BIJNAMEN Correspondentie Greet Krol, Haarlem m erst r. Je zegt het niet precies: het was niet op het nippertje, maar 't was inderdaad te laat. Dat was jammer! Ik zal beide versjes bewaren voor het volgend jaar „Goede Vrijdag en Pasohen". De verjaardagen zijn ingeboekt. Als jouw jongste zusje aangenomen wordt, zal zeker groot feest zijn en kom ik haar in den geest feliciteeren. Ik had je naam niet vergeten, maar dat gebeurt op de drukkerij. Greet! De hand en groet voor u allen! Ria Bonnet, Leiden Dank je! Ik maak het best. Hoe is het nu met je „neus- verkouden". Ja, met zoo'n ziekte is het zaak een dozijn zakdoeken b« de hand te hebben. En heb je veel plezier in de Paasch vacantie gehad? En heb je je naam op 4 April in de lijst gezien? In den geest was ik bij je en feliciteerde je met dat groote feest. Dag Ria! Groet alle huisgenooten van me! De hand voor jou! Gonnie Be ij, Leiden. Dank voor deze rijmpjes. Worden geplaatst! Het gaat ai beter! En hoe is het nu met de gezond heid? Ik hoop je spoedig geheel hersteld te zien. Beterschap en veel groeten. CordeJong, Alphen. Zeker vind ik je briefje aardig, maar je verjaardag kwam te laat in mijn bezit. Ik schrijf al tijd, minstens 14 dagen vóór den verjaar dag opgeven. Jij schreef pas den 15en dus een week te laat. Het volgend jaar sta je iboven-aan hoor! Dag Cor! Groet Pa en Mama en broertje van me! Veel plezier gehad in de vacantie? Daag! Ans, Stien, Truus te Boskoop. Daar sla ik drie vliegen in één klap en be antwoord de drie leuke vriendinnetjes, die op 13 Maart zoo gezellig bij elkaar zaten en het hadden over Oom Wim; over de krant; de verjaringslijst; over Kees van Lent en Mijnheer van Drunen ennog oVer zooveel gewichtige zaken en geheim pjes, zooals alleen drie aardige vriendin netjes, dit alles weten te vertellen. De ver jaardagen zijn ingeboekt. De gToeten breng ik over en nu wensch ik het lieve drietal van Boskoop veel liefs en ik hoop nog eens wat te hoóren. Wederkeerig veel groeten aan Pa en Moe. Mientjeen Sj aantje v. Dijk, Bodegraven. Welkom Mientje! Welkom Sjaan! Ons clubje wordt al groo- ter! En als zusje dat snoesje van twee jaar straks groot is en ook school gaat dan komt zij ook al weer bij ons en wordt ook in de lijst opgenomen. Zoo ben jij Mientje, al in de zesde klas? Dan ben je bijna uitgestudeerd. En Sjaan leert ook al flink! Als de „kruiskinderen" nog eens zoo'n mooi stuk opvoeren, laat mij het dan eens weten, dan kom ik ook eens zien. „Vervelend je langen brief te lezen?" Juist niet. De volgende moet nog langer zijn! Ik houd van leuke brieven van mijn leuke Nichtjes! Groeten thuis! Voor u beiden, de hand! De Jongens van Zwieten. Ik Iben best tevreden over jullie! Je mag va ker meedoen. Met den volgendne wedstrijd zie ik jullie viertjes weer. Jullie schrijft: „Onze wedstrijd voor de jeugd Is voor ons een groote vreugd". En dan volgt een eigen verzonnen versje. Dit laat ik hier volgen. Tot slot geef ik ook nog „het zelf verzonnen raadsel". Daar kunnen de grooten ook eens over denken. EEN RIJMPJE OVER: „ONZE WEDSTRIJD." Hoera, daar is weer de wedstrijd Van raadsels en allerlei moeilijkheid. Ja, we hebben