Qemenyde {Betichten De ondergang van de O-XI SPORT HET SCHAAKSPEL RIEL's Visctih«*ndel DONDERDAG 7 MAART 1940 DE LWnSCWF. COURANT DERDE BLAD - PAG. 9 Uit Den Helder wordt ons nog gemeld: Wij hadden in den loop van den dag nog een onderhoud met een ooggetuige van de aanvaring van de O-XI, dcor de duikboot "„Amsterdam" Hij zag hoe de O-XI door de ^Amsterdam" aan bakboord werd aangeva ren en direct begon te zinken. Het eerste wat de bemanning aan dek deed, was het sluiten van de toegangen tot de boot. Daarna bleven de mannen aan boord staan, tot het water tot hun hoofd genaderd was. Teen moesten zij zich te wa ter begeven en zwommen zij naar sloepen of walkant. In tijd van enkele minuten was de onderzeeër na eenigen tijd naar rechts •n links gewankeld te hebben gezonken. De commandant, de luitenant ter ze- Goos- sens, die zich tijdens de aanvaring op den commandotoren bevond, was de laatste, die in het water terecht kwam. Luchtbellen aan de oppervlakte duidden de plaats aan, waar de O-XI moest liggen. Na een kwartier van angstige spanning werd de periscoop aan de oppervlakte zichtbaar, on0eveer een meter van dit in strument en het bovenste randje van den toren kwam boven water, doch direct zonk de perioscoop weer in de diepte. Velen aan den kant gaven toen de hoop op redding op. Tot aller vreugde echter verhief na circa vijf minuten de boot zich tot over de helft boven water en nu schoten direct van alle kanten motorsloepen te hulp, om de men schappen, die zich nog in het schip bevon den, te redden. Heel den dag stonden honderden belang stellenden aan den buitenhaven het red dingswerk gade te slaan. Het scheepvaart verkeer lag stil. Op de reede lag een 12-tal schepen te wachten, doch de blauwe vlag. ten teeken, dat de haven-ingang versperd was. bleef waaien aan het hoofd. Slechts de Texelsche boot mocht om half een vertrekken; ook het Mokbootje ver trok, met nog enkele later gekomen passa giers voor Texel. Nacht in het Nieuwedlep. De vuurtorenlichten zijn gedoofd, en ner gens ziet men de nachtpitten van de ba kens. de haven is het nog druk. Van boven den kruiser „Sumatra" die als een slaalgrauwe massa voor de commande- mentsgebouwen Ijgt, beschijnen de zoek lichten de O-XI, die nog heel even met den achtersteven boven water uitsteekt. Mo torbooten varen af en aan. Het is één uur en met koortsachtige haast is men nog aan het werk om lucht in het schip te pompen. Het was een trieste dag voor Den Hel der. Met pijnigende spanning heeft men den geheelen dag van de kade af de stoere werkers gadegeslagen, die zwoegden om hun makkers aan den dood te ontrukken, de drie slachtoffers van hun plicht, die in den kleinen voorboeg ven dan onderzeeër zijn ingekerkerd. Nog klopsignalen gehoord. Gistermiddag heeft men nog klopsignalen gehoord, maar de mannen, die zooeven de takels rond het schip hebben getrokken, hoorden niets anders dan het klotsen van de golven. Heldhaftig was het optreden van den commandant van het schip In den toren, die vol water stond, heeft hij met gewel dige krachtsinspanning de deuren geslo ten, die voor de drie mannen de redding kunnen zijn. Tot den hals in het koude water staande heeft hij gedaan, wat hij kon en tot het laatste moment was hij op zijn post om het leven van zijn mannen te redden. Op klopsignalen van een duiker werd niet gereageerd. Vannacht om vijf uur is een duiker in de diepte afgedaald om een onderzoek in te stellen naar het gedeelte van de duikboot, dat in den modder is blijven steken. De duiker heeft ter hoogte van de boegbuiska- mer, waarin zich de drie vermisten opva renden moeten bevinden, klopsignalen ge geven, welke niet werden beantwoord. De duiker heeft daarna een tros gelegd om de neus van het schip. Het achtergedeelte van de duikboot was reeds gisteren aan een bok "an de marinewerf bevestigd en door deze omhoog gehouden. Vanochtend omstreeks acht uur is