y
De groote slag bij Narvik
Weinig verandering op
Noorsch sfrijdtooneel
ffititóche moutte geeft nadete
(tijzondenheden
'j voegéooze i/ez&pwg&zing
(jeattie&iden moeten (tij, £iUedammex
en ACamAOó tezuigurijJken
Duitschers dringen
op naar Storen
Tegen het binnen-
tandsch gevaar
VRIJDAG 26 APRIL 1940
DE LEIDSCHE COURANT
TW^F «MO - PAG. 6
Op den 13 den April
HEFTIGE STRIJD IN DE FJORD
In een officieele mededeeling van de
Britsche marine over den tweeden slag bij
Narvik wordt gezegd, dat op 13 April om
streeks het middaguur bij mist de Britsche
torpedojagers „Icarus", „R ro", „Fox
hound", „Kimberley" en „Forester" en de
torpedojagers van de Tribal-klasse „Be
douin", „Punjabi", „Eskimo" en „CossacK"
en het slagschip „Warspite" de Westfjord
opstoomden in de richting van de Offot-
fjord en Narvik.
Deze zeestrijdkrachten stonden onder
bevel van vice-admiraal Whitworth.
Juist voor den ingang van het nauwe
kanaal dat naar de Offotfjord leidt, stegen
de vliegtuigen van de „Warspite" met volle
bomrekken op in de richting van Narvik.
Er moest voorzichtig worden gemanoeu
vreerd. Om 12.26 uur kwam het eerste
treffen, toen een Duitsche torpedojager
aan de zuidzijde van de fjord uit den mist
te voorschijn kwam. De „Icarus" en de
„Bedouin" namen dezen bodem vrijwel
gelijktydig waar. Deze twee schepen en de
torpedojagers „Junjabi" en Cossack open
den het vuur. De vijand keerde evenwel
terug en verdween in den mist.
Vervolgens heeft de Britsche strijd
macht het wrak van het Duitsche munitie
transportschip „Rauenfels" gezien, dat aan
den grond zat en nog steeds brandde. Het
was drie dagen tevoren vernield door een
ontploffing, toen de „Havock" zich bij den
aanval van het tweede torpedojager-
llottielje terugtrok.
Om kwart voor één doemde een Duit
sche torpedojager op aan stuurboordzijde.
Hij werd direct door onze torpedojagers
aangevallen en' beantwoordde het vuur.
Vijf minuten later kwam een andere
Duitsche torpedojager in zicht en nam
eveneens deel aan den strijd. Onze. tor
pedojagers hadden dus twee doelen. Enkele
minuten later opende de „Warspite" net
vuur. Intusschen was van de Britsche
vliegtuigen de mededeeling ontvangen,
dat een vijandelijke torpedojager in de
baai op de loer lag. Deze jager werd om
1.07 uur door de „Icarus" gesignaleerd.
Ook de torpedojagers „Bedouin", „Punjabi"
en „Eskimo" bonden met den vijandelijken
torpedojager den strijd aan, zoodra zij deze
in zicht kregen. Deze Duitsche torpedo
jager bood hardnekkig tegenstand. In acht
minuten stond de Duitsche torpedojager
voor, midscheeps en achter in brand, doch
een der kanonnen bleef in actie, tot het ten
slotte door de „Warspite" werd tot zwijgen
gebracht.
Intusschen werden de Britsche torpedo
jagers nog steeds beschoten door twee
vijandelijke torpedojagers, welke Oostelijk
van hen lagen. Er verschenen nog meer
vijandelijke torpedojagers. In het geheel
zigzagden zes vyandelyke schepen voor de
Britsche strijdmacht. Er werd hevig ge
vuurd. Vele Duitsche salvo's kwamen dicht
bij de Britsche schepen neer, doch geen
dezer werd getroffen.
Gedurende deze actie werd een Heinkel-
vliegtuig gezien.
Om half twee vielen de Britsche marine-
vliegtuigen de havenwerken van Narvik
aan.
De „Warspite" bevond zich toen in een
positie, vanwaar zy de kustversterkingen
kon bombardeeren. Tezelfdertijd waren de
andere Britsche torpedojagers slaags met
Duitsche torpedojagers, die zich op onge
veer 3 mijl afstand bevonden. Deze actie
verliep in een aantal gevechten waarby de
vijand zich voortdurend terugtrok. Het
halve uur na twee uur was beslissend
voor de actie der torpedojagers. Het scheen
het einde te zijn, doch de vier overgeble
ven Duitsche torpedojagers, waarvan één
zwaar beschadigd was, vluchtten de Rom-
baksfjord in. Zij verspreidden rookgordij
nen; ten einde een achtervolging te be
moeilijken.
