Wie wordt Lady Letchford? De verschrikking van den oorlog. Een telegrafisch overgebrachte foto van de geweldige krachtmeting der geallieerde en Duitsche strijdkrachten voor de Noorsche kust Het oogenblik, waarop een Éngelsche torpedojager door een Duitschen oorlogsbodem in den grond geboord De Duitsche troepen in Denemarken In de openlucht wordt het verloop van den opmarsch beschreven De verbinding tusschen twee were'ddee'en onder militaire controle. Engelsche vliegtuigen passeeren het Suez-kanaal tijdens een patrouille-vlucht Welgemoed op re's naar De overlevenden van het Engelsche oorlogsschip .Gurkha", dat bij een aanval van Duitsche bommen- het driedaagsch vacantia- werpers op de Noord,ee verging. lijn in Londen teruggekeerd - De aenkomst der bemanning '""dlm'ichV'ichoo jeugd*' Granaatscherven van onbekenden oor- pe blokkade ter zee In Duins bevinden zich dage'ijks tal van neutrale schepen, die door de sprong zijn in Zandvoort neergekomen. Engelsche contrabande autoriteiten onderzocht moeten worden. Schildwachten houden een De slaapkamer van een perceel in de oog jn 't ze,| Bred«wod®s»ra*t werd getroffen FEUILLETON door CHARLES GAR VICE. (Nadruk verboden). 4) „Ja, parvenu's", herhaalde May met klem. .Poenige, opdringerige parvenu's, de spot van elke behoorlijke familie ui den omtrek en zelfs van de klaploopers. die zich verwaardigd hebben relaties aan te knoo- pen met oijbedoelingen. Villa Bosch- zicht vergeten? Alsof we er niet ons heele leven lang het stempel van zullen blijven dragen! Dacht je nu heusch dat „Stil! Stil!" riep Carrie opspringend. „Papa!" De deur ging open en de kleine, gedron gen gestalte van den koopman in verfwa ren stapte binnen, tussohen de twee gega lonneerde bedienden door. Hij droeg zyn fonkelnieuw avondcostuum, groote dia manten vonkten in zy-n smokinghemd en aan zyn dikke roode vingers. Zoodra May hem in t oog kreeg sloeg haar heftige ver ontwaardiging om in een goedhartig leed vermaak. Hy zag er zoo ongelukkig uit in zyn strakke smoking met de vervaar lijke diamanten, zoo pompeus en belache lijk, en zoo bewust van zijn eigen belache lijkheid. Eh ben je al klaar, lieve kind?" zei hy. „'t Zal je wel gesmaakt hebben, hè? Carrie, ga jij eens een poosje naar den salon." De heer Dalton sloot de deur en ging voor den leegen haard staan om zich ee,. houding te geven. May bleef zitten en wachtte, zonder een poging om hem op dreef te helpen. Na haar 'n paar rr.aal met slecht verholen zenuwachtigheid te hebben opgenomen, schraapte hij zijn keel en be gon: „Ik hoef wel niet te zeggen dat ik erg blij ben, je weer hier te hebben, mijn lieve May." „Dank u, papa." „En eh ik hoop, dat jij ook bly bent, weer terug t* zijn. Je laaiste werk kring ahem! was niet goed overeen te brengen met de omstandigheden waarin wij nu verkeeren, en ik ben bly dat je terug bent," herhaalde hij onhandig. May glimlachte beminnelijk en er volgde een korte stilte. „Carrie's brief heeft je onge twijfeld volledig ingelicht over de veran deringen van den laalsten tijd?" „Dat zou 't geval geweest zijn als ik dien brief gekregen had." zei May onverstoor baar „Maar Carrie heeft de schade inge haald. Ze heeft mt alles verteld wat er se dert mijn vertrek gebeurd is. Ik ben erg bly voor u, Papa." „Ja, ja, het is merkwaardig goed gegaan, maar, zooals je je zult herinneren, heb ik altyd wel gezegd, dat ik nog eens fortuin zou maken." May herinnerde zich er niets van, maar wachtte zich wel, dat te zeggen. „Natuurlijk ben ik erg in mijn schik, dat het zoo geloopen is, niet alleen voor mezalf, maar vooral ook eh voor mijn twee kinderen." „Twee?" Mynheer Dalton snoot met vervaarlijk geweld zijn neus, blijkbaar in de hoop, die ongepermitteerde uitlating nog te kunnen overstemmen. „Het is natuurlijk een groote voldoening voor me* dat ik dit alle bereikt heb door mijn eigen eh prestaties (speculaties zou juister