deze bok vervangen door een der groote bokken, welke uit Am sterdam was aangekomen. Op het oogen- glik hedenochtend half twaalf zijn drie bokken bezig het schip omhoog te trek ken. Het lichten gaat uiterst langzaam in zijn werk, zoodat men van den wal af wei nig verandering kan zien in de positie van het schip. De sloepbooten, welke zich bij de O-XI bevinden hebben materiaal aan boord, cm zoodra het voorgedeelte boven de oppervlakte zal zijn gekomen, de wan den open te branden opdat men zich op deze wijze toegang zal kunnen verschaffen tot het binnenste van het vaartuig. Geen hoop meer? Voor de drie slachtoffers vreest men in middels het ergste. Toen de deuren sloten, was het compartiment nog kurkdroog, maar de mannen, die met het reddings werk bezig zijn meenden aanwijzingen te hebben, dat door de ventilatiebuizen wa ter zou zijn binnengedrongen. Zou deze ver onderstelling juist zijn, dan zou men de hoop op redding moeten opgeven. Namen der vermisten. Naar wij vernemen, zijn de vermisten, die zich nog aaft boord van den onderzeeër O- Hoofdpijn - Kiespijn - Gevatte koude Mijnhardtjes helpen snol, want.... Wat Mjjnbardt maakt is goed. Doos 50 ct. Proel doo9 10 ct. XI bevinden, de sergeant-telegrafist Steen- voort, de koksmaat Postma en de sergeant- torpedomaker Logman. De bokken aangekomen. Vannacht om kwart over een is de'eerste bok met een hefvermogen van 50 ton in de buitenhaven van Den Helder aangeko- Gistermiddag om twaalf uur was het ge vaarte uit Amsterdam vertrokken. Ge trokken door sleepbooten we I in snel tem po de reis door het Noord-Hollandsch ka naal gemaakt. Overal waren de bruggen reeds open en voor een spoorbrug heeft men even moeten wachten. In den loop van den nacht kwamen de beide andere bokken van 60 en 70 ton hef vermogen aan, en vanmorgen om vijf uur zfc'n de drie bokken met het lichten begon nen. Het schip gelicht. Na tot 12 uur gewacht te hebben op het stille tij, werd met vereende krachten dcor de drie drijvende bekken om ca. 12 uur de eerste gezamenlijke peging gedaan om de O XI, waarvan nog steeds de achtersteven l>oven het water uit stak, te lichten. De marine-commandant schout-bij-nacht H Jolles, had zich, veigezsld van den chef staf, kapitein-ter-zee J. G. van den Berg, aan boord van een der drijvende bokken begeven om het werk van nabij gade te slaan. Aan den kant stonden ingenieurs en technisch personeel van den rijkswerf en tal van officieren. Langs de buitenhaven had zich een dichte menigte belangstellen den verzameld, die den geheelen ochtend reeds op dit moment gewacht hadden. Vrij spoedig zag men de achtersteven van de O-XI zich verheffen en, getrok ken door de sleepboot „Antoinette Goedkoop", kwam er verder meer be weging, zoowel in de O-XI als in de drie drijvende bokken, en, terwijl het schip werd opgeheven, werd het ge heel door de sleepbooten verder de haven ingetrokken. Binnen enkele minuten was de O-XI uit den modder losgemaakt. De duik boot werd daarop naar de ligplaats van de onderzeebooten nabij de Atjeh- loods achter in de haven gesleept. DE „STAD SCHIEDAM" AAN MIJNEN GEVAAR ONTSNAPT. Door het oog van de naald gekropen. De waakzaamheid van een vliegtuigbe manning, behoorende tot een kustpost van de koninklijke Britsche luchtstrijdkrach ten heeft voorkomen, dat het Nederland- sche stoomschip „Stad Schiedam" van de Halcyon-lijn te Rotterdam op een mijn liep en ten onder ging. Het vliegtuig had de mijnen gesigna leerd en verwittigde het schip op draad- looze wijze van de ligging. Daaarbij vloog 't over het bijna zesduizend ton groote schip, dat regelrecht op de mijnen in liep Met een seinlamp gaf het vliegtuig waarschu- wingsteekens, doch niets wees er op, dat aan boord aandacht aan deze seinen werd geschonken. Ofschoon vlak voor het schip lichtkogels in zee werden geworpen, wij zigde dit zijn koers niet. De positie van de „Stad Schiedam" werd