Aldus waren te omstreeks 2.30 drie vij
andelijke schepen vernietigd: een stoncf in
de baai van Ballanger in brand, een dreef
stuurloos rond ten Noorden van Narvik,
door de bemanning, welke naar de kust
zv/om, verlaten, terwijl een derde in de
Herjangsfjord zichzelf aan den grond zette.
Van dezen torpedojager steeg een gewel
dige donkere rookzuil op. Kort na elkan
der deden zich twee hevige ontploffingen
voor. Noch het Duitsche geschutvuur, noch
de torpedo's hadden effect op de Britsche
bodems.
Terwijl de actie der torpedojagers gaande
was, bombardeerde het slagschip „War
spite" de kustbatterijen bij de haven van
Narvik. De „Warspite" werd bijgestaan
door de Cossack", die de haven van Nar
vik tot dichtbij naderde en de kustbatte
rijen fel beschoot op een afstand van min
der dan een myl. Het geschutvuur van de
„Cossack" heeft een vijandelyken houwit
ser tot zwijgen gebracht.
Intusschen hadden de „Eskimo", de
Foreser" de „Hero", de „Bedouin" en de
„Icarus" de achtervolging ingezet van de
vijandelijke torpedojagers, welke zich had
den teruggetrokken in de Rombaksfjord,
ten Oosten van Narvik. Deze fjord is 16
K.M. lang. De ingang heeft een breedte
van een halve myl, halverwege is een
smalle doorgang van 200 M. breedte. Dear-
om moest de „Eskimo" alleen den vijande
lyken torpedojager, welke zwaar bescha
digd was en aan den grond zat, tot zwijgen
brengen. Dit was spoedig geschied, doch de
„Eskimo" liep eenige schade op. Toc-n
andere torpedojagers aankwamen, zagen
zij den vijandelijken bodem van voor tot
achter in brand staan. De „Hero" en de
„Kimberley" gingen verder de fjord in,
waarin drie Duitsche torpedojagers lagen
Een daarvan lag dwars en scheen onbe
schadigd, doch er was geen teeken van
leven aan boord. Slechts de boeg van een
anderen torpedojager kwam boven water
uit en de derde torpedojager stond in
brand. De Britsche torpedojagers openden
het vuur, doch staakten dit, daar geen ant
woord kwam.
„Hero" en de „Icarus" zonden gewapen
de groepen uit om een onderzoek in te
stellen. Terwijl zij op weg waren, zonk de
eerste torpedojager, welke door de eigen
bemanning was tot zinken gebracht. De
gewapende afdeelingen gingen aan boord
van den anderen torpedojager, de „Hans
Ludermann". Boven de haken kruisv lag
hing aan boord van dat schip een witte
vlag. Het schip was verlaten. Slechts een
gewonde officier werd op een draagbaar
aangetroffen. Hij werd aan boord van de
„Hero" gebracht. Daar het ondoenlijk was
de „Hans Ludermann" te bergen, heeft de
„Hero" dezen bodem met een torpedo.tot
zinken gebracht.
De Britsche strijdkrachten hadden zeven
vijandelijke torpedojagers vernield en de
kustbatterijen tot zwijgen gebracht ten
koste van drie Britsche torpedojagers wel
ke beschadigd waren. Zij keerden terug,
De „Ivanhoe" en de „Kimberley" werden
in de fjorden achtergelaten. Later heeft de
„Ivanhoe" de overlevenden van de „Har
dy" bij Ballanger opgepikt. De „Ivanhoe"
heeft 24 gewapende mannen aan land ge
zet, die de bewaking van het ziekenhuis
van Ballanger en de school op zich namen.
In den loop van den nacht kwamen aldus
besluit de mededeeling der Britsche admi
raliteit, 120 Duitschers de stad binnen. Zij
gaven zich over aan de 24 mannen van de
„Ivanhoe". De gevangenen werden be
waakt door Noren, voor het meerendeel
mijnwerkers, die door de „Ivanhoe" waren
voorzien van geweren en munitie.
VERKLARING VAN NOORSCHEN
OPPERBEVELHEBBER
De Noorsche opperbevelhebber, generaal
Ruge, heeft een verklaring tot zijn troepen
gericht, waarin hij zegt: Als verdedigers
van den grond van het moederland hebt gij
meer dan twee weken uw plicht gedaan.
