Hoe de „Delfzijl bestookt werd WEEK-END. LIED VAN DEZEN TIJD ZATERDAG 9 MAART 1940 ut LE1DSCHE COURANT 9ERDE BLAD - PAG. 11 Qemetigde ffi&dcMen SCHILDWACHT DOODELLIK GEWOND. Toen in den nacht van Donderdag op Vrijdag de 21-jarige dienstplichtig soldaat W. Z., wonende te Amsterdam, op wacht stond bij de voertuigenloods van de Isen- doornkazerne te Zutfen, hoorde de dichtst bijzijnde post plotseling een schot vallen, bericht het „Volk". Bij het onderzoek, dat onmiddellijk werd ingesteld, bleek Z. doo- delyk verwond. Zijn superieuren hebben de stellige overtuiging, dat het gebeurde een onnaspeurlijk oegeluk moet zijn ge weest. Z. stond als een goed soldaat aangeschre ven. De begrafenis zal met militaire eer geschieden, vermoedelijk Maandag. BUISJE MET SPRINGSTOF GEDEMONTEERD. Linkerhand van arbeider afgerukt. De arbeider Ch. M. uit Overloon (N. Br.) had dezer dagen een buisje met spring- stif gevonden. Hij wilde dit in de wo ning van zijn ouders met een schaar de mon teeren. Het gevolg van deze poging was, dat het buisje met zoo'n kracht uit elkaar sprong, dat M. de linkerhand werd af gerukt, terwijl hij verder aan borst en hals deerlijk weri gewond. Dokter Bloemen uit Venray, die eerste hulp verleende, heeft het slachtoffer onmid dellijk naar het ziekenhuis te Venray voor verder verpleging overgebracht. LIJK VAN VROUW DRIJVEND GEVONDEN. Woensdagmiddag zagen werklieden aan den stillen oever van de Ringvaart tus- schen Amsterdam en Schiphol in het wa ter een vrouwenlijk drijven. Zij waar schuwden direct de gemeentepolitie van Haarlemmermeer, die spoedig met een zie kenauto arriveerde. De gemeentepolitie waarschuwde ook het parket te Haarlem. Onder het lichaam van de vrouw djfeef een mand, die gemeentewerklieden onder toezicht van justitie en politie op den wal hebben getrokken. Het lichaam bleek te zijn dat van een ongeveer 50-jarige vrouw. Kleeren ontbraken, op zwarte kousen en een mantel na. Deze mantel was over het hoofd geslagen en daaromheen zat een zak. Toen mand en zak waren verwijderd bleek dwars over het hoofd een wond te loopen. Het lichaam van de vrouw was nog gaaf. Aan een van de vingers droeg de vrouw een ring. Indentificatie was tot op heden niet mogelijk. Men vermoedt, dat hier mis drijf in het spel is. De politie zet het on derzoek voort. SMOKKELCOMPLOT TE ENSCHEDE ONTDEKT. Strenge maatregelen aan de grens. Uit Enschede wordt aan het „Hbld." ge meld: Sinds geruimen tijd wordt aan de Nederlandsche zijde der grens een zeer scherpe controle gehouden op de toelating van vreemdelingen. Deze controle is sinds eenige maanden in Twente uitermate streng aangezien gebleken is, dat er voortdurend pogingen worden ondernomen om men schen over de grens te smokkelen. Vele Joodsche ingezetenen van Duitschland trachten een ander land te bereiken vooral omdat ze vreezen, dat ze naar Polen zul len worden getransporteerd. In vele geval len blijkt, dat deze menschen nog over eenig kapitaal beschikken dat ze in vei ligheid trachten te brengen. Het mag als een algemeen bekend feit worden verondersteld, dat er aan deze zij de van de grens personen zijn, die zich be zig houden met het smokkelen v-an vluch telingen over de grens. Aangenomen kan worden dat ze ook in Duitschland over hel pers beschikken. Voortdurend moet de grensbewaking actief zijn, daar de pogin gen nog steeds worden voortgezet. Nog de ze week zijn eenige uit Duitschland afkom stige personen in Glanerbrug over de grens gesmokkeld. Zij zijn echter onmiddellijk aangehouden. Eenigen tijd geleden is te Glanerbrug reeds een groot smokkelcom- plot ontdekt. Het waren de militairen der grensbewaking, die hiervan op het spoor kwamen. Het