zoo uitermate gevaarlijk, dat de bestuur der van het vliegtuig zich genoodzaakt zag machinegeweervuur voor den boeg van het schip te geven. Toen gooide de „Stad Schie dam" het roer om en verwijderde het schip zich van het zeer nabije gevaar. WIELRIJDSTER DOOR ZWARE VRACHTAUTO GEGREPEN. Op slag gedood. Gistermiddag is de ongeveer vijftigjarige mevrouw Bloedjes, wonende te Uitgeest, op den provincialen weg aldaar, bij het over steken door een zeswielige' vrachtauto ge grepen. De vrouw werd tegen den grond gesmakt en was op slag dood. MIJNWERKER GEDOOD. In de mijn Maria Sophia te Heuckelho- ven in het Duitsche grensgebied is de ruim veertigjarige ongehuwde mijnwerker H. Moedersheim, wonende te Hoensbroek, door vallend gesteente getroffen en gedood. NOODLOTTIGE VAL. Te Loenen was de 40-jarige landbouwer F. Willems bezig met het africhten van een jong paard. Plotseling sloeg het dier op hol, waardoor Willems zoo ongelukkig kwam te vallen, dat hij op slag werd gedood. Zijn metgezel Hendriks kreeg verwondingen aan het gelaat. W. laat een vrouw en vier kin deren achter. LIJK GEVONDEN ONDER NIEUWER AMSTEL. Gistermiddag heeft de politie te Amstel veen aan de Ringvaart nabij het Bcsch- plan het lijk gevonden van een vrouw. Het lichaam was nog slechts gedeeltelijk gekleed. Het lag voor de helft in het wa ter en verkeerde in verregaanden staat van ontbinding. Het stoffelijk overschot werd naar Hoofd dorp overgebracht, aangezien de Ringvaart onder de gemeente Haarlemmermeer res sorteert. De politie van deze gemeente heeft de zaak thans verder in onderzoek geno men. Vermoedelijk betreft het hier het stof felijk overschot van een ongeveer zestigja rige vrouw, die sedert December te Amster dam werd vermist. WEER EEN GOEDE VANGST TE AMSTERDAM. Twee beruchte inbrekers op heeterdaad betrapt Door de oplettendheid en bedachtzame wijze van handelen van een controleur der Nederlandsche Bewakingsmaatschappij te Amsterdam is de politie aldaar in den af- geloopen nacht cr in geslaagd de hand te leggen op twee beruchte inbrekers, BI. en Z„ juist op het oogenblik, dat deze men- schen bij de expeditie-onderneming A. B. C„ in de Kerkstraat hun slag meenden te hebben geslagen en zij zich van het terrein hunner werkzaamheid wilden verwijderen. De controleur B. maakte vannacht, zoo- als gewoonlijk, de ronde door zijn wek. Op do Rsguliersgracht zag hij plotseling twee mannen, die hem, uit hoofde van zijn be roep, bekend waren, n.l. BI. en Z„ die be rucht zijn als muntmeterdieven, ladelich ters en inbrekers. Z. was als heer gekleed. Hij zag er wat men noemt chic uit. Ze had den één fiets bij zich. Daar deze heeren gewoonlijk niet veel goeds in den zin hebben, wanneer ze er 's nachts op uittrekken, leek het den con troleur de moeite waard hen in het oog te houden. Hij begon een voorzichtige ach tervolging, evenwel nog niet voorzichtig genoeg, want BI. kreeg hem in de gaten. Het was zaak, zich aan de aandacht van beide mannen te onttrekken. De contro leur deed dan ook alsof hij niets had ge zien en reed op zijn fiets een andere rich ting uit. Uit de bewegingen van de beide inbrekers had hij opgemaakt, dat zij in de buurt van de Kerkstraat hun slag wilden slaan. BI. volgde hem nu op zijn beurt eenigen tijd op de fiets, om te zien, of de controleur van den bewakingsdienst in derdaad geen argwaan koesterde. Ten slot- ten slaagde de nachtwaker er in hem kwijt tc raken. De controleur begaf zich, toen hij zich on opgemerkt wist, onmiddellijk naar het po litiebureau Stadhouderskade, waar hij zijn bevindingen aan den dienstdoenden wacht commandant meedeelde. Men oordeelde het daar noodig, een onderzoek in te stellen naar de gangen van de beide inbrekers. Een agent in uniform ging met den con troleur mee in de richting van de Kerk straat, waar men vermoedde, dat de inbre kers bezig waren. Onderweg voegde zich nog een tweede politieman