Verscheidene malen hebben wij terug moe
ten trekken en onze haardsteden ten plat-
telande aan den vijand moeten overlaten.
Dit is ontmoedigend voor ons allen, doch
terugtrekken was noodig voor het uitvoeren
van mijn plan, tijd te winnen tot hulp
kwam. Gij hebt gevochten als goede No
ren, zonder uw geestkracht en moed te ver
liezen. Rustig en vastberaden heeft iedere
man zijn plicht gedaan en zijn leven in de
waagschaal gesteld. Niettegenstaande wij
tot nu toe veelal machteloos waren tegen de
strijdmethoden van den vijand, hebt gij
den eerbied van de geheele wereld verwor
ven. Ik dank u allen. Doch thans is de tijd
van het terugtrekken voorbij. Geallieerde
troepen zijn in Noordelijk Noorwegen, in
Toendelag en hier waar wy vechten, tenein
de samen te werken. En er komen er nog
meer. Gaat voort met denzelfde.i strijdlust
en met hetzelfde vertrouwen als tot dus
ver. Ik herhaal het, weest paraat en sluit
u nog nauwer aan, dan zullen wij de over
winning behalen.
Niettemin kunnen de mogelijke conse
quenties van voortdurende pogingen om de
oorlogsinspanning te belemmeren niet over
het hoofd gezien worden (toejuichingen).
De kwestie, welke stappen eigenlijk geno
men kunnen worden om propaganda van
een schadelijk soort te stuiten, is bespro
ken. toen de defensiebepalingen op 31 Oc
tober werden aangenomen".
Voortgaande zeide Anderson: „Men was
het er algemeen over eens, dat alles in
het werk moest worden gesteld, zelfs in
tijd van oorlog, om ingrijpen te vermij
den in het propageeren van meeningen, die
voorgestaan worden door kleine minder
heden. Het gevaar bestaat echter, dat de
vrijheid,, die toegestaan wordt door onze
traditioneele beginselen, misbruikt zou
kunnen worden door extremisten, van wie
sommigen er naar streven die vrijheid te
vernietigen. Op het oogenblik overweeg ik,
of een of andere versterking van de bepa
lingen wenschelijk is, om het optreden,
dat in het bijzonder gericht is op belem
mering van de nationale oorlogsinspan
ning, te stuiten".
In antwoord op een vraag van het La-
bourlid Watkins antwoordde Anderson,
dat hij zou overwegen de betooging te ver
bieden, die de fascisten voor 1 Mei in
Oost-Londen organiseeren.
In antwoord op eenige nadere vragen gaf
minister Anderson de verzekering, dat de
autoriteiten de plaag der fascistische em
blemen, die afgedrukt werden op openbare
muren, ernstig opvatten. Het Labourlid
Morrison wees er op, dat in één Londen-
sche wijk in twee weken tijds ruim dui
zend dergelijke leuzen op openbare gebou
wen waren aangebracht. De liberaal Har-
ris zeide, dat de regeering behoorde op te
treden tegen degenen, die de instructies
gaven, n.l. het fascistische hoofdkwartier.
Wat de anti-Britsche propaganda betreft,
raamde Anderson het aantal publicaties
van dezen aard op ongeveer 20. Hij gaf
den liberaal Mander de verzekering, dat
de autoriteiten hun waakzaamheid niet la
ten verslappen ten aanzien van personen,
die vroeger actieve leden waren geweest
van de vereeniging, die bekend is gewor
den onder den naam „The Link". (Deze or
ganisatie bestond voor den oorlog en had
ten doel de Engelsch-Duitsche betrekkingen
te bevorderen. Zij was aan de kaak gesteld
als een hulpmiddel der Duitsche propa
ganda).
VERDACHTE ELEMENTEN UIT HET
ZWITSERSCHE LEGER.
De Zwitsersche socialistische fractie
heeft bij den Grooten Raad een motie in
gediend, waarin de regeering uitgenoodigd
wordt stappen te doen bij den Bondsraad
met het oog op verwijdering uit het leger
en uit het bestuursapparaat van alle offi
cieren en ambtenaren, die verdacht worden
van sympathie voor het frontisme of natio-
naal-socialisme, zulks met het oog op het
geen in Noorwegen is gebeurd. De motie
oppert ook het denkbeeld van ontbinding
en verbod van buitenlandsche nationaal-
socialistische en fascistische organisaties.
Tegen de motie, die door de regeering werd
overgenomen, was geen oppositie.
