y De groote slag bij Narvik Weinig verandering op Noorsch sfrijdtooneel ffititóche moutte geeft nadete (tijzondenheden 'j voegéooze i/ez&pwg&zing (jeattie&iden moeten (tij, £iUedammex en ACamAOó tezuigurijJken Duitschers dringen op naar Storen Tegen het binnen- tandsch gevaar VRIJDAG 26 APRIL 1940 DE LEIDSCHE COURANT TW^F «MO - PAG. 6 Op den 13 den April HEFTIGE STRIJD IN DE FJORD In een officieele mededeeling van de Britsche marine over den tweeden slag bij Narvik wordt gezegd, dat op 13 April om streeks het middaguur bij mist de Britsche torpedojagers „Icarus", „R ro", „Fox hound", „Kimberley" en „Forester" en de torpedojagers van de Tribal-klasse „Be douin", „Punjabi", „Eskimo" en „CossacK" en het slagschip „Warspite" de Westfjord opstoomden in de richting van de Offot- fjord en Narvik. Deze zeestrijdkrachten stonden onder bevel van vice-admiraal Whitworth. Juist voor den ingang van het nauwe kanaal dat naar de Offotfjord leidt, stegen de vliegtuigen van de „Warspite" met volle bomrekken op in de richting van Narvik. Er moest voorzichtig worden gemanoeu vreerd. Om 12.26 uur kwam het eerste treffen, toen een Duitsche torpedojager aan de zuidzijde van de fjord uit den mist te voorschijn kwam. De „Icarus" en de „Bedouin" namen dezen bodem vrijwel gelijktydig waar. Deze twee schepen en de torpedojagers „Junjabi" en Cossack open den het vuur. De vijand keerde evenwel terug en verdween in den mist. Vervolgens heeft de Britsche strijd macht het wrak van het Duitsche munitie transportschip „Rauenfels" gezien, dat aan den grond zat en nog steeds brandde. Het was drie dagen tevoren vernield door een ontploffing, toen de „Havock" zich bij den aanval van het tweede torpedojager- llottielje terugtrok. Om kwart voor één doemde een Duit sche torpedojager op aan stuurboordzijde. Hij werd direct door onze torpedojagers aangevallen en' beantwoordde het vuur. Vijf minuten later kwam een andere Duitsche torpedojager in zicht en nam eveneens deel aan den strijd. Onze. tor pedojagers hadden dus twee doelen. Enkele minuten later opende de „Warspite" net vuur. Intusschen was van de Britsche vliegtuigen de mededeeling ontvangen, dat een vijandelijke torpedojager in de baai op de loer lag. Deze jager werd om 1.07 uur door de „Icarus" gesignaleerd. Ook de torpedojagers „Bedouin", „Punjabi" en „Eskimo" bonden met den vijandelijken torpedojager den strijd aan, zoodra zij deze in zicht kregen. Deze Duitsche torpedo jager bood hardnekkig tegenstand. In acht minuten stond de Duitsche torpedojager voor, midscheeps en achter in brand, doch een der kanonnen bleef in actie, tot het ten slotte door de „Warspite" werd tot zwijgen gebracht. Intusschen werden de Britsche torpedo jagers nog steeds beschoten door twee vijandelijke torpedojagers, welke Oostelijk van hen lagen. Er verschenen nog meer vijandelijke torpedojagers. In het geheel zigzagden zes vyandelyke schepen voor de Britsche strijdmacht. Er werd hevig ge vuurd. Vele Duitsche salvo's kwamen dicht bij de Britsche schepen neer, doch geen dezer werd getroffen. Gedurende deze actie werd een Heinkel- vliegtuig gezien. Om half twee vielen de Britsche marine- vliegtuigen de havenwerken van Narvik aan. De „Warspite" bevond zich toen in een positie, vanwaar zy de kustversterkingen kon bombardeeren. Tezelfdertijd waren de andere Britsche torpedojagers slaags met Duitsche torpedojagers, die zich op onge veer 3 mijl afstand bevonden. Deze actie verliep in een aantal gevechten waarby de vijand zich voortdurend terugtrok. Het halve uur na twee uur was beslissend voor de actie der torpedojagers. Het scheen het einde te zijn, doch de vier overgeble ven Duitsche torpedojagers, waarvan één zwaar beschadigd was, vluchtten de Rom- baksfjord in. Zij verspreidden rookgordij nen; ten