Noorwegen staakt
vijandelijkheden
5)e aat£ag in Scandinavië, geëindigd.
Uit Duitschland teruggekeerde
krijgsgevangenen.
Koning Haakon
naar het buitenland
MAANDAG 10 JUNI 1940
31ste Jaargang No. 9663
3)e Ceid^eheSoii/fcattt
Bureaux Papengracht 32.
Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935, DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Giro 1D3003. PortbM 1L
Het Zweedsch Telegraaf-agentschap verspreidt het volgende uit Trom-
soe gedateerde bericht van het Noorsche Telegraaf-agentschap:
Het Noorsche opperbevel heeft bevel gegeven, dat de vijandelijk
heden Zondagnacht om 24 uur gestaakt moeten worden. Onderhan
delaars zijn onderweg.
Zondagavond deden in Noorwegen en in Zweden geruchten de
ronde, volgens welke de Britsche en Fransche troepen in Noorwegen
bezig waren zich terug te trekken en de Noorsche koning en de
„Noorsche regeering" zich niet meer in het land bevonden.
Het Zweedsche Telegraaf-agentschap verklaart in verband hier
mede van „gezaghebbende" Noorsche kringen vernomen te hebben,
dat het waarschijnlijk is, dat deze berichten waar zijn.
Omtrent de verblijfplaats van den Noorschen koning en de vroe
gere Noorsche regeering doen de meest verschillende geruchten de
ronde. Het waarschijnlijkst acht men het, dat zij zich met Engelsche
schepen naar Engeland hebben begeven.
Hier en daar hoort men de meening verkondigen, dat koning Haa
kon en zijn regeering zich wellicht naar Finsch gebied hebben bege
ven. Tot. dusver zijn hierover echter in Noorsche kringen geen
nauwkeurige mededeelingen te verkrijgen.
Dit nummer beslaat alt
twee bladen.
V Zomersche dagen.
Gisteren was 't zondag en 'n zomersche
zonnedag!
Zeer velen hebben verpoozing gevonden
in wandeling of fietstocht of in ander spor
tief vermaak.
En wie weldoende rust heeft mogen ge
nieten in de levens-blije natuur, onder den
diep-blauwen hemel, met vóór hem een vre
dige water-vlakte en wijd-uitgestrekte wei
den, omzoomd met ten hemel-wijzende
kerktorens hij zal intens hebben gewaar
deerd, wat vrede is.
Door al dat mooie en schoone en zonni
ge in de natuur stak toch telkens weer de
somber-smartelijke vergelijkende gedachte
aan de slagvelden, aan de oorlogsvernieling
in zoo'n groot deel van Europa.
En het mede-lijden met zoo vele mede-
menschen is diep geslagen in iederen
mensch, die waarlijk m e n s c h is, zóó dat
alle luidruchtige en „mondaine"' vermaken
hem 'n walging zijn.
En het mede-lijden met die vele mede-
mensdhen, èn in eigen vaderland èn elders,
wekt óók op bij ons een klaar besef van
dankbaarheid voor onverdiende bevoor
rechting bij zoovele anderen. W ij hebben
gisteren den Zondag kunnen vieren, rus
tig, voorzien van het noodige, in eigen wo
ning. in eigen kamer. En zoo vele ande
ren....
Of zouden er nog zijn onder ons, die zich
vreeselijk gemarteld hebben gevoeld, om
dat zij b.v. niet hun auto konden gebrui
ken. Wij vreezen wel, dat er zijn, die nóg
niet beseffen, dat zoo vele mede-menschen
nooit hebben bezeten die gemakken in
het leven, welke hun eerst nu, voor een
deel, worden onthouden.... die nog den
ken, dat zij en juist zij recht hebben op
zooveel tot nu toe boven anderen genoten
bevoorrechting..., en die daarom morren
en mopperen en ontevreden zijn.
Voor hen, die nog Ihéél ver staan van
armoede en gebrek, maar van het vroegere
genot een of ander of zelfs betrekkelijk
veel moeten ontberen, kan deze tijd zoo
nuttig zijn, omdat zij hun verstand en hun
hart kunnen openzetten voor veel goeds en
moois en nuttigs, wat voorheen, ook van
wege hun „bourgeois"-zelfvoldaanheid,
langs hen heen ging.
Ieder trachte van dezen tijd, voorzoover
't in zijn vermogen ligt, een mooien tijd te
maken.