bleek, dat de smokkelaars den tuin van het klooster voor him doel ge bruikten. Wanneer men de vluchtelingen des avonds of des nachts via een hoogen muur in den kloostertuin had gebracht, werden ze, wanneer de kust veilig was, ijlings naar een huis in de omgeving geleid; dan kwam na eenigen tijd een auto voor, waarmede de menschen naar Enschede werden ver voerd, waar ze eerst eenigen tijd logeer den om op een geschikt moment verderop to worden gebracht. Toen men van dit complot op de hoogte kwam werden te Enschede eenige uit Duitschland afkomstige mannen en vrouwen aangehouden. Nadien zijn verscheiden Nederlanders, die bij deze affaire waren betrokken, uit het bewakingsgebied gewezen, maar ge bleken is, dat ook nadien nog talrijke po gingen tot menschensmckkel zijn onder nomen. Sommige vluchtelingen schijnen nog over eenig kapitaal te beschikken. De zer dagen heeft een Joodsche inwoner van Duitschland, die wilde emigreeren, een be langrijk bedrag over de grens laten smok kelen door een Nederlander, wiens naam hij niet kende. Deze laatste heeft het geld voor zich zelf gehouden, maar de man werd door de Nederlandsche autoriteiten opge spoord en het geld werd in beslag geno men. De eigenaar bevindt zich echter nog aan gene zijde der grens. HET VREESELUK ONGELUK OP SCHIERMONNIKOOG. Voorzichtigheid geboden. Van bevoegde zijde schrijft men ons: Het tragisch ongeval te Schiermon nikoog, waarbij drie personen zijn om- gekomen, toen zy poogden een aange- spoelden vliegtuigbom te demonteeren, moge in al zijn gruwelijke bijzonder heden een waarschuwing zijn, voor het Nederlandsche publiek. Ieder onbekend voorwerp, dat men in deze dagen ontdekt, kan een gevaar lijk wapen zijn. De vinder heeft tegen over zichzelf, de zijnen en de gemeen schap de plicht elk gevaar te vermij den, dat veroorzaakt kan worden door ondeskundige behandeling van het ge vondene, ook al ziet dit er nog zoo on schuldig uit. Een enkele aanraking kan reeds een ramp ten gevolge hebben. Beter overmaat van voorzichtigheid dan het geringste risico. Wantrouw iedere vondst, die ge niet kent, en ook die welke ge wel meent te kennen. Laat het gevondene liggen, waar ge het aantreft, en waarschuw onmiddel lijk de militaire of civiele autoriteiten ter plaatse. Een onbevoegde, die meent met ver stand van zaken zelf aan den gang te kunnen gaan, is een gevaar voor zich zelf en de gemeenschap. GERAFFINEERDE OPLICHTER AANGEHOUDEN. Op verzoek van de Rotterdamsche poli tie heeft de Haagsche recherche een man aangehouden, die zich te Rotterdam en in tal van andere plaatsen aan de meest ge raffineerde oplichterijen heeft schuldig ge maakt. De aangehoudene, de 26-jarige ver tegenwoordiger G. W. J. V., die in Den Haag woonde, kwam in October van het vorig jaar bij een Rotterdamschen banket bakker met het verzoek van dezen eenige artikelen ten verkoop te mogen ontvan gen. De banketbakker gaf hem voor een waarde van vier honderd gulden aan bak kersartikelen mede, waaronder een kist eiwit, cocos, amandelen en abrikozenpitten. De bakker kreeg echter geen betaling en na verschillende malen gemaand te hebben dreigde hij V. met aangifte bij de politie. V. zat nu in het nauw, want hij had de artikelen inderdaad verkocht, maar het geld er van ten eigen bate gebruikt. Hij wist echter nog wel een mogelijkheid om zich uit zijn netelige positie te bevrijden. Hij ging naar een anderen bakker en kocht daar een kist eiwit. Betalen deed hij zijn aankoop niet, maar hij spiegelde den ver- kooper voor, dat zijn vader er goed voor was. Met de kist eiwit ging hij naar den eersten banketbakker en gaf dezen de kist terug. V. bleef nu nog ruim honderd gul den schuldig