dagen Historie RECHTZAKEN Plaats een Telefoontje KATERDAG 23 MAART 1940 OF l fin? C OURANT VIKIWie BLAD - PAG. 13 SUMNER WELLES HEEFT DE TERUGREIS NAAR AMERIKA AANVAARD. ZAL HU STRAKS IETS TE ZEGGEN HEB BEN? KRACHTIGER OORLOGVOERING. DE STRIJD OP ZEE EN IN DE LUCHT VLAMT OP. FINLAND. HET CON SULT OP DEN BRENNER. Sumner Welles. IWJOe zond de eerste duif uit de ark en 1^1 deze keerde terug. Noë wist toen, dat de wateren de aarde nog bedekten. De tweede duif keerde ook terug, doch hij had een olijftakje in zijn bek. De derde keerde niet meer terug. Zoo zond president Roosevelt zijn waar nemer naar Europa, om te zien of er soms ergens, na een half jaar oorlogvoeren, een klein eilandje van gezond verstand te vin den was temidden van de woedende oor- lc.gsgolven. De waarnemer kwam, hoorde en zweeg. Hij keerde naar de Amerikaan- sche ark terug even geheimzinnig als hij gekomen was. De vraag is nu: keert deze duif terug met een olijftak in z'n bek of heeft hij niets gevonden? De anders zoo zwijgzame Sumner Welles heeft bij zijn vertrek verklaard, dat hem geen vredesprogram ter hand was gesteld. De algemeene verwachting was toen, dat Mussolini na zijn onderhoud met Hitier op den Brenner het resultaat aan Sumner Welles zou mededeelen. De Amerikaan had er expres zijn vertrek voor uitgesteld. De verwachte ontmoeting met den Duce blref evenwel uit. Wel had Sum net Welles een samenkomst met graaf Ciano die evereens op den Brenner tegenwoordig was, en het zou derhalve mogelijk 2ijn geweest, dat hem toch het een of ander zm zijn over handigd. Maar wat den Amerikaan dap ook nog over dit consult op den Brenner mag zijn medegedeeld, een uitgewerkt vredes- programma heeft hij volgens zijn eigen woorden die bij dezen zwijger zwaar wegen niet gekregen. Nu is een uitge werkt vredesprogram ook niet per se noo- dig of wenschelijk voor een succesvolle vredesactie; een schema is reeds voldoende. De duif van Noë heeft ook geen complete boomstam .mee naar huis gebracht. Op het oogenblik dobbert Sumner Wel les nog op de golven; als hij straks zijn rapport aan president Roosevelt heeft uit gebracht, is er voor hem misschien aanlei ding om iets meer uit te laten over het doel en de rusltaten van zijn zijding. Hoe minder hij zal uitlaten des te gunstiger is dat voor den vrede. Slechts in geval van een volledige mislukking kan hij vrijuit spreken. De vuisten ballen zich. HEEL veel hoop op een gunstige uitslag hebben wij, eerlijk gezegd, niet. De zoo opvallende coïncidentie van het einde van Welles' rondreis met de samen komst op den Brenner deed onweerstaan baar de gedachte opkomen aan een nieuw vredesoffensief, desnoods met een stok achter de deur. Maar de mogelijkheid van zoo'n vredesaanbod was voldoende om de toch al omhoog borrelende ontevredenheid over den gang van zaken met Finland in de geallieerde landen tot krachtige uit barsting te doen komen. Zoowel in Enge land als in Frankrijk hoorde men aan alle kanten de roep om een straffer leiding van de oorlogszaken. In Frankrijk heeft dat geleid tot het aftreden van de regeering- Daladier. In Engeland heeft Chamberlain zich weten te handhaven, doch de bladen blijven aandringen op herzieningen in het kabinet, waardoor een krachtiger oorlog voering mogelijk zou zijn. Op welke manier de oorlog krachtiger moet worden aangepakt, weet men niet, doch zoowel in Engeland als in Frankrijk heeft men het gevoel, dat de oorlog van zelf krachtiger zal worden