OP DEN GREBBEBERG
VRIJDAG 7 JUNI 1940
31ste Jaargang No. 9661
Bureaux Papengracht 32.
Telefoon: Redactie 20015. Administratie 20935.
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Giro 103003. Poetbus ÏL
V Eerlijk en recht door zee
„Wij willen noch dit land en zijn bevol
king imperialistisch in het nauw drijven
noch aan dit land en zijn bevolking onze
politieke overtuiging opdringen".
Deze onlangs gegeven verklaring van den
rijkscommissaris rijksminister Seyss Inquart
heeft onder het Nederlandsche volk een
zekere gerustheid gewekt.
De „Volkskrant" van gisteravond b.v.
schrijft, deze uitspraak citeerend: „Dit was
een even rechtschapen als wijs woord, dat
het dragen van de ons opgelegde last zoo
veel lichter maakt".
Wij hebben gisteren mededeeling gedaan
van de verordening van den Rijkscommis
saris, waarin staat, dat hij de bevoegdhe
den heeft, welke volgens de grondwet
en de wetten aan den koning en de re
geering toekwamen. Zijn macht gaat dus
héél ver.
Maar een bevoegd commentator van de
Duitsche bedoelingen heeft verklaard, dat
het niet de wensch van den Rijkscommissa
ris is, zelf in alles op den voorgrond te tre
den, maar dat hij veeleer hoopt, dat de
bevolking er slechts weinig van zal bemer
ken, dat zich hier een rijkscommissaris op
houdt.
Ook hier weer wij merkten dat reeds
gisteren op een vertrouwen-schenkende
wijze van optreden door het gezag in het
bezette gebied.
Dat gezag zegt als 't ware: Wij willen u,
Nederlanders, uzelf laten blijven, u zooveel
mogelijk laten behouden, waarop gij ten
gevolge van historische wording en krach
ten uw eigen Nederlandschen volksaard
prijs stelt, wat u lief en dierbaar is.
Dergelijke verzekeringen van Duitsche
zijde maken het ons dès te gemakkelijker
onzen plicht te doen: met waardig
heid de ons opgelegde last te dragen,
onszelf te zijn en te blijven, te zijn en te
blijven: Nederlanders, Nederlanders
met hun eigen Nederlandschen volksaard,
met hun eigen cultureel bezit en hun
eigen cultureele waarden!
't Is daarom diep-bedroevend, als in
een Nederlandsche dagblad geschreven
wordt gisteravond dat de Duitsche
bezettingsautoriteiten aldus optreden, om
dat zij „rekening willen houden met het
feit, dat wij nog wat achterlijk zijn en nog
niet heelemaal „bij"".
Aldus zichzelf, zijn eigen land en zijn
eigen volk méér te drukken, dat zal op de
allerlaatste plaats kunnen worden geres
pecteerd door den Duitscher!
Dat heel het Nederlandsche volk als
één man, alles wat onnoodig en te veel
lteeft verdeeld en gescheiden vermijdend,
zijn nationalen plicht begrijpe in dezen
allerbelangrijksten tijd! Wij vertrouwen
daarop stellig zeker wat betreft de aller
grootste meerderheid van ons volk.
En wij besluiten met te citeeren uit de
„Volkskrant" het volgende wat ons uit het
hart (en: uit het verstand!) gegrepen is.
„De Duitschers nemen ons zooals we
zijn, evenals wij hen hebben te respec
teeren met hun politieke en andere op
vattingen: wij staan, even afgezien van
de tijdelijke bezetting, tegenover elkaar
als vrij volk tegenover vrij volk.
En uit de verklaring van den rijks
commissaris zelf, èn uit de onderstre
ping daarvan door zijn commentator,
mag worden afgeleid, dat Tiet Duitsche
gezag weinig voelt en weinig eerbied
heeft voor een gedwongen of geveinsde
bekeering van ons volk tot een politie'
ke "overtuiging, die het tot dusver
vreemd was.
Eerlijk en recht door zee voor alles.