bij hen. Het vermoeden van B. bleek inderdaad juist te zijn, Want toen de twee politieman nen en de controleur drie minuten in de Kerkstraat waren, verscheen het tweetal inbrekers uit het pand van de expeditie onderneming A. B. C. De politiemannen trokken hun revolver en hielden op deze wijze BI. en Z. in bedwang. In den korten tijd, dié verloopen zijn tus- schen het oogenblik, waarop de controleur van den Bewakingsdienst naar de Stad houderskade fietste, en het moment waarop de politiemannen in de Kerkstraat kwa men, hadden de inbrekers kans gezien een muntmeter te lichten, terwijl Z. een groot pak tafelkleeden op zijn fiets had gesta peld. Het tweetal werd gearresteerd en over gebracht naar het bureau Stadhouderska de. Uiteraard werden de heeren gefouil leerd, waarbij bleek, dat Z. in het bezit was van een koevoet met verlengstuk. BI. had bij zich handschoenen, een groote bos Ico- pers en een zaklantaarn, hetgeen een vol ledige inbrekersinventaris uitmaakt. Direct na hun insluiting in het bureau Stadhou derskade werden de inbrekers verhoord. Het spreekt vanzelf, dat zij, hoewel bij deze inbraak op heterdaad betrapt, toch niet bekenden. De politie vermoedt, dat het tweetal ook de hand heeft gehad in een tweetal nachte lijke inbraken, dat den laatsten tijd is ge constateerd. Daarom zullen zoowel BI. als Z na het verhoor op de Stadhouderskade ook naar andere bureaux worden overge bracht, opdat de recherche kan uitmaken of zij inderdaad in andere inbraken de hand hebben gehad.. De Amsterdamsehe politie heeft, dank zij de samenwerking met den Bewakings dienst, wederom twee beruchte inbrekers voorlcopig onschadelijk gemaakt. Uiter aard worden zij in verzekerde bewaring gesteld. FRAUDE BIJ ZILVERFABRÏEK TE ZEIST Eenige weken geleden kwam aan het licht, dat de boekhouder J. R. D„ werk zaam bij de boekhoudafdeeling van de Zil- verfabriek te Zeist valschheid in geschrif te had gepleegd. De betrokkene had ten on rechte verkregen bedragen voor specula tieve doeleinden ten eigen gunste aange wend. De fraude werd ontdekt tijdens een en kele maanden durende ongesteldheid van R. Het op deze wijze verkregen geld be loopt een bedrag van vijf- zesduizend gulden. De politie heeft R. aangehouden en hem ter beschikking van den Officier van Jus titie gesteld. Hij heeft een volledige beken tenis afgelegd. Na eenigen tijd in voorloopige hechtenis te zijn geweest, is R. voorloopig om ge zondheidsredenen op vrije voeten gesteld. Alle correspondentie, deze rubriek be treffende, gelieve men te zenden aan den iedacteur dtzer rubriek, W. H. van der Nat, Witte Rozenstraat 40a, Leiden. Aan het eir.d van onze vorige rubriek hebben wij kennis gemaakt met het mat. Natuurlijk zullen wij hierop later nog wel vtrscheidene malen terugkomen, maar eerst gaan wij verder met onze partij, die door een ernstige foutzet ^an wit zoo on tijdig werd beëindigd. De volgende zetten v/aren reeds gespeeld: 1. d2d4, a7d5; 2. c2—c4, d5xc4; 3. Ddl—a4t, Dd8d7; 4. Da4xc4, Dd7—c6. ABCDEFGH De foutzet Dc4b4 maken we dus nietl Ir. plaats daa. van kiezen we eens: 5. Dc4 x c6 t De witte darne slaat haar rivale op c6 en geeft schaak! Onmiddellijk zien we dat er hier geen kwestie van een ernstige bedrei ging van den zwarten koning is. Op drie manieren immers kan de zwarte koning zich aan het schaak onttrekken; door naar d8 te gaan; doei er cf Lc8 of Pb8 tus- schen te plaatsen of door eenvoudig de aanvallende witte dame te slaan. Het zal iedere beginneling wel duidelijk zijn dat de laatste mar.ier de cenig juiste is! Zwart .s immers zijn dame kwijt geraakt en wé naasten ons het materieele evenwicht te herstellen. 