DE NEDERLANDSCHE ROODE KRUIS AMBULANCE Wie wordt Lady Letchford Een fell® brand weedde Woensdag m de gebouwen van den manufaeturenhandel der firma S. I. de Vries aan de Warmoesstraat te Amsterdam. - Do brandweer in actie Aan de nationale bloemententoonstelling .Polyantha in het Schie- Een kopje koffie smaakte best tijdens het blusschingswerk ven den brand bij de dsmsch. Volkspark word^d.Ja.tsl. hand g.l.fld. D. axpo.ilia wordt |lrm, S. I. do Vrio, in do W.rnroos.tr.at t. Amsterdam In grooten getale vinden de patiënten een liefderijke bij de Nederlandsche Roode Kruis ambulance, welke Vierumaki in Finland haar werk van naastenliefde De Nederlandsche Roode Kruis ambulance In Finland. Het voltallig personeel voor het gebouw van het college voor lichamelijke ont wikkeling te Vierumëki, waar de ambulance is ondergebracht Een hevige ontploffing richtte Woensdagmorgen in een perceel aan de Breitnerlaan te den Haag ernstige verwoesting aan. De muur van de kamer, waarin de explosie plaats had, werd geheel weggeslagen Ur Meihuizen, de leider der Nederlandsche Roode Kruis ambulance in Finland, verricht een operatie in het college te Vierumaki, waar de ambulance haar zetel heeft FEUILLETON door CHARLES GAR VICE. (Nadruk verboden). 12) „Het is de zuivere waarheid", zei hij met klem. „Ik hoop", voegde hij er by, „dat ik uw tempo goed te pakken heb? Of gaat 't u misschien een beetje te vlug of te langzaam?" Hij danste volmaakt, maar May, die zijn gemompelde opmerking van daarstraks uitstekend verstaan had, zei koeltjes: „Een beetje te vlug", en Vane minderde zijn vaart. Zulk dansen was zoo'n ongewoon schouw spel op het dorpsbal, dat verschillende paartjes, die, rood en verhit en niet al te gracieus, in de buurt rondsjokten, zich te rugtrokken en met een mengsel van be wondering en afgunst bleven toekijken. Voor het oogenblik scheen er zelfs geen belangstelling te bestaan voor de vermaar de schoonheid, en het duurde niet lang of ei waren, behalve Vane en May, nog maar drie of vier paren op den dansvloer. Plot seling bemerkte May, die geheel verdiept was geweest in het dansen, met een schok je, hoezeer zij de aandacht trokken en met een donkeren blos op haar wangen bleef ze meteen stilstaan. „Scheelt er iets aan?" vroeg Vane ver schrikt. „Heeft iemand op uw japon ge trapt? Zeg toch in 's hemelsnaam niet dat u moe bent, juffrouw Dalton." „Neen maar ik wil toch liever eens een poosje zitten", zei May koel. „Dat was pas dansen", zuchte Vane met bijna pleohtigen ernst. „Zoudt u zoo goed willen zijn om eens na te zien, of u nog een andere vrij hebt, juffrouw Dalton?" „Ik ik weet zeker van niet", ant woordde May. „En daar komt mevrouw Turner aan dank u". M et een nauw merkbaar hoofdknikje glipte ze van hem weg. Vane Vavasour, „de knapste vrijgezel van Londen", stond een volle halve mi nuut als versteend. Was het werkelijk denkbaar, dat hij den bons had gekregen van een onbeteekenend juffertje, op een klompenbal? Het was N nauwelijks te geloo- ven, en met een uitdrukking van smarte lijke waardigheid op zijn gezicht, die on beschrijfelijk komisch aandeed, keerde hij naar zijn vrienden terug. Sir Heron keek op, toen Vane met zijn begrafenisgezicht zich bij hem voegde en glimlachte zooals hy tegen een humeurig kind zou geglimlacht hebben. „Wat scheelt er aan Vane je enkel verzwikt?" „Veel erger", was het somber antwoord. „Het meisje ontdekt, dat het best danst van de heele zaal wat, zaal, van het heele graafschap! en op de idioote ma nier door haar afgedankt. „Je kunt jezelf altijd nogal gauw troos ten" zei Sir Heron kalm, maar Vane liet zich zoo niet afschepen. „Zeg eens", hield hy aar,, „jy weet na tuurlijk hoe alle mensehen hier heeten wie is ze precies?" „Wie wat?" vroeg Sir Heron onver schillig. „Het knapste meisje dat erbij is ik zie haar op het oogenblik niet waar mag ze gebleven zijn? Een meisje met bruine oogen en daar gaat ze!" Maai Heron keek juist een andere richting uit en even later wks May weer uit het gezicht ver dwenen. „Nee, daar niet, suffer ja, nou is ze natuurlijk weer weg. Maar, bij Jupitair, ouwe jongen, ze is heusch de belle van den avond laat Rose me niet hooren! en ze danstzooiets