Den Duitschen gezaghebber komt lof
toe, dat ook hij het zoo wil verstaan".
WEER POST NAAR NEUTRALE LANDEN
Alleen gewone brieven en briefkaarten.
Met ingang van Vrijdag 7 Juni a.s. kan
weder briefpost, d.w.z. alleen gewone brie
ven en briefkaarten, worden afgegeven
met bestemming voor het geheele neutrale
Europa, met inbegrip van Noorwegen. Uit
gesloten is dus postverzending naar Enge
land, Frankijk en voorloopig ook naar
België en Luxemburg.
Aangeteekende correspondentie en waar-
debrieven zijn niet toegelaten.
Het tarief voor het geheele buitenland-
sche postverkeer, en ook voor Indië, be
draagt: voor brieven ,12 1/2 ct. voor de eer
ste 20 gram en 7 1/2 ct. voor elke volgende
20 gram; voor briefkaarten 71/2 ct.
BINNENLAND
De Commissarissen-
generaal
Zooals Woensdag reeds bij decreet
van den Rijkscommissaris is bekend
gemaakt, zullen vier commissarissen-
generaal worden benoemd, die hem
terzijde zullen staan bij de uitvoering
van zijn taak.
Tot deze functies zijn geroepen:
1. Voor bestuur en justitie staats
secretaris dr. Wimmer.
2. Voor de openbare veiligheid Bri-
gadierfuehrer Rauter.
3. Voor financiën en economische
zaken minister Fischbroeck.
4. Voor bijzondere gevallen Haupts-
amtleiter Schmidt.
Wat van den Ned,
Ambtenaar gevraagd
wordt
EED VAN TROUW WORDT NIET
VERLANGD
Het A.N.P. meldt:
Naar ons ter oore is gekomen bestaat in
zekere kringen eenige ongerustheid om
trent de verplichtingen van de Nederland
sche ambtenaren in het algemeen krachtens
de verordening van den Rijkscommissaris,
gedateerd 29 Mei 1940, welke gisteren is
bekend gemaakt.
Men "vestigt er onze aandacht op, dat deze
ongerustheid geheel op een misverstand
moet berusten. Krachtens artikel 7* van
deze verordening wordt binnen een
termijn, diq door den Rijkscom-
missaris wordt bepaald, van de
Nederlandsche ambtenaren gevraagd dat
zij onder eede een verklaring afleggen, dat
zij de verordeningen en bepalingen van den
Rijkscommissaris en van de hem onderge
schikte Duitsche organen, stipt zullen na
komen en dat zij zich zullen onthouden van
elke handeling, gericht tegenzet Duitsche
Rijk of de Duitsche weermacht.
De verklaring is noodig ten einde een
basis te vormen voor samenwerking
tusschen Duitsche en Nederlandsche
autoriteiten. Een eed van trouw wordt
in het geheel niet verlangd, doch men
begrijpt, dat cr een zekere grondslag
moet zijn, welke innige samenwerking
waarborgt.
In dit verband kan nog worden gewezen
op de aanwijzingen, door den Nederland
schen Ministerraad in 1937 vastgesteld,
welke dienden om de houding aan te geven
van Nederlandsche ambtenaren en perso
neel van Nederlandsche overheidsdiensten
in geval van een vijandelijken inval. In ar
tikel 9 van deze aanwijzingen wordt ver
meld, dat van den ambtenaar die tijdens de
bezetting in functie blijft geen trouw kan
worden geëischt, doch dat het niet tegen
het Volkenrecht is, dat men van hem eischt
dat hij zich niet verzet tegen het belang
van de bezettende partij.
Men ziet dus, dat de Rijkscommissaris in
bedoelde verordening niet meer heeft be
paald dan de Nederlandsche Regeering des
tijds als aanwijzing aan alle overheidsamb
tenaren adviseerde en voorschreef.