BELGISCHE REGEERING
AFGETREDEN
Conlltct over de taalkwestie
DE HOODING DER LIBERALEN.
De Belgische Kamer heeft gistermiddag
gestemd over de begrooting van openbaar
onderwijs. Ten aanzien van het ontwerp
tot het instellen van een tweevoudige or
ganisatie van het departement, waarbij re
kening gehouden zou worden met de twee
taligheid des lands, deed zich een incident
voor. Een groot deel der liberalen stemde
n.l. tegen. Het kabinet is daarop afgetre
den.
Met 120 tegen 45 stemmen en 15 onthou
dingen heeft de Kamer gistermiddag de
begrooting van het ministerie van openbaar
ondierwijs aangenomen. De liberale fractie,
die in de regeering vertegenwoordigd is
door drie liberalen, heeft tegen de begroo
ting gestemd. Ondier deze omstandigheden
was de eerste minister, Pierlot, de mee
ning toegedaan, dat een dergelijke ver
loochening door een der fracties van de re-
geeringismeerderheid aan de regeering geen
doende gezag liet om te regeeren.
Het ontslag van het kabinet is vanmorgen
aan dien koning aangeboden. In politieke
kringen legt men er den nadruk op, dat de
oppositie der liberalen alleen het ontwerp
tot splitsing van het departement van on
derwijs betrof en niet tegen de regeering
was gericht. De liberalen geloofden waar
schijnlijk niet, dat tegenstemmen aftreden
der regeering ten gevolge zou hebben. Zij
schijnen verrast door d<it resultaat. Dezelf
de kringen zyn algemeen de meening tos-
gedaan, dat de crisis niet ernstig is en dat
dezelfde regeering zeer snel terug zal kee-
ren. De „Independanoe Beige" is van mee
ning, dat het oogenblik slecht gekozen was
om over te gaan tot een hervorming van
het departement van onderwijs en dat de
regeering een dringender taak had te ver
vullen dan naast den secretaris generaal
en een zeker aantal directeur-generaal van
openbaar onderwijs adjuncten vrm de an
dere taalgroep in te stellen. Het blad ein
digt met den wensch uit te spreken, dat de
crisis spoedig zal worden opgelost in een
geest van waarlijke nationale eenheid. De
Europeesche crisis is te ernstig, het gevaar,
dat België bedreigt te dringend, dan dat
Belgische politici zich zouden kunnen amu
seeren met de kinderachtigheden der bin-
nenlandsche politiek.
RöROS IN DUITSCHE HANDEN.
In de situatie aan de fronten in Noor
wegen hebben zich, mede onder invloed
der weersgesteldheid, weinig verande
ringen voorgedaan. In het gebied ten
Zuiden van Drontheim hebben de Ge
allieerden hun stellingen nabij Lille-
hammer onder Duitschen druk moeten'
ontruimen.
Benoorden Drontheim moest een
voorhoede-detachement terugtrekken.
De krachtige Duitsche tegenstand bij
Steinkjer heeft den opmarsch der Ge
allieerden ten Noorden van Drontheim
tot staan gebracht. Beide partijen schij
nen thans bezig te zijn de ingenomen
stellingen te consolideeren.
In het gebied van Narvik woeden
zware sneeuwstormen, die iedere mili
taire operatie vrijwel onmogelijk ma
ken.
Uit Stockholm wordt gemeld, dat de
Duitsche troepen Röros hebben geno
men. Röros ligt op ongeveer 100 K.M.
ten Zuidoosten van Drontheim. De Duit
schers zouden volgens deze berichten
opdringen naar het spoorwegknooppunt
te Storen, dat, naar verklaard wordt,
in handen der Geallieerden is.
GEALLIEERDEN WIJKEN BIJ
LILLE HAMMER,
Het Britsche departement van Oorlog
deelt mede:
„Er zijn geen verdere gevechten geleverd
in de zone ten Noorden van Drontheim,
waar de vijand zich thans schijnt in te gra
ven juist ten Noorden van Steinkjer.
In het Zuiden heeft de toegenomen druk
van den vijand het noodig gemaakt, dat de
troepen der Geallieerden zich terugtrekken
van de stellingen, welke zij tot dusver nabij
Lillehammer bezet hielden. Uit de zone van
Narvik valt niets te melden".
Het Britsche ministerie van oorlog heeft
voorts officieel medegedeeld, dat het niet
waar is, dat de Britsche strijdmacht in
Noorwegen verslagen is en in wanorde te
rug moest trekken.