al dagen zitten vlassen, Om een brief of rijm in elkaar te lassen. Vooruit en nu aan den gang, Heel kalm aan-en-niet bang! Maar ze vallen ons niet mee Vooral de eerste niet, oh nee! De tweede ging een ietsje beter, Toen ging het nog vuriger en heeter, Doch ten-slotte na lang geprobeer, Lukte het eindelijk weer. Nu nog vlug en brutaal Een lang en spannend verhaal. Dan nog een brief over dit, over dat En vooraf alles behoorlijk op klad. Nu in een zak de heele zaak Wij zijn klaar af is de taak". En nu het raadseL Het bestaat uit 46 letters en is een pas send rijm voor den wedstrijd, f) 13, 33, 20, 29 deel van 'n vogel. 19, 15, 28, 46 veracht volk in Duitschland. 45, 27, 40, 17 niet slecht. 14, 31, 25 gewicht. 9, 43, 44, 36 slok. 5, 11, 3, 18, 10, 8 deel van de klok. 41, 37, 24, 6, 31 7 kameraad 1, 12, 4, 21, 16 reukwerk. 23, 38, 35, 22, 34, 2 plaats in N.-Br. 26, 30, 42, 32, 39 dat alleen in den winter Voorkomt. De oplossingen niet opsturen. Deze geven de jongens zelf. j O o m W i m. Wie zijn jarig? Van 4 tot en met 10 Met Op 4 Mei: Suze Oosterhout, Binnenlaan 9. Marie v. Amsterdam A 186, H'woude. Trees van Kesteren, Kamerl. Onnesl. 9. Wim Hockx, Jaagp. 17, Leiderdorp. Annie v. d. Meer, Schenkelw. C 76, Zoe- terwoude. Jaantje Buil, Rijndijkstraat 21. Marie Kuyf, Zuidb. C 26, Zoeterwoude. Adri van Leeuwen, Noord-A A 28, Zoe terwoude. Agnes Wesselman, B 207, R'veen. Janny Winters, Voorstr. Katwijk a. d. Rijn. Op 5 Mei: ALie Touw, Pulmot 442, Langeraar. Marietje v. d. Meer B 166, Z.E. R'veen. Zus Bakker, B 410 R'veen. Gerard Voordouw, Bodegraven. Henri Urlus, Beeth.weg 5, Noordwijk Zee. Truus Hoogervorst, Pulmot, Langeraar. Marietje Elderhorst, N.-B. 147 Z'woude. Nellie van Leeuwen, B# 212 Hoogmade. Esther Roeleven, 't Watertje D 40, Zoe terwoude. Henri Roeleven, idem. Tonia Hardingsveld, Langegr. Schip 454. Op 6 Mei: Gretha v. d. Hoorn, Jaagp. C 118, Ter Aar. Bep van Westen, Wald. Pyrm.str. 74. Jaantje Blikman, Langegraeht. Wim de Gunst, Galgewater 11a. Jantje Schouten, Hazerswoude. Jan van Dijk, Bergschenhoek 24. Riet Vesseur, B 133, R'veen. Jan van Ben ten, Watertje Z'woude. Op 7 Mei: Clara Angevaere, Zevenhoven 104. Lenie en Truusje Nieuwveen, Heerenstr. 104 Theo Akerboom, B 393 Roelofarendsveen. Sjaantje Mooijman, Vlietw. El Z'woude. Op 8 Mei: Beppie Veeren, Breestraat 108a. Hendrica de Romijn, Driftstr. 3. Catharina Lek, Langeraar (De gr. Brug). Nel Akerboom, Nieuwveen. Sjaantje de Haas, Pickéstraat 50 B, N'hout. Nellie Broers, Mirakelstr. 8. Jan Meijer, Cobethstraat 9. Leo Meijer, Voortlaan Lisse. Op 9 Mei: Piet van Schie, Zijleinde D 17, Warmond. Tonny Hoogenboom, B 209 R'veen. Marietje v. d. Kroft, Miening E 132, Zoe terwoude. Marietje Koppers, Oude Vest 85. Gretha v. Vegten, Alexanderstaat 66a. Cornelis Belt, Stadhouderslaan 18a. Beppie Winters, Voorstr. Katwijk a. Rijn. Dirk v. d. Top, Heerensingel 2a. Op 10 Mei: Albert Bax, Molenstr. 12, Sassenheim. Coba Meijer, Wieringermeer hoeve „Prins Bernhard". Annie Kluiver, Schoolstraat 8. An toon Hoogervorst, Pulmot Lengeraar A 226. Wim de Gunst, Lusthoflaan 25. Jacob de Jeu, A 10 O. Wetering. Henk van Kampen, 's Grav. weg 7, Vhout. Kees van Teylingen, Oltmansstr. 