Deze bepaling is dan ook niets anders en
bedoelt niets anders te zijn, dan een bind
middel waardoor een soepele werking van
het geheele ambtenarenbestel in samen
werking met Duitsche autoriteiten mogelijk
wordt gemaakt.
DE VERWOESTE WONINGEN TE DELFT
In den oorlog zijn 33 woningen van de ge
meente Delft zoo ernstig getroffen, dat zij
door nieuwe vervangen moeten worden.
Ook zullen voor een achttal woningen van
de Delftsche Coöperatieve Woningbouw
vereniging „Volkshuisvesting" U.A. nieu
we in de plaats dienen te komen. De kos
ten voor den bouw van nieuwe gemeente
woningen zullen ƒ100.000 bedragen. Aan
de woningen der vereeniging „Volkshuis
vesting" hoopt men met 50.000 toe te
komen.
B. en W. van Delft stellen, in afwachting
van het bericht van den Regeeringscommis-
saris voor den wederopbouw voor, hen te
machtigen, de noodjge maatregelen te tref
fen voor den herbouw en de herstelling van
bovenbedoelde woningen, en voor dit doel
credieten van resp. 100.000 en 50.000 be
schikbaar te stellen.
De Bisschop van
Haarlem te Rotterdam
Z.H.Exc. Mgr. J. P. Huibers, bisschop
van Haarlem, die reeds in een zoo harte
lijk schrijven blijk gaf van zijn innig mede
leven met het zwaar geteisterd Rotterdam,
gaf Donderdag een nieuw blijk van zijn
zoo warme belangstelling door een persoon
lijk bezoek.
Door het gemeentebestuur daartoe in
staat gesteld, reed Mgr. per auto door het
geheele getroffen stadsgedeelte, o.a. verge
zeld door den hoogeerw. heer Deken van
Rotterdam, J. W. Heeawijk. Het hoofddoel
van het bezoek van den bisschop was, zich
persoonlijk op de hoogte te stellen van den
toestand van de zes zoo zwaar getroffen
parochies en de kerkgebouwen. Bij elk der
zes verwoeste kerken verliet Mgr. de auto
en nam de vernieling langen tijd in oogen-
schouw. In de kerk van het „Eiland", waar
Mgr. ontvangen werd <door pastoor Van der
Meer van het „Stieltjesplein", bad de bis
schop, zijn ontroering nauwelijks meester,
gezamenlijk hardop met de hem vergezel
lende geestelijken voor de beeltenis van O.
L. Vrouw in de ongeschonden gebleven
Lourdes-kapel.
Mgr. bezichtigde ook de ruinen van de
groote St. Laurenskerk en van de „Maas
bode", waar ook de flirecteur op dat mo
ment aanwezig was, terwijl de hoofdredac
teur Mgr. vergezelde. De bisschop sprak
woorden van oprechte deelneming en ster
ke bemoediging bij den heropbouw. De bis
schop had ook gaarne een bezoek gebracht
aan Dordrecht, maar moest tot zijn groote
spijt wegens den beperkten benzine-voor-
raad daarvan afzien.
De rondrit maakte op den bisschop een
onuitsprekekelijk diepen indruk, die vaak
in ontroerde bewoordingen tot uiting
kwam. Mgr. zal dit bezoek aan Rotterdam
nooit vergeten en Rotterdam vergeet nooit
het zoo innig-hartelijk medeleven van zijn
bisschop. „Msbd."
Nieuw spoorboekje op
10 Juni
De Nederlandsche Spoorwegen zullen
ingaande 10 Juni een nieuw spoorboekje
uitgeven, ter vervanging van de proviso
risch vastgestelde regelingen, welke, naar
mate de diverse baanvakken, berijdbaar
werden, druppelsgewijs werden ingevoerd.