De heerlijke zon in deze prachtige zo
merdagen, in Gods v r ij e natuur, over
straalt het mooie, dat wij nog bezitten, het
mooie, dat wij zien in de verte, waarnaar
wij verlangen en dal wij, in zonnig opti
misme, verwachten, als een werkelijkheid,
die God ons nog zal willen geven, ondanks
onszelf!
WAT ANDERE BLADEN
SCHRIJVEN
DE KEERZIJDE DER
MEDAILLE.
De Limburger Koerier wijst erop,
dat in de verhalen van hen, die den oorlog
meemaakten, veel gruwelijkheden worden
opgedischt, magr dat slechts weinigen spre
ken over het feit, dat er zoo gebeden werd
aan het front. Een jonge soldaat, die pas
uit den strijd terugkeerde, typeerde het
zoo:
„Mannen met stoppelbaarden, die nauwe
lijks nog de woorden konden vormen, zoo
hadden de zenuwen hen te pakken, zij stot
terden de aktes van berouw en de Onze
Vaders. Met klapperende tanden werd de
Allerheiligste Drieëenheid aangeroepen en
om ontferming gesmeekt.
Och nee, daar schaamden we ons niet
voor elkaar. We zaten allemaal in doods
angst en de granaten spatten overal uit el
kaar. Daar dacht je niet meer aan roof,
moord of plundering, om maar van erger
dingen te zwijgen. Daar dacht je alleen
aan je dood en je b?d God, om vergiffenis
en redding.
Dat is de keerzijde van de medaille. En
was het zoo aan het front, ook in de bur
germaatschappij is het ons zoo vergaan.
Zeker, de les was hard, maar we hebben ze
geleerd.
Of is het niet zoo, dat oude en soms ja
renlang slepende onderlinge veeten ons nu
opeens pietluttig voorkwamen en we elkaar
de hand gingen geven? Braken de men
leken niet overal gaten in de kelderwan-
PROCLAMATIE VAN DEN KONING.
De koning, de kroonprins en de regee
ring verklaren in een proclamatie, dat de
harde noodzakelijkheid van den oorlog de
geallieerde regeeringen er toe gedwongen
heeft al haar krachten op andere fronten
te concentreeren, waar alle manschappen
en al het materiaal noodig zijn. De Noor
sche troepen, die in een strijd van twee
maanden moed en dapperheid hebhen ge
toond, bezitten niet voldoende munitie en
jachtvliegtuigen en kunnen den strijd te
gen de Duitsche overmacht niet voortzet
ten. Maar de Noren nemen aan den strijd
op andere fronten deel. Om een verdere
verwoesting der nog ongeschonden geble
ven landsdeelen te verhinderen, hebben de
koning en de regeering besloten, den raad
van het opperbevel te volgen en voorloo-
pig den strijd in het land op te geven en
dezen naar buiten het land te verplaatsen.
Tevens zal de arbeid voor het herstel van
de vrijheid en de rechten van het land
worden voortgezet.
De vroegere Noorsche minister van bui-
tcnlandschc zaken, Koht, .heeft gisteren
via den zender van Tromsoe een verkla
ring afgelegd, waarin hij ojn. het volgende
zeide:
Het Storting heeft in de laatste vergade
ring van 9 Juni besloten, dat de Noorsche
regeering den militairen tegenstand moet
opgeven. Op 7 Juni werd besloten, dat de
koning en de regeering hun zetel buiten
de grenzen van Noorwegen zouden kiezen.
VOLDOENING IN ZWEDEN.
De oorlog in het Noorden van Europa is
geëindigd. Dit bericht heeft in politieke
kringen te Stockholm geweldig opzien ge
baard en tevens onmiskenbare voldoening
gewekt.
Men is te Stockholm van meening, dat
het besluit van het Noorsche opperbevel
vooral is ingegeven door het besef, dat
zelfs wanneer men plaatselijke successen
in den sector van Narvik had kunnen be
halen, dit op het verloop der operaties in
haar geheel geen invloed zou hebben ge
had. De overwinningen der Duitsche tree-
pen aan het Westelijk front, zoo verklaart
den, om maar bij elkaar te kunnen komen,
wanneer er gevaar dreigde? En hadden we
soms geen weken of maandenlang ruzie ge
had, met denzelfden buurman, waarbij we
nu troost en beschutting kwamen zoeken?