einde een achtervolging te be moeilijken. Aldus waren te omstreeks 2.30 drie vij andelijke schepen vernietigd: een stoncf in de baai van Ballanger in brand, een dreef stuurloos rond ten Noorden van Narvik, door de bemanning, welke naar de kust zv/om, verlaten, terwijl een derde in de Herjangsfjord zichzelf aan den grond zette. Van dezen torpedojager steeg een gewel dige donkere rookzuil op. Kort na elkan der deden zich twee hevige ontploffingen voor. Noch het Duitsche geschutvuur, noch de torpedo's hadden effect op de Britsche bodems. Terwijl de actie der torpedojagers gaande was, bombardeerde het slagschip „War spite" de kustbatterijen bij de haven van Narvik. De „Warspite" werd bijgestaan door de Cossack", die de haven van Nar vik tot dichtbij naderde en de kustbatte rijen fel beschoot op een afstand van min der dan een myl. Het geschutvuur van de „Cossack" heeft een vijandelyken houwit ser tot zwijgen gebracht. Intusschen hadden de „Eskimo", de Foreser" de „Hero", de „Bedouin" en de „Icarus" de achtervolging ingezet van de vijandelijke torpedojagers, welke zich had den teruggetrokken in de Rombaksfjord, ten Oosten van Narvik. Deze fjord is 16 K.M. lang. De ingang heeft een breedte van een halve myl, halverwege is een smalle doorgang van 200 M. breedte. Dear- om moest de „Eskimo" alleen den vijande lyken torpedojager, welke zwaar bescha digd was en aan den grond zat, tot zwijgen brengen. Dit was spoedig geschied, doch de „Eskimo" liep eenige schade op. Toc-n andere torpedojagers aankwamen, zagen zij den vijandelijken bodem van voor tot achter in brand staan. De „Hero" en de „Kimberley" gingen verder de fjord in, waarin drie Duitsche torpedojagers lagen Een daarvan lag dwars en scheen onbe schadigd, doch er was geen teeken van leven aan boord. Slechts de boeg van een anderen torpedojager kwam boven water uit en de derde torpedojager stond in brand. De Britsche torpedojagers openden het vuur, doch staakten dit, daar geen ant woord kwam. „Hero" en de „Icarus" zonden gewapen de groepen uit om een onderzoek in te stellen. Terwijl zij op weg waren, zonk de eerste torpedojager, welke door de eigen bemanning was tot zinken gebracht. De gewapende afdeelingen gingen aan boord van den anderen torpedojager, de „Hans Ludermann". Boven de haken kruisv lag hing aan boord van dat schip een witte vlag. Het schip was verlaten. Slechts een gewonde officier werd op een draagbaar aangetroffen. Hij werd aan boord van de „Hero" gebracht. Daar het ondoenlijk was de „Hans Ludermann" te bergen, heeft de „Hero" dezen bodem met een torpedo.tot zinken gebracht. De Britsche strijdkrachten hadden zeven vijandelijke torpedojagers vernield en de kustbatterijen tot zwijgen gebracht ten koste van drie Britsche torpedojagers wel ke beschadigd waren. Zij keerden terug, De „Ivanhoe" en de „Kimberley" werden in de fjorden achtergelaten. Later heeft de „Ivanhoe" de overlevenden van de „Har dy" bij Ballanger opgepikt. De „Ivanhoe" heeft 24 gewapende mannen aan land ge zet, die de bewaking van het ziekenhuis van Ballanger en de school op zich namen. In den loop van den nacht kwamen aldus besluit de mededeeling der Britsche admi raliteit, 120 Duitschers de stad binnen. Zij gaven zich over aan de 24 mannen van de „Ivanhoe". De gevangenen werden be waakt door Noren, voor het meerendeel mijnwerkers, die door de „Ivanhoe" waren voorzien van geweren en munitie. VERKLARING VAN NOORSCHEN OPPERBEVELHEBBER De Noorsche opperbevelhebber, generaal Ruge, heeft een verklaring tot zijn troepen gericht, waarin hij zegt: Als verdedigers van den grond van het moederland hebt gij meer dan twee weken uw plicht gedaan. Verscheidene malen hebben wij terug moe ten trekken en onze haardsteden ten plat- telande aan den vijand moeten overlaten. Dit is