als er een krachtiger leiding is. In Frankrijk heeft men thans een ka binet, waarvan men verwacht, dat het de oorlogszaken steviger zal aanvatten. Het staat onder leiding van Reyraud, dien men den „Franschen Churchill" noemt en die behalve het minister-presidentschap ook het ministerie van buitenlandsche zaken waarneemt. Daladier is op zijn post geble ven en heeft „oorlog" behouden. Voorts hebben er mannen zoowel van rechts als van links zitting in. Men zou derhalve ver wachten, dat het met gejuich begroet zou zijn. De Fransche pers heeft Reynaud 'een vrij goede ontvangst bereid; maar de Ka mer was niet bepaald enthousiast, de Se naat was koel. De oorzaak daarvan was niet dat men minder voortvarendheid verlangde, doch juist het tegendeel. De rechterzijde is ontevreden over het juiste aandeel, dat de socialisten in deze regeering hebben. Men is de politiek van Blum nog niet vergeten. Ofschoon het debuut van Reynaud dus niet gunstig was, kan er toch niet aan getwij feld worden of de politiek van toenemende oorlogsfelheid wordt gedragen door breede stroomen in het Fransche volk. En ook in het Engelsche volk. Bij zulk een tendenz wordt het schuch tere geluid van den vrede gemakkelijk overstemd. Strijdvlam laait op. HET aanwakkeren van de oorlogsvlam wordt niet alleen gedemonstreerd in de parlementen der geallieerden, het blijkt ook uit de opleving van de activiteit op zee en in de lucht. Het begon met een Duitsche aanval op de Engelsche vlootbasis Scapa Flow. Men kon dat in het kader van het vredesoffen sief, dat naar men veronderstelde, werd ingeleid op den Brenner, ^pvatten als een stimulans om de aan te bieden voorwaar den in gunstiger overweging te nemen, daar het alternatief zou beteekenen een volledige losbarsting van het oorlogsge weld, waarvan de luchtaanval op Scapa Flow een klein staaltje ten beste gaf. En geland antwoordde echter met een klap terug en wel in den vorm van een lucht aanval op de Duitsche vliegtuigbasis Hor- num op het eiland Sylt. Waarop Duitscü- land weer geantwoord heeft met een lucht bombardement op een Engelsch convooi. Bovendien is de zee-oorlog eveneens op gelaaid. In de laatste paar dagen zijn weer verscheidene schepen naar den kelder ge gaan, waarbij het verwondert, dat er zoo veel Denen bij zijn. Is dat alles een voorspel van hetgeen ko men gaai? De berichten, die den laatsten tijd uit Duitschland komen, zinspelen op een ver rassing; zij gewagen van het voornemen van Duitschland, een beslissing te forcee- ren. Herhaaldelijk is melding gemaakt van de bedoeling, een geconcentre-rden aanval van luchtmacht en vloot op Engeland (ook Frankrijk?) te doen, teneinde het lam te slaan. Is de jongste aanval op Scapa Flow een „kleine repetitie", die aan de groote uitvoering vooraf gaat? De oorlogsleiding in Duitschland wordt hoe langer hoe meer geconcentreerd, ook voor een offensief te land? Wij weten het niet en niemand kan iets voorspellen. Eén ding wordt echter wel duidelijk. Langs diplomatieken weg is het oorlogs probleem niet weg te werken, men kan het niet of men wil het niet. Het schijnt dat de wapenen moeten beslissen. Finland. ZOOALS gezegd, heeft de afloop van den strijd in Finland een grooten in vloed uitgeoefend op de opleving van den oorlogsgeest in het Westen. Men was ontevreden over het feit, dat de geallieerden een kans voorbij hadden laten gaan. Chamberlain heeft Dinsdag nog eens uiteengezet, waartoe de geallieer den bereid waren