Correspondentie
Jo Meyer, Wieringermeer, „Prins
Bernard"-Hoeve. Zoo Jo, ben je nu ver
huisd naar de Wieringermeer? Daar zal
het je wel beter bevallen dan in de Haar
lemmermeer. Wat leuk dat jullie hoeve
„Prins Bernard" heet! De verjaardagen
heb ik ingeboekt en David afgevoerd van
de lijst. Ik vmd het leuk, dat het je zoo
goed te Bergen op de Huishoudschool be
valt, Leer maar goed, dan ben je straks
moeders rechterhand. Dag Jo! Veel groe
ten aan Pa, Moe, David, Bep, Cor, Anny,
en Coba! Schrijf later nog eens!
Frans Welling, Leiden. Straat
en nummer heb ik ontvangen, maar je
vergat de verjaardagen op te geven. Doe
dit nog even. Groeten aan u allen! De hand
voor jou!
Greet Krol, Leiden. Nou maar,
dat briefje ziet er perfect uit, hoor! Ik kan
zien, dat de type-les bevalt. Je hebt groot
gelijk, niet naar de nieuwsberichten te
luisteren! Ook het versjes maken gaat veel
beter. Ik houd mij aanbevolen voor
„meer". Dag Greet! Groet de heele fami
lie van me. Hier zijn de bewuste versjes!
a. Avondrust.
De zon gaat onder; de avond valt,
De bloemen gaan rusten tot morgen;
Geen blaadje is er dat waait van een
boom
En alles is nu zonder zorgen.
De vogels, ook zij zitten stil op een tak;
Hun kop in de veren verscholen;
Zü dromen van vliegjes en zoo
Van vruchtjes, die ze hebben gestolen.
Maar, stil, daar onder die blaren
beweegt iets;
Een kopje komt schuchter te voorschijn,
*t Is 'n marter die gaat nu op jacht,
Ei. zeg! zou deze buit voor je honger
iets zijn?
Zoo heeft eenieder zijn tijden 'van rust,
Zijn tijd om zijn leven te leven,
Maar denken wij steeds eraan God
bovenal
d' Hem toekomende tijden te geven?
b. Schoolalphabet.
door Greet Krol.
A is de Arrestant, die schoolblijven moet,
B is de Bank, waar je in zit heel zoet,
C is de Centrale, die verwarmt onze klas,
D is de Deur en dit komt goed van pas,
E is 't examen, dat vinden we fijn,
F is de Fout, die moet er niet zijn,
G is de Gang, waar je in staat voor straf,
H is het Huiswerk, oh, was 't maar af!
I is de Idee bij de wiskunde-som,
J is de Jool, daar gaat het maar om,
L is de Liniaal, die recht trekt een lijn,
M is Makkelijk, daar houden we lijn,
N is 'n Nietsnut, die heelemaal niets kan,
O is Ordentelijk, dat zijn we allemaal,
P is de Pauze; we maken kabaal,
Q is 'n letter, waarvan ik niets weet,
R is 't Raam, dat ook venster heet,
S is de Schoolreis, die wij maken elk jaar,
T is Tentamen, het woord vol gevaar,
U is de Uitreis, als je de school verlaat,
V is 't Vaarwel, als je huiswaarts dan gaat,
W is 't Weerzien na heel lange tijd,
X is 't Onbekende, der onbekendheid;
IJ is de IJver om te slagen, niet waar?
Z is de zorg bij ieder werk, dat 's waar.
En nu wensch ik tot besluit:
U veel geluk u allen; het lied is uit.
Marie v. Amsterdam, R'Veen.
Dank voor gezellig en vriendelijk briefje.