12. Arnold v. Kesteren, Hugo de Vriesstr. 13B Rikie van Es, Middelste gr. 45. Nelly van Rijn, Jacoba v. Beierenweg 15, Voorhout. II feliciteer de jarigen. Wie zijn of haar naam in deze lijst wil opgenomen zien, schrijve me minstens 14 dagen vóór den verjaardag. Zoo ook wie, bij het verlaten der school, van de lijst wil afgevoerd worden. Ook wie verandert van woonplaats, straat of huisnummer, of wie in de lijst een fout ontdekt. Oom Wim. Schaduw door Anton Roels. Al hult ook de lente de wereld in 't groen, Al glanst ook de aarde van bloemen, Al zijn daar de vogels, die zingen in 't veld, De bijen, die, arbeidend, zoemen, Toch is er een schaduwplek op onze aard, Waar geen zon met zijn stralen kan strelen, Wij hooren niet graag van die duistere zaak, Doch wij mogen geen waarheid verhelen. Diep in het hart van den mensch is ontbrand In koortsige felheid van laaiende vlammen, Een ondeugd de haat die in ziedende vaart De liefde, 't geweten, wil rammen. Een mensch staat tegenover een mensch, Zij beiden vervloeken, verwenschen, Doen dingen, die voor een goed-werkend verstand Welhaast aan 't waanzinnige grenzen. Men hult zich in forten van staal en beton En dreigend verheffen zich loopen Van duivelsche wapens, een stalen kanon, Dat menschlijke opbouw zal sloopen! Hoelang duurt die waanzien op aarde nog voort? Wij kunnen slechts hopen op vrede; Doch daarna zal men eerst, ontgoocheld en suf, Kunnen zien, wat de mensch heeft geleden. EEN RIJMPJE door Vergeet meniet, over „Een Manderijn". In een mooie blauwe schaal Lag een flinke mandarijn Tusschen appels en twee peren En dat vond ik o, zoo fijn! Op 't dressoir prijkte dat pronkstuk, En mijn nicht Catrien Zei opeens: ik heb nog nooit zoo'n Mooie mandarijn gezien. En 's middags na den maaltijd Vroeg 't meiske aan haar Ma: Mag ik dat mandarijntje? En Moeder knikte: ja! Catrien ging naar de fruitschaal Nam het fijne vruchtje weg, Toen 't mandarijntje zei: „Ik ben heel lekker, zeg! Ik kom uit 't warme Spanje, Dat is erg ver van hier, Men wikkelde mij voorzichtig In zacht dun wit papier! Ik maakte 'n lange, lange reis Op 'n schip al over zee. Lag maandenlang in 't donker, Ja, dat viel me heusch niet mee! Ik woonde in een kistje, Dat was van wit blank hout; Eerst was ik groen, en werd toen geel, En ben pas één jaar oud! Zeg meisje, ik ruik ook heerlijk. Mijn sap is honing zoet! En voor vele zieke menschen Ben ik altijd, altijd goed". Catrien, die van het mandarijntje Geen enkel woord verstond, Schilde het, en stak de schijfjes Een voor een toen in haar mond! En zei: „Ma die mandarijn was Heerlijk en smaakte nog naar meer, Maar de appels en de peren lachen Mij nu zoo smakelijk tegen weer". WOLKEN door Anon. Wolken, wolken, steeds maar wolken, Trekken aan mijn oog vcorbij, Hoog in de lucht daar staan ze Door elkaar en zij aan zij. Wolken, wolken, steeds maar wolken En weer and'ren komen aan, 't Lijken kudden witte schaapjes, Die daar aan den hemel staan. DE OPLOSSINGEN DER RAADSELS van Ans Keizer waren No. 2: Jan, Kees, Willem, Ari, Dolf. No. 3: Z u-u-r b-o-t-e-r Z-u-t-p-h-e-n o-p-h-e-f n-e-e