Sommigen hebben zich er over verbaasd,
als ze twee menschen samen zagen loopen,
waarvan iedereen wist, dat ze „gebrouil
leerd" waren! Maar daar behoefde men
zich niet over te verbazen.' De nood brengt
de menschen tezamen en gelukkig degene,
die de goede les verstaat.
Moge deze les nooit meer vergeten wor
den, opdat de wereld naar waarachtig ge
luk, zuivere verhoudingen en verbroede
ring groeie en dergelijke lessen voor goed
overbodig blijven'.
men in politieke kringen te Stockholm,
spreken een te duidelijke taal, dan dat men
thans in de Scandinavische landen op een
uiteindelijk succes der Westelijke mogend
heden zou kunnen rekenen. Dit is waar
schijnlijk van beslissenden invloed geweest
op de besluiten van de Noord-Noorscne
legerleiding, geheel afgezien nog van de
jongste successen der Duitsche marine
voor Narvik en van den waarlijk heldhaf-
tigen tegenstand, dien de Duitsche troepen
in den sector van Narvik onder uiterst
moeilijke omstandigheden geboden heb
ben. Men gelooft ook, dat de Noorsche le
gerleiding de onto* kendheid van de ge
allieerde „hulp" zeer duidelijk ondervonden
heeft en dei halve niet meer bereid is, nog
langer Noorsch gebied in een vrijwel geen
kansen biedenden strijd aan de verwoestin
gen van den oorlog bloot te stellen. Ook
moeilijkheden met de ravitailleering zijn
wellicht, naar de meening van Zweedsche
deskundigen, op het besluit van de Noord-
Noorsche legerleiding van invloed geweest.
In Zweedsche militaire kringen geeft men
in dit verband uiting aan zijn bewonde-
rng voor de prestaties der Duitsche troe
pen, die ondanks ontzaglijke moeilijkheden
door hun taaie volharding een beslissing
in hun voordeel hebben afgedwongen.
HANDELSVERKEER WORDT HERSTELD
De Noorsche spoorwegen zullen reeds in
de eerstvolgende dagen een volledig nor
maal verkeer hervatten. De trajecten in het
Noorsche binnenland zijn met weinige uit
zonderingen weer in bedrijf. Het verkeer
naar het buitenland zal vanaf Maandag
verbeterd worden door een nieuw inge-
voerden sneltrein van Oslo naar Kornsjoe
en de Zweedsche grens.
De verkeerstoestanden in Noorwegen
zijn thans in zooverre hersteld, dat het
handelsverkeer tusschen Duitschland en
Noorwegen weer zijn normalen omvang
heeft bereikt. Duitschland koopt in het bij
zonder artikelen, die Noorwegen niet al
leen kan exporteeren, maar in het belang
der eigen volkshuishouding ook exportee
ren moet. Houtproducten, koper en an
dere producten zullen door Duitschland in
groote hoeveelheden worden aangekocht.
De bedrijvigheid op de Noorsche werven
zal door herstellingswerkzaamheden wor
den verhoogd. Bovendien worden Noor
sche pogingen om de Noorsche volkshuis
houding aan te passen aan de nieuwe ver
houdingen van Duitsche zijde naar vermo
gen gesteund. Dit geschiedt, doordat
Duitschland aan Noorwegen de benoodigde
grondstoffen levert en tot het overwinnen
van moeilijkheden zijn eigen ervaringen
ruimschoots ter beschikking van Noorwe
gen stelt.
THANS 90 CENT PER DAG VOOR
INKARTIERING.
Naar wij vernemen zal dc schade
loosstelling, die wordt uitbetaald aan
de betrokkenen bij inkwartiering van
militairen, worden verhoogd. Het be
drag is thans bepaald op 0.90 per
dag. Vroeger werd ƒ0.60 uitgekeerd.
Het besluit is 1 Mei 1940 van kracht
geworden, zoodat dus reeds over de
geheele maand Mei 0.90 zal worden
uitbetaald.
Tienduizend man
aangekomen.
Zondagmorgen om 5.07 is de eerste trein
met 1870 krijgsgevangenen te Enschede
Ibinnengeloopen. De trein bestond uit 45
wagens.
Te Oldenzaal is om halftien een extra-
trein uit Bentheim aangekomen met on
geveer 1650 krijgsgevangenen, komende
uit de omgeving van Berlijn. Het transport
reed na een kort oponthoud door naar Al
melo.