Ik had 2 April bij je willen zijn. Dan had
ik mee feest gevierd. Zwieren is een
quaestie van leeren. Hoeveel inwoners Hil
versum heeft? Ik denk pl.m. 65000, waar
van ruim 1/4 Katholiek is. Ja Marie, het
maken van versjes, is iedermans werk
niet. Lees die eens van Antoon Roels, dat
is onze beste dichter. Ik vind het fijn, dat
je ons krantje zoo mooi vindt en er om
vecht, wie het 't eerst in handen heeft.
Dag Marie! Groet je ouders en alle huis
gen ooten van me! De hand voor u allen!
Nel van Rijn, Voorhout. De
verjaardagen zijn ingeboekt en op die
groote feestdagen van jullie geboorte denk
je maar, dat ik in den geest bij je ben en
mee vier. Het versje is nu niet bijzonder
gelukt. Ik geloof, dat je nog te jong bent,
om een behoorlijk rijmpje te maken. Nog
een paar jaartjes wachten, Nelly en dan
nog eens probeeren. Dan zal het beter
gaan. Dag nieuw Nichtje! Veel groeten en
voor jou speciaal de vijf.
Met het oog op de ons toebedeelde ruim
te breek ik hier de correspondentie af. Tot
de volgende week! Dan gaan we verder.
Oom WTM.
U vraagt?
1. Vader vraagt wat een stuwadoor is?
2. Van wie is het gezegde: gij, die hier
binnentreedt, laat alle hoop varen."
3. In welk sprookje spreekt men ook
weer van „de markies van Caribas".
4. Wat is een sultan? En hoe heet zjjn
vrouw?
5. Wanneer werd Troje verwoest?
6. Hoeveel kleuren heeft de regenboog?
Wij antwoorden
1. Dat is de man, die zich belast met het
bevrachten van schepen; je zoudt kunnen
zeggen „scheepsbevrachter"; scheepslader.
2. Dat is een gezegde van Dante en wel
waar hij de hel beschrijft of zooals hij in
het Italiaansch noemt „de Inferno".
3. Je zult bedoelen „de markies van Ca-
rabas". Dat oude sprookje heet de Gelaars
de kat; dit sprookje heb je vast op school
gehoord, toen je nog maar een klein jon
getje van 67 jaar was.
4. Een sultan is de naam voor een gebie
der, een opperheer, een keizer. De vrouw
noemt men sultane. De keizer van Turkije
noemde men sultan. Het gebied van een
sultan heet sultanaat.
5. Troje of Troja (de beroemde hoofd
stad van Troas, werd ongeveer 1200 vóór
Christus door de Grieken verwoest
6. Zeven. Dit zijn: Rood, Oranje, Geel,
Groen, Blauw, Indigo, Violet. Om dit ge
makkelijk te onthouden moet je de begin
letters onthouden als R. O. G. G. B. I. V.
NIEUWE RAADSELS
ingestuurd door Martha v. d. Lans
No. 1. Hoe Ver kan een wolf het woud
ingaan?
No. 2. Een boom of struik ben Ik niet;
Toch heb ik bladen.
Ik verhaal, maar spreek toch niet
Ik spreek zonder tong;
Ik roep zonder long;
Ik heb geen hart;
Deel toch in vreugd' en smart.
Wie ben ik?
No. 3. Waar slaat men de meeste na
gels in?
No. 4. Torens, bergen en vingers bezitten
ihet. Zoo niet, dan deugen ze niet. Wat is
dat?
No. 5. Ik tik, ik sla en ik loop en word
niet moe.
Wat zou dat zijn?
De opl. niet opsturen; deze geeft Mar
tha de volgende week zelf.
Oom Wim,
HET CHOCOLADE-EI
Een rijmpje van Gonnie,
Naast ons, in de étalage,
Lagen keurig zij aan zij
Eieren in alle kleuren,
Ja, 't was zoo'n allerlei!
Jantje, die altijd voorbij moest,
Had ze al zoo vaak gezien.
Hij stond er stil nu naar te kijken,
En vond ze heel mooi boVendienl
Op 'n middag vroeg het ventje,
„Toe, krijg ik 'n paasch-ei, Ma?"