Wel is een voorhoede-detachement, op
weg van Namsos naar Drontheim, op een
sterkere Duitsche afdeeling gestooten. De
Duitschors hadden over de Drontheim-fjord
versterking aangevoerd en dreigden de
Britten af te snijden van hun hoofdmacht.
De Engelschen trokken derhalve terug. Zy
werden niet achtervolgd en naar vernomen
wordt graven de Duitschers zich aan het
boveneinde van de fjord in.
De Engelsche troepen hebben eenige ver
liezen geleden.
Ofschoon de opmarsch der Geallieerden
door den krachtigen Duitschen tegenstand
bij Steinkjer vertraagd is, is er geen stil
stand gekomen in hun omsingelende bewe
gingen tot insluiting van Drontheim. aldus
de correspondent van „Aftonbladet" uit
Noord Trondelag. Deze correspondent
schrijft, dat het zware vuur Woensdagavond
laat nog werd voortgezet tusschen vooruit
geschoven Britsche eenheden en de zwaar
bewapende en door tanks en pantserauto's
gesteunde Duitschers. De Duitschers hebben
den steun der kanonnen'van een lichten
kruiser en twee torpedobootjagers, die het
binnenste deel van de fjord van Drontheim
zijn binnengedrongen. De Fransche en
Britsche troepen uit Namsos hebben een
zeer moeilijke taak. De Duitschersi hebben
krachtige versterkingen door de lucht aan
gevoerd en aan land gezet met oorlogssche
pen op het schiereiland Inderoy. De bewe
gingen der gecombineerde Geallieerde en
Noorsche troepen zijn de vorige week met
zoo groote snelheid ten uitvoer gelegd, dat
zij Zaterdag j.l. de Duitschers verrasten
door Steinkjer te bereiken.
Berlijn is voldaan.
Berlijn toont zich zeer voldaan over de
operaties ten Noorden van Drontheim. Het
Duitsche Nieuwsbureau seint hierover:
De successen der Duitsche troepen in
Noorwegen van Drontheim zijn voor de ver
dere oorlogvoering van het grootste belang.
Door de bezetting van belangrijke engten
en terreinpunten in de omgeving van
Steinkjer is, naar het D.N.B. verneemt, het
gebied van Drontheim tegen iedere bedrei
ging van het Noorden uit beveiligd. De ge-
vechtswaarde van de afdeelingen, die de
Duitsche troepen tegenover zich vinden,
wordt volgens de tot dusver opgedane in
drukken als gering gekenmerkt. Zoo kon
b.v. een goed versterkte en zeer belangrijke
stelling die met zes machinegeweren bezet
was, door een klein Duitsch detachement
zonder eigen verliezen worden ingenomen.
GEEN ENGELSCHEN IN NARVIK,
MELDT BERLIJN.
Naar van Duitsche zijde medegedeeld
wordt, hebben aan de hernieuwde beschie
ting door de Geallieerden van de stad en de
haven van Narvik twee slagschepen, ver
scheidene kruisers en torpedojagers deel
genomen. De beschieting heeft wederom
geruim en tijd geduurd en in de stad aan
zienlijke schade aangericht. De Duitsche
troepen werden, aldus het Duitsche Nieuws
bureau, in hun verdedigingskracht niet ge
schaad, daar zij in den tusschentijd ruim
schoots gelegenheid hebben gehad, geschik
te stellingen uit te kiezen en te versterken.
Niettegenstaande Britsche zeestrijdkrachten
thans reeds verscheidene dagen Narvik on
der vuur hebben gehouden, hebben de En
gelschen tot dusver een landingspoging nog
niet gewaagd.
NOORSCH LEGERBERICHT.
Het officieele Noorsche legerbericht van
gisteren luidt als volgt:
Op 24 April hebben Duitsche troepen, ge
steund door artillerie en lichte tanks, onze
s'ellingen in het Zuidelijk deel van het
Gudbrandsdal aangevallen. Onze troepen
trokken zich terug naar nieuwe, reeds ge
maakte stellingen. In het Oesterdal is het
Duitsche leger nog verder opgerukt. Duit
se he vliegtuigen nebben voortdurend de
v( rbindingslinies gebombardeerd en be
schoten. Drie Duitsche vliegtuigen werden
neergehaald en één heeft een noodlanding
gemaakt. Britsche jachtvliegtuigen houden
tb ins een wakend oog op het Gudbrandsdal.