en hoe het gekomen is, dat de beloofde hulp niet verleend kon worden. Engeland en Frankrijk hebben aldus was de strekking van zijn betoog inder daad alles, wat in hun vermogen lag, ge daan om Finland eiken bijstand te verlee- nen; zij waren bereid nog veel verder te gaan, dan zij reeds deden, maar het is ten slotte de Finsche regeering zelf geweest, welke de grenzen der hulpverleening nauwkeurig vaststelde; en de Finsche be slissingen hebben Londen en Parijs nauw lettend geëerbiedigd. Engeland wilde Finland geen hulp op dringen, welke het zelf niet wenschte en bovendien was de Britsche regeering niet geneigd om het land in avonturen te wer pen, welke weinig kans op succes boden. Meer dan Frankrijk en Engelana kun nen de beide Scandinavische staten zich verwijten, dat zij Finland zoo weinig kon den steunen. Zij waren terecht be vreesd om in den oorlog te worden mee gesleurd en gezien hun zwakke positie mochten zij dit risico niet op zich nemen. Maar thans staat de vijand voor de poor ten en verwijt men zichzelf niet eerder de noodige maatregelen te hebben genomen. Er scheen zich iets voor te doen, waar door veel zou kunnen worden goed ge maakt van hetgeen vroeger door nalatig heid werd verprutst, n.L een defensief verbond tusschen Noorwegen, Zweden en Finland. Merkwaardigerwijze wij wezen er reeds op had het aanvankelijk den schijn alsof Rusland geen bezwaar tegen dit denkbeeld had; maar thans is geble ken, dat Mosl.ou een dergelijk verbond riet vereenigbaar acht met het vredesver drag, dat de Finnen hebben onderteekend. Het zou een uiting zijn van wantrouwen jegens Rusland en derhalve tegen Rusland zijn gericht, aldus redeneert men in Mos kou en al zingen de Noren, Zweden en Finnen nu nog zoo hard in koor, dat het een louter defensief verbond is en dus nimmer tegen iemand gericht kan zijn, de Finnen mogen van Stalin niet meedoen. En daar zij niets in te brengen hebben, gaat het feest derhalve niet door. Brenner. TENSLOTTE nog een enkel woord over de bijeenkomst op den Brenner. Veel zullen wij er nie„ van zeggen, want vaststaande is er zoo ongeveer niets. Al lerlei gissingen, kan men maken en de een zal waarschijnlijker klinken dan de an der maar het heeft geen zin. Wij zullen der. inhoud van het gesprokene op den Brenner moeten afleiden uit de feiten, welke er op zullen volgen. Er is niets meegedeeld, noch van Duit sche noch van Italiaansche zijde Het valt evenwel op, dat de Duitsche perscommen taren meer den nadruk leggen op de on- verwoestbaarheid van de befaamde as R< meBerlijn dan de Italiaansche. Moet men daaruit afleiden, dat de Duitschers meer reden hebben om te pronken met hun Italiaansche vrienden dan de Italia nen met hun Duitsche vrienden? Duitsch- lard heeft er als oorlogvoerend land onge twijfeld belang bij zoowel tegenover zijn vijanden en tegenover de neutrale bui tenwereld, als tegenover het eigen volk, zjjn positie zoo krachtig mogelijk voor te stellen, niet alleen in politiek en oecono- misch, maar ok in militair opzicht. Zoo- we1 wanneer het Duitschland er inderdaad on te doen zou zijn, gelijk men in sommige geallieerde kringen aanneemt, om thans op zoo gunstig mogelijke voorwaarden vrede te sluiten, als wanneer het den oorlog zou willen voortzetten, totdat de geallieerden genoopt zouden zijn de Duitsche eischen in t willigen, heeft het er belang bij de za ken zoo voor te stellen, alsof zoowel Italië al° Rusland te zijner tijd tot militairen steun