Ik verlang zoo naar een groote,
Maar dan een van chocola!
Heusch, ik kan er niet van slapen,
Altijd zie ik weer dat ei!
En ik zal het lang bewaren,
„O, had ik 'm maar!" riep hij.
Na twee dagen, zei z'n Moeder
Jan, koop er nu maar een..
Zij gaf hem 'n blinkend kwartje
Moe 'had ja geen hart van steen!
Dank je wel hoor, lieve Moeke,
Ik haal 'm gauw, zei Jantje blij.
En had een oogenblikje later
Gekocht 'n heel mooi en prachtig el!
Doch gisteren brak ons Jantje,
Dat Paaschei van chocola!
En deelde eerlijk de stukjes,
Met zijn zusje Tonia!
WOLKEN
door Anon
Wolken, wolken, steeds maar wolken,
Trekken aan mijn oog voorbij,
Hoog in de lucht, daar staan ze
Door elkaar en zij aan zij.
Wolken, wolken, steeds maar wolken
En weer and'ren komen aan.
't Lijken kudden witte schaapjes,
Die daar aan de hemel staan.
Wie zijn jarig?
Van 11 tot en met 17 Mei.
Op 11 Mei:
Treesje Hillenaar B 239 Hoogmade.
Willy Cuppen, Lammenschansw. 21.
Theo van Reizen, Heerenstraat 1.
Anna Bodewijk, R'veer B 523.
Clazientje van Veen, Kudelst. weg 59 te
Aalsmeer.
Elly Menken, v. Assendstr. 8, Oegstgeest
Jan v. d. Meer, Kerkstr. 67, Noordwijk.
K eesje Tuinman, Seringenstr. 65a.
Kees en Annie v. d. Zijden, Dr. van Noort-
straat 57, Stompwijk.
Ria Burghouwt, H. Morschweg 17.
Op 12 Mei:
Joke Otto, D. 178, Rijpwetering.
Tiny Bakker, Weip. B 104, Z'woude.
Jan Krol, Breestraat 149.
Jeanne Koks, Dorpsstr. 314 B, Warmond.
Wim Schijf, H. Rijndijk F 94, Z'woude.
Kees Heemskerk, Heereweg 237, Lisse.
Jantje de Jong, Kerkw. D 5, Reeuwijk.
Tiny Griffioen, Mauritsstraat 24.
Elisabeth v. d. Meer, 3e Poell., 11 Lisse.
Theo van Straalen, Langeraar.
Alie van Velzen, Kort Galgewater 19.
Op 13 Mei:
Bertus en Jan van der Hoorn.
Marie Tol, 4e Binnenvestgr. 31.
Nico Warmerdam, Loosterweg Voorhout.
Adriaan v. d. Ploeg, A 99 Hazerswoude,
Groenendijk.
Op 14 Mei:
Piet Vink, Pickéstraat 31, Noordwijk B.
Ansje Ovost, Hugo de Grootstraat 45.
Toosje v. d. Salm, Zoeterwoude.
Nico Langezaal, Zuidsingel 14.
Keesje Kraan, Veendermolen (Woubrugge)
Ilubertus v. Mil, H. Rijndijk 163.
Anrtie van Diest, Hoogendorpstr. 15.
Op 15 Mei:
Eugène van Tuyn, N. Rijn 59.
Clasina Smit, Duink. 24, N 'hout.
Annie v. d. Ploeg, Vondell. 5.
Stefanus Straathof A 33 R'veen.
Op 16 Mei:
Jac. Gottebos, Zijlsingel 72.
Sofietje v. Schie, Zijleinde D 17, Warmond
Truus v. Hevelingen, Badh.weg 15, B'koop
Wim v. Veen, Weip. B 77, Z'woude.
Loesje Steenbergen, Mauritsstr. 71.