heb je nog nooit mee gemaakt. Je moet haar wel kennen. Ga met me mee, dan zullen we haar opsporen. Ga met me mee, dan zullen we haar op sporen. Je moet voor me dienst doen als vredestichter, al mag Joost weten, waar mee ik, haar beleedigd heb! Ze bevroor op eens zonder eenige waarschuwing en liet me midden in de zaal staan." Hier keek Lady Letchford op met een uitdrukking van lichte verbazing op haar gezicht. „Ga jij niet dansen, Heron?" vroeg ze. Hy knikte en keerde zich naar Rose Va vasour. „Wil je het erop wagen?" vroeg hij, met een grimmig lachje. „Ik dans precies als een beer op een heete plaat monsterlijk. Het is niet meer dan billijk, je vooruit te waarschuwen." Rose Vavasour glimlachte slechts toe geeflijk en zij schoven ovei den dansvloer. Een zacht gemompel van opwinding ging door de zaal. Oude dames gingen wat rech ter in haar stoelen zitten; de jongeren ves tigden hoorbar eikaars aandacht op het feit, dat Sir Heron en juffrouw Vavasour gingen dansen. Vóór de fox-trott half uit was, hield Sir Heron op. Hij was rood en warm, maar even laconiek als altijd. „Ik zal je niet langer kwellen. Rose" zei hij met zijn rustige, diepe stem. „Je ver dient een beteren partner dan ik ben, en ik zie heele regimenten mannen me vijan dig aanstaren. Laten we maar rustig wat rondwandelen." „Waarom maak je zooveel verontschul digingen?" vtoeg ze. „Dacht je, dat ik nu zóóveel om dansen gaf? Ik vind perfect- dansende mannen even vervelend als „mooie" mannen ze eigenen zich onze speciale deugden toe." „Ik zal me om geen van beide redenen je ongenoegen op den hals halen," zei hij rnet een glimlachje. „Daar komt Wraybury aan laat me hem aan je voorstellen. Hij kan dansen, en is knap genoeg om je ver ontwaardiging te verdienen." Lord Wraybury was verrukt, kennis te kunnen maken met de Londensche schoon heid en legde dadelijk voor twee dansen beslag op haar, Sir Heron de gelegenheid latend, wat at te koelen. „En de hemel mag weten, hoelang dit nu nog zoo door moet gaan, voordat ik met goed fatsoen naar huis kan", dacht hij ver twijfeld. Ik vraag me af, of je hier iets te drinken kunt krijgen?" Ternauwernood een botsing vermijdend met een zwaarge- bouwden majoor, die als dol rondstoof in gezelschap var een even omvangrijke dame in paars fluweel, baande hij zich een weg naar een zijvertrek, dat was ingericht tot foyer. „Champagne, Sir Heron?" Ieder kind in de streek kende hem. Sir Heron knikte, en de man deed een nieuwe flesch knallen hij wist wel, dat hy niet met een reeds opengetrokkene hoefde aan te komen. Heron bracht juist het glas aan zijn lippen, toen hij een stem achter zich hoorde zeggen: „Kan ik een beetje water krijgen?" Hij keerde zich om en zag het gezichtpe dat hem de laatste weken onophoudelijk vervolgd had. Daar stond ze, een visioen van frissche jeugd en schoonheid, in staat, een steenen hart aan het kloppen te brengen en Sir Heron's hart was niet van steen. Hij zette het glas champagne neer zonder ervan geproefd te hebben en staarde haar aan, letterlijk met open mond. Het eerste oogenblik zag ze hem niet, want ze keek vragend naar den man ach ter het buffet maar plotseling werd ze zich ervan bewust, wie de slanke, rijzige man was, die naast haar stond; een onwil lekeurige blik gaf haar zekerheid. Ze keken elkaar een oogenblik in het gezicht, zij bloosde fel, hij werd dofrood onder zijn gebruinde huid. Maar vóór ze een van bei den een woord hadden kunnen zeggen, riep een van de feestcommissarissen, die juist den foyer was binnengekomen, uit: „Hoe maakt u het, Sir Heron? Het is zóó vol vanavond, dat ik u nog niet eens had gezien. Ik dacht dat u er niet was. Of ze hier water hebben? Neen, ik vrees van niet. Is iets anders misschien ook goed? Champagne?" Haastig verklaarde May, dat champagne of wat ook even goed was. Maar Sir Heron was haar te vlug af. „Water?" vroeg hij. „Maar dat moet toch ergens te krijgen zijn! Jullie doet of er nectar gevraagd wordt Haal wat water, kellner." De kellner verdween van achter het buf fet blijkbaar teleurgesteld en verbijs terd. Water scheen een artikel te zijn, waar bitter weinig vraag naar was. 'Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 5