DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Roosevelt over Europa Straffen voor spion- nage verhoogd DINSDAG 16 APRIL 1940 31ste Jaargang No. 9618 Ste £eid&elve(Soii/Ya/rit Bureaux Papengracht 32. Telefoon: Redactie 20015. Administratie 20935. Adv. en Abonn.-tarleven zie pag 2. Giro 103003. Postbus 11. DU nummer beslaat uit drie bladen. DE LANDING HEEL duidelijk is de situatie in Noor wegen nog niet. Ondanks de Duit- sche tegenspraak, die overigens niet zoo veel tegensprak er werd immers slechts beweerd, daf er geen Engelsehen waren waar Duitschers waren weten wij, dat er ergens in Noorwegen Britsche troepen geland zijn. Zij zijn geland bij Narvik en volgens berictiten uit Zweden nebben zij althans een gedeelte van Narvik bezet. De Duitschers zouden zich uit Narvik te rugtrekken langs den spoorweg, welke naar Kiruna in Zweden leidt. De Noren trachten de terugtrekkende Duitschers te omsingelen. Voorts zouden de Britten, onder wie zich ook Canadeezen bevinden, aan wal zyn gegaan op de Lofoten, eveneens in de buurt van Narvik. Maar behalve dat, ver nemen wij met van anaere landingspogin gen. Te Berlijn laat men zich smaiend uit over dit succes der Engelschen. Het heeft militair gesproken niets te beteeke- nen, zegt men. Een landing daar in het hooge Noorden, in de onheroergzame fjor den, heeft geen enkel militair belang. Tusschen Drontheim en Narvik strekt 2jch een meer dan 600 km. lang woest- Noorsch hooggebergte uit en tusschen beide steden bestaat geen spoorwegverbinding. De Italianen vaLen nun daarin bij. Zoo schrijft de „Popoio de Roma'dat het geen groote beteekenis hecht aan de landingen der geallieerden in Noorwegen en het blad voegt eraan toe, dat men xang zal moeten wachten, voordat er een strijd te land tus schen de geallieerden en de Duitschers in lyk zullen de tijd en de Duitsche initia tieven dien oorlog onmogelijk maken." De Duitschers hebben ongetwijfeld ge lijk, dat het bezit van Narvik strategisch van weinig belang is; het ligt te ver weg. Maar men vraagt zich dan toch af, waar om de Duitsche troepen er dan zooveel waarde aan hebben gehecht? Alleen omdat zij nu eenmaal alle havensteden wilden bezetten en dus Narvik /ok moesten ne men. Of speelde de nabijheid van de Zweedsche ijzermijnen een rol? De Engel schen gaan niet bepaald overijld te werk dat verwijt kan rnen zeker niet maken en streven er blijkbaar naar om de Duitsche troepen in het door hen bezette gedeelte van Noorwegen in te sluiten. Het is een voorzichtige taktiek, welke vaak doeltreffend is gebleken, maar be rekend is op den langen duur. Oogen- biikkelijke successen zijn er niet van te verwachten. In tusschen lezen wij van Duitsche successen in het Noorsche bin nenland, speciaal langs de Zweedsche grens, in de buurt van Kongsvinger, waar zij bezig zijn het Noorsche tegenstandsfront op te rollen. Ook bij Kristiansand melden de Duitschers een succes op een Noorsche divisie. Het gaat aan beide zijden thans in vertraagd tempo en wij zullen ons oor deel over den vermoedelijken uitslag van den strijd nog een tijdje moeten opschor-' ten. INMIDDELS heeft de Duitsche legerlei ding de regeering Quisling laten schie ten en thans vervangen door een andere marionetten-regeering. De verraderlijke rol, welke deze majoor heeft gespeeld, heeft hem blijkbaar zóó impopulair ge maakt bij de Noren, dat de Duitschers hem als verder onbruikbaar aan kant hebben gezet. „Der Mohr hat seine Schul- digkeit getan...." Hij heeft zijn landge- nooten intusschen heel wat kwaad berok kend en het is mede aan zijn optreden te danken geweest, dat de Noorsche tegen stand te laat werd ingezet, of werd opge geven, zoodat de Duitschers hun strate gische stellingen konden bezetten. Na het geval-Kuusinen thans het geval-Quisling. Een waarschuwing te meer voor alle lan den, die zich