Hoe de „Delfzijl
bestookt werd
WEEK-END.
LIED VAN DEZEN TIJD
ZATERDAG 9 MAART 1940
ut LE1DSCHE COURANT
9ERDE BLAD - PAG. 11
Qemetigde ffi&dcMen
SCHILDWACHT DOODELLIK GEWOND.
Toen in den nacht van Donderdag op
Vrijdag de 21-jarige dienstplichtig soldaat
W. Z., wonende te Amsterdam, op wacht
stond bij de voertuigenloods van de Isen-
doornkazerne te Zutfen, hoorde de dichtst
bijzijnde post plotseling een schot vallen,
bericht het „Volk". Bij het onderzoek, dat
onmiddellijk werd ingesteld, bleek Z. doo-
delyk verwond. Zijn superieuren hebben
de stellige overtuiging, dat het gebeurde
een onnaspeurlijk oegeluk moet zijn ge
weest.
Z. stond als een goed soldaat aangeschre
ven. De begrafenis zal met militaire eer
geschieden, vermoedelijk Maandag.
BUISJE MET SPRINGSTOF
GEDEMONTEERD.
Linkerhand van arbeider afgerukt.
De arbeider Ch. M. uit Overloon (N.
Br.) had dezer dagen een buisje met spring-
stif gevonden. Hij wilde dit in de wo
ning van zijn ouders met een schaar de
mon teeren.
Het gevolg van deze poging was, dat
het buisje met zoo'n kracht uit elkaar
sprong, dat M. de linkerhand werd af
gerukt, terwijl hij verder aan borst en
hals deerlijk weri gewond.
Dokter Bloemen uit Venray, die eerste
hulp verleende, heeft het slachtoffer onmid
dellijk naar het ziekenhuis te Venray voor
verder verpleging overgebracht.
LIJK VAN VROUW DRIJVEND
GEVONDEN.
Woensdagmiddag zagen werklieden aan
den stillen oever van de Ringvaart tus-
schen Amsterdam en Schiphol in het wa
ter een vrouwenlijk drijven. Zij waar
schuwden direct de gemeentepolitie van
Haarlemmermeer, die spoedig met een zie
kenauto arriveerde. De gemeentepolitie
waarschuwde ook het parket te Haarlem.
Onder het lichaam van de vrouw djfeef
een mand, die gemeentewerklieden onder
toezicht van justitie en politie op den wal
hebben getrokken. Het lichaam bleek te
zijn dat van een ongeveer 50-jarige vrouw.
Kleeren ontbraken, op zwarte kousen en
een mantel na. Deze mantel was over het
hoofd geslagen en daaromheen zat een zak.
Toen mand en zak waren verwijderd bleek
dwars over het hoofd een wond te loopen.
Het lichaam van de vrouw was nog gaaf.
Aan een van de vingers droeg de vrouw
een ring. Indentificatie was tot op heden
niet mogelijk. Men vermoedt, dat hier mis
drijf in het spel is. De politie zet het on
derzoek voort.
SMOKKELCOMPLOT TE ENSCHEDE
ONTDEKT.
Strenge maatregelen aan de grens.
Uit Enschede wordt aan het „Hbld." ge
meld: Sinds geruimen tijd wordt aan de
Nederlandsche zijde der grens een zeer
scherpe controle gehouden op de toelating
van vreemdelingen. Deze controle is sinds
eenige maanden in Twente uitermate streng
aangezien gebleken is, dat er voortdurend
pogingen worden ondernomen om men
schen over de grens te smokkelen. Vele
Joodsche ingezetenen van Duitschland
trachten een ander land te bereiken vooral
omdat ze vreezen, dat ze naar Polen zul
len worden getransporteerd. In vele geval
len blijkt, dat deze menschen nog over
eenig kapitaal beschikken dat ze in vei
ligheid trachten te brengen.
Het mag als een algemeen bekend feit
worden verondersteld, dat er aan deze zij
de van de grens personen zijn, die zich be
zig houden met het smokkelen v-an vluch
telingen over de grens. Aangenomen kan
worden dat ze ook in Duitschland over hel
pers beschikken. Voortdurend moet de
grensbewaking actief zijn, daar de pogin
gen nog steeds worden voortgezet. Nog de
ze week zijn eenige uit Duitschland afkom
stige personen in Glanerbrug over de grens
gesmokkeld. Zij zijn echter onmiddellijk
aangehouden. Eenigen tijd geleden is te
Glanerbrug reeds een groot smokkelcom-
plot ontdekt. Het waren de militairen der
grensbewaking, die hiervan op het spoor
kwamen. Het bleek, dat de smokkelaars
den tuin van het klooster voor him doel ge
bruikten.
