31ste Jaargang No. 9610
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
BINNENLAND
ZATERDAG 6 APRIL 1940
Bureaux Papengracht 32.
Telefoon: Redactie 20015. Administratie 20935.
Adv. en Abonn.-tarleven zie paf X
Giro 103003. Postbus 11.
DU nummer bestaal uit vl|l
bladen, w.o. geïllustreerd
Zondagsblad.
Het afschuwelijk machts
beginsel
Wij mogen niet overdrijven en het
voorstellen, alsof er niets in het sociale
leven is gewijzigd en verbeterd door^toe-
passing van de Christelijke beginselen.
Deze bewering is lijnrecht in strijd met de
werkelijkheid.
Wij mogen niet overdrijven en het
voorstellen, alsof er in het sociale leven nog
niet veel en héél veel zal moeten worden
gewijzigd en verbeterd door toepassing van
de Christelijke beginselen.
Zulk een voorstelling wordt trouwens
alleen maar gegeven door hen, die schij
nen hun levensroeping te hebben ge
vonden in het cultiveeren, het koesteren
en kweeken van hun egoïsme, hun heb
zucht hoe meer sociale maatregelen, hoe
grooter het gevaar voor hun levensdoel!
Over hetl de wereld gaat echter het
verlangen, om het sociale leven te ver
beteren door het méér, dieper te doordrin
gen van de Christelijke beginselen.
De bisschoppen van Amerika publi-
ceeren een uitvoerig stuk over de
economische toestanden in de Ver-
eenigde Staten. Dit stuk draagt tot
titel: „Kerk en sociale orde." De bis
schoppen verwerpen het extreme indi
vidualisme en het collectivisme als
regeeringspolitiek. Zij verklaren, dat
het economisch leven moet worden
gereorganiseerd op de grondslag der
opbouwende beginselen van moreele
en sociale eendracht. Het Staatsgezai
moet de verantwoordelijkheid der be
zitters regelen, opdat de lasten der
voorziening in gemeenschappelijke be
hoeften naar billijkheid worden ver
deeld. Bovendien moet de burgerlijke
overheid de voorwaarden scheppen,
welke het eenieder mogelijk maken,
zich in het bezit te stellen van de
noodzakelijke materieele goederen. De
rechten der arbeiders moeten worden
beschermd. Zij moeten vrij zijn or
onderhandelen over collectieve
tracten. Toepassing van het
machtsbeginsel beiderzijds,
door de arbeiders en door
het kapitaal, is afkeurens
waard. De arbeider heeft recht op
meer loon dan voldoende is om hem op,
kracht te houden. De rijkdom moet
billijk worden verdeeld. De arbeiders
moeten worden beschermd tegen de
geldelijke gevolgen van werkloosheid,
ziekte, ongelukken, ouderdom en over
lijden. De eerste verdedigingslinie
tegen dergelijke risico's is de particu
liere eigendom. De verbitterde con
currentie moet worden vervangen door
redelijke overeenkomsten. Vrekkig
egoïsme moet wijken voor sociale
rechtvaardigheid en liefde. Terug naar
het, modern hervormde, gildensysteem,
moet de oplossing zijn.
Wij hebben in het bovenstaande één zin
gespatieerd, om er bijzonder de aandacht
naar te richten.
Toepassing van het machtsbeginsel
dat is het verderfelijke in de onderlinge
verhoudingen:
tusschen volkeren
tusschen sociale groepen
tusschen enkelingen
Vele onzer kunnen en moeten!
beginnen met dat machtsbeginsel uit te
bannen in hun eigen milieu, in hun zaak,
in hun onderneming, in hun verhoudingen
tot anderen, speciaal tot hun ondergeschik
ten.
De wereld zou er, als wij dat allen deden,
spoedig anders gaan uitzien veel beter!
Niemand ter wereld heeft recht om
iets te doen, omdat hij de macht heeft,
om het te dotn. Als daarvan 'ns alle
machtigen ter wereld groote en kleine
overtuigd waren en ernaar handelen!
De macht van kapitaal en geld is even
min basis van recht als de macht van de
beidsvermogen en arbeidskracht.