5Pb8 x c6 Het paard van b8 springt over b7 heen en komt op c6 terecht, terwijl de dame van het bord verdwijnt. Ook met pion b7 was het mogelijk geweest de dame te slaan, n aar het is over het algemeen beter zoo spoedig mogelijk do officieren te ontwik kelen en dit bereiken we met dezen paard- zet tegelijk met het noodzakelijke slaan. I-Iet zwarte paard op c6 valt den witten pion op d4 aan en wit moet er dus voor zurgen, dat deze pion gedekt (verdedigd) wordt, daar hij anders een pion zou ver liezen. Wit kan ook zijn d-pion naar d5 brengen en hem aldus aan het slaan door het paard onttrekken. Maar dat is niet goed ir dit geval. Nemen wij eens even aan dat wit inderdaad speelt: 6. d4d5. Dan zou zwart vervolgen met 6Pc6b4! Opnieuw kan hij nu weer pion d5 slaan maar bovendien dreigt het zwarte paard op b4 nog met iets anders en wel de z. g. kwaliteitswinst. Wat verstaat men in het schaakspel on der kwaliteit en kwaliteitcwinst? Om dit duidelijk te maken moeten wij wen onze partij in de steek laten en het een en ander over de waarde van de ver schillende schaakstukken ten opzichte van elkaar bespreken. De groote beweeglijkheid van de dame ten opzichte van den toren of den looper of ieder ander schaakstuk maakt dat de dame een waardevoller stuk is dan welk ander stuk ook. De praktijk van het spel heeft bewezen dat de toren weer meer v/aarde heeft dan de looper of het paard, terwijl de looper en het paard ongeveer gelijke waarde hebben, waarna ten slotte de pionnen weer minder waarde vertegen woordigen dan de looper of het paard. Begrijpelijk is deze waardeverhouding be- trekke'ijk ten opzichte van de stelling, waarin de stukken zich op een bepaald mo ment bevinden. Een pion, die in het eind spel de zevende (of voor zwart de tweede) Hin heeft bereikt is van groote waarde voor den bezitter, want in één zet kan zoo'n pion tot damf- promoveeren. De waarde verhouding geldt dan ock in 't algemeen in normale stellingen. Wanneer we aan dein pion het waardee- ringscijfer 1 geven, dan kan men het paard en den looper met 3, den toren met 5 en de dame met 10 beloonen. Twee torens zijn dus evenveel waard als de dame, terwijl drie lichte stukken (zoo r.oemt men de loooers en de paarden wel eens) bijna aan de dame gelijkwaardig zijn. Een paaid of een looper is dus min der waard dan een toren, terwijl twee paarden of twee loopers of paard en loo per weer iets meer waarde vertegenwoor digen dan een toren. Men moet dus nooit vrijwillig een paard geven voor een pion of een dame voor een toren of zelfs een toren voor een looper of een paard. Behoudens dan wanneer dit jp andere wijze voordeel kan opleveren. Hierover later meer. Verliest men nu een toren tegen een paard of een looper, dan zegt men, dat men de kwaliteit verloren heeft, zooals omge keerd de fortuinlijke tegenstander zich verheugt over kwaliteitswinst. Bezien wij nu eens de stelling die ont- taon zou na de d4d5 en Pc6b4. A BüDE F H Het zwarte paard dreigt d5 te slaan. Ver dedigt wit zijn pion met e2e4 dan volgt Pb4e2f. Het paard geeft schaak aan den witten koning. Wanneer een paard schaak HAARLEMMERSTRAAT 191 - TEL. 26138 Tarbot, Tong, Kabeljauw, Schol, Schelvisch, Stokvisch 934 Gesneden Heilbot 20 cent p. ons Gesneden Makreel 16 cent p. ons Gesneden Bokking 10 cent p. ons Gestoomde Makreel geeft zijn er maar twee mogelijkheden om aan dit schaak te ontkomen n.l. het schaak- riedende paard slaan of met den koning uitwijken. Immers een stuk ertusschen plaatsen kan in dit geval niet, omdat het paard daar toch overheen zou springen. In het bovenstaande geval kan het paard op c2 niet geslagen worden! Dus moet de \oning weg. Goed, hij gaat naar dl bijv. Maar nu slaat het paard den toren op al en eldus heeft zwart de kwaliteit gewonnen! Voorloopig zelfs een heele toren want wit kan het paard niet direct terugnemen, maar meestal lukt het zoo'n paard niet heelhuids weer in het spel terug te keeren. Wij maakten dus opnieuw kennis met de gevolgen van een foutzet en dat nog wel terwijl de partij nauwelijks begonnen is. Hier blijkt wel uit, dat men van het begin af aan terdege moet opletten en voortdu