en toen hij de betaling daar van steeds uitstelde kon aangifte bij de politie niet uitblijven. Toen bleek, dat in niet minder dan twaalf .gemeenten opspo ring van V. werd gevraagd wegens oplich ting. Ook in Rotterdam had hij nog meer slsohtoffers gemaakt. Begin November was hij in een café aan den Schiedamschendijk gekomen, waar hij zich zeer rijk voordeed. Hij was met den auto (van een ander) en stelde een vriend van hem voor als zijn chauffeur. Met de caféhoudster bezocht hij een, nachtfeest. Daar maakte hij groote verteringen. Toen het echter op betalen aankam, gaf hij twee chèques ten bedrage van zeventig gulden. Den volgenden dag maakte hij bij de café houdster eveneens groote verteringen, be taalde weer met een chèque, ditmaal ter waarde van tweehonderd en vijftig gul den. Toen de chèque's op het postkantoor ter verzilvering werden aangeboden, had men daar echter nog geen advies van beta ling ontvangen en enkele dagen later werd den houders medegedeeld, dat voor betaling geen dekking aanwezig was. Ook had V. op 26 Januari bij een rijwielverhuurder op den Coolsingel een fiets gehuurd. Hij legi timeerde zich toen met eën spaarbankboek je ten name van een ander. De rywiel- verhuurder gaf hem de fiets van een stal- klant mee en dit rijwiel werd door den huurder in Hillegersberg voor twee gul den van de hand gedaan. Ten slotte werd de oplichter echter gepakt en naar het Huis van Bewaring in Den Haag overge bracht REDDINGVLOT VAN HET S.S. „AMELAND" GEVONDEN. Op 25 mijl Noord-West van Scheveningen. De hedenochtend te Scheveningen bin nengekomen motorschokker Sch. 1, schip per F. Hoefnagel, heeft op 25 mijl Noord- West van Scheveningen een ledig redding- vlot drijvende aangetroffen met de let ters s.s. „Ameland", Rotterdam en binnen boord gehaald. De motorschokker Sch. 18, schipper S. Bakker, vischte op 15 mijl Noord-West van Scheveningen een rringboei op gemerkt s.s. „Biarritz", Oslo, benevens een dekluik ge merkt L.iii b.d. 2e sec. De betrokken autoriteiten zijn van deze vondsten in kennis gesteld. ONVEILIG STRAND. Het strand te Scheveningen is onveilig van Scheveningen tot Katwijk op Dins dag 12 Maart as. van 10 tot 18 uur, op Dinderdag 14 en Vrijdag 15 Maart a.s. tusschen de strandpalen 91 en 94 van 10 tot 18 uur. De aandacht wordt er op gevestigd, dat het strand eerst dan weder toegankelijk is, nadat de roode vlaggen, welke de on veilige strook aanduiden, zijn ingehaald. 99 VLIEGTUIG WIERP ZES BOMMEN EN ONDERHIELD HEVIG MITRAILLEUR- VUUR. Het vaartuig ernstig beschadigd. Gisteren is het motorschip „Delfzijl' van Hansweert te Capelle aan den LJsel aangekomen. Dit 25 ton metende motor scheepje is op weg van Blyth naar Ant werpen in de Britsche territoriale wateren aangevallen door een onbekend gebleven vliegtuig, dat het met bommen, granaten en machinegeweervuur ernstig heeft be schadigd. De „Delfzijl" ligt thans bij de werf van de firma A. Vuyk en Zonen om te worden gerepareerd en daar hadden wij een on derhoud met den stuurman S. Koers, een broer van den kapitein-eigenaar J. Koers. Hij deelde ons mede, dat de „Delfzijl" in den middag van 2 Maart van Blyth was vertrokken met een lading kolen voor Antwerpen. Omstreeks half negen voer men nog in de Engelsche territoriale wa teren, toen motorgeronk van een zwaar vliegtuig werd gehoord. Korten tijd later zagen de fcwee^ matro zen, die in het stuurhuis stonden, dat een groote bommenwerper recht op het schip aankwam. Zij vonden dit heelemaal niet vreemd, aangezien zij van meening waren, dat het hier een Britsch vliegtuig betrof, dat wellicht een konvooi begeleidde en vooruit vloog om te zien of alles veilig was. Het vliegtuig vloog