De macht van het wettige gezag is even
min basts van recht als de macht van de
onwettige revolutie.
Het zoogenaamd recht van den sterkste
is een wangedrocht, dat spot met alle
menschelijke waardigheid en menschelijke
beschaving.
De rechten van de allerzwakste machte-
loozen zullen in een waarlijk beschaafd
milieu even veilig minstens even
veilig! zijn als de rechten van de sterk
ste potentaten!
Meer veiligheid
Met Engeland is een belangrijke over
eenkomst gesloten betreffende den invoer
over zee naar Nederland en betreffende
den uitvoer uit Nederland.
De bijzonderheden van deze regeling kan
men elders in dit nummer lezen.
De voornaamste bepaling betreffende
den invoer is de verplichte inschakeling
van de A.N.I.C. (Algemeen Nederlandsch
Invoer Comité), een regeeringsinstantie,
welke waarborgen geeft, dat de aan haar
adres verzonden goederen in overeenstem
ming zijn met de getroffen internationale
verdragen en afspraken.
Daardoor wordt de controle, welke de
oorlogvoerende mogendheden uitoefenen
op de lading van de voor Nederland be
stemde schepen, aanzienlijk vereenvoudigd.
De vertraging ontstaan door het opont
houd in controle-havens kan tot een mini
mum worden gereduceerd en de daardoor
ontstane schade worden teruggebracht tot
de laagst mogelijke proporties.
Het spreekt vanzelf, dat deze regeling
op de eerste plaats van belang is voor de
Nederlandsche scheepvaart rechtstreeks,
in verband met de bovengenoemde voor-
deelen. Maar het „arrangement" beteeken t
meer; het kan bovendien een grootere be
veiliging beteekenen tegen het optreden
van Duitsche duikbooten. Want evenals de
Engelschen er verzekerd van kunnen zijn,
dat de lading onzer schepen niet in strijd
is met het oorlogsrecht, kunnen ook de
Duitschers daarvan overtuigd zijn, zoodat
zij minder aanleiding kunnen vinden tot
het nemen van maatregelen. Gaan zij daar
toe toch over, dan hebben zij te maken
met een officieele regeeringsinstantie.
In dit laatste schuilt ongetwijfeld ook
een gevaar; eventueelé conflicten worden
daardoor gemakkelijk op de spits gedreven.
Een particuliere reederij kan altijd iets
meer over z'n kant laten gaan dan een
officieele regeeringsinstantie. Maar wij ho
pen en hebben reden om daarin ook te ver
trouwen, dat dit arrangement met Enge
land een tijdpeik van meer bevredigende
verhoudingen zal inluiden met alle belli-
gerenten.
ONDERHANDELINGEN MET
FRANKRIJK AANSTAANDE.
Volgende week een delegatie naar Parijs.
Zooals op een gehouden persconferentie
is medegedeeld, bestand bij de Nederland
sche delegatie, die te Londen besprekingen
heeft gevoerd, op zeker oogenblik het voor
nemen onderhandelingen te Parijs te gaan
voeren, in de verwaohting tot een rege
ling met de geallieerden tezamen te gera
ken. Dit voornemen heeft de delegatie ech
ter laten varen. Thans zullen afzonderlijke
besprekingen met de Fransche autoriteiten
worden geopend. Een Nederlandsche dele
gatie zal tot dit doel voLgende week naar
Parijs vertrekken.
Buitengewone dienst
plichtigen 1940
Data van opkomst.
ONTHEFFING VAN DE BEPERKINGEN
VAN DEN AFZET VAN ZEEP
Naar wij vernemen ligt het in de be
doeling om de ondernemingen, welke zijn
ingeschreven bij de sectie zeep van het
Rijksbureau voor chemische producten,
van 1 Mei a.s. af geheel vrij te laten in de
door hen te verkoopen, af te leveren of in
eigen bedrijf te gebruiken hoeveelheden
zeep.
De thans bestaande quoteering van den
afzet komt dan dus te vervallen.