geweest zijn) en dat ik het hun zóó mogelijk gemaakt heb, een positie in te nemen, die eh nu, kortom, je be grijpt, May. dat we met ons oude leven nu gelukkig voorgoed hebben afgerekend; dat we dat alles liefst zoo gauw mogelijk moeten vergeten en ons best moeten doen on- die plaats die we onszelf Ln de wereld veroverd hebben, zoo waardig mogelijk be zet te houden. En en ik zou graag willen, dat we elkaar heelemaal goed be grepen; daarom lijkt 't me gewenscht, je nog eens te herinneren aan de voorwaar de waarop je „Waarop ik toestemming gekregen heb om terug te komen," vulde May aan, met onverstoorbaar-vriendelijke stem. maar met een strakken ernst op haar gezichtje. „Als je 't zóó wilt aitdrukken. goed. Wat ik maar wilde zeggen is, dat ik al die oude meeningsverschillen in ons nieuwe leven niet meer opgerakeld wil hebben." „Wat u zeggen wilt, Papa," zei May rustig, „is, dat we Sidney's naam niet mo gen noemen; dat we moeten vergeten dat we ooit een broei gehad hebben, en ons maar behageüjk moeten nestelen in al deze weelde zonder ons ooit af te vragen, of hij misschien ergens verhongert of wellioht al dood is." „Ja, dat is precies wat ik zeggen wil!" riep de heer Dalton sohor. „Lk heb m'n handen afgetrokken van van jullie broer. Ik heb met hem afgedaan afge daan zeg ik je. Wat ik twee en een half jaar geleden gezegd heb, herhaal ik nu nog eens uitdrukkelijk een verkwister, een vagebond is nipt langer mijn zoon. En of hij nu verhongert of al dood is, dat laat me koud daar heb ik niets n eer mee te maken. Hij is geen zoon van me. En en ik verbied iedereen, om zijn naam in mijn bijzijn te noemen. Ik geloof, dat ik duidelijk genoeg ben." „Volmaakt duidelijk," zei May, terwijl ze naar hem opkeek met krijtwit gezicht, „en ik belool u, dat ik u zal gehoorzamen gedeeltelijk. Ik zal niet meer over hem spreken, maar ik kan hem niet verge ten." „Daar neem ik genoegen mee. Als je het zoo'n aangenaam tijdverdrijf vindt, te overpeinzen dat je een broer Sebl, die een schande is voor den naam dien hy draagt, dan ken ik je te goed, min beste May, om te veronderstellen dat je je dat genot ter- wille van mij zoudt ontzeggen. Denk aan hem zooveel je maar verkiest, maar laat mij den naam van den ellendeling niet meer hooren." „Spréékt u dan zelf ook niet tegen mij over hem op die manier", riep May. overeind springend. Ze bleef hygend voor hem staan; haar mooie oogen fonkelden van verontwaardiging. „Laten we er dan beiden over zwijgen tot u weer over hem kunt spreken met eenig mcnschelyk gevoel en niet O. Sid! Sid!" „Nu als je klaar bentzei de oude Dalton, een beetje van de wijs gebracht. „Ik bèn klaar", z>. May kortaf, met een uiterste poging om zich geheel te beheer- schen. „Dan dan geloof ik, dat ik ook niets meer te zeggen heb, over dit onderwerp althans; en en, May", voegde hij er ver legen en onhandig bij, „we hebben nog nooit samen gekibbeld over iets anders. Wees nu een flinke meid en laat die die miserable historie rusten. „Dat zal ik, Papa, heusch, ik zal al mijn best doen. En w- zullen het heel prettig hebben u, en Carrie, en ik en ik ben erg b'y voor u Papa, dal u zoo rijk ge worden bent, zei May, naar hem toeko mend en haar armen om zijn hals slaand. „Ja," zei de heei Dalton, zichzelf met een rukje bevrijdend. „Ja zooals ik altijd gezegd heb, mijn beste Mav, vlijt .en eer lijkheid winnen het altijd op den langen duur ahem! Laten we zoovel mogelijk van onzen voorspoed profiteeren. Laten we in de maatschappij de plaats innemen, die voor ons bestemd schijnt ie zijn. La ten we ahem! aan iedereen laten zien, wat de Daiton's tot stand kunn n brengen als ze er eenmaal de middelen toe hebben. Laten we maar toen hij de verraderlijke spotlichtjes zag dansen in de groote bruine oogen. brak hij plotseling af. er besloot: „Laten we een kop thee gaan drinken." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 5