De opperbevelhebber van de zeestrijd-
ki achten deelt mede, dat de Duitschers bij
hun landingspogingen gebruik hebben ge
nu akt van Noorsche visschcrsvaartuigen
met een burgerbemanning als bescherming.
ievestigd is, dat een Noorsche visscher
bij deze wijze van oorlogsvoering, die in
stnjd is met het internationale recht, om
he leven is gekomen.
OPTREDEN DER DUITSCHE LUCHT
MACHT IN NOORWEGEN
Naar uit Berlijn wordt gemeld heeft gis
tel en de Duitsche luchtmacht opnieuw met
succes ingegrepen in den strijd in Noorwe
gen. Twee Britsche transportschepen wer
den getroffen uoor bommen van zwaar ka
liber. Een Britsche mijnveger, welke zich
voor de Westkust van Noorwegen ophield,
werd tot zinken gebracht. Een Britsche tor
pedojager werd door bom treffers in brand
gezet.
In midden Noorwegen by Lesjakop heb
ben Duitsche gevechtsvliegers vijf op den
grond staande Noorsche jachtvliegtuigen
van het Engelsche type Gloster-Gladiator
vernietigd. In het gebied bij Dombaas wer
den troepenconcentraties van hetgeen over
gebleven is van de hoofdmacht van het
Noorsche leger door aanvallen verspreid.
DE DUITSCHE VLOOTVERLIEZEN
Een officieele woordvoerder te Londen
heeft verklaard, dat 26 transportschepen en
voorraadschepen door optreden der gealli
eerden in den grond zijn geboord of door de
eigen bemanning tot zinken zijn gebracht
tusschen 9 April, toen de eerste Duitsche
troepen aan land werden gezet en 22 April
Tien andere transport- en voorraadschepen
werden door torpedo's getroffen en zijn
wtarschijnlijk gezonken. Eén werd tijdens
een luchtaanval in brand gebombardeerd en
vier Duitsche schepen werden buit gemaakt.
Deze schepen werden gebruikt om de Duit
sche troepen in Noorwegen te steunen en
vin voorraden te voorzien, ofschoon niet
alle schepen troepen transporteerden. Het
aixtal dooden bij de vernietiging dezer
vaartuigen moet verscheidene duizenden
bedragen. Aan de Oostkust van de Oslo-
fj. rd zijn drieduizend lijken van Duitschers
aangespoeld. Groote hoeveelheden wapens,
munitie en andere voorraden zijn voor de
aanvallers verloren gegaan.
TROEPEN-CONCENTRATIE IN
OOST-PRUISEN
De correspondent van „Afton-bladet" te
Kaunas bericht, dat de militaire voorberei
dingen van de Duitschers in Memel en de
ovtrige havens van Oost-Pruisen worden
voortgezet. De havens zijn volgens den cor
respondent vol troepen en oorlogstuig.
Scholen en op.i.bare .gebouwen zijn gevor
derd en talrijke oorlogsbodems en trans
portschepen liggen gereed om uic te varen.
Ook de spoorwegen van Oost-Pruisen zijn
geheel gereserveerd voor militaire doelein
den, burgers worden niet toegelaten. Alle
verkeer met Littauen is gestremd.
De Duitsche legatie publiceert een te
genspraak van dit bericht. Desondanks blij
ven te Kaunas hardnekkige geruchten de
rei de doen, dat alleen reeds te Memel de
Duitsche troepen versterkt zijn met acht
nu uwe volledig uitgeruste bataljons, die
voor een onbekende bestemming worden
in^ escheept.
ENGELSCHE MAATREGELEN TEGEN
EXTREMISTEN.
De Engelsche minister van Binnenland-
sche Zaken, Anderson, heeft gisteren in het
Lagerhuis medegedeeld, dat hij thans over
weegt. of het wenschelijk is de defensiebe
palingen te versterken, teneinde activitei
ten te stuiten, welke de nationale oorlogs
inspanning zouden kunnen belemmeren.
Deze verklaring werd afgelegd in ant
woord op vragen over het optreden der
Engelsche communisten en fascisten.
Anderson zeide: „Ik heb eenigen tijd
nauwlettend het optreden gade geslagen
van zekere kleine groepen menschen waar
van sommigen er opzettelijk naar schijnen
te streven de oorlogsinspanning te belem
meren (toejuichingen). De nationale vast
beslotenheid, dat de oorlog gevoerd moet
worden met al onze kracht, is van dien
aard, dat dit optreden tot dusverre weinig
practisch effect heeft genad.