bereid zouden zijn. Wij kunnen dat voorloopig nog niet aan- nenen. Maar wij kunnen ook niet aanne men, dat twee dictatoren naar den Bren- 3r reizen alleen om een operette op te voeren, welke niets anders beoogen zou c' r een zekeren schijn in het leven te roepen. Wij blijven van meening, dat er bijzon dere besluiten genomen zijn. Welke? Dat zullen wij moeten afwachten. Haagsche Politierechter Drie kleine kleutertjes, die Wij alden kennen het ontroerend schoone li,ed van de drie kleine kleutertjes, die op een hek gezeteld zaten. Aan dit schoone lied moesten wij denken bij de nu volgende zaak. Op een, L e i d s c h hek zaten ook eens drie kleine knapen. Rustig en bedaard zaten zij daar te zitten en deden niemand eenig kwaad, hetgeen voor kleine knapen al een heele prestatie is. Maar zij konden daar maar niet. zoo rustig blijven zitten, tot hun baard aan de straatsteenen vast ge groeid zou zijn, dus moest er verandering in dezen toestand komen. En deze kwam dan ook, al was het op een onverwachte ma nier. Er kwam een meneer voorbij met een baard. Niet maar zoo'n doodgewone huis- tuin- of keukenbaard, maar een baard, waar een patriarch van gewatertand zou hebben. Het was een baard, die de aandacht trok en natuurlijk werden de oogen van de drie knapen als door een magneet aangetrok ken door dit zoo bij uitstek mannelijke ver siersel. De eerste reactie van een der knapen was. dat hij zijn mede hekbewoners op merkzaam op dit wapperende instru ment maakte door te zeggen „kek es jon- ges, wat een geitesik". Dat woord „geite sik" bereikte des baarddragers oor. En nu kunnen we gevoeglijk aannemen, dat hij wel eens meer „iets" over zijn haardos ge hoord zal hebben en daaraan zal het te wij ten geweesf zijn, dat hij niet boos werd, maar rustig op de knapen afstapte, om een beschouwing te gaan houden over het on derwerp „de baard met zijn voor- en na- deelen". Mogelijk had die meneer wel verstand van baarden maar niet van kinderen, in het bij zonder kleine knapen, want zijn baardle- zing wekte den lachlust van het drietal en toen mompelde meneer zooiets van „-snot neuzen". Tevens begon hij te informeeren wie van de „snotneuzen" het woord „geitesik" gebezigd had. „Jij soms", vroeg hjj aan knaap nummer één. „Nee meheer ik niet", antwoordde deze prompt. „JÜ soms?," vroeg hij aan kleuter num mer twee. „Ikke niet meheer", klonk het even zeker terug. „Dan heb jij het gezegd", zei meneer baard met een Salomons oordeel en gaf knaap nummer drie een watjekou. Nu wilde hét geval, dat knaap nummer drie, ten eerste het woord "„geitesik" niet gezegd had, want een der mede-hekbewo ners had het gezegd, maar gejokt, en ten tweede, dat deze knaap een moeder had, die vanuit haar woning de bewegingen van baardman gevolgd had. Nu zijn alle moeders zoo hetgeen maar gelukkig is dat als men haar kind slaat, men net zoo goed de moeder zelf kan slaan. En zoo zal het niemand verwonderen, dat mama op het figuurlijke tapijt ver soheen, daartoe nog een beetje aange spoord door het moordgehuil van haar lie veling. Heel gevoeglijk kunnen wij verder aannemen, dat mama het geuite woord „gei tesik" niet gehoord had en daarom deed het wel wat eigenaardig aan, dat zij ook al begon met „geitesik" alleen met dit ver schil, dat zij er het woordje „vieze" voor zette, waardoor de beleediging nog meer griefde. Baardman zei zoo iets van ,,de appel, die niet ver van den boom valt", waarop ma ma informeerde of hij daar haar