NIEUWE RAADSELS door Nellie v. d. Hoorn. No. 1: Verborgen jongens- en meisjes namen. „Jan, toon eerst je gedrag, dan zullen we verder zien". Heb je de bal in den tuin gegooid? „Moet jij nog in 't bad?" riep moeder. „Allé naar school", zei vader tegen zijn zoon. Willem, maak dat je wegkomt. Alle onderwerpen zijn niet hetzelfde. Het was erg druk op 't ijs. No. 2: Met j ben ik een meisjesnaam, met h verwacht ik iets, met str. ben ik heel lekker, met kn zit ik ergens aan vast. Wie ben ik? No. 3: Vul in en je krijgt een spreek woord. Hasig— 8od izldn gd. Dael v1n1 vr vn dn m. No. 4. Op de x komt een stad in Gelder land. x medeklinker x iets wat men niet graag heeft x iets om te slaan de gevraagde stad. x valt uit de lucht x rivier in Zuid-Holland x medeklinker De opl. niet opsturen. Deze geeft Nellie de volgende week zelf. Oom WIM. OOM WIM (Voor de grooten) H. En wat dan te denken van „galgezagers"? Deze bijnaam van de Zaandammers staat niet, zooals men wellicht meenen zou, in verband met de vele zagerijen en den uit- gebreiden houthandel in die streken. De oorsprong moet elders worden gezocht. In 1678 werden vier veroordeelden opgehan gen, maar 's morgens waren de galgen doorgezaagd en lag het doorgebroken hout werk met den gedooden misdadiger er nog aan tegen de vlakte. Sedert dien sprak men van galgezagers als men het had over de Zaandammers, Zoo kreeg Leeuwarden zijn minder no- belen bijnaam, want de bewoner van de Friesche hoofdstad werd met „galgelap pers" betiteld. Dit kwam door dat de ge meente te zuinig was om een nieuwe galg te laten maken en de gelapte oude galg moest dienst doen tot hij door midden brak, toen een veroordeelde eraan te bengelen hing. Men heeft er gewoon geen idee van, hoe een kleinigheid soms de aanleiding kan zijn tot een bijnaam, die belachelijk lijkt, aL men niet de oorspronkelijke beteekenis kent. Ik denk hier aan den bijnaam „blauw vingers" voor de Zwollenaren. Wie zou Lier de beteekenis zoeken van het tellen van dubbeltjes, zooveel en zoolang, dat de vingers blauw werden? Wij weten, dat de Amsterdammers in dubbeltjes het klok kenspel uitbetaald hadden. Dit klokken spel kwam uit den toren van de St. Mi chielskerk, die ingestort was. In Limburg hebben heel wat dorpen een karakteristieke naam. Van de inwoners van Sittard zegt men „lamekers", wat op zijn Hollandsch beteekent: „menschen die anderen voor den gek, voor het lapje hou den". In Beek spreekt men van „potentao- ten" en in Valkenburg van „bokkerijders". Dat de Dokkumers uitgescholden wor den voor garnalen schijnt zijn oorzaak te vinden in het vangen van een bijzonder groote garnaal, die men curiositeitshalve bewaren wilde tot de Prins kwam. En mitsdien legde men hem vast aan een ket ting en toende Prins kwam, was de garnaal ervandoor gegaan. De bijnaam was ontstaan. Een dorp, dat zijn naam op bijna de zelfde wijze kreeg, was Kampen. Voor de Kampenaren zegt de omgeving „Steurvan- gers" naar aanleiding van een reusachtige groote steur, die men gevangen had en bewaren wilde voor een te geven feest. Maar toen het feest daar was, was de steur ook verdwenen. Men ziet. het Verband tusschen dit