Adriaan V. d. Geest, Oud-Ade E 14.
Jan Weber, Langebrug 25a.
Adriaan Schakenbos, Rijnd. A 262, te
Hazerswoude.
Piet Homan, Bijdorp 15, Sassenheim.
Bep van Steijn, Maria Hoeve, N'hout.
Stefkens, Voorstr. 46, Voorschoten.
Op 17 Mei:
Henk Klein, Anna Paulownastraat 12a.
Wim Zoet, A 34 O. Wetering.
Aat Pley, L. Rijndijk 106.
Annie Krol, Breestraat 149.
Alie Hecke, Pr. Steinstr. 21a.
Jacques van Berge Henegouwen, Aalmarkt
no. 12.
Clasien Belt, Weipoort B 57, Z'woude.
Simon v. Rossum, Wasstr. 4, Noordwijk B.
Henkie Walter, Zeemanlaan.
Van 18 tot en met 24 Mei.
Op 18 Mei:
Nicolaas v. d. Ploeg, Hoogmade B 315.
Annie Meijer, Zonneveldstr. 12, H'woude.
Tiny Bakker, St. Aagtenstr. 14.
Annie Heuzen, Residastraat 23.
Henki Semp, Rijpwetering D 140.
Betsy Sloothaak, Noordeinde 4, Aarlan-
derveen.
Op 19 Mei:
Gerard Reichgelt, Vrouwenweg 79.
Marie Bijleveld, A 176 Langeraar.
Nettie van Mil, Garenmarkt.
Riet Heemskerk, Heerenw. A 111 W'mond.
Erioh de Vogel, Rijndijk 142a, H'woude.
Ellie Rosier, Haarl.weg 9.
Kees Mulder, Boerhavelaan 18, Voorhout.
Marietje Stuifzand, Kwaakbr. 9, O'geest.
Rie Mank, A 131, Langeraar.
Op 20 Mei:
Gerard Bakker, Zuidb. B 410, R'veen.
Herman Kerkhoven, Zevenhoven.
Truus de Jong, Geldersw. A 3, Z'woude.
Alie Bolting, Berkheistr. 1, Wassenaar.
Gonnie van Vonderen, Marisl. 15.
Paul v. d. Werf, Haagw. 51.
Annie v. d. Voort, v. Heemstrastraat 21,
Sassenheim.
Op 21 Mei:
Bennie Roozen, Oosthaven 41, Sassenheim.
Julia Otten, Roelofarendisveen.
Theo Paardenkooper, N. B. E 142, Z'woude.
Leni v. d. Geest, E 14 Oud-Ade.
Theo Kramp, Rijnkade 5.
Jacques Verkley, Pr. Hendr.str. 91, Alphen
Nellie le Fèbre, 2de Looyerstr. 21a.
Hendrika Looyendijk, Oosterstr. 55.
Bertie Mulder, Timorstr. 4.
Albert Schenk, Haarl.str. 202,
Op 22 Mei:
Jannie Lagerberg, Bronkhorststr. 33a.
bertha Mank, A 131 Langeraar.
Ploontje Bakker, Celebesstraat 21.
Marietje Pollmann, Hoogstr. 3.
Rika v. d. Helm, KnipL 5, Stompwijk.
Op 23 Mei: f
Werner Diensberg, Leimuiden.
Arie v. d. Hoorn, A 205, Langeraar.
Gerard Nieuwsteeg, Cobetstraat.
Annie Pelgrim, Waardgr. 48.
Eduard Guljé, Slingerlandsweg 8.
Nolly Haverkorn, Verl. Bloemistenl. 45.
Lenu den Dubbelen, Wijtenbachweg 111,
Oegstgeest.
Op 24 Mei:
Henkie Alkemade, Pickéstr. 46, Noordw. B.
Hans v. d. Hulst, Rijnsb. weg 24, Voorhout.
Jan Witkamp, Jan v. Houtkade 29.