ontmoedigend voor ons allen, doch terugtrekken was noodig voor het uitvoeren van mijn plan, tijd te winnen tot hulp kwam. Gij hebt gevochten als goede No ren, zonder uw geestkracht en moed te ver liezen. Rustig en vastberaden heeft iedere man zijn plicht gedaan en zijn leven in de waagschaal gesteld. Niettegenstaande wij tot nu toe veelal machteloos waren tegen de strijdmethoden van den vijand, hebt gij den eerbied van de geheele wereld verwor ven. Ik dank u allen. Doch thans is de tijd van het terugtrekken voorbij. Geallieerde troepen zijn in Noordelijk Noorwegen, in Toendelag en hier waar wy vechten, tenein de samen te werken. En er komen er nog meer. Gaat voort met denzelfde.i strijdlust en met hetzelfde vertrouwen als tot dus ver. Ik herhaal het, weest paraat en sluit u nog nauwer aan, dan zullen wij de over winning behalen. Niettemin kunnen de mogelijke conse quenties van voortdurende pogingen om de oorlogsinspanning te belemmeren niet over het hoofd gezien worden (toejuichingen). De kwestie, welke stappen eigenlijk geno men kunnen worden om propaganda van een schadelijk soort te stuiten, is bespro ken. toen de defensiebepalingen op 31 Oc tober werden aangenomen". Voortgaande zeide Anderson: „Men was het er algemeen over eens, dat alles in het werk moest worden gesteld, zelfs in tijd van oorlog, om ingrijpen te vermij den in het propageeren van meeningen, die voorgestaan worden door kleine minder heden. Het gevaar bestaat echter, dat de vrijheid,, die toegestaan wordt door onze traditioneele beginselen, misbruikt zou kunnen worden door extremisten, van wie sommigen er naar streven die vrijheid te vernietigen. Op het oogenblik overweeg ik, of een of andere versterking van de bepa lingen wenschelijk is, om het optreden, dat in het bijzonder gericht is op belem mering van de nationale oorlogsinspan ning, te stuiten". In antwoord op een vraag van het La- bourlid Watkins antwoordde Anderson, dat hij zou overwegen de betooging te ver bieden, die de fascisten voor 1 Mei in Oost-Londen organiseeren. In antwoord op eenige nadere vragen gaf minister Anderson de verzekering, dat de autoriteiten de plaag der fascistische em blemen, die afgedrukt werden op openbare muren, ernstig opvatten. Het Labourlid Morrison wees er op, dat in één Londen- sche wijk in twee weken tijds ruim dui zend dergelijke leuzen op openbare gebou wen waren aangebracht. De liberaal Har- ris zeide, dat de regeering behoorde op te treden tegen degenen, die de instructies gaven, n.l. het fascistische hoofdkwartier. Wat de anti-Britsche propaganda betreft, raamde Anderson het aantal publicaties van dezen aard op ongeveer 20. Hij gaf den liberaal Mander de verzekering, dat de autoriteiten hun waakzaamheid niet la ten verslappen ten aanzien van personen, die vroeger actieve leden waren geweest van de vereeniging, die bekend is gewor den onder den naam „The Link". (Deze or ganisatie bestond voor den oorlog en had ten doel de Engelsch-Duitsche betrekkingen te bevorderen. Zij was aan de kaak gesteld als een hulpmiddel der Duitsche propa ganda). VERDACHTE ELEMENTEN UIT HET ZWITSERSCHE LEGER. De Zwitsersche socialistische fractie heeft bij den Grooten Raad een motie in gediend, waarin de regeering uitgenoodigd wordt stappen te doen bij den Bondsraad met het oog op verwijdering uit het leger en uit het bestuursapparaat van alle offi cieren en ambtenaren, die verdacht worden van sympathie voor het frontisme of natio- naal-socialisme, zulks met het oog op het geen in Noorwegen is gebeurd. De motie oppert ook het denkbeeld van ontbinding en verbod van buitenlandsche nationaal- socialistische en fascistische organisaties. Tegen de motie, die door de regeering werd overgenomen, was geen oppositie. BELGISCHE REGEERING AFGETREDEN Conlltct over