3)e Zeidóofai Gou/fccmt Wie wordt Lady Letchford DE VARSITY FEUILLETON door CHARLES GAR VICE. V (Nadruk verboden). 20) „Zich aan 't kleeden,- denk ik", ant woordde Lady Letchford, maar een beetje weifelend. „Hij. heeft niet gezegd, dat hy thuis zou eten, en voor zoover ik weet, heeft hij ook geen invitatie buitenshuis; maar je loopt altijd de kans, dat hij heele- maal niet te voorschijn komt." Rose Vavasour rilde. „O, hij zal toch wel niet zoo barbaarsch zijn om ons heel alleen met die menschen te laten optrekken! Hadden ze er eigenlijk al niet moeten zijn?" „Ja", zei Lady Letchford; „maar dat soort menschen denkt, dat 't niet deftig is, stipt op tijd te zijn. Daar hoor ik het rij tuig, dunkt me." Een knecht in sobere, donkere livrei, die wel héél verschillende was van die der twee reuzen die in de hall van huize Gres ham rondgingen, leidde de bezoekers in de vestibule. De heer Dalton keek om zich heen en voelde zich alsof hy een kathedraal was binnengekomen. Carrie drong zich dicht te gen May aan, heelemaal onder den indruk, en zelfs May, die zich werkelijk niet gaujv liet imponeeren, voelde xich i deze atmos feer eenigszins van haar stuk gebracht. Een visioen van al het overdadige rood en goud in de gloednieuwe hall van hun eigen huis flitste haar door den geest en deed haar bijna blozen. Er gaapte geen afgrond tusschen de Daltons en de Letchfords, maar een oceaan! Een jonge vrouw in 't zwart, met een eenvoudig tullen mutsje en de manieren van een dame, kwam de trap af en boog diep voor hen. Het was Lady Letchfords kamenier. De twee meisjes volgden haar den breeden trap op en door den gang naar een groote logeerkamer, waar elke tafel eü stoel en elk schilderij hun hoog hartig scheen toe te fluisteren: „Ik ben van aristocratischen huize!" Het kameniertje ontdeed hen van hun mantels, hielp hen met 't rechttrekken van hun jurken en bracht hen daarna, met een nieuwe bui ging, terug naar de hall, waar de heer Dal ton hen wachtte. Hij was voorbereid ge weest op vervaarlijke pracht en praal op nog veel meer goud en kleuren dan zijn eigen interieur reeds ten toon spreidde; en bij zou het wel hebben kunnen verwerken, hoe schitterend het ook geweest was. Maar deze groote, strenge, donker-betimmerde hall, waar het schemerig licht door sober- getint glas-in-lood op de oude portretten in hun sombere lijsten viel was te veel voor hem. Hij wenschte zich op dat oogen- blik terug in zijn eigen schreeuwende sa lon. Ook de bediende benauwde hem; hij stond daar zoo stil en plechtig in zijn don kere livrei, met neergeslagen oogen maar toch onmiskenbaar verwonderd over de aanwezigheid van zulke vulgaire sterve lingen in het adellijk heiligdom der Letch fords. Zoodra May en Carrie terugkwamen, ging deze sombere jonkman het kleine gesel schap voor naar het eind van de hall; hij schoof een paar zware gordijnen terzij, opende een deur en kondigde met ge dempte stem aan: „De dames Dalton en mijnheer Dalton". De rijzige, statige, in zwart satijn gehul de gestalte van Lady Letchford rees op uit den leunstoel en kwam hun tegemoet met uitgestoken blanke hand. „Hoe gaat het u?" vroeg ze, terwijl ze nauwelijks een rilling kon onderdrukken, toen de groote hand van mijnheer Dalton heet en klam door zijn handschoen heen zich stevig om de hare sloot en die har telijk schudde. „Uw oudste dochter en ik hebben reeds .kennis gemaakt," ze stak May haar hand toe en deze nam ze licht aan zonder ze te drukken, tot onuitsprekelijke verlich ting der oude dame. „En dit is uw jongste juffrouw juffrouw „Carrie", zei de heer Dalton: „Caroline gedoopt, mylady; maar die meisjes zijn nooit tevreden met de namen die hun ouwe lui en him peetetantes ze geven wat u?" „Carrie is veel aardiger dan Caroline" mompelde de oude dame, terwijl ze de ar me Carrie terdege opnam; maar toen de halfgesloten oogen even gerust hadden op het lieve, kinderlijke gezichtje, werd hun blik iets zachter, en om de dunne lip pen speelde een glimlachje. „Je hebt het koud, geloof ik, kindlief', zei ze; „kom een beetje by het vuur. Dit is juffrouw Vavasour." De blonde schoonheid deed een paar stappen in hun richting. Ze droeg een dood eenvoudige middagjapon van neutrale kleur en uitgelezen coupe, die haar teere liefelijkheid, haar soepele gratie en zeld zame distinctie op«'t voordeeligst deed uit komen. Ze leek een onafscheidelijk onder deel van dit statig