Marietje Mulder, Timorstr. 4.
Martien Heuzen, Langeb. 22.
Cor Paardenkooper, N. B. E 142 Z'woude.
Jacob le Fèbre, Bronkhorststr. 30a.
Kees Versteegen, Weip. B 70, Z'woude.
Laurens Menken, Gemeeneweg 11, Z'woude
Ik feliciteer de jarigen.
Wie zijn of haar naam in deze lijst wil
opgenomen zien, schrijve me minstens 14
dagen vóór den verjaardag. Ook wie na
het verlaten der school van de lijst wil
afgevoerd worden. Wie verandert van
woonplaats, straat of huisnummer doet
evenzoo, met opgave van den geboorteda
tum of wie in de lijst een fout ontdekt.
Nog eens wil ik zeggen, dat deze lijst al
leen en uitsluitend bestemd is voor school
gaande kinderen.
Oom Wim.
Jaargetijden
door Annie Bosman.
Wat was de Zomer heerlijk,
Met heel veel zonneschijn,
Vaak hoort men dan ook zeggen:
Zomer moest het altijd zijn.
Dan Herfst met storm- en regenvlagen,
Toch zal ik niet treuren, zeg!
Dit jaargetij heeft ook veel schoons:
En draagt een rijkdom aan kleuren weg.
Straks Winter, reine sneeuw en ijs.
Schaatsen op de gladde baan.
Welke Hollander is het zonder
IJssport naar den zin gegaan?
Dan komt weer de schoone Lente,
Ontluikend leven, bloemengeur.
Juist de wisseling der jaargetijden
Geeft ons leven fleur en kleur.
LENTE.
door Anton Roels.
De lente is gekomen
Hoog door de lucht;
De jonge bloesems trillen,
Als 't windje zucht.
Inééns beheerscht een wonder
De slapende natuur
Nóg drijven somb're wolken,
Nóg is de wind soms guur!
Maar in de hooge boomen,
Gewassen op het veld,
Daar heeft de jonge lente
Zich alreeds aangemeld.
Kom, lieve, groene lente,
Wij zien U blij weerom!
Wij smachten naar Uw vreugde;
Wij roepen blijde: „Kom!"
Dit mooie versje van Anton Roels ligt
reeds 6 weken op plaatsing te wachten.
Oom Wim.
LENTE
door Trees v. d. Geest.
't Is Lente, 't is Lente,
Aan alles ziet men 't weer,
Aan bloemen, planten, dieren
En aan honderden dingen meer,
't Is Lente, 't is Lente
Zie in de slooten en gracht.
'k Denk aan wat er leeft in 't water.
En mij in verrukking bracht.
't Is Lente, 't is Lente
Dat zegt men drie maanden lang,
Totdat de zomer weer aankomt,
Met zijn vacantiegenoegens en zang.
Lente-Zondag
door Anton Roels.
Het weerbericht in de courant heeft het
al voorspeld: het zal a.s. Zondag een echte
lentedag zijn met stralend zonlicht en tin
telend blauwé luchten en de verkwikken
de koelte van een zacht windje.
En nü is de dag gekomen. Het zonnetje
roept ons al vroeg uit de veeren en noo-
digt ons uit een tochtje te maken Soor de
weidsche, opbloeiende natuur, en, naar ge
lang wij wonen, er op uit te trekken, de
bosschen en duinen in, de schilderachtige
hellingen der heuvels langs of naar den
frisschen waterkant, waar de zang der
kleine vogels den nieuwen lentedag inluidt.
Maar eerst vervullen wij onze plicht en
gaan ter kerke om God te danken voor al
het schoone en wondervolle dat hij ons in
de natuur geschonken heeft. Het is druk
in de vroegmis. Velen zijn door de lente
zon gewekt en zijn blij, hun plannetjes te
kunnen uitvoeren, hun plannetjes van
naar buiten te trekken, als het mooi weer
En na hét ontbijt stappen we op de fiets.