de taalkwestie DE HOODING DER LIBERALEN. De Belgische Kamer heeft gistermiddag gestemd over de begrooting van openbaar onderwijs. Ten aanzien van het ontwerp tot het instellen van een tweevoudige or ganisatie van het departement, waarbij re kening gehouden zou worden met de twee taligheid des lands, deed zich een incident voor. Een groot deel der liberalen stemde n.l. tegen. Het kabinet is daarop afgetre den. Met 120 tegen 45 stemmen en 15 onthou dingen heeft de Kamer gistermiddag de begrooting van het ministerie van openbaar ondierwijs aangenomen. De liberale fractie, die in de regeering vertegenwoordigd is door drie liberalen, heeft tegen de begroo ting gestemd. Ondier deze omstandigheden was de eerste minister, Pierlot, de mee ning toegedaan, dat een dergelijke ver loochening door een der fracties van de re- geeringismeerderheid aan de regeering geen doende gezag liet om te regeeren. Het ontslag van het kabinet is vanmorgen aan dien koning aangeboden. In politieke kringen legt men er den nadruk op, dat de oppositie der liberalen alleen het ontwerp tot splitsing van het departement van on derwijs betrof en niet tegen de regeering was gericht. De liberalen geloofden waar schijnlijk niet, dat tegenstemmen aftreden der regeering ten gevolge zou hebben. Zij schijnen verrast door d<it resultaat. Dezelf de kringen zyn algemeen de meening tos- gedaan, dat de crisis niet ernstig is en dat dezelfde regeering zeer snel terug zal kee- ren. De „Independanoe Beige" is van mee ning, dat het oogenblik slecht gekozen was om over te gaan tot een hervorming van het departement van onderwijs en dat de regeering een dringender taak had te ver vullen dan naast den secretaris generaal en een zeker aantal directeur-generaal van openbaar onderwijs adjuncten vrm de an dere taalgroep in te stellen. Het blad ein digt met den wensch uit te spreken, dat de crisis spoedig zal worden opgelost in een geest van waarlijke nationale eenheid. De Europeesche crisis is te ernstig, het gevaar, dat België bedreigt te dringend, dan dat Belgische politici zich zouden kunnen amu seeren met de kinderachtigheden der bin- nenlandsche politiek. RöROS IN DUITSCHE HANDEN. In de situatie aan de fronten in Noor wegen hebben zich, mede onder invloed der weersgesteldheid, weinig verande ringen voorgedaan. In het gebied ten Zuiden van Drontheim hebben de Ge allieerden hun stellingen nabij Lille- hammer onder Duitschen druk moeten' ontruimen. Benoorden Drontheim moest een voorhoede-detachement terugtrekken. De krachtige Duitsche tegenstand bij Steinkjer heeft den opmarsch der Ge allieerden ten Noorden van Drontheim tot staan gebracht. Beide partijen schij nen thans bezig te zijn de ingenomen stellingen te consolideeren. In het gebied van Narvik woeden zware sneeuwstormen, die iedere mili taire operatie vrijwel onmogelijk ma ken. Uit Stockholm wordt gemeld, dat de Duitsche troepen Röros hebben geno men. Röros ligt op ongeveer 100 K.M. ten Zuidoosten van Drontheim. De Duit schers zouden volgens deze berichten opdringen naar het spoorwegknooppunt te Storen, dat, naar verklaard wordt, in handen der Geallieerden is. GEALLIEERDEN WIJKEN BIJ LILLE HAMMER, Het Britsche departement van Oorlog deelt mede: „Er zijn geen verdere gevechten geleverd in de zone ten Noorden van Drontheim, waar de vijand zich thans schijnt in te gra ven juist ten Noorden van Steinkjer. In het Zuiden heeft de toegenomen druk van den vijand het noodig gemaakt, dat de troepen der Geallieerden zich terugtrekken van de stellingen, welke zij tot dusver nabij Lillehammer bezet hielden. Uit de zone van Narvik valt niets te melden". Het Britsche ministerie van oorlog heeft voorts officieel medegedeeld, dat het niet waar is, dat de Britsche strijdmacht in Noorwegen verslagen is en