feit en de naam. De Edammers zijn „Musschen". Het volksverhaal wil, dat in vroegere jaren de Edammers van een muschje met een btroohalm in den bek geleerd zouden heb ben, een balk door de poort van de stad te krijgen en wel in de lengte, zooals het muschje den stroohalm hield. De meeste bijnamen (we hebben er al een paar genoemd) hebben aan een ver gissing hun ontstaan te danken. Ik wil hier nog een aan toevoegen. Steenkapers noemt men in Zee land de bewoners van Zierikzee. In de zeventiende eeuw was men in Zierikzee doodsbenauwd voor zee kapers. Op zekeren dag meende men van ce kust af een Fransche kaper te zien. Twee schepen, met de dappersten onder de zeelui bemand, werden uitgerust en men trok uit om de kapers te verjagen en zie! in plaats van kapers was het een schuit, geladen met steen. Of men er om lachte! En de bijnaam was gevonden. De spotnaam voor Vlissingen is fles- schendieven in verband met het wapen, dat een soort pul vertoont. (Ook in de vlag is de flesch of pul bewaard gebleven). We zijn in Zeeland en willen nog even zeggen, dat men Middelburgers den naam „Maanblusschers" gaf, wat zijn oorzaak zal gevonden hebben in een vermeende brand, die niets anders was dan het schijn sel der maan op een dak, met glanzende pannen gedekt, zooals men ook de Meppe- .ers „muggenspuiters"noemde, die even eens een brand meenden te ontdekken, terwijl een dichte zwerm muggen, rondom den toren, in de zonnestralen speelde en het aanzien gaf van „brand". Men noemt de Middelburgers ook nog ..schavotbranders", doch ik kon het „waar om" niet te weten komen. Daar ontvang ik nog een paar bijnamen van plaatsen in Limburg en uit andere pro vincies. Zoo spreekt men van' de Slastè- kers als men het over de bewoners van Amby heeft: die uit Nieuwenhagen hee- ten Pottebekkers, die van Broeksittard Kükekrèmers, die uit Spaubeek Kwakker- ten (kikvorschen). De bewoners van Geul worden Papèters genoemd, die van Hoens- broek schapevègers. Vanuit Gouda ontving ik nog een paar typeerende namen. De inwoners van Gou da noemt men de Goudsche pijpekoppen of Gapers. Gouda was vroeger bekend om twee baksels: pijpen en spritsen. De inwoners van Schoonhoven betitelt men met „klokkedieven". Dit zou in ver band staan met het halen der klokken vanuit Nieuwpoort naar Schoonhoven, waar ze een plaats kregen, terwijl die van IJsselstein den niet orsaardigen bijnaam kregen van: apenluiers (apenluiders). Waar deze naam zijn oorsprong heeft kan men beter gissen dan weten, ofschoon men meent, dat een grappenmaker den dood van Kees (zijn aap) aangaf en men daar om aan het luiden ging, in de meening, dat met Kees de knecht bedoeld was. Genoeg voor vandaag! De spraakmaken de gemeente met haar humor en sa^re; met haar geestige luim en fijne spot, had maar een kleinigheid noodig om een pas senden naam te vinden voor een feit, dat de lach opwekte en waaruit vaak blijkt, hoe men voorheen behoefte had tot het geven van bijnamen voor iets, waaraan wij in onzen tijd van jacht en zenuwach tige haast neit zouden denken. (Slot volgt). X X X X X X X U vraagt? 1. Wat bet. eigenlijk margarine? 2. Ik zag achter een naam ir. staan? Wat zou dat beteekenen? 