voorgenomen hebben hun neutraliteit te handhaven. Tenslotte nog iets over den terugslag van de gebeurtenissen in het Noorden. Wij hebben er gisteren reeds op gewezen, dat Amerika meer en meer vertrouwd raakt met de eerst met zooveel energie verwor pen gedachte aan een meedoen met den oorlog. Wij ontvangen vandaag het volgende Op alles voorbereid GEWELD ZAL MET GEWELD GEKEERD WORDEN. De gebeurtenissen in Europa, aldus ver klaarde gisteren president Roosevelt in een rede tot de Panamerikaansche Unie, raken rechtstreeks den vrede en het welzijn van Amerika. Daarom zijn wij tot maatregelen overgegaan, die ons in staat stellen elke gebeurtenis het hoofd te bieden. De Amerikaansche republieken, zoo zei de president, moeten er zich op voorberei den, geweld tegenover geweld te kunnen stellen, indien haar stelsel van vreedzame betrekkingen bedreigd zou worden. Roosevelt liet er geen twijfel over be slaan, hoe hij over de jongste ontwikkeling in Europa dacht. Hij stelde de principes, waarop de vrede in de Nieuwe Wereld rust, tegenover ae handelingen der dicta- tuurlanden, welke hij in buitengewoon hef tige bewoordingen aanviel. De Nieuwe Wereld, aldus de president heeft zich van de grootste en tevens een voudigste oorzaak voor een oorlog weten te vrijwaren door onderling overeen te ko men, dat elke natie de integriteit en de on afhankelijkheid van de andere zal eerbie digen. Wij op dit halfrond, behoeven niet naar een nieuwe internationale orde te zoeken, die hebben wij al gevonden. Dit is niet ge beurd door geschreeuw of machtige troe penbewegingen. Wij hebben geen naties uitgeroeid, regeeringen gevangen genomen of onschuldige rnenschen uit de huizen ver jaagd, die zij zich gebouwd hadden. Wij hebben geen dwaze doctrines van ressupre- matie uitgevonden óf door een algemeene revolutie een dictatuur rpgeëischt. De verhouding tusschen de Amerikaan sche staten onderling is niet door haat of terreur gegroeid. Zij is door moeizamen ar beid van mannen, die alleen het goede wenschen, tot stand gebracht. We weten, dat hetgeen in de oude we reld gebeurt, den vrede en het welzijn van de nieuwe wereld rechtstreeks en machtig beinvloedt. Om deze reden zijn wij tot maatregelen overgegaan, die ons in staat stellen aan alle gebeurtenissen het hoofd te bieden. Een universeeie, duurzame vrede blijft een droom, de oorlog, verschrikkelijker en verwoestender dan ooit, heeft zijn verderf zaaiende hand op vele plekken der aarde gelegd. Geen natie kent werkelijk vrede, indien zij in de schaduw van dwang of in vasie leeft. Voor ons verbond van naties op het Wes telijk halfrond geldt: wie een van ons aan raakt, raakt allen aan. We hebben de we reld gevraagd, ons op den vredesweg te vergezellen, maar oien weg kunnen we al leen vrij houden, indien we klaar zijn ge weld tegenover geweid te stellen, wanneer wij ooit getart mochten worden. We kunnen niet toestaan, dat de oude illusies van een universeel wereldrijk weer gaan tieren. We hooren van rassen, die het recht van overheersching opeischen, we hooren van groepen, die zich het recht aan matigen hun levenswijze ook anderen na ties op te leggen, we maken kennis met economischen dwang, die ten doel heeft groote gebieden tot politieke invloedssfe ren te maken. Op de conferentie van Panama hebben we de middelen vastgesteld om dit halfrond buiten den oorlog te houden. Ik bid God, dat we niet meer dan dat behoeven te doen, maar mocht dit noodig zijn, dan ben ik overtuigd, dat we volledig succes zullen hebben. De innerlijke kracht van een groep vrije vo'ken is onweerstaanbaar, wanneer zij althans klaar zijn om te handelen. Troost Havas bericht uit New-York: „Amerikaansche militaire deskundige.» gelooven, aldus schrijft de correspondent van de „New York Post" te Washington, aat de Vereenigde Staten, welke politieke partij