Wanneer men de vluchtelingen des
avonds of des nachts via een hoogen muur
in den kloostertuin had gebracht, werden
ze, wanneer de kust veilig was, ijlings naar
een huis in de omgeving geleid; dan kwam
na eenigen tijd een auto voor, waarmede
de menschen naar Enschede werden ver
voerd, waar ze eerst eenigen tijd logeer
den om op een geschikt moment verderop
to worden gebracht. Toen men van dit
complot op de hoogte kwam werden te
Enschede eenige uit Duitschland afkomstige
mannen en vrouwen aangehouden.
Nadien zijn verscheiden Nederlanders,
die bij deze affaire waren betrokken, uit
het bewakingsgebied gewezen, maar ge
bleken is, dat ook nadien nog talrijke po
gingen tot menschensmckkel zijn onder
nomen. Sommige vluchtelingen schijnen
nog over eenig kapitaal te beschikken. De
zer dagen heeft een Joodsche inwoner van
Duitschland, die wilde emigreeren, een be
langrijk bedrag over de grens laten smok
kelen door een Nederlander, wiens naam
hij niet kende. Deze laatste heeft het geld
voor zich zelf gehouden, maar de man werd
door de Nederlandsche autoriteiten opge
spoord en het geld werd in beslag geno
men. De eigenaar bevindt zich echter nog
aan gene zijde der grens.
HET VREESELUK ONGELUK OP
SCHIERMONNIKOOG.
Voorzichtigheid geboden.
Van bevoegde zijde schrijft men ons:
Het tragisch ongeval te Schiermon
nikoog, waarbij drie personen zijn om-
gekomen, toen zy poogden een aange-
spoelden vliegtuigbom te demonteeren,
moge in al zijn gruwelijke bijzonder
heden een waarschuwing zijn, voor
het Nederlandsche publiek.
Ieder onbekend voorwerp, dat men in
deze dagen ontdekt, kan een gevaar
lijk wapen zijn. De vinder heeft tegen
over zichzelf, de zijnen en de gemeen
schap de plicht elk gevaar te vermij
den, dat veroorzaakt kan worden door
ondeskundige behandeling van het ge
vondene, ook al ziet dit er nog zoo on
schuldig uit.
Een enkele aanraking kan reeds een
ramp ten gevolge hebben.
Beter overmaat van voorzichtigheid
dan het geringste risico.
Wantrouw iedere vondst, die ge niet
kent, en ook die welke ge wel meent te
kennen.
Laat het gevondene liggen, waar ge
het aantreft, en waarschuw onmiddel
lijk de militaire of civiele autoriteiten
ter plaatse.
Een onbevoegde, die meent met ver
stand van zaken zelf aan den gang te
kunnen gaan, is een gevaar voor zich
zelf en de gemeenschap.
GERAFFINEERDE OPLICHTER
AANGEHOUDEN.
Op verzoek van de Rotterdamsche poli
tie heeft de Haagsche recherche een man
aangehouden, die zich te Rotterdam en in
tal van andere plaatsen aan de meest ge
raffineerde oplichterijen heeft schuldig ge
maakt. De aangehoudene, de 26-jarige ver
tegenwoordiger G. W. J. V., die in Den
Haag woonde, kwam in October van het
vorig jaar bij een Rotterdamschen banket
bakker met het verzoek van dezen eenige
artikelen ten verkoop te mogen ontvan
gen. De banketbakker gaf hem voor een
waarde van vier honderd gulden aan bak
kersartikelen mede, waaronder een kist
eiwit, cocos, amandelen en abrikozenpitten.
De bakker kreeg echter geen betaling en
na verschillende malen gemaand te hebben
dreigde hij V. met aangifte bij de politie.
V. zat nu in het nauw, want hij had de
artikelen inderdaad verkocht, maar het geld
er van ten eigen bate gebruikt. Hij wist
echter nog wel een mogelijkheid om zich
uit zijn netelige positie te bevrijden. Hij
ging naar een anderen bakker en kocht
daar een kist eiwit. Betalen deed hij zijn
aankoop niet, maar hij spiegelde den ver-
kooper voor, dat zijn vader er goed voor
was. Met de kist eiwit ging hij naar den
eersten banketbakker en gaf dezen de kist
terug. V. bleef nu nog ruim honderd gul
den schuldig en toen hij de betaling daar
van steeds uitstelde kon aangifte bij de
politie niet uitblijven. Toen bleek, dat in
niet minder dan twaalf .gemeenten opspo
ring van V. werd gevraagd wegens oplich
ting. Ook in Rotterdam had hij nog meer
slsohtoffers gemaakt.