zeer laag, op onge veer twaalf meter hoogte, tweemaal over de „Delfzijl" heen, welk schip een duide lijke nationaliteitsaanduiding droeg. De Nederlandsche driekleur was aan weers zijden van den romp en op het dekzeil over de luiken geschilderd, terwijl naast iedere vlag met groote letters het woord Holland was aangebracht. Een geweldige ontploffing. De bommenwerper kwam voor de derde maal naar het schip toe en toen hoorden de mannen plotseling een geweldige ex plosie, die het schip hevig deed trillen. Het vliegtuig had drie bommen vlak ach ter de „Delfzijl" geworpen en hiermede een aanval ingezet, die ongeveer een uur geduurd heeft. Van verschillende zijden kwam de vlieger steeds weer naar het weerlooze schip terug, om een bom uit te werpen, zoodat in totaal zes bommen naast het schip in het water terecht kwamen. Bovendien werd voor den boeg een gra naat geworpen, die een fel wit licht ver spreidde en waarvan de splinters de zee lieden in het gelaat sloegen. De kapitein, stuurman en de kok, die op het oogenblik van den aanval beneden Waren, snelden naar de stuurhut, maar vóór de kok daar was aangekomen, voelde hij iets langs zijn hand schampen. Toen hij er naar keek, bemerkte hij tot zijn schrik, dat hij aar die hand bloedend ver wond was. De mannen begrepen toen, dat er ook met mitrailleurs geschoten werd, hoewel het geronk van de vliegtuigmotoren zoo hevig was, dat zij het gelik van de in slaande kogels niet hoorden. Aangezien men nergens in het schip vei lig was voor de bommen of de geweerko gels, bleef de bemanning, die uit vijf kop pen bestond, bij elkaar in het stuurhuis, van waaruit ze het vliegtuig telkenmale zijn aanval zagen vernieuwen. Zij konden echter niets doen, dan gelaten hun lot af wachten. De laatste bom, die het vliegtuig wierp, viel op ongeveer tien meter afstand van het schip in het water, schoot nog enkele meters onder water door en ontplofte ra kelings naast het vaartuig. De „Delfzijl" werd toen ongeveer drie meter opgetild en de mannen werden te gen den grond gesmakt. Aan boord werd KATHOLIEK COMITÉ VAN ACTIE „VOOR GOD" Ste waarachtige mede. De volken, die gelukkig zijn, danken den vrede, dien zij ge nieten aan de beoefening van het goede, dat door de Tien Geboden wordt voorgeschreven Deze tien voorschriften houden in een voudige bewoordingen, voor het kleinste verstand te begrijpen, het onderscheid voor tusschen goed en kwaad en leggen zich met onweerstaanbaar gezag op. De menschelijke maatschappijen hebben nooit iets anders kunnen vinden voor dit heldere geheel, dat zoo juist is in zijne onder richtingen. Alles samen ge nomen is de bron van geluk en vrede steeds gelegen geweest in de Tien Geboden. FREDERIK LE PLAY. een geweldige verwoesting aangericht. De navigatielichten, die gedurende den aan val waren blijven branden, en aldus het vaartuig tot een gemakkelijke prooi had den gemaakt, sloegen nu uit. De ruiten van de stuurhut werden verbrijzeld en in de hutten werd het meubilair vernield. Een lamp, die met stevig schroefdraad in de zoldering was bevestigd, werd er fi naal uitgerukt, steenen waschtafels, die vast tegen den muur geschroefd waren, werden afgerukt en sloegen in tweeën. Na de zesde bom had men aan de kust echter den aanval opgemerkt en toen flit sten de zoeklichten van de luchtafweer- batterijen aan. Wel veertig scherpe licht bundels zochten het luchtruim af en de vlieger vond het toen geraden om te ver dwijnen. De schade. De bemanning begaf zich uit het stuur huis om de schade op te nemen en daarbij bleek, dat het vliegtuig gedurende den ge- heelen aanval vrijwel doorloopend het schip onder vuur had genomen. De „Delfzijl" is ernstig