Mocht het in de toekomst noodzakelijk
blijken, opnieuw tot quoteering over te
gaan, dan zal de periode van l September
1938 tot 1 September 1939 weder als basis
periode gelden.
NATIONAAL FONDS VOOR
BIJZONDERE NOODEN.
Het bestuur van het nationaal fonds voor
bijzondere nooden deelt mede, dat de ont
vangsten over Maart 1940 22.987.25 heb
ben bedragen, zijnde 6568.70 uit periodie
ke bijdragen en 16.328.55 uit losse giften.
De uitkeeringen over hetzelfde tijdvak
bedroegen ƒ34.849.70.
De plaatselijke commissies van samen
werking brachten t*n behoeve van dezelf
de gevallen ƒ51.731.86 bijeen, zoodat in die
maand aan aanvragers, verdeeld over 164
gemeenten, een bedrag van 86.581.56 kon
worden uitgekeerd.
Het gironummer van het nationaal fonds
voor bijzondere nooden te 's-Gravenhage
is: 272727.
De Regeeringspersdienst meldt:
De buitengewone dienstplicht-gen van
de lichting 1940, die in werkelijken dienst
moeten komen, worden ingedeeld bij de hier
na vermelde korpsen De datums van op
komst zijn hierbij aangegeven:
Regimenten motorartillerie 17 Juni 1940.
Korps rijdende artillerie 17 Juni 1940.
Artilleriemeetafdeeling, le ploeg 17
Juni 1940.
Regimenten luchtdoelartillerie, le ploeg
17 Juni 1940.
Regimenten infanterie (inbegrepen de
regim. grenadiers en jagers) 8 Juli 1940.
Korps motordienst 8 Juli 1940.
3de regiment genietroepen, le ploeg, 6
Aug. 1940.
Bataljon geneeskundige troepen, le ploeg,
2 Sept. 1940.
Bataljon geneeskundige troepen, 2e ploeg,
1 Oct. 1940.
Compagnie intendancetroepen, 1 Oct. 1940
2de regiment genietroepen, 1 Oct. 1940.
Artilleriemeetafdeeling, 2e ploeg, 1 Oct.
1940.
3de regiment genietroepen, 2e ploeg, 4
Oct. 1940.
Regimenten luchtdoelartillerie, 2e ploeg,
16 Dec. 1940.
lste regiment genietroepen 3 Febr. 1941.
Regimenten veld-arti!lerie (beredenen en
onberedenen) 16 Juni 1941.
Buitengewoon dienstplichtigen van deze
lichting kunnen alleen voor de opleiding
tot reserve-officier of tot onderofficier-ad
ministrateur worden bestemd, indien zij een
verbintenis sluiten om te dienen op den
voet van een gewoon dienstplichtige. De
aanvraag daartoe moet worden gericht aan
den Minister van Defensie. Er mag echter
bij voorbaat niet op worden gerekend, dat
dergelijke aanvragen steeds worden inge
willigd. Zulks houdt verband met de be
schikbare plaatsen voor de officiersoplei
ding en de opleiding tot onderofficier-admi
nistrateur.
Buitengewoon dienstplichtigen van deze
lichting kunnen, eventueel met wijziging
van daaromtrent reeds bij de keuring ge
uite wenschen, aan den commandant van
het indeelingsdistrict nader kenbaar maken
bij welk der genoemde korpsen zij gaarne
zouden worden ingedeeld. Het verzoek
moet de dienstplichtige vóór 15 April a.s.
richten aan den indeel in gsdistr ict-comman-
die woont in de hoofdplaats van de
provincie,'waarin hij voor den dienstplicht
is ingeschreven. Hiervan zijn uitgezonderd
de dienstplichtigen uit Drenthe, Amster
dam en Rotterdam. Deze zenden hun aan
vraag onderscheidenlijk aan den indeelings-
districtscommandant te Groningen, Amster
dam en Rotterdam.
