernstig, ten einde te voorkomen, dat
zij, op voor hen minder aangename wijze
er aan herinnerd worden, dat het door hen
ingenomen standpunt onhoudbaar en on
toelaatbaar is.
Wij beleven bange en zware tijden,
maar hoe bang en zwaar ook, wij zijn
ons klaar bewust van dc taak, ons toe
vertrouwd: bet belang der gcmccnfc
met al onze krachten te dienen en te
bevorderen. Welnu, die taak hopen wij
in staat te zijn, te blijven vervullen.
Niet door een karakterlóoze serviliteit
te toonen, waarvoor niemand achting
heeft, maar door een vastberaden
plichtsbetrachting, die zich ook ken
merkt door stipte en getrouwe nako
ming van hetgeen in dc verordeningen
van de Duitsche autoriteiten en in onze
wet en verordeningen is voorgeschre
ven of vastgelegd.
Moge die vervulling onzer plichten den
steun en klacht vinden in de bede, dat het
Gode behage, op onzen arbeid Zijn onmis-
baren Zegen te schenken, aldus besloot de
burgemeester zijn rede.
DE BLOEI VAN HET CULTUREELE
LEVEN IN NEDERLAND.
Belangrijke vraaggesprekken voor de
K.R.O.-microfoon.
In afwijking met het voor Vrijdag 14 Ju
ni aanstaande uit te zenden programma,
via Jaarsveld, zal te 19.30 de reeks vraag
gesprekken worden ingeleid, welke dc
K.R.O. met verschillende personen uit mu
ziek-, film- kunstwereld, en zoo -verder
zal houden, onder den titel: „De 'bloei van
'het cultureele leven in Nederland."
Vrijdagavond1 is te 'hooren een vraagge
sprek met den dirigent van de Haarlem-
sche Orkestvereen'igin.g Toon Verhey, over
diéns plannen voor het komende seizoen,
en met den 'heer A. van Domburg, over de
mogelijkheden voor het film- en bioscoop
bedrijf. De verdere vraaggesprekken in de
ze reeks zullen te zijner tijd worden aan
gekondigd.
PATER MET VIJFTIEN NOVICEN
Sedert Pinksteren vermist
Op Pinksterdag ging de eerw. pater
Steinmets van de Missionarissen van de
H. Familie rnet 15 studenten en broeders
van het klooster Nieuwkerk onder Goirla
naar Oudenbosch. In Breda aangekomen,
schijnt hij met zijn 15 novicen onder de
vluchtelingen van Breda te zijn geraakt.
Sindsdien is van hen geen enkel bericht
meer ontvangen. Men begrijpt de onrust
van de paters van Nieuwkerk.