beschadigd en het zal geruimen tijd duren voor het schip weer in de /aart gebracht kan worden. Natuurlijk waren de opvarenden zeer verbitterd door den aanval, waarvan zij het slachtoffer geworden zijn. De piloot moet volgens hen gezien hebben, dat het schip tot een neutrale natie behoorde, want de navigatielichten brandden nor maal en de vlag, die op het dekkleed was geschilderd, is door de kogels op verschil lende plaatsen doorboord en door de gra naatscherven verscheurd. De stuurman vooral kon hét niet ver kroppen, dat de bemanning zoo volkomen machteloos den aanval had moeten afwach ten. „De opvarenden op een schip van een oorlogvoerende natie hebben nog de be schikking over afweergeschut, maar wij moesten ons zonder protest laten slachten" merkte hij wrevelig op. In Tansweert, waar het schip na lossing aankwam, hebben de militaire autoriteiten een onderzoek ingesteld, waahbij de ko gels, die de bemanning als souvenir wilde bewaren, in beslag zijn genomen. Aan de han den deze stille getuigen zal men trach ten de nationaliteit van het vliegtuig vast te sellen. NEDERLANDSCHE SCHEPEN AAN ENGELSCHE OOSTKUST BESCHOTEN. Het ms „Saba" door kogelgaten beschadigd. Donderdag is in de Amsterdamsche ha ven, komende van Engeland, aangekomen het Nederlandsche motorkustvaartuig „Sa ba", kapitein de heer Roorda uit Voor burg. Het vaartuig vertoont op verschei dene plaatsen kogelgaten. Zondagochtend j.l. was het aan ce Oostkust van Engeland beschoten door een vliegtuig, dat eenmaal over het schip heenvloog. De opvarenden bleven pngedeerd. Het m.s. „Confid" eveneens gehavend. Bij assuradeuren van den Nederland- schen kustvaarder „Confid" is een telegram ontvangen van den kapitein-eigenaar, den heer H. Kajuiter te Rotterdam, waarin deze mededeelt, dat het schip gisternacht aan de Oostkust van Engeland door een vliegtuig is gebombardeerd. De bemanning kreeg geen letsel. Het schip kreeg vrij ern stige schade aan het dek, de stuurhut en de machinekamer. Voorts ontstond een lek, doch dit was niet van ernstigen aard, zoo dat het vaartuig zonder assistentie de En gelsche haven van bestemming heeft kun nen bereiken. De „Confid" heeft een bruto inhoud van 249 ton en is gebouwd in 1930. WOORDENBOEK. Er worden per Jaar duizende romans ge schreven en nog veel meer andere boeken, allemaal van menschen, die meenen, dat zij wat nieuws, wat moois te vertellen heb ben. Prachtig! Maar hoe schrijft men woor denboeken? Dat lijkt me toch wel een merkwaardig karwei. Vooreerst is daar de vraag: hoe komt een mensch daartoe, hoe haalt iemand het in zijn ragebol om een woordenboek te gaan schrijven. Het idee alleen bewijst al, dat zoo iemand, nu ja, niet heelemaal goed by zijn verstand is. Wie schrijft er nou een foliant van ongeveer 600 pagina's vol met woordjes, niets dan woordjes? Allemaal van die kleine woordjes met alle afgeleid.- woor den en uitdrukkingen en spreekwoorden, waarin die woorden voorkomen en met de vermelding of zij mannelijk of vrouwelijk of onzijdig zijn. Ik vraag mij af hoe iemand aan zoo'n onzalig idee komt. Wordt hij op een goe den morgen wakker met het idee om nu eens een woordenboek te gaan schrijven? Of krijgt hij een briefje van een uitgever met het verzoek even een nieuw woorden boek samen te stellen? Ik vind het maar een gekke geschie denis. Vooreerst moet het iemand zijn, die niet veel om handen heeft. En dan vraag ik mij af: „hoe gaat die man te werk?" Neemt hij gewoon een velletje papier en gaat hij prakkizeeren welke woorden er zooal met een a beginnen? A, aai, aalbes, aambei, aas, en zoo verder tot heelemaal onderaan, tot aan de Z. Dat gaat toch niet. Dan zou hij zeker de helft overslaan. Hij