In de opgaaf vermeldt de dienstplich
tige:
a. zijn geslachtsnaam en voornamen;
b. de gemeente, waar hij woonplaats
heeft;
c. de gemeente, waar hij voor den
dienstplicht is ingeschreven;
<L de wenschen omtrent zijn indeeling;
e. de reden, waarom op deze indeeling
wordt prijs gesteld;
f. zijn beroep, betrekking en genoten
onderwijs;
g. of hij met paarden kan omgaan;
h. of hij in het bezit is van een rijbe
wijs a of b, dan wel kan ohauffeeren of
motorrijden.
De datums van opkomst van de gewoon
dienstplichtigen var. de lichting 1940, die
reeds bij de zeemacht of bij yen kórps van
de Landmacht zijn ingedeeld, doch wegens
verleende vrijstelling van den dienst
plicht in de positie verkeeren van buiten
gewoon dienstplichtige en als zoodan g
werkelijiken dienst moeten vervullen, wor
den nog nader vastgesteld.
LICHTINGEN 1938 EN 1939.
In een heden verschènen legerorder
wordt gemeld, dat de buitengewone
dienstplichtigen van de lichtingen 1938
en 1939 ingedeeld bij het 3e regiment ge
nietroepen niet 4 November, doch teeds
6 Mei aanstaande moeten opkomen.
Hun datum van opkomst in werke
lijke dienst is dus een half jaar ver
vroegd.
TOELAGE AAN DE RIDDERS IN DE
MILITAIRE WILLEMSORDE
Tien leden van de Tweede Kamer heb
ben een voorstel ingedie.td om Je jaarlijk-
sche toelage voor sergeanten, korporaals en
matrozen of soldaten, die tot ridder in de
Militaire Willemsorde worden benoemd, op
200 te stellen. In het wetsontwerp tot wij
ziging van sommige wettelijke bepalingen
betreffende deze orde wordt aan sergeanten
200, korporaals 140 en matrozen en sol
daten 120 per jaar toegekend bij benoe
ming tot ridder.
Het voorstel is ingediend in den vorm
van een amendement op artikel 9 van het
wetsontwerp. De eerste onderteekenaar is
4 generaal Bajetto.
NEDERLANDSCHE WERELDOMROEP.
Wetsontwerp tot stichting spoedig te
verwachten.
Naar wij vernemen, zal een dezer da
gen bij de Staten-Generaal een wetsont
werp worden ingediend, dat de totstand
koming van den Nederlandschen Wereld
omroep regelt. Dit voorstel van wet is
reeds dcor den ministerraad behandeld en
heeft den Raad van State bereikt.
Vaak is van verschillende zijden op een
regeling van deze aangelegenheid aange
drongen. Het schijnt echter, dat de finan
ciering van de gevolgen dezer wettelijke
regeling moeilijkheden medebracht.
Wij hebben goeden grond om aan te ne
men, dat de geruchten omtrent het instel
len van een radiobelasting hiermede ver
band houden. Hierbij zou dan bedoeld zijn,
een heffing te vorderen van hen, die welis
waar een ontvangtoestel hebben, maar niet
bij een der omroepvereenigingen zijn aan
gesloten. „Handelsblad".
DE NIEUW-GUINEA EXPEDITIE 1939.
In de groote aula van het Koloniaal In
stituut te Amsterdam, heeft de heer C. C.
F. M. le Roux, conservator aan het Rijks
museum voor Volkenkunde te Leiden,
vanmorgen voor leden van het Koninklijk
Nedarlandsoh Aardrijkskundig Genoot
schap een voordracht gehouden over de
„Nieuw-G-uinea expeditie 1939", aan wel
ke hij heeft deelgenomen.
Onder de vele belangstellenden waren
aanwezig: Z. K. H. Prins Bernard, jihr. mr.
Dedel, secretaris van Z. K. H. Prins
Bernhard; de minister van onderwijs G.
Bolkesteim; de chef van den marinestaf,
vice-admiraal J. T. Furstner; de chef van
de afdeeLioig materieel zeem a oh t van het
departement van defensie, schout bij nacht
L. A. C. M. Doorman; de oud-commandant
der zeemacht in Nederlandsch-Indië, gep.
vice-admiraal H. Ferwerda; de oud-chef
van den staf der zeemacht in Nederlandsch-
Indië, gep. schout bij nacht E. A. Vreede;
de oud-commandant van het leger in Ne
derlandsch-Indië, gep. Luitenant-generaal
K. N. I. L. M. Boerstra, de commissaris van
de koningin in Noord-Holland, mr. dr. A.
baron Roell; de commandant van de mari
tieme middelen in Amsterdam, N. A. Rost
van Tonningen en een groot aantal vroe
gere expeditieleden.