bij de verkiezingen ook zal zegevie ren, binnen anderhalf jaar in den oorlog betrokken zullen ziin. Na zeven maanden oorlog, schrijft hij, zijn de deskundigen ireer dan ooit ervan overtuigd, dat deelne ming der Veieenigde Staten onvermijde- ijfc is. In het land begint een interventio nistische geest merkbaar te worden en dit is het gevolg van de reactie, veroor zaakt door den Duitschen inval in Noorwe gen en Denemarken." Wie de gisteren door Roosevelt gehouden redevoering leest, ziet daarin dezelfde ten- cenz. Dit is een woord, dat trekt: troost. Waar kan ik troost vinden, wat kan mij troosten? De wereld is vol van verschrikkelijkhe den en iederen dag zien wij weer nieuwe bedreigingen opdoemen. Toch dit even terloops opgemerkt is 't, alsof de mensohen aan het rampzalige wereldge beuren nóg niet genoeg hebben: er zijn altijd nog lieden, die schijnen te leven, om hun mede rnenschen in eigen kleinen kring het leven te vergallen De wereld is om er uit te loopen! Men hoort de rnenschen zóó wel 'ns hun stemming uitdrukken. Gelukkig dat we, in zekeren zin. dat ook kunnen, ons aan den benauwenden invloed van het leven rondom ons, tot op zekere hoogte, kunnen onttrekken! In de socialistische pers van gisteravond lazen wij een artikeltje van een, die be schrijft, hoe hij op een avond van radio en telefoon wegloopt, om 'ns niets over „de toestand" te hooren. 'Hij wandelt door stil le straten, en rau laten wij hem even aan het woord: Ik wandel door de stilte en keer naar de stad terug. En blijf in een slapende straat ver rast staan. Piano-spel Een eenvoudige sonate van Mozart. Diepe ontroering bevangt me. Wat is dat toch schoon! Welk een reinheid parelt er uit dat fijne, steeds weer ge varieerde mot:°f, dat in zijn oorsprong zoo simpel is, alsof een kind het toe vallig voor zich heen zong. Er is nog iets goeds in onze wereld. Iets dat onveranderlijk nobel blijft. Eeuwigheidswaarden, die onaantast baar zijn en veilig voor het ruwe tu mult der rnenschen. Deze schoonheid is geen ijdel genot, geen oppervlakkige streel ing der zin nen. Zij is de nimmer doovende vlam in onze vaak zoo troebele ziel De sonate is uit. Getroost ward^Jk huiswaarts. Gesterkt door een ademtocht van het onvergankelijke. Schoonheid in de natuur, schoonheid in de kunst zijn bronnen van troost, die wij zeker in een tijd als deze moeten aanboren! De kracht van den Godsdienst, welke ook de genietingen van natuur en van kunst kan en moet bezielen, L onze groot ste gave en ons onschatbaar bezit, onze onuitputtelijke bron van troost Wij moeten nu en dan, in den zin als hier bedoeld, de wereld uitloopen, om er gesterkt en gestaald in terug te keeren! KATHOLIEK COMITÉ VAN ACTIE „VOOR GOD" In Gad's Hand.... Hel leven is een krijgsbanier, door goede en kwade dagen, gescheurd, gevlekt, ontvallen schier, kloekmoedig voorwaarts dragen. Het leven is.geen vrede alhier, geen wapenstilstand vragen het leven is de Kruisbanier tot in Gods handen dragen f Gezelle. NOREN DIE BEROEMD WERDEN Ontdekkers: Fridljof Nansen Tocht met de „Fram" door het pakijs. Otto Sverdrup Ontdekkingsreizen in den Poolcirkel. Roald Amundsen Eerste Ont dekker van de Zuidpool in 1911. Literatuur: Hcnrik Ibsen Groot dramaturg en schrijver. Björnsterne Björnson Dichter van Noorsche Nationale hymne, Knut Hamsun. Sigrid Undser. Johan Bojer. Peter Egge. Arne Garborg. Beeldende Kunst: J. C. Dahl - 1788-1847. Hans Gude 1825 -1903. Edvurd Munch, geb. 1863. Stephan Sinding 1846— 1923 (beeldhouwei). Gustav Vigeland geb. 1859 (beeldhouwer) Muziek: O'e Kuil 18101880 Viöol- virtuoos en componist. Johan Svendsen. 