Om vijf minuten voor vier kwam een
tweede extra trein met 2183 Nederland-
sohe krijgsgevangenen uit de richting Stet
tin aan. Van deze 2183 bleven er 1.000 te
Oldenzaal, terwijl de overigen naar Henge
lo vertrokken. Daarna volgde een derde
trein met 1400 krijgsgevangenen, die in de
omgeving van de Oder waren geïnterneerd.
Zij werden eveneens naar Hengelo door
gezonden.
Bij aankomst werden alle krijgsgevan
genen in het ziekenhuis onderzocht, waar
na zij gelegenheid kregen om te baden en
van nieuw ondergoed werden voorzien.
In Arnhem zijn 1720 krijgsgevangenen
aangekomen. De manschappen werden in
„Musis Sacrum" ontvangen.
Om twee uur kwam te Zevenaar een
transport van 1200 man binnen. Na een
maaltijd zijn de militairen doorgemar
cheerd naar Doesburg, waar de registra
tie zou geschieden.
In den loop van den avond, is, geheel
onverwacht, nog een tweede trein met
ontslagen krijgsgevangenen uit Dwitsoh-
land te Ensohede aangekomen.
In dezen trein, welke uit personenrij
tuigen bestond, bevonden zich vierhonderd
officieren en vijftig manschappen. Door de
te Enschede getroffen maatregelen konden
allen onmiddellijk ingekwartierd worden.
De stemming onder de officieren was uit
stekend.
In de verschillende plaatsen, Zevenaar,
Oldenzaal, Enschede, Hengelo, Arnhem
zijn de militairen met groote hartelijkheid
ontvangen.
Voorzoover zij niet onmiddellijk naar
huis konden gaan, vanwege den grooten
Het Nationale Hulp
comité 1940
OPROEP VAN DEN VOORZITTER.
Men zendt ons den volgenden oproep,
die is uitgegaan van mr. K. J. Frederiks,
secretaris-generaal, waarnemend hoofd
van het departement van binnenlandsche
zaken en voorzitter van het Nationale
Hulpcomité-1940:
Landgenooten,
Het Nationale Hulpcomité-1940 organi
seert op 15 Juni a.s., of in de daarop vol
gende week, een collecte, ter inzameling
van gelden voor de slachtoffers van de
ramp, die ons land in de achter ons lig
gende maand heeft getroffen.
Is een opwekking tot het betoonen van
zoo groot mogelijke vrijgevigheid hier
niet overbodig? De Nederlander is im
mers in het algemeen reeds gaarne tot hel
pen bereid. Hoeveel te gereeder aanleiding
bestaat daartoe thans, nu eenerzijds op
groote schaal directe hulp moet worden
geboden, anderzijds het besef meer dan
ooit levendig is, dat het hier lasten be
treft, tot het dragen waarvan de Neder-
landsche volksgemeenschap de handen
ineen behoort te slaan.
Wie in de bevoorrechte positie verkeert
tot geven in staat te zijn, grijpe deze ge
legenheid met beide handen aan, al ware
het alleen reeds om uiting te geven aan
zijn dankbaarheid, dat zijn have en goed
gespaard gebleven zijn.
In alle vormen moet hulp worden ge?
boden. Aan velen moet onderdak, voeding
en kleeding worden verstrekt. Talloozen
moeten door in het bezit te komen van
giften voor handelsgeld, aanschaffing van
'voorraad, werkkleeding of gereedschap, in
de gelegenheid worden gesteld opnieuw
aan den slag te gaan.
Hiervoor is geld noodig, veel geld.
Mogen de bussen der collectanten wor
den overstroomd door de toevloeiende
gelden, de lijsten der inzamelingen niet
voldoende plaats bieden voor de in-
teekeningen!
De secretaris-generaal, waar
nemend hoofd van het departe
ment van binnenlandsche zaken.
Get. FREDERIKS.
afstand, werden zij bij de burgerij inge
kwartierd.
Uit Enschede meldt men ons nog o.m.:
Het publiek, dat nog voortdurend aan
groeide, juichte elke groep teruggekeerde
even geestdriftig toe. Het was naar alle
soldaten later verklaarden een buitenge
woon hartelijke en spontane ontvangst,
welke diepen indruk op hen had gemaakt.