soms mee bedeelde, waarop Baardman weer zei, dat zij den schoen maar aan moest trekken als die haar soms paste. Mama repliceerde daar weer op dat, als er schoenen aan te pas moesten komen, zij dan ook een woordje mee zou gaan spre ken. Men ziet: er begon al iets ondergronds te borrelen, temeer nog daar baardman mompelde van menschen, die op een te grooten voet leefden en wier mond daar evenredig aan was, maar niettemin hun kinderen niet op konden voeden. Mama vond het toen welletjes en zeide, dat baardman eerst eens naar zijn eigen platvoeten moest kijken of anders zijn baard maar wat moest laten groeien om deze platvoeten te bedekken. De gemoederen raakten op het kookpunt er. mama duwde baardman een kleinigheid achteruit wat deze zich niet liet aanleu nen en terugduwde. Mama volvoerde toen haar oorspronke lijk ontworpen plan, hetwelk zij reeds on der bedekte termen had geuit, zij trok haar schoen van den voet en begon met dit voet- bedekkingsmiddel baardman te bewerken. Deze verdedigde zich, zooals men van iemand met zulk een bij uitstek manne lijk sieraad mocht verwachten, manhaftig. Maar mama, aangemoedigd door de drie meelevende knapen, wist van geen wijken en baardman moest het hazenpad kiezen, achterna gehoond door de knapen, die nu heel hoonend hem najoelden: „geitesik, geitesik". Toch trok baardman aan het langste eind, want mama moest terecht staan wegens mishandeling en werd des wege veroordeeld tot een geldboete van 5 subs. 5 dagen. Wat leven wij toch in een „kleine" we reld en wat zijn die menschen daarin toch „groot" van opvattingen! Een lekker soepje voor de baby. .Het was een raar mengelmoesje, dat de juffrouw uit L e i d en bij een winkelier had buitgemaakt. Het waren o.a. soepbal letjes, peper, leverpastei, bussen erwten soep, een pot frambozen en een flesch sla olie om van de diverse doode vissehen in blik maar niet te spreken. ,,Ik had het arm en een baby van zes maanden die eten moest", deelde de juf frouw ter harer verdediging mede. „Hoe oud was die baby wél?" informeer de de Officier belangstellend. „Zes maanden meneer", vertelde de juf frouw. „Zoo, dus u voert uw baby van zes maan den met peper, erwtensoep en flesschen sla olie". zei de Officier toen een beetje scep tisch. „Ik had het arm meneer", probeerde de juffrouw het nog eens. „Behalve dan de 19.95 kostwinnersver goeding, die u per week krijgt, omdat uw man in dienst is", kaatste de Officier we derom terug. De juffrouw kon niet erg begrijpen, dat de „heeren" zoo goed op de hoogte waren van hagr omstandigheden, die haar heele verdediging omver wierpen. De Officier vond deze winkeldiefstallen hoogst ernstig, omdat er absoluut geen re den voor geweest was. De eisch werd dan ook een gevangenisstraf van twee weken. De juffrouw deed toen een beroep op de baby, die onverzorgd achter zou blijven, hetgeen de Politierechter wel kon inden ken, zoodat het vonnis werd een voorwaar delijke gevangenisstraf van vier weken met drie jaar proeftijd. Odeur voor zijn hoofd. Het viel reeds dadelijk op, dat de me neer uit Leiden, die thans het verdach tenbankje binnen stapte, een absoluut kaal hoofd had en daarom deed het zoo vreemd aan, dat hij vóór dit kale hoofd een flesch- je odeur had weggenomen uit een groot magazijn. Maar man, je hebt een geheel kaal' hoofd en je wilt mij toch niet wijs maken, dat je de odeur weggenomen hebt voor dat kale hoofd. Of dacht je soms, dat het een haar groeimiddel was", begon