1840—1911. Edvard Gneg 1843—1907. Sport: Sonja Henie Achtmaal werelókampioena kunstryden. De minister van Justitie, prof. Gerbran- dy, heeft thans het wetsontwerp bij de Tweede Kamer ingediend, waarop hij eeni- gen tijd geleden in de Eerste Kamer bij de behandeling van zijn begrooting doelde en dat de maximum straf op een aantal mis drijven tegen de veiligheid van den Staat aanmerkelijk hooger stelt. Op het openbaar maken of aan huitenlandsche mogendhe den bekend maken van zaken, waarvan ge heimhouding door het belang van de Staat wordt geboden, zal voortaan een maximum straf komen van 15 jaar. Handelingen ter voorbereiding van een misdrijf zooals hier boven bedoeld, worden gestraft met maxi mum tien jaar. Enkele andere straffen op landverraad en dergelijke worden verdub beld en wel van maximum zes op maxi mum twaalf en van maximum vijf, op maximum tien jaar. Aan de toelichting op het wetsontwerp lot bescherming van de staat ontleenen wij het volgende: De spionnagezaken van de laatste maan den hebben aangetoond, dat onder bepaal de omstandigheden de maximumstraf in artikel 98 van het Wetboek van Strafrecht gesteld op openbaarmaking of aan huiten landsche mogendheden bekend maken van zaken, waarvan de geheimhouding door het belang van den Staat wordt geboden, te laag is te achten. In overeenstemming met het voornemen, dat de minister in de Eerste Kamer heeft kenbaar gemaakt, is hij te rade gegaan in hoeverre verhooging binnen het kader van de maxima van de eerste titel van het tweede boek (misdrijven tegen de veilig heid van de Staat Red.) van het Wet boek van Strafrecht aanvaardbaar zou zijn. Hij is tot de conclusie gekomen, dat een verhooging tot vijftien jaar, ge zien de andere artikelen van die titel, in het bijzonder de artikelen met hooge straf-maxima, verdedigbaar is, mits gelijktijdig de andere lagere straf maxima in deze titel worden verhoogd. Deze verhoogingen zijn trouwens ook op zich zelf, gezien het karakter der hier in aanmerking komende feiten, wenschelijk. Het ontwerp stelt daarom voor het maxi mum van artikel 98 te brengen op vijftien jaar (thans nog zes jaar Red.), dat van de artikelen 95, tweede lid, 86, 97a, 100, 103 en 104 te verdubbelen. Aldus blijft de onderlinge verhouding tusschen de misdrij ven van dezen titel zooveel mogelijk be waard. Gelijktijdig worden andere wijzigingen en aanvullingen voorgesteld, van belang voor een doeltreffende bestrijding van spionnage. In de eerste plaats worden eenige redac tiewijzigingen aangebracht in het thans be staande eenig lid van artikel 98, welke wij zigingen onder omstandigheden vergemak kelijken. Dit artikel zal voortaan aldus ko men te luiden: „Hij, die opzettelijk bescheiden, be richten of inlichtingen omtrent eenige zaak, waarvan hij weet of redelijker wijs moet vermoeden, dat de geheim houding door het belang van de Staat wordt geboden, hetzij openbaar maakt, hetzij verschaft aan eene huitenland sche mogendheid of aan zoodanige per sonen, dat gevaar ontstaat, dat de in houd aan een huitenlandsche mogend heid bekend wordt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogte vijf tien jaren. Handelingen, gepleegd ter voorbe reiding van een misdrijf'als omschre ven in het voorgaande lid, worden ge straft met gevangenisstraf van ten hoogste tien iaren. Men zie vooral de vet gedrukte gedeel ten, waarvan de eerste zich bij bestaande artikelen van het wetboek aansluit. Daarnaast wordt voorgesteld de voorbe- reidingshande'ingen tot de genoemde mis drijven van art. 98 zelfstandig strafbaar te stellen met een maximumstraf, overeenko mend met het nieuwe maximum, voorge steld voor de misdrijven van de artikelen 96, 97a en 103. Ten slotte bevat het ontwerp een een voudige aanvulling van artikel 4 van het wetboek, welke zal bewerken, dat de mis drijven van artikel 98 ook onder de wer king van onze strafwet zullen vallen, in dien zij ten nadeele van ons land in het buitenland worden gepleegd. Een en ander behoeft nauwelijks nadere toelichting. De ernst van de misdrijven, waarom het hier