Minister Welter was wegens ziekte ver
hinderd. Luitenant-kolonel W. A. Boswijk
was eveneens verhinderd.
In het eenste gedeelte van zijm voor
dracht herinnerde spr. aan de vorige ex
pedities, welke hebben gearbeid in de on
bekende gebieden van Nieuw-Guinea. De
ze exploratie-arbsód duurde tot 1914. In
1934 nam de toenmalige voorzitter van het
K.N.A.G., dr. E. Heldring, het plan op om
met goedvinden en steun der Neder
landsch-Indische regeering die onbekende
gebieden te onderzoeken. Het welslagen
van de laatste exipeditie is voor een groot
deel te danken aan de hulp van den marine-
vliegdienst. Alle leden van de expeditie
hebben zich vijf volle maanden aan het
wetenschappelijk werk kunnen wijden en
de resultaten zijn dan ook prachtig. Hel
hoofddoel was het maken van een schets
kaart van de groote onbekende gebieden
in 't westelijk Nassau-gebergte. Een gebied
van ongeveer 200 K.M. hemelsbreed in de
richting Oost-West en gemiddeld 60 K.M.
Noord-Zuid is stelselmatig verkend en op
gemeten door vier patrouilles.
De heer le Roux gaf voorts een uitvoeri
ge beschrijving van de bereikte resultaten.
Een geologische verkenning werd gehouden
langs de gouvernements-Rintis van Oeta
aan de zuidkust naar de wisselmeren. De
anthropoloog onderzocht 1500 Papoea's.
Zeer veel Zoölogisch materiaal werd ver
zameld, terwijl de Botanische vondsten
zeer rijk genoemd mogen worden. De stu
die van taal, land en volk kon diepgaand
worden voortgezet en op het gebied van
de geestelijke cultuur van de Bergpapoea's
konden belangrijke vorderingen worden
gemaakt.
VOORNAAMSTE NIEUWS
Buitenland
GENERAAL IRONSIDE HEEFT VER.
KLAARD, DAT DE GEALLIEERDE LE
GERS BIJ HET UITBREKEN VAN DEN
OORLOG NIET GEREED WAREN (2de
blad).
ONDERVINDEN DE DUITSCHERS
MOELIJKHEDEN BIJ HUN DUIKBOOT
ACTIE? (2de blad).
DE FRANSCHE MINISTER MONNET
OVER DE BLOKKADE EN DE ROL DER
NEUTRALEN (2de blad).
Binnenland
NEDERLAND—BRITSCHE OVEREEN
KOMST IN BETREKKING TOT ONZEN
HANDEL EN SCHEEPVAART. (2de blad).
OPKOMST BUITENGEWONE DIENST
PLICHTIGEN. (lste blad).
IN HET HAAGSCHE SPIONNAGE-
GEVAL IS TEGEN S. 8 JAAR GEVANGE
NISSTRAF GEëlSCHT. (3de blad).
DE BEHANDELING VAN HET STROO-
PERSDRAMA TE WADDINXVEEN IS
VOORTGEZET. (3de blad).
TWEE DOODEN OP ONBEWAAKTEN
OVERWEG TE OSS. (2de blad).
VLIEGER VAN DE R.A.F. BEGRAVEN.
Gistermiddag is te Rotterdam onder
groote belangstelling het stoffelijk over
schot van den bij het lucht-incident te Per
nis verongelukte Canadeeschen onderoffi-
cier-vlMger J. E. Miller met militaire eer
ter aarae besteld daarbij onder meer ver
gezeld door zijn geïnterneerde kameraden,
die gekleed waren in de uniform van de
Royal Air Force.
Op het kerkhof hadden zich vele belang
stellenden verzameld. Wij merkten o.a. op
den Britschen Luchtvaartattaché, A.