de Politierech ter zijn reprimande. ,,Ik zal het u maar zeggen meneer, ik heb het in me zenuwachtigheid gedaan, deelde de meneer op een geheimzinnigen toon mede. „Steelt u soms wel meer in uw zenuw achtigheid", vroeg de Officier toen heel lo gisch. Om den zenuwachtige het volle pond te geven werd de zaak aangehouden opdat de medici eerst uit zullen gemaakt hebben of de odeurliefhebber werkelijk zoo zenuw achtig is. HAAGSCHE RECHTBANK Dronken achter het stuur. Tegen W. v. d. Z., koopman, afkomstig uit O e g s t g e e s t had de Officier vami Justitie acht dagen hechtenis, een half jaar intrekking van zijn rijbewijs en een geld boete van 15 subs. 15 dagen geëiseht, zjjjv- de bevestiging van het vonnis van dien kan tonrecht, omdat hij op den Rij les weg te Wassenaar een auto bestuurd had in staat van dronkenschap en toen bovendien, nog een aanrijding had veroorzaakt. De rechtbank uitspraak doende veroor deelde verdachte conform dezen eisch. Bedorven vleesch in voorraad. Een slager afkomstig uit L e i d s c h e nw dam was door den kantonrechter ver oordeeld tot 30 dagen hechtenis, omdat hu in zijn zaak bedorven vleesch in voorraad heeft gehad. In hooger beroep had de Officier beves tiging van diit vonnis gevraagd. De recht bank, uitspraak doende, veroordeelde ver dachte tot een hechtenisstraf voor den tijd van 20 dagen. Een ongeduldige. De chauffeur de B. uit Oegstgeest had met een zware vraohtauto een ern stige aanrijding veroorzaakt, op den Rijks weg te Oegstgeest, toen hij den Morschweg in wilde slaan maar niet had gewacht tot het andere verkeer op dezen voorrangs- weg voorbij was. Een aanrijding was het natuurlijk resultaat geweest van deze on geduldigheid. De kantonrechter had hem deswege veroordeeld tot een geldboete van 10 subs. 10 dagen. In hooger beroep had de Officier. De rechtbank uitspraak doende vraagd. De rechtbank uitspraak doende verdubbelde de boete, zoodat het werd een geldboete van 20 subs. 20 dagen. Kinderen moeten naar school. A. Z., viesoher te Katwijk a. Zee, was door den plaatsvervangend kanton rechter te Leiden vrijgesproken van een overtreding der leerplichtwet. De ambte naar was van dit vrijsprekend vonnis in hooger beroep gekomen en de Officier wais het met zijn ambtgenoot eens geweest en thans een geldboete geëisoht van 6 subsi 6 dagen. De rechtbank uitspraak doende veroordeelde Z. tot een geldboete van 2.50 subs. 1 dag hechtenis. De warmeworstjes kwestie. De winkelier P. L te Leiden was door den Leidschen kantonrechter veroor deeld tot een geldboete van 10.subs. 4 dagen, omdat hij iaa strijd met de veror dening van Leiden een knecht met warme worstjes had laten venten. De Officier had in hooger beroep, zonder zich uit te laten over de redactie van het artikel van de desbetreffende verordening, bevestiging van dit vonnis gevraagd. De rechtbank uitspraak doende veroor deelde verdachte tot een geldboete van 6 subs. 6 dagen. Knip dit uit en bid dit gebed met de leden van uw gezin. Het Katholiek Comité van Actie „Voor God" schrijft ons: Haat oiió bidden om mede O God, uit U is elk zuiver verlangen, elk juist oordeel en iedere goede daad. Geef aan Uw dienaren die vrede, welke de wereld niet geven kan, opdat wij, in gehoor zaamheid aan Uw wetten, bevrijd mogen worden van oorlogsgevaar en onder Uwe bescherming rustige tijden mogen beleven. Door Christus onzen Heer. Oratio Missa pro pace.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 13