Begin November was hij in een café aan
den Schiedamschendijk gekomen, waar hij
zich zeer rijk voordeed. Hij was met den
auto (van een ander) en stelde een vriend
van hem voor als zijn chauffeur. Met de
caféhoudster bezocht hij een, nachtfeest.
Daar maakte hij groote verteringen. Toen
het echter op betalen aankam, gaf hij twee
chèques ten bedrage van zeventig gulden.
Den volgenden dag maakte hij bij de café
houdster eveneens groote verteringen, be
taalde weer met een chèque, ditmaal ter
waarde van tweehonderd en vijftig gul
den. Toen de chèque's op het postkantoor
ter verzilvering werden aangeboden, had
men daar echter nog geen advies van beta
ling ontvangen en enkele dagen later werd
den houders medegedeeld, dat voor betaling
geen dekking aanwezig was. Ook had V.
op 26 Januari bij een rijwielverhuurder op
den Coolsingel een fiets gehuurd. Hij legi
timeerde zich toen met eën spaarbankboek
je ten name van een ander. De rywiel-
verhuurder gaf hem de fiets van een stal-
klant mee en dit rijwiel werd door den
huurder in Hillegersberg voor twee gul
den van de hand gedaan. Ten slotte werd
de oplichter echter gepakt en naar het Huis
van Bewaring in Den Haag overge
bracht
REDDINGVLOT VAN HET S.S.
„AMELAND" GEVONDEN.
Op 25 mijl Noord-West van Scheveningen.
De hedenochtend te Scheveningen bin
nengekomen motorschokker Sch. 1, schip
per F. Hoefnagel, heeft op 25 mijl Noord-
West van Scheveningen een ledig redding-
vlot drijvende aangetroffen met de let
ters s.s. „Ameland", Rotterdam en binnen
boord gehaald.
De motorschokker Sch. 18, schipper S.
Bakker, vischte op 15 mijl Noord-West van
Scheveningen een rringboei op gemerkt s.s.
„Biarritz", Oslo, benevens een dekluik ge
merkt L.iii b.d. 2e sec.
De betrokken autoriteiten zijn van deze
vondsten in kennis gesteld.
ONVEILIG STRAND.
Het strand te Scheveningen is onveilig
van Scheveningen tot Katwijk op Dins
dag 12 Maart as. van 10 tot 18 uur, op
Dinderdag 14 en Vrijdag 15 Maart a.s.
tusschen de strandpalen 91 en 94 van 10 tot
18 uur.
De aandacht wordt er op gevestigd, dat
het strand eerst dan weder toegankelijk
is, nadat de roode vlaggen, welke de on
veilige strook aanduiden, zijn ingehaald.
99
VLIEGTUIG WIERP ZES BOMMEN EN
ONDERHIELD HEVIG MITRAILLEUR-
VUUR.
Het vaartuig ernstig beschadigd.
Gisteren is het motorschip „Delfzijl'
van Hansweert te Capelle aan den LJsel
aangekomen. Dit 25 ton metende motor
scheepje is op weg van Blyth naar Ant
werpen in de Britsche territoriale wateren
aangevallen door een onbekend gebleven
vliegtuig, dat het met bommen, granaten
en machinegeweervuur ernstig heeft be
schadigd.
De „Delfzijl" ligt thans bij de werf van
de firma A. Vuyk en Zonen om te worden
gerepareerd en daar hadden wij een on
derhoud met den stuurman S. Koers, een
broer van den kapitein-eigenaar J. Koers.
Hij deelde ons mede, dat de „Delfzijl"
in den middag van 2 Maart van Blyth was
vertrokken met een lading kolen voor
Antwerpen. Omstreeks half negen voer
men nog in de Engelsche territoriale wa
teren, toen motorgeronk van een zwaar
vliegtuig werd gehoord.
Korten tijd later zagen de fcwee^ matro
zen, die in het stuurhuis stonden, dat een
groote bommenwerper recht op het schip
aankwam. Zij vonden dit heelemaal niet
vreemd, aangezien zij van meening waren,
dat het hier een Britsch vliegtuig betrof,
dat wellicht een konvooi begeleidde en
vooruit vloog om te zien of alles veilig
was.