Adams, den Britschen "consul-generaal E.
G. Gable, den zaakgelastigde van de Cana-
deesche handelsdelegatie K. P. Kirkwood,
gedelegeerde van de Canadeesche handels
vertegenwoordiging W. G. Starb, den presi
dent van het Britsche Legioen, J. A. E.
Langley en de leden van dit legioen me
vrouw Sandorg, Gammon, Chapman en
van Someren. Namens de Canadian Traffic
Railway was aanwezig captain C. Sprin-
gett. Kolonel P. W. Scharroo was aanwezig
namens de Nederlandsche Militaire autori
teiten.
Bij het kerkhof aangekomen werd de
baar naar de kapel gebracht, waar zich het
muziekcorps van het depot genietroepen
had opgesteld.
Onder het spelen van treurmuziek werd
de gang naar de greeve aanvaard, waar
de troepen in carré werden opgesteld. Hier
bracht het muziekcorps koraalmuziek ten
gehoore, waarna de Schotsche dominee
Mac Kay voorging in gebed. Onder de to
nen van het Engelsche Volkslied daalde
de kist in de groeve, waarna het vuurpele-
ton een salvo gaf.
Tot slot dankte maj. A. Adams voor de
betoonde belangstelling.
MINISTER WELTER HEDEN ZESTIG
JAAR.
De heer Ch. J. I. M. Weiter, Minister van
Koloniën, is heden zestig jaar geworden.
Hij is Ha°enaar van geboorte en volgde
na zijn H.B.S.-jaren hier ter s'ede, de stu
die aan de Indische Instelling te Delft.
Toen ook deze jaren met succes waren be
kroond, begaf de heer Weiter zich naar
Ned. Indië, waar hij in dienst van het Gou
vernement trad.
In 1902 werd hij n.l. benoemd tot asp.-
controleur voor Java en Madoera, in 1905
tot controleur en in October 1908 als con
troleur la suite ter beschikking'van den
Algemeenen Secretaris.
In 1911 ging hij met verlof naar Europa,
waar hij o.a. geruimen tijd werkzaam was
aan het Dep. van Koloniën. Bij zijn terug
keer in Indië in Februari 1915, werd hij
weder aan de algemeene secretarie ge
plaatst. In Jan. 1917 werd hij gouverne-
ments-secretaris, in Mei 1919 eerste gou-
vernemenssecretaris en in April 1921 alge
meen secretaris.
Den 3en November 1924 volgde zijn be
noeming tot lid van den raad van Ned. In
dië. het hoogste bestuurscollege in Insu-
linde. Dezen post moest 'nij echter spoedig
weer verlaten, doordat de heer Weiter op
26 September 1925 door H. M. de Koningin
tot minister van Koloniën werd benoemd
in het Ministerie-Colijn. Zijn ministerschap
was echter van korten duur. doordat het
ministerie-Colijn 8 Maart 1926 aftrad in
verband met de aanneming van het amen
dement-Kersten betreffende de opheffing
van het gezantschap bij het Vaticaan. In
1926 werd hij opnieuw benoemd tot lid
van den Raad van Ned. Indië.
In September 1929 werd de heer Wei
ter, als opvolger van den heer K. F. Creutj-
berg, benoemd tot vice-president van den
Raad van Ned. Indië, welk ambt hij be
kleedde tot 1931 Hierna repatrieerde hij
raar Nederland. Hij bleef zich bewegen in
het openbare leven en was voorzitter van
de staatscommissie voor verlaging van de
regeeringsuitgavcn, de bezuinigingscom
missie-Weiter. In 1933 werd de heer Wel
ter benoemd tot voorzitter van den Onder-
nemersraad voor Nederlanosch Indië.
De heer Welter was minister van Kolo
niën in het vierde kabinet Colijn van 1937
1939. Na den val van het vijfde ministe
rie Colijn, waarin hij geen zitting had, trad
hij verleden jaar op als minister van Kolo
niën in hei huidige Kabinet De Geer. HU
is derhalve voor den derden keer Minister.