interieur en een ge paste gezellin voor de patricische oude da me die er heerschte als een koningin. May nam dit alles met één langen blik in zich op, bewonderend, maar op haar hoede. Ze had haar rustige zelfbeheer- sching hervonden, leek volkomen argeloos en natuurlijk en beantwoordde glimlach met glimlach, vriendelijkheid met vriende lijkheid. Want Rose Vavasour was véél te intelligent om haar rol stijf en lusteloos te spelen. Het was immers niet de opzet, deze proleten door ijzige afgemetenheid in hun schulp te doen kruipen en ze te dwingen tot welgemanierde ingetogenheid, zoodat ze een heel dragelijken indruk maakten. Neen, ze moesten aangemoedigd worden en op hun gemak gezet, zoodat ze zich zouden la ten gaan en zich in hun ware gedaante vertoonen; ze moesten er toe gebracht worden, hun onverdragelijke burgerlijk heid ongegeneerd ten toon te spreiden! Sir Heron moest ze zien zooals ze waren en ééns en voorgoed genoeg krijgen van 't heele gezelschap. Dus glimlachte ze aan moedigend en kameraadschappelijk en praatte zoo geanimeerd en vrijmoedig, of zij en de Daltons elkaar him leven lang hadden gekend en gewaardeerd. Maar ter wijl May zich, schijnbaar volmaakt op haar gemak, met haar onderhield, had ze voort durend één oor open voor die twee andere stemmen de dunne gedempte stem van Lady Letchford en het galmend, joviaal geluid van haar vader. „Ja, mylady", vertelde hy genoegelijk, „ik ken 't hier best schikken, daar niet van. Mn huis is naar genoegen, al is 't niet goedkoop geweest, en d- omtrek is alks wat 'n mensch maar verlangen kan. Goeie grond, hooge ligging en bovenbest jacht terrein. Jaagt Sir Heron ook? Ja, natuur lijk hè?" Zoo'n hooge heer en dan niet ja gen wat u?" Hij lachte smakelyk. „Mijn zoon is verscheidene jaren van huis geweest", zei de oude dame effen. „Vroeger werden alle honden die voor de jachtpartijen in den omtrek noodig waren, hier op den Eikhof gehouden wel veer tig jaar lang, tot zijn tijd toe." „O ja, dat noemen ze het jachtmeester- schap, niet? Ja, ja! Zonde dat Sir Heron d'r dan niet weer mee begint ze houden ze tegenswoordig op de Wildkamp, hè? Ja juist maar erg verwaarloosd vond ik die beesten zoo mager als 'n hout, je zou denken, dat ze niet genoeg te vreten kre gen, stomme dieren. Ik mag een hond lie ver goed doorvoed, wat u? Moet u weten, ik heb d'r zelf over gedacht, over dat jachtmeesterschap dan hè; maar natuurlijk, als Sir Heron soms nog Hij boog be leefd. Lady Letchford perste haar lippen opeen. Bijna kon ze de verzoeking niet weerstaan, den man met een paar hooghartige woor den af te maken, maar ze herinnerde zich het doel van deze invitatie en glimlachte. „Ja", zei ze, „me dunkt dat u volkomen op de hoogte bent van wat zoo'n jacht meesterschap allemaal meebrengt." „Och wel", zei de heer Dalton beschei den, ,,'t lijkt niet zoo'n kunst, hè. Ik geloof, dat ik er best gauw in zou raken, 't Voor naamste wat je d'r voor nocdig hebt, lijkt me ahem duiten!" „En die hebt u?" (Wordt vervolgd). •ifp. Wfgf? De Belgische en Nederlandsche hockeyelftallen aangetreden voor den wedstrijd te Brussel, die in het voordeel der Belgen eindigde. - Geheel rechts de aanvoerder van het Oranjeteam, Rein de Waal Laga won het hoofdnummer, oude vier met stuurman, tijdens de studenten roeiwedstrijden, de z g. Varsity, die onder zeer groote belangstelling Zondag op het Amsterdam Rijnkanaal onder Jutphaas zijn gehouden De paukenist in actie tijdens de plechtigheden bij de herdenking van het tweejarig bestaan van een Regiment Huzaren Motorrijders .ergens In Nederland" Rein de Waal, de aanvoerder van het Nederlandsch hockeyteam, die Zondag te Brussel zijn 60sten interland wedstrijd speelde, wordt door den voorzitter van den Belgischen Hockey Bond, baron de Lavaleye, met dit jubileum gelukgewenscht De Belgische ministers van Landbouw en van Economische Zaken hebben Zaterdag een bezoek gebracht aan minister Steenberghe, op diens departement te den Haag. - V.l.n r.: de ministers A. de Schrijver; mr. M. P. L. Steenberghe en Ch. graaf d' Apremont Lynden De internationale hockeywedstrijd België-Holland, die Zondag te Brussel werd gespeeld, is door de gastheeren met 4 3 gewonnen. Spelmoment voor het Belgische doel Mr. J. W. Dijckmeester is benoemd tot voorzitter van den Octrooiraad als opvolger van mr. J. Alingh Prins

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 5