in wanorde te rug moest trekken. Wel is een voorhoede-detachement, op weg van Namsos naar Drontheim, op een sterkere Duitsche afdeeling gestooten. De Duitschors hadden over de Drontheim-fjord versterking aangevoerd en dreigden de Britten af te snijden van hun hoofdmacht. De Engelschen trokken derhalve terug. Zy werden niet achtervolgd en naar vernomen wordt graven de Duitschers zich aan het boveneinde van de fjord in. De Engelsche troepen hebben eenige ver liezen geleden. Ofschoon de opmarsch der Geallieerden door den krachtigen Duitschen tegenstand bij Steinkjer vertraagd is, is er geen stil stand gekomen in hun omsingelende bewe gingen tot insluiting van Drontheim. aldus de correspondent van „Aftonbladet" uit Noord Trondelag. Deze correspondent schrijft, dat het zware vuur Woensdagavond laat nog werd voortgezet tusschen vooruit geschoven Britsche eenheden en de zwaar bewapende en door tanks en pantserauto's gesteunde Duitschers. De Duitschers hebben den steun der kanonnen'van een lichten kruiser en twee torpedobootjagers, die het binnenste deel van de fjord van Drontheim zijn binnengedrongen. De Fransche en Britsche troepen uit Namsos hebben een zeer moeilijke taak. De Duitschersi hebben krachtige versterkingen door de lucht aan gevoerd en aan land gezet met oorlogssche pen op het schiereiland Inderoy. De bewe gingen der gecombineerde Geallieerde en Noorsche troepen zijn de vorige week met zoo groote snelheid ten uitvoer gelegd, dat zij Zaterdag j.l. de Duitschers verrasten door Steinkjer te bereiken. Berlijn is voldaan. Berlijn toont zich zeer voldaan over de operaties ten Noorden van Drontheim. Het Duitsche Nieuwsbureau seint hierover: De successen der Duitsche troepen in Noorwegen van Drontheim zijn voor de ver dere oorlogvoering van het grootste belang. Door de bezetting van belangrijke engten en terreinpunten in de omgeving van Steinkjer is, naar het D.N.B. verneemt, het gebied van Drontheim tegen iedere bedrei ging van het Noorden uit beveiligd. De ge- vechtswaarde van de afdeelingen, die de Duitsche troepen tegenover zich vinden, wordt volgens de tot dusver opgedane in drukken als gering gekenmerkt. Zoo kon b.v. een goed versterkte en zeer belangrijke stelling die met zes machinegeweren bezet was, door een klein Duitsch detachement zonder eigen verliezen worden ingenomen. GEEN ENGELSCHEN IN NARVIK, MELDT BERLIJN. Naar van Duitsche zijde medegedeeld wordt, hebben aan de hernieuwde beschie ting door de Geallieerden van de stad en de haven van Narvik twee slagschepen, ver scheidene kruisers en torpedojagers deel genomen. De beschieting heeft wederom geruim en tijd geduurd en in de stad aan zienlijke schade aangericht. De Duitsche troepen werden, aldus het Duitsche Nieuws bureau, in hun verdedigingskracht niet ge schaad, daar zij in den tusschentijd ruim schoots gelegenheid hebben gehad, geschik te stellingen uit te kiezen en te versterken. Niettegenstaande Britsche zeestrijdkrachten thans reeds verscheidene dagen Narvik on der vuur hebben gehouden, hebben de En gelschen tot dusver een landingspoging nog niet gewaagd. NOORSCH LEGERBERICHT. Het officieele Noorsche legerbericht van gisteren luidt als volgt: Op 24 April hebben Duitsche troepen, ge steund door artillerie en lichte tanks, onze s'ellingen in het Zuidelijk deel van het Gudbrandsdal aangevallen. Onze troepen trokken zich terug naar nieuwe, reeds ge maakte stellingen. In het Oesterdal is het Duitsche leger nog verder opgerukt. Duit se he vliegtuigen nebben voortdurend de v( rbindingslinies gebombardeerd en be schoten. Drie Duitsche vliegtuigen werden neergehaald en één heeft een noodlanding gemaakt. Britsche jachtvliegtuigen houden tb ins een wakend oog op het Gudbrandsdal. De opperbevelhebber van de zeestrijd- ki achten