OP WEG NAAR ENGELAND. Wie wordt Lady Letchford Bij de Royal Air Force is een nieuw trainingstoestel ter opleiding De bloembollen komen in bloei. De trots van het Hollandsche voorjaars van Britsche piloten in dienst gesteld. Het heeft een snelheid landschap zal in de komende dagen weer duizenden bewonderaars en van 264 mijl per uur bewonderaarsters trekken Onder stroomenden regen hadden Donderdag te Amsterdam de interaca demiale sportwedstrijden plaats, georganiseerd door de Amsterdamsche Vrouwelijke Studentenvereniging. Tijdens het paardrijden op het terrein der bereden politie De Duitsche operaties in Noorwegen. Onder scherpe bewaking worden gevangengenomen Noorsche officieren en onderofficieren weggeleid In Niemandsland. De ruïne van een dorp aan het Westelijk front, dat tijdens de jongste artilleriegevechten geheel verwoest werd Op weg naar Engeland. Onder groote .gstelling van de bevolking trekken Australische troepen >r de straten van Sydney, op weg naar de haven, om aaar ingescheept te wórden voor de reis naar Europa ter inlijving bij de geallieerde strijdkrachten Aan de Noorsche kust. Nieuwe Duitsche troepen- contigenten wor den in een der havens aan de Westkust ont scheept FEUILLETON door CHARLES GARVICE. (Nadruk verboden). 13) „Blijf maar!" zei Sir Heron. „Ik zal het zelf wel halen!" En zonder in 't minst te ietten op een gemompeld protest van May, was hij met een paar passen verdwenen en keerde weldra terug met een glas van het blijkbaar zeldzame vocht. „Dank u", zei Sir Curling Wilmot, de feestcommissaris, terwijl hij als vanzelf sprekend het glas van hem overnam en het May aanbood. „Ik ben bang, dat 't niet erg pittig is, niet de ware verfrissching als je moe en verhit bent; maar de wensch van een dame May dronk het glas water gretig leeg en Sir Curling nam het haar af. „En wilt u nu wat wijn hebben?" Nog voor ze haar „Neen, dank u", kon uitspreken, zei Sir Heron: „Wilmot, ze roepen om je. Je bent toch feestcommissaris, hè? Ik zal verder wel voor je dame zorgen en er voor waken, dat het haar aan niets ontbreekt." „O ja, riepen ze me?" vroeg Sir Curling, die zijn taak van dezen avond ernstig op vatte. „Excuseert u me dan dank u. Sir Heron, ik houd u aan uw woord. „Ik heb niemand hooren roepen", zei I May met iets strijdlustigs in haar oogen. „Ik evenmin", antwoordde Sir Heron on verstoorbaar. „Maar ik twijfel er niet aan, of de een of ander heeft hem noodig en ik wilde u een oogenblik alleen spreken om u te vragen of u me nii eindelijk verge ven hebt", voegde hij er bij, op uiterst dee- moedigen toon. „U vergeven! Wat vergeven?" „Ah!" zei hij, ,,u hebt 't vergeten. Dat is ook niet meer dan begrijpelijk." „Neen, ik heb 't niet vergeten", zei ze met eenigen nadruk.- Verge ten noch vergeven?" „Is dat werkelijk van eenig belang voor u?" vroeg May eenvoudig en zonder een zweem van coquetterie. „Ja. 't Is van zooveel belang voor me, dat ik me aldoor slecht op mijn gemak ge voeld heb sinds u me zoo zoo nu ja, zoo woedend liet staan en dat zonder dat ik ergens iets aan doen kon Een snelle blik van de bruine oogen deed hem met klem herhalen: „Zonder dat ik er gens iets aan doen kon. Bent u nog steeds boos op me?" Ze aarzelde. Het was onmogelijk, die ernstige grijze oogen te weerstaan, die haar zoo doordringend, bijna streng aanzagen. „Als u er dan op staat", zei ze, nog wat onwillig, „wil ik zeggen, dat ik 't u niet langer kwalijk neem". Ze stond op. Daar bij viel het balboekje, dat op haar schoot gelegen had, op den grond. Hjj raapte het op, maar gaf het niet terug. ,,U hebt me een pak van het hart geno men", zei hij ernstig. „Maar meende u 't wel werkelijk? 't Was zoo'n aarzelende ver zekering. Mag ik ze eens op de proef stel len?" „Op de proef?" „Wilt u me dan den volgenden dans ge ven of welken u maar wilt?" „Ik heb ze besproken", zei ze koeltjes. „Allemaal?" vroeg hij. „Ik heb hier uw balboekje. Mag ik eens zien?" Ze stak vlug haar hand uit, maar het was te laat. „Ik ben een geluksvogel", zei hij. „De volgende dans is nog vrij. Die mag ik dus hebben? Als u weigert moet ik wel den indruk krijgen, dat uw vergevingsgezind heid niet erg diep gaat". „Ik geloof heusch, dat ik hem bespro ken heb", zei May aarzelen. „Geen kwestie van. Kijk maar!" zei hij, haar het boekje voorhoudende. „Ziet u wel! Hij is vrij. Ik krijg hem dus? 