gaat, zal in tijden als de tegenwoordige aan een ieder duidelijk zijn, aldus de minister van Justitie. VOORNAAMSTE NIEUWS Buitenland DE LANDING DER BRITSCHE TROE PEN BIJ NARVIK. (2de blad). DE REGEERING-QUISLING AFGETRE DEN. (2e blad) REDE VAN PRESIDENT ROOSEVELT. (lste blad). Binnenland VERZWARING VOORGESTELD VAN DE STRAFFEN HIER TE LANDE VOOR SPIONNAGE EN LANDVERRAAD, (lste blad). VOOR VESTIGING VAN ZAKEN IN- HET MINERA AL WATERBEDRIJF IS EEN SPERTIJD AFGEKONDIGD, (lste blad). Herderlijk schrijven der Duitsche Bisschoppen Op 21 April a.s. wordt in Duitschland de Katholieke Kinderzondag gehouden. Naar aanleiding hiervan hebben de Duitsche Bis schoppen een herderlijk schrijven uitge vaardigd, dat vooral tot de kinderen is ge richt. Het herderlijk schrijven handelt over het voorbeeld van den Goddelijken Kinder vriend. „Het Heilig Evangelie vat de 30 jaren van Zijn verborgen leven in Nazareth in deze veelbeteekenende woorden samen: „Hij ging met hen naar Nazareth en was hun onderdanig". Kan ons door Zijn indruk wekkende voorbeeld nog duideiijker zeg gen, dat Hij in de rechtmatige gehoor zaamheid de kern van de opvoeding ziet?" De Bisschoppen houden zich verder bezig met de tegenwerpingen tegen de gehoor zaamheid en antwoorden daarop: „Zou de gehoorzaamheid in werkelijkheid niets an ders zijn, dan een onderwerping aan die rnenschen, die wellicht ouder, rijker aan ervaring, verstandiger of machtiger, zijn, dan zouden vele tegenwerpingen met recht kunnen worden aangehaald. Met de Chris telijke gehoorzaamheid is het echter geheel anaers gesteld. Deze rust op diepere en heentere fundamenten. De Zaligmaker zag in Zijn Ouders meer dan rnenschen als zoo danig. Zij zijn voor Hem de aanduiders van den Goddelijken Wil, Zij zijn voor Hem de plaatsvervangers van den Hemelschen Vader. Voor Hen buigt Hij zich, zooals Hij geheel Zijn leven dit vurige verlangen gekend heeft: den Wil te doen van Hem, die Hem gezonden heeft. Zoo gaat het ook met ons, wanneer wij op de rechtmatige manier gehoorzamen. Niemand heeft ons te gebieden, dan alleen de Almachtige God en degenen, die door God zijn aangewezen, om Zijn piaats op aarde in te nemen. Daar mee is het duidelijk, dat bevelen, die open lijk indruischen tegen den Wil van God, nooit verp ichtend Kunnen zijn. In het licnt van deze overwegingen is het duidelijk, dat een deigelijke gehoorzaam heid, zooals ons H. Geloof het verlangt, geenszins eerloos is.... Deze gehoorzaamheid schoolt ons voor het leven, dat dikwijls genoeg afstand van eigen wil vereischt en groote offers vraagt, zooa.s ons nu in het bijzonder de huidige oorlog leert. En laat ons niet vergeten, dat gehoor zaamheid ons zegen brengt in het leven hiernamaals.„Kinderen weest gehoor zaam aan Uw ouaers, want dit is welgeval lig aan den Hetr.... Gij, ouders, moet er U van bewust zijn, dat God U niet als heer en tyran over Uw kinderen heeft aange steld, dal zij niet aan Uw humeur en wille keur moeten zijn overgeleverd, maar dat 000" de kinderen aan U heeft toevertrouwd. Ook over de wijze, waarop Gij Uw kinderen hebt opgevoed, hebt Gij eens rekenschap te geven. Gelukkige degene, die dan zeggen kan: „Heer ik heb alies gedaan, wat in mijn ver mogen lag, om mijn kinderen volgens de ware Cnrxstelijke grondbeginsexen op te voeaen. Ik heb nooit mijzelf gezocht, maar altijd eerst voor de zaiigneid van mijn kin deren gezorgd." Wanneer wij de gehoor zaamheid zoo opvatten, dan is ons alles helder en duidelijk. Dan kunnen er nog wil spanningen komen in het dagelijksche leven, maar het komt dan nooit tot onop losbare conflicten. Wij helpen aan de vor ming van een geslacht, dat onze tijd noo dig heeft en dat bekwaam en paraat is, om onbevreesd en trouw iedere post, waarop het geroepen wordt, te vervullen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 1