Het vliegtuig vloog zeer laag, op onge
veer twaalf meter hoogte, tweemaal over
de „Delfzijl" heen, welk schip een duide
lijke nationaliteitsaanduiding droeg. De
Nederlandsche driekleur was aan weers
zijden van den romp en op het dekzeil
over de luiken geschilderd, terwijl naast
iedere vlag met groote letters het woord
Holland was aangebracht.
Een geweldige ontploffing.
De bommenwerper kwam voor de derde
maal naar het schip toe en toen hoorden
de mannen plotseling een geweldige ex
plosie, die het schip hevig deed trillen.
Het vliegtuig had drie bommen vlak ach
ter de „Delfzijl" geworpen en hiermede
een aanval ingezet, die ongeveer een uur
geduurd heeft. Van verschillende zijden
kwam de vlieger steeds weer naar het
weerlooze schip terug, om een bom uit te
werpen, zoodat in totaal zes bommen naast
het schip in het water terecht kwamen.
Bovendien werd voor den boeg een gra
naat geworpen, die een fel wit licht ver
spreidde en waarvan de splinters de zee
lieden in het gelaat sloegen.
De kapitein, stuurman en de kok, die op
het oogenblik van den aanval beneden
Waren, snelden naar de stuurhut, maar
vóór de kok daar was aangekomen, voelde
hij iets langs zijn hand schampen. Toen
hij er naar keek, bemerkte hij tot zijn
schrik, dat hij aar die hand bloedend ver
wond was.
De mannen begrepen toen, dat er ook
met mitrailleurs geschoten werd, hoewel
het geronk van de vliegtuigmotoren zoo
hevig was, dat zij het gelik van de in
slaande kogels niet hoorden.
Aangezien men nergens in het schip vei
lig was voor de bommen of de geweerko
gels, bleef de bemanning, die uit vijf kop
pen bestond, bij elkaar in het stuurhuis,
van waaruit ze het vliegtuig telkenmale
zijn aanval zagen vernieuwen. Zij konden
echter niets doen, dan gelaten hun lot af
wachten.
De laatste bom, die het vliegtuig wierp,
viel op ongeveer tien meter afstand van
het schip in het water, schoot nog enkele
meters onder water door en ontplofte ra
kelings naast het vaartuig.
De „Delfzijl" werd toen ongeveer drie
meter opgetild en de mannen werden te
gen den grond gesmakt. Aan boord werd
KATHOLIEK COMITÉ VAN
ACTIE „VOOR GOD"
Ste waarachtige
mede.
De volken, die gelukkig zijn,
danken den vrede, dien zij ge
nieten aan de beoefening van het
goede, dat door de Tien Geboden
wordt voorgeschreven Deze
tien voorschriften houden in een
voudige bewoordingen, voor het
kleinste verstand te begrijpen, het
onderscheid voor tusschen goed
en kwaad en leggen zich met
onweerstaanbaar gezag op.
De menschelijke maatschappijen
hebben nooit iets anders kunnen
vinden voor dit heldere geheel,
dat zoo juist is in zijne onder
richtingen. Alles samen ge
nomen is de bron van geluk en
vrede steeds gelegen geweest in
de Tien Geboden.
FREDERIK LE PLAY.
een geweldige verwoesting aangericht. De
navigatielichten, die gedurende den aan
val waren blijven branden, en aldus het
vaartuig tot een gemakkelijke prooi had
den gemaakt, sloegen nu uit. De ruiten
van de stuurhut werden verbrijzeld en in
de hutten werd het meubilair vernield.
Een lamp, die met stevig schroefdraad
in de zoldering was bevestigd, werd er fi
naal uitgerukt, steenen waschtafels, die
vast tegen den muur geschroefd waren,
werden afgerukt en sloegen in tweeën.
Na de zesde bom had men aan de kust
echter den aanval opgemerkt en toen flit
sten de zoeklichten van de luchtafweer-
batterijen aan. Wel veertig scherpe licht
bundels zochten het luchtruim af en de
vlieger vond het toen geraden om te ver
dwijnen.
De schade.
De bemanning begaf zich uit het stuur
huis om de schade op te nemen en daarbij
bleek, dat het vliegtuig gedurende den ge-
heelen aanval vrijwel doorloopend het
schip onder vuur had genomen.
De „Delfzijl" is ernstig beschadigd en
het zal geruimen tijd duren voor het schip
weer in de /aart gebracht kan worden.