deelt mede, dat de Duitschers bij hun landingspogingen gebruik hebben ge nu akt van Noorsche visschcrsvaartuigen met een burgerbemanning als bescherming. ievestigd is, dat een Noorsche visscher bij deze wijze van oorlogsvoering, die in stnjd is met het internationale recht, om he leven is gekomen. OPTREDEN DER DUITSCHE LUCHT MACHT IN NOORWEGEN Naar uit Berlijn wordt gemeld heeft gis tel en de Duitsche luchtmacht opnieuw met succes ingegrepen in den strijd in Noorwe gen. Twee Britsche transportschepen wer den getroffen uoor bommen van zwaar ka liber. Een Britsche mijnveger, welke zich voor de Westkust van Noorwegen ophield, werd tot zinken gebracht. Een Britsche tor pedojager werd door bom treffers in brand gezet. In midden Noorwegen by Lesjakop heb ben Duitsche gevechtsvliegers vijf op den grond staande Noorsche jachtvliegtuigen van het Engelsche type Gloster-Gladiator vernietigd. In het gebied bij Dombaas wer den troepenconcentraties van hetgeen over gebleven is van de hoofdmacht van het Noorsche leger door aanvallen verspreid. DE DUITSCHE VLOOTVERLIEZEN Een officieele woordvoerder te Londen heeft verklaard, dat 26 transportschepen en voorraadschepen door optreden der gealli eerden in den grond zijn geboord of door de eigen bemanning tot zinken zijn gebracht tusschen 9 April, toen de eerste Duitsche troepen aan land werden gezet en 22 April Tien andere transport- en voorraadschepen werden door torpedo's getroffen en zijn wtarschijnlijk gezonken. Eén werd tijdens een luchtaanval in brand gebombardeerd en vier Duitsche schepen werden buit gemaakt. Deze schepen werden gebruikt om de Duit sche troepen in Noorwegen te steunen en vin voorraden te voorzien, ofschoon niet alle schepen troepen transporteerden. Het aixtal dooden bij de vernietiging dezer vaartuigen moet verscheidene duizenden bedragen. Aan de Oostkust van de Oslo- fj. rd zijn drieduizend lijken van Duitschers aangespoeld. Groote hoeveelheden wapens, munitie en andere voorraden zijn voor de aanvallers verloren gegaan. TROEPEN-CONCENTRATIE IN OOST-PRUISEN De correspondent van „Afton-bladet" te Kaunas bericht, dat de militaire voorberei dingen van de Duitschers in Memel en de ovtrige havens van Oost-Pruisen worden voortgezet. De havens zijn volgens den cor respondent vol troepen en oorlogstuig. Scholen en op.i.bare .gebouwen zijn gevor derd en talrijke oorlogsbodems en trans portschepen liggen gereed om uic te varen. Ook de spoorwegen van Oost-Pruisen zijn geheel gereserveerd voor militaire doelein den, burgers worden niet toegelaten. Alle verkeer met Littauen is gestremd. De Duitsche legatie publiceert een te genspraak van dit bericht. Desondanks blij ven te Kaunas hardnekkige geruchten de rei de doen, dat alleen reeds te Memel de Duitsche troepen versterkt zijn met acht nu uwe volledig uitgeruste bataljons, die voor een onbekende bestemming worden in^ escheept. ENGELSCHE MAATREGELEN TEGEN EXTREMISTEN. De Engelsche minister van Binnenland- sche Zaken, Anderson, heeft gisteren in het Lagerhuis medegedeeld, dat hij thans over weegt. of het wenschelijk is de defensiebe palingen te versterken, teneinde activitei ten te stuiten, welke de nationale oorlogs inspanning zouden kunnen belemmeren. Deze verklaring werd afgelegd in ant woord op vragen over het optreden der Engelsche communisten en fascisten. Anderson zeide: „Ik heb eenigen tijd nauwlettend het optreden gade geslagen van zekere kleine groepen menschen waar van sommigen er opzettelijk naar schijnen te streven de oorlogsinspanning te belem meren (toejuichingen). De nationale vast beslotenheid, dat de oorlog gevoerd moet worden met al onze kracht, is van dien aard, dat dit optreden tot dusverre weinig practisch effect heeft genad.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 6