3. Wat is een dukdalf? 4. Oom zegt altijd, daar heb ik niet veel „fedusie" in. Wat beteekent dat? 5. Ik las het woord „gentleman". Is dit Fransch? Hoe komt men daaraan? 6. Moe vraagt, welke kleur lazuur heeft? Wij antwoorden 1. Dat beteekent eigenlijk de naam voor de grondstof der kunstboter, ook de kunst boter zelf. 2. Ir. is de afkorting voor ingenieur en dit woord is eigenlijk Fransch met de be teekenis van landmeetkundige; waterbouw kundige; krijgs- of vestingbouwkundige, terwijl civil ingenieur bet. burgerlijk bouw kundige. 3. Dat is een paal in het water om sche pen aan vast te leggen. 4. Oom meent het goed en spreekt het verkeerd uit. Het woord is fiducie. Dat is latijn, w. z. vertrouwen. Fiducie in iets hebben is: ver trouwen in iets hebben. 5. Neen, dat is Engelsch, spreek uit dzjentl'menn is man van eer; een heer in den waren zin des woords; ook een min zaam mensch. Het meervoud is „gentle men." 6. Lazuur is hoogblauw. Lazuursteen is een hoogblauwe en glasachtige steen met gele vlekjes. Overpeinzing door ANONYME Men kan goed merken, dat de winter eindelijk voorbij is. Aan de vogels vooral de onrustig rondfladderende meeuwen, zijn verdwenen uit onze tuinen en hoven. Daar voor in de plaats zie je nu weer de mus schen in grooten getale vliegen, en die kwajongens maken weer ruzie in de heg gen en in het klimop, het is een en al leven in de brouwerij. Het voedsel is voor alle dieren weer ge makkelijker te vinden dan toen alles met een dikke sneeuwlaag bedekt was. En in de tuinen daar komt ook weer nieuw leven, de sneeuwklokjes steken heel voorzichtig hun kopjes boven de grond, en de crocusjes, geel, paars, wit en oranje, gaan zich heel voorzichtig ontplooien en vertoonen zich. De vorst- of ijskoning heeft ze niet kunnen schaden, want er lag een dik sneeuwtapijt over de aarde, die hen be schutte. De wilgenkatjes zijn ook aan 't uitbotten, en zoo getuigt alles van verandering, ver nieuwing, herleving. Nu doet de lieflijke lente haar intrede, de mooiste tijd van 't jaar. Het groeien en bloeien, het in ontwikke ling komen, wat is dat toch mooi. De winter is de tijd dat alles op rust kan komen, het is of de aarde vermoeid is van het vele werk dat er is verricht, en zich in de winterslaap moet verkwikken en op rust komen, om zich nu weer frisch en frank aan 't werk te kunnen zetten. Onder wijl ik deze gedachten op schrijf valt net me op, dat je de H. Vastentijd wel met de winter kan vergelijken. De Vastentijd is een Sobere tijd 40 dagen lang, de winter is ook sober, maar heeft veel schoons, het blanke sneeuw tapijt, rijp aan de boomen enz. Maar ook de Vastentijd heeft veel schoons, wordt dan niet alles in de kerk herdacht, het lijden en sterven van Christus, Is dat niet het mooiste voor ons, al is het in droevig dat, dat noodig was. De hemelpoort werd er voor ons door ontsloten met Paschen. En laat Paschen voor ons de lentedag bij uitnemendheid zijn. Schoongewasschen naar ziel en lichaam, dan blijven wij vanzelf niet achter bij de natuur die zich ook heeft getooid met een nieuw frisch kleed.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 16