Natuurlijk waren de opvarenden zeer
verbitterd door den aanval, waarvan zij
het slachtoffer geworden zijn. De piloot
moet volgens hen gezien hebben, dat het
schip tot een neutrale natie behoorde,
want de navigatielichten brandden nor
maal en de vlag, die op het dekkleed was
geschilderd, is door de kogels op verschil
lende plaatsen doorboord en door de gra
naatscherven verscheurd.
De stuurman vooral kon hét niet ver
kroppen, dat de bemanning zoo volkomen
machteloos den aanval had moeten afwach
ten. „De opvarenden op een schip van een
oorlogvoerende natie hebben nog de be
schikking over afweergeschut, maar wij
moesten ons zonder protest laten slachten"
merkte hij wrevelig op.
In Tansweert, waar het schip na lossing
aankwam, hebben de militaire autoriteiten
een onderzoek ingesteld, waahbij de ko
gels, die de bemanning als souvenir wilde
bewaren, in beslag zijn genomen. Aan de
han den deze stille getuigen zal men trach
ten de nationaliteit van het vliegtuig vast
te sellen.
NEDERLANDSCHE SCHEPEN AAN
ENGELSCHE OOSTKUST
BESCHOTEN.
Het ms „Saba" door kogelgaten
beschadigd.
Donderdag is in de Amsterdamsche ha
ven, komende van Engeland, aangekomen
het Nederlandsche motorkustvaartuig „Sa
ba", kapitein de heer Roorda uit Voor
burg. Het vaartuig vertoont op verschei
dene plaatsen kogelgaten. Zondagochtend
j.l. was het aan ce Oostkust van Engeland
beschoten door een vliegtuig, dat eenmaal
over het schip heenvloog. De opvarenden
bleven pngedeerd.
Het m.s. „Confid" eveneens
gehavend.
Bij assuradeuren van den Nederland-
schen kustvaarder „Confid" is een telegram
ontvangen van den kapitein-eigenaar, den
heer H. Kajuiter te Rotterdam, waarin
deze mededeelt, dat het schip gisternacht
aan de Oostkust van Engeland door een
vliegtuig is gebombardeerd. De bemanning
kreeg geen letsel. Het schip kreeg vrij ern
stige schade aan het dek, de stuurhut en de
machinekamer. Voorts ontstond een lek,
doch dit was niet van ernstigen aard, zoo
dat het vaartuig zonder assistentie de En
gelsche haven van bestemming heeft kun
nen bereiken. De „Confid" heeft een bruto
inhoud van 249 ton en is gebouwd in 1930.
WOORDENBOEK.
Er worden per Jaar duizende romans ge
schreven en nog veel meer andere boeken,
allemaal van menschen, die meenen, dat
zij wat nieuws, wat moois te vertellen heb
ben. Prachtig! Maar hoe schrijft men woor
denboeken?
Dat lijkt me toch wel een merkwaardig
karwei. Vooreerst is daar de vraag: hoe
komt een mensch daartoe, hoe haalt iemand
het in zijn ragebol om een woordenboek te
gaan schrijven. Het idee alleen bewijst al,
dat zoo iemand, nu ja, niet heelemaal goed
by zijn verstand is. Wie schrijft er nou een
foliant van ongeveer 600 pagina's vol met
woordjes, niets dan woordjes? Allemaal van
die kleine woordjes met alle afgeleid.- woor
den en uitdrukkingen en spreekwoorden,
waarin die woorden voorkomen en met de
vermelding of zij mannelijk of vrouwelijk
of onzijdig zijn.
Ik vraag mij af hoe iemand aan zoo'n
onzalig idee komt. Wordt hij op een goe
den morgen wakker met het idee om nu
eens een woordenboek te gaan schrijven?
Of krijgt hij een briefje van een uitgever
met het verzoek even een nieuw woorden
boek samen te stellen?
Ik vind het maar een gekke geschie
denis.
Vooreerst moet het iemand zijn, die niet
veel om handen heeft. En dan vraag ik mij
af: „hoe gaat die man te werk?"
Neemt hij gewoon een velletje papier en
gaat hij prakkizeeren welke woorden er
zooal met een a beginnen?
A, aai, aalbes, aambei, aas, en zoo
verder tot heelemaal onderaan, tot aan de Z.
Dat gaat toch niet. Dan zou hij zeker de
helft overslaan.