't Is eigenlijk een schande dat ik 't u durf vragen, want ik ben waarschijnlijk de allermiserabelste danser in de heele zaal; maar toch blijf ik 't eischen als bewijs van vergiffenis." Zonder een woord te zeggen, legde May haar uiterste vingertoppen op zijn arm en hy leidde haar naar de danszaal terug. Vóór de band tien maten gespeeld had, had hij al een dozijn verkeerde passen gemaakt. „Nu ziet u eens", zei hij, „wat uw toe geeflijkheid u kost. Ik weet net zooveel van dansen als een nijlpaard, en ik zal dit num- med hopeloos voor u bederven. Ik zou ik- weet-nie-wat-willen geven om goed met u te kunnen dansen." Er klonk zoo'n oprechte ernst in zijn stem, dat May er door geroerd werd. „Kijk", zei ze, „u moet uw voeten zoo zetten, en zoo, en dan zoo." In haa. hulpvaardigheid illustreerde ze haar bedoeling op een paar passen afstands, zonder zich om iemand te bekommeren. „O juist, ik zie het", zei hij levendig. „Laat mij het nu eens probeeren. Gaat het zóó be ter?" „Een een klein beetje beter", zei May. „U moet niet zulke ontzettende lange pas sen nemen." „Ik zal trachten het af te leeren", zei htf nederig. Hij was zóó verdiept in zijn pogingen, dat hij geheel vergat, dat zij beiden niet de éénige rechthebbenden waren op den dans vloer van „Het Wapen van Cranford", dat twee- of driehonderd menschen zijn ver rukt, opgewonden gezicht bestudeerden en dat zijn moeder star rechtop zat en hem fixeerde met een strak gezicht en oogen die een half-verontwardigde verbazing uit drukten. „Wil iemand zoo goed zijn, me te vertel len, met wie mijn zoon danst?" vroeg ze ten laatste. „Ik ken haar werkelijk niet", was het ant woord; waarop Vane, die vlak bij haar stond en Heron's manoeuvres met onverho len afgunst gadesloeg, inviel: „Ik ook niet. Maar ik gaf wat ,als 't wèl zoo was." ,,Ik dacht dat Sir Heron juffrouw Vava sour had meegenomen!" kweelde een oude douairière. „Maar hij is zoo vriendelijk, zoo tegemoetkomend! Hij begrijpt zoo volko men, wat er bij gelegenheid als deze van hem verwacht wordt, en nu offert hij zich zelf op!" Ze staarde naar Sir Heron's ge zicht, dat erg weinig leek op dat van een martelaar en grinnikte verholen achter haar Mevrouw Geoffrey Turner straalde van voldoening. Sir Heron de Groote had nog maar tweemaal gedanst. Eens met die Lon- densche schoonheid een kort poosje maar en nu een heel lange poos met haar protégée. Het was een triomf. Volmaakt onverschillig voor de verruk king of de ergernis der toeschouwers, tobde Sir Heron verder. „Nog heel even", verzocht hij, en de on derdrukte opwinding in zijn stem verbaas de hem zelf; „heel even maar". Het bleek een noodlottig verzoek. Eer ze tien passen gedaan hadden, struikelde hij over zijn on zekere voeten, verloor bijna het even wicht, en een scherp, scheurend geluid deed hem .begrijpen, dat hij op haar jurk ge trapt moest hebben. Blozend en hijgend maakte May zich los en keek omlaag. Een scheur van een halve meter lengte liep van boven naar beneden door het witte satijn. ,,Daar!" zei Sir Heron ontzet. „Ik wist wel, dat ik u op de een of andere manier zou beschadigen. Dat komt er nu van als u danst met een wilde, die nergens eenig begrip van heeft. Wat kunnen we er in vre desnaam aan doen?" „Hoe ter wereld hebt u dat klaarge speeld?" vroeg May, terwijl ze lachend op keek naar zijn vertwijfeld gezicht. „Op myn woord, ik weet het niet", zei hij schuldbewust. „Ik miet er met mijn voet in zijn blijven haken. Vroeger, tgen de jurken kort werden gedragen, kon ik der gelijke dingen tenminste niet aanrichten." „Maar hoe kon u nu blijven haken? Hebt u sporen aan?" Ze keek met 'n uitggstre- ken gezicht naar zijn hakken. „Satijn scheurt maar niet dadelijk vanzelf. Ja, nu zal ik naar huis moeten." „Naar huis? Onzin!" zei Sir Heron. „Dat is een onmogelijkheid. Het bal is nog niet half voorbü, en en bovendien hebt u me nog een tweede dans be'oofd." „Daar weet ik niets van." (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 5