Licht en gemakkelijk gaat het voort, nu de
stormen zijn geluwd en geen regen ons in
het gezicht wil striemen. We moeten
slechts de oogen toeknippen voor de glan
zende felheid van de zon, die zelf plezier
schijnt te hebben in de geestdrift, die zijn
triomf bij den mensch heeft gewekt.
De gladde asfaltstraten van de buiten
wijken der stad, glad en glimmend, liggen
weldra achter ons en we slaan een smal
en 1 landweg in, .waar het grint onder de
wielen knarst en waar nu en dan een
steentje dolle capriolen maakt onder de
wrijving der rubberbanden, kletsend te
gen het spatbord springt of uitgelaten
wegvliegt in het gras langs de groenige
sloot.
Het veld is nog stil en verlaten. Luchtig
waaien de laatste resten van de dauw
over de jonge gewassen. Brutaal glinstert
hier en daar al een bloempje, als of het
zeggen wil, dat er moed en wilskracht
voor noodig is om na zoo'n barschen winter
vol ongestadigheid weer terug op aarde te
komen.
Ergens ver in de stilte vanwaar de stad
nog maar een grauwe, wazige streep lijkt,
stappen we af. De wilgen reiken hier tot
ver in het water, omdat de rivier haar
bedding verlaten had en nü nog niet ge
heel is teruggedrongen tusschen de knel
lende ruimte van zijn zomerdijken.
Hier stappen we af en leggen de fietsen
in het gras en we spreiden onze jas over
den grond om bestand te zijn tegen de nog
optrekkende kilte van de aarde.
Wat is het nu heerlijk om, zóó, achter
over gestrekt, eenoogenblik te vergeten,
dat we komen uit de bedompte gedron
genheid van de roezige stad, dat we ons
pas hebben opgewerkt uit de onheilspel
lende triestheid van een weergaloozen
winter.
We rusten onder de wuivende blaren
van een boom en droomen, slechts heel
even kijkend tusschen onze oogwimpers
door, naar de gindsche, zwakke streep, die
horizon heet.
Hoog in de lucht kwetteren uitgelaten
de drukke vogels en duiken in glijvlucht
onder en langs elkaar heen. Het is een en
al sierlijkheid en blijheid.
En zóó dommelen we rustig in, onder de
grootsche pracht van een nieuwe, jonge
lente.
We schrikken pas wakker, als een boe-
rekar met rammelende melkbussen langs
ons heen ratelt. We wrijven de oogen uit
en mopperen heel even, dat we, terwijl
alles jong en mooi om ons is, nóg durven
toegeven aan de menschelijke zwakheid,
die de slaap is.
We fietsen terug naar de stad, die ons
opneemt in de vangarmen van haar stra
ten, die ons met heimwee doet terugden
ken aan de ongereptheid van de vrije na
tuur.
Thuis wacht het eten en moppert moe
der, waar we zoo lang gebleven zijn.
(Voor de kleinen).
HET HARLEKIJNTJE,
door Ans Keizer.
Ik ken een heel lief ventje,
En Wimke is nog klein.
Hij speelt toch oh zoo gaarne,
Met 'n bonte harlekijn.
Steeds trekt hij aan het touwtje;
Zoo: „Hopsa, op en neer!"
Dan schatert kleine Wimke,
Hoor, telkens, telkens weer.
Dat leuke harlekijntje,
Kreeg plots een ongeluk,
Want Wimke trok te hard aan 't touwtje,
En.... pats daar vloog het stuk.
Daar kwamen waterlanders,
Van 't kleine ventje aan.
Maar weet je wat z'n pa toen zeide:
„Ik zal het maken gaan!"
Toen waren al die traantjes,
Van Wimke er niet meer,
En toen 't fijn gemaakt was,
Ging 't harlekijntje lekker weer!