Hij doet het dus anders, maar hoe? Co-
pieert hij een ander woordenboek, met wat
er bij en wat er af? Maar dat is een flauwe
aardigheid, dan kan ik ook woordenboeken
schrijven.
Ik heb mij wel eens vermeten een gewel
dig verhaal te schrijven. Maar dat gaat heel
anders. Dan prakkizeer je je eerst een on
geluk hoe het met Jonkheer Fiedel en Vrou
we Eulalia zal afloopen. Moeten ze maar
dood of zullen wij ze gelukkig laten hu
wen? Pas als je dat weet, ga je aan het
schrijven.
Maar een woordenboek is geen roman.
Dat is allemaal vreeselijk saai en een
tonig. En je mag geen woordje vergeten,
want dan zegt de snuffelaar, die juist per
se wil weten of dat vergeten woordje man
nelijk of vrouwelijk is: „Staat er niet eens
in, wat 'n snertboek!" en hij gooit minach
tend je woordenboek op zij.
En nu zou ik toch eindelijk wel eens wil
len weten, hoe zoo'n man dat doet, een
woordenboek schrijven.
Of dat één jaar of tien jaar duurt, voor
dat het klaar is. Wat hy daarmee verdient.
Of hij na gedanen arbeid al of niet getikt
is. En zoo voort.
Want daar weten wij gewoi.e menschen
allemaal maar niets van. En ik heb nie
mand onder mijn vrienden en kennissen,
die woordenboeken schrijft. Dat zijn alle
maal normale menschen.
En toch kan ik mij niet voorstellen, dat
zoo'n man niets anders dan woordjes, als
maar woordjes zit te schrijven. Bijvoor
beeld allemaal op een apart papiertje, wel
ke papiertjes dan naderhand alphabetisch
worden gerangschikt.
Ik weet wel iets. Er bestaat een Groot-
Nederlandsch Woordenboek. Dat heeft een
redacteur. Een wys heer met Dr. voor zijn
naam. Maar die behoeft geen nieuw woor
denboek in elkaar te prutsen. Die heeft
al een woordenboek. En die behoeft alleen
maar te waken, dat zijn woordenboek
Groot-Nederlandsch blijft.
Zooiets als de Algemeene Groot-Neder-
landsche Nachtveiligheidsdienst.
Zulk een betrekking is wel prettig. Even
aangenaam als het samenstellen van een
geheel nieuw woordenboek onaangenaam
moet zijn.
En ik kan mij nog steeds niet aan de ge
dachte onttrekken, dat iemand, die het in
z'n kersepit krijgt een woordenboek te gaan
samenstellen, een beetje van Lotje getikt
moet zijn.
DANIëL.
DE KUNST IN NOOD.
De kunst is noodlijdend geworden,
De kunstenaar leeft thans in nood.
De bakker bakt wel voor de menschen,
Maar niet voor den kunstenaar brood.
Hij werkt voor familie en kind'ren,
Voor vrouw en voor dochter en zoon,
Maar 't loon voor opbouwenden arbeid:
Maatschappelijk hulpbetoon.
De schilder, de groote, begaafde,
Is meer dan een mensch, dat is waar.
Maar net als een mensch vraagt hij eten,
Goed toebereid, smaak'lijk en gaar.
Hij vraagt dit voor heerlijken arbeid,
Dat is ziel en geen schamel schabloon;
En zoo geeft de wereld hem antwoord:
Maatschappelijk hulpbetoon.
Nu zit hij er droevig te peinzen,
Een klacht of een zucht of een vloek.
Of niets daarvan, als hij maar schildert
Zijn ziel uit in kleuren op doek.
Maar wil hij zijn gaven verkoopen
Voor 'n schamel en heel mager loon.
Dan hoont de armoedige wereld:
Maatschappelijk hulpbetoón.
Nu stilt hij zijn honger met arbeid,
Hy geeft zich zoolang als het gaat.
Dan gaat hij met wat hij gewrocht heeft
Om loon naar den man van de straat.
Die moet zijn producten niet hebben,
Die heeft voor wat mooi is slechts hoon
En zie voor den kunstenaar blijft slechts:
Maatschapelijk hulpbetoon.
O schilder, o dichter, o schrijver!
Waarom ben je ook wat je bent?
Waarom niet een geestlooze lummel.
Die enkel maar filmsterren kent?
Nu ben je een mensch, die kan scheppen.
Een mensch mét vernuft, zónder loon.
En met daar je meer dan een mensch
bent
Maatschappelijk hulpbetoon.
TROUBADOUR.