doet het dus anders, maar hoe? Co- pieert hij een ander woordenboek, met wat er bij en wat er af? Maar dat is een flauwe aardigheid, dan kan ik ook woordenboeken schrijven. Ik heb mij wel eens vermeten een gewel dig verhaal te schrijven. Maar dat gaat heel anders. Dan prakkizeer je je eerst een on geluk hoe het met Jonkheer Fiedel en Vrou we Eulalia zal afloopen. Moeten ze maar dood of zullen wij ze gelukkig laten hu wen? Pas als je dat weet, ga je aan het schrijven. Maar een woordenboek is geen roman. Dat is allemaal vreeselijk saai en een tonig. En je mag geen woordje vergeten, want dan zegt de snuffelaar, die juist per se wil weten of dat vergeten woordje man nelijk of vrouwelijk is: „Staat er niet eens in, wat 'n snertboek!" en hij gooit minach tend je woordenboek op zij. En nu zou ik toch eindelijk wel eens wil len weten, hoe zoo'n man dat doet, een woordenboek schrijven. Of dat één jaar of tien jaar duurt, voor dat het klaar is. Wat hy daarmee verdient. Of hij na gedanen arbeid al of niet getikt is. En zoo voort. Want daar weten wij gewoi.e menschen allemaal maar niets van. En ik heb nie mand onder mijn vrienden en kennissen, die woordenboeken schrijft. Dat zijn alle maal normale menschen. En toch kan ik mij niet voorstellen, dat zoo'n man niets anders dan woordjes, als maar woordjes zit te schrijven. Bijvoor beeld allemaal op een apart papiertje, wel ke papiertjes dan naderhand alphabetisch worden gerangschikt. Ik weet wel iets. Er bestaat een Groot- Nederlandsch Woordenboek. Dat heeft een redacteur. Een wys heer met Dr. voor zijn naam. Maar die behoeft geen nieuw woor denboek in elkaar te prutsen. Die heeft al een woordenboek. En die behoeft alleen maar te waken, dat zijn woordenboek Groot-Nederlandsch blijft. Zooiets als de Algemeene Groot-Neder- landsche Nachtveiligheidsdienst. Zulk een betrekking is wel prettig. Even aangenaam als het samenstellen van een geheel nieuw woordenboek onaangenaam moet zijn. En ik kan mij nog steeds niet aan de ge dachte onttrekken, dat iemand, die het in z'n kersepit krijgt een woordenboek te gaan samenstellen, een beetje van Lotje getikt moet zijn. DANIëL. DE KUNST IN NOOD. De kunst is noodlijdend geworden, De kunstenaar leeft thans in nood. De bakker bakt wel voor de menschen, Maar niet voor den kunstenaar brood. Hij werkt voor familie en kind'ren, Voor vrouw en voor dochter en zoon, Maar 't loon voor opbouwenden arbeid: Maatschappelijk hulpbetoon. De schilder, de groote, begaafde, Is meer dan een mensch, dat is waar. Maar net als een mensch vraagt hij eten, Goed toebereid, smaak'lijk en gaar. Hij vraagt dit voor heerlijken arbeid, Dat is ziel en geen schamel schabloon; En zoo geeft de wereld hem antwoord: Maatschappelijk hulpbetoon. Nu zit hij er droevig te peinzen, Een klacht of een zucht of een vloek. Of niets daarvan, als hij maar schildert Zijn ziel uit in kleuren op doek. Maar wil hij zijn gaven verkoopen Voor 'n schamel en heel mager loon. Dan hoont de armoedige wereld: Maatschappelijk hulpbetoón. Nu stilt hij zijn honger met arbeid, Hy geeft zich zoolang als het gaat. Dan gaat hij met wat hij gewrocht heeft Om loon naar den man van de straat. Die moet zijn producten niet hebben, Die heeft voor wat mooi is slechts hoon En zie voor den kunstenaar blijft slechts: Maatschapelijk hulpbetoon. O schilder, o dichter, o schrijver! Waarom ben je ook wat je bent? Waarom niet een geestlooze lummel. Die enkel maar filmsterren kent? Nu ben je een mensch, die kan scheppen. Een mensch mét vernuft, zónder loon. En met daar je meer dan een mensch bent Maatschappelijk hulpbetoon. TROUBADOUR.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 11