Bovendien hadden het gemeentebestuur en
de burgerij van Enschede al het mogelijke
gedaan om de terugkeerende krijgslieden
goed te verzorgen. In het Volkspark wer
den direct sigaretten rondgedeeld, terwijl
allen een krentenbol en een beker soep
ontvingen. Toen de groote ketels soep ar
riveerden ging er een hoera op.
Bovendien werden aan allen briefkaar
ten verstrekt, waarop ze hun familieleden
van hun terugkeer in kennis konden stel
len. Deze kaarten, welke op het terrein aan
een tafel konden worden gedeponeerd,
werden gratis per eerste gelegenheid ver
zonden. Enkelen gaven bovendien telegram
men af, welke direct naar het postkantoor
werden gebracht, dat des Zondags tusschen
8 en 9 uur voor telegrafisch verkeer is ge
opend. Meerdere families ontvingen dus
reeds vroegtijdig het heugelijke nieuws
van hun komst.
De teruggekeerde krijgsgevangenen ver
klaarden in Duitschland zeer voorkomend
behandeld te zijn. Zij hadden echter be
hoefte aan schoone onderkleeren, waarin
in Enschede echter onmiddellijk werd voor
zien. Ze werden eerst aan een medische
keuring onderworpen door eenige officie
ren van gezondheid en een aantal dokters
van den gemeentelijken geneeskundigen
dienst. Vervolgens werden ze naar de di
verse badhuizen gebracht, waarna de in
kwartiering bij de Enschedesche burgerij
volgde.
Eenzelfde ontvangst was den militairen
in Arnhem en elders bereid.
Uit den
Middenstandsraad.
Dezer dagen heeft de middenstandsraad
een vergadering gewijd aan „midden
standsaangelegenheden in verband met
den ingetreden toestand".
Een deel van deze vergadering werd bij
gewoond door dr. H. M. Hirschfeld, waar
nemend hoofd van het departement van
Handel, Nijverheid en Scheepvaart.
Inzake de besprekingen, gehouden na het
vertrek van dr. Hirschfeld en geen ver
band houdende met door dezen gegeven
inlichtingen, kan het volgende worden
bericht.
Ter bestrijding van de werkloosheid in
middenstandsbedrijven is het noodig, dat
winkeliers en ambachtspatroons zoo spoe
dig mogelijk hun vorderingen betaald krij
gen. In verband hiermede werd er op ge
wezen, dat zeer velen vorderingen op het
Rijk, met name op het departement van
defensie, hebben voor allerlei levpringen of
recht op vergoeding voor vervallen orders.
Een regeling voor deze vergoedingen is in
bewerking.
Uitdrukkelijk werd er op gewezen, dat
wijziging brengen in de verkoops- of be
talingsvoorwaarden ten nadeele van den
kooper gelijk is te stellen met prijsverhoo-
ging en derhalve niet geoorloofd is.
Men achtte het wenschelijk, dat er bij
de betrokken autoriteiten op zou worden
aangedrongen voor stipte naleving van de
vestigingswet kleinbedrijf zorg te dragen.
Aangeraden werd, dat in deze tijden de
organisaties alleen in dringende gevallen
vergaderingen zullen houden en dat deze
vergaderingen korte, zuiver werkvergade
ringen zullen zijn.
Met voldoening werd geconstateerd, dat
de borgstellingsfondsen hun nuttig werk
kunnen voortzetten en dat ook het werk-
tuigencrediet gewoon doorloopt. Besloten
werd het departement te verzoeken te wil
len bevorderen, dat ook de bijzondere cre-
dieten door middel van de z.g. b-crediet-
regeling in stand worden gehouden.
De Reichscreditkassenscheine zijn wettig
betaalmiddel ook bij aanbieding door Ne-
derlandsche koopers. De winkelier, die
deze niet wenscht te behouden, kan op zijn
postrekening storten; het overeenkomstig
bedrag in Nederlandsche geld wordt dan
op zijn rekening bijgeboekt. Zulks is trou
wens ook geheel in overeenstemming met
den wensch der betrokken autoriteiten,
daar de „Scheine" dan het spoedigst bij de
Nederlandsche Bank terecht komen.
Met groote erkentelijkheid werd gewaagd
van de vele blijken van geneigdheid van
de afd. middenstand van het departement
van handel, nijverheid en scheepvaart tot
samenwerking met de middenstandsorgani
saties; schier dagelijks hebben de organi
saties contact met het hoofd van de afdee*
ling persoonlijk.