In deze nieuwe dienstregeling zijn zoo ver
mogelijk de aansluitingen verbeterd, hoe
wel zij uit den aard der zaak niet zoo zijn
als voorheen. Evenmin kon men met alle
belangen rekening houden. In het nieuwe
spoorboekje zijn opgenomen alle nieuwe
baanvakken, waarop provisorisch werd ge
reden tot en met 6 Juni. Van de dienstre
gelingen, welke daarna verschijnen, wor
den aan de stations en halten inlegbladen
beschikbaar gesteld. Evenals van de ver
dere wijzigingen. De nieuwe reisgidsen zijn
Zondag op een aantal stations en halten
verkrijgbaar en Maandag overal in den
lande.
Wat de goederendienst betreft, is bin
nen het gebied, dat wordt omsloten
door de groote rivieren, het normale goe
derenverkeer weer opgenomen, terwijl
buiten die gebieden door de Nederland
sche spoorwegen, gezien de talrijke metho
den van vervoer, welke zij kunnen toe
passen, o.a. met de railautolaadkisten, ook
dit vervoer zoo goed mogelijk wordt be
diend.
TOEPASSING VAN DEN REGEL
„WERKLOOZEN TERUG NAAR HET
LEGER".
Naar wü vernemen, moet de regel, dat
aan gemobiliseerde militairen geen steun
kan worden uitgekeerd, niet van toepas
sing werden geacht op boeren en tuinbou
wers, die onder de z.g. B.- en C.-steunre-
gelinger. vallen, aangezien deze menschen
wel arbeid hebben. Zoowel de steun in
geld als die in natura wordt him uitge
keerd.
Ook wordt er door de gemeentebesturen
geen bezwaar tegen gemaakt, wanneer ge-
demobiliseerden bij de werkverruiming
worden geplaatst, mits daardoor geen
werkloozen naar de steunverleening moe
ten worden verwezen.
In alle andere gevallen echter worden
gedemobiliseerd en, die geen werk heboer-,
in werkelijken dienst teruggeioepen.
DE VELDPREDIKERS.
De leger- en vlootpredikant in algemee
nen dienst dr. W. G. Harrenstein heeft
mededeelingen gedaan over de veldpredi
kers, die gedurende de oorlogsdagen in
dienst waren. Vijf hunner zijn in krijgsge
vangenschap, van twee is nog geen officieel
gegeven, maar er zijn redenen om te ver
moeden, dat ook deze zich in krijgsgevan
genschap bevipden. Er is kans, dat deze
zeven binnenkort kunnen terugkeeren. De
geruchten over gesneuvelde veldpredikers
zijn uit de lucht gegrepen. Ongeveer vijftig
zijn thans weer in hun gezin en hun ge
meente, tachtig moeten dienst doen voor
de Nederlandsche militairen die nog niet
met groot verlof zijn.
Wij lezen in de „Tijd":
Hoog in de lucht ruischt in der boomen
kruinen een Marche Funèbre over den
doodenakker langs den weg. Ergens bij de
Grebbe rijen zich de kruisjes op de versch-
omwoelde aarde aaneen als een lang en
triest getuigenis van intens oorlogsleed en
diep-ingrijpende smart.
Duitschers en Nederlanders, vijf dagen
lang eerlijke tegenstanders, liggen als
slachtoffers van hun plicht, als broeders
bijeen in de stilte van den dood.
Onzegbaar veel leed ging vanuit dezen
doodenhöf over Nederland, leed om den
dood, die zoo fel en bruut was, leed ook,
omdat de scheiding zoo wreed en meedoo-
genloos was. Het zal mogelijk velen tot
troost zyn, deze regelen te lezen, die wij
met een boordevol gemoed schrijven, na
dat wij in de rust van een pastoriekamer
een onderhoud hadden met een der pries
ters, die aan een groot deel onzer katho
lieke gesneuvelden een kerkelijke begra
fenis in gewijde aarde bezorgde.
Toen in den nacht van 15 op 16 Mei een
Roode Kruis-colonne te Arnhem gevormd
werd, om gewonden te gaan zoeken en
dooden te begraven, heeft men aanstonds
gedacht aan de mogelijk noodzakelijke
hulp van priesters, gewonden zouden mis
schien naast lichamelijken ook, en
waarschijnlijk eerder, geestelijken bijstand
van noode hebben. Zoo voegden zich bij
deze groep kapelaan J. L. Smulders en een
Arnhemsche dominee. Met groote wagens
werd door het sombere, nog in oorlogs
stemming levende, land gereden naar de
plaats waar de strijd zoo hevig woedde:
de Grebbeberg.
Met tranen in de oogen vertelde kape
laan Smulders van dit gedeelte van ons
land, waar de angstige stilte gluurde uit
leeggebrande huizen en vanachter zwart
geblakerde raamkozijnen. Niemand had er
eenig idee van, welk werk aangepakt moest
worden. Duitsche officieren namen correct
de leiding; Duitsche manschappen groeven
reeds breede, langwerpige grafkuilen. Jon
ge kerels met offervaardigheid en van
naastenliefde-bezeten-moed gingen met
brancards de bosschen in, waar de duistere
dood onder het bladerdek zijn slachtoffers
bij tientallen greep. De gevallenen werden
op brancards langs den weg gelegd en la
ter met auto's naar de begraafplaatsen ver
voerd. Daar waren de kapelaan en de do
minee den geheelen dag bezig met de iden
tificatie der slachtoffers. Het moet voor de
nabestaanden een troost zijn, te weten, dat
een priester bij hun doode jongens geknield
heeft, hen het plaatje van den hals heeft
genomen, het zakboekje uit de tuniek, wel
licht den rozenkrans uit den broekzak
heeft gehaald.
Maar grooter en heerlijker gedachte moet
het hun zijn, te weten, dat hun jongen, hun
zoon of verloofde, vader of man rust in
gewijde aarde; rust met den zegen der
Moederkerk over het graf, dat zijn jong
lichaam bewaart tot den dag der opstan
ding.
Toen op den eersten dag der begrafenis
sen de beaarding bijna ten einde was, heb
ben kapelaan en dominéé zich, doodmoe,
even neergezet. Neen, niet om te rusten,
maar om te overleggen, op welke wijze zij
de gesneuvelden een waardige begrafenis
konden bezorgen. Toen is er een auto naar
de stad gestuurd, die het ambtsgewaad van
den dominee en toog met superplie voor
den kapelaan ophaalde. Doodmoe hebben
de Duitsche soldaten later in het gelid
gestaan, doodmoe stonden de stoere wer
kers met schop en spade, doodmoe stonden,
de Arnhemsche katholieke voortrekkers en
al de vele anderen, die hun tijd en ener
gie gaven aan dit liefdewerk, dit werk van
barmhartigheid: dooden begraven.
Toen kwam de begrafenis in de open
lucht onder den wijden hemel, die strak
blauw gespannen over de graven stond. In
de tastbare stilte klonk eerst het kruistee-
ken, symbool van ons Geloof. Kapelaan
Smulders zegende de donkere aarde...,
„hunc tumulum benedicere dignare, eisque
Angelum tuum deputa custodem"; ge-
waardig U, dit graf te zegenen, en plaats
daarbij Uw heiligen Engel als wachter...
Dan sprak de priester enkele woorden over
den dood die wreed was en over den we*
deropstand, die glorievol en stralend zijn
zal.
In uniform kwam, aangedaan, een Duitsch
officier naar voren. Een groot zilveren
kruis versierde zijn borst; h(j was veldpre
diker. Enkele woorden moesten hem vani
het hart: „Zeven dagen geleden lagen wtf
in bitteren styd, Hollanders en Duitschers.
Nu, na een week staan wij bijeen in de
vredige rust van den dood". De dominee
lichtte zijn baret en bad het Onze. Vader,
waarin het „Uw wil geschiede" thans meer
beteekenis had dan ooit te voren.
Gods wil te volgen is schoon en het Is
een troost voor hen, die gelooven, dat Hij
alles leidt en bestiert. Maar wellicht zal
het ook een troost zijn voor hen, die van
nabij het oorlogsverlies voelen, dat ande
ren, vreemden, zich over hun dooden heb
ben ontfermd en hun datgene gegeven heb
ben, dat velen graag zelf geschonken had
den: een kerkelijke begrafenis.
Bijna was de plechtigheid afgeloopen.
Het vuurpeleton trad aan en liet een salvo
daveren ver over het land. Duitsche solda
ten stonden stram, maar plots klonk ont
roerend en aangrijpend uit hun rijen: Ich
hatt einen Kameraden.... Drie couplet
ten zweefden over de graven, toen was
het even stil.... heel stil....
Requiem aeternam dona eis Domine;
et lux perpetua luceat eis.
BEZOEK AAN HET KERKHOF OP DEN
GREBBEBERG.
Ordemaatregelen in verband met de
overweldigende drukte.
De burgemeester van Rhenen maakt be
kend, dat het door het overweldigend
drukke bezoek aan het militaire kerkhof op
den Grebbeberg te Rhenen noodig is geble
ken om op den Zondag bijzondere politie
maatregelen te treffen.
Van Zondag 9 Juni af zullen de volgen
de maatregelen worden genomen
1. Tot het kerkhof worden alleen toege
laten Duitsche en Nederlandsche militai
ren in uniform en familieleden van de al
daar begraven soldaten. De familieleden
dienen zich zoo mogelijk te voorzien van
een bewijs, waaruit hun verwantschap
blijkt.
2. Het verkeer, komende uit de richting
Wageningen, wordt vanaf hotel De Grebbe
geleid langs den Cuneraweg en Helmen-
steinschelaan naar den Rijksstraatweg.
Deze bepaling is niet van toepassing voor
militaire voertuigen en bestaande autobus
diensten. Het verkeer, komende uit de rich
ting Rhênen, volgt gewoon den Rijksstraat
weg.
3. Op den Rijksstraatweg, langs hotel
De Grebbe en Ouwehands' Dierenpark, mo
gen geen voertuigen, wielrijders of perso
nen blijven stilstaan.
4. De verder door de politie in het be
lang van de openbare orde en veiligheid
te geven bevelen moeten stipt worden op
gevolgd.
5. In overweging wordt gegeven het
kerkhof zoo mogelijk te bezoeken op een
werkdag, daar een rustiger bezoek dan mo
gelijk is.
R.-K. UNIVERSITEIT.
Benoeming hoogleeraren.
Het bestuur der Sint Radboudstichting
te Utrecht heeft met ingang van het studie
jaar 19401941 benoemd tot gewoon hoog
leeraar in de faculteit der letteren en wijs
begeerte den heer prof. dr. F. J. de Waele,
thans buitengewoon hoogleeraar, voor het
geven van onderwijs in de geschiedenis en
staatsinstellingen der Grieken en Romei
nen en klassieke archaeologie, en den heer
dr. H. H. Janssen, thans lector, voor het
geven van onderwijs in Latijnsche taal- en
letterkunde, alsmede voorloopig Grieksche
taalkunde.
KERKNIEUWS
PATER M. GEVELING O.P. f
Donderdagmiddag is de weleerw. pater
M. Geveling O.P., rustend pastoor te Alk
maar, plotseling overleden.
Op een fietstochtje naar Heiloo werd pa
ter Geveling n.l. door een hartverlamming
getroffen.
Pater Geveling werd 24 September 1870
te Heino (Geld.) geboren. Na zijn priester
wijding werd hij kapelaan van de parochie
kerk van Maria Geboorte te Nijmegen, ter
wijl hij in 1905 werd benoemd tot rector
van de bijkerk van het H. Hart te Nijme
gen. In 1919 volgde de benoeming tot ka
pelaan aan de H. Hartkerk te Rotterdam
en in 1921 die van pastoor te Neerbosch.
Wegens gezondheidsredenen werd aan
pater Geveling in 1937 ontheffing van zijn
pastoorsambt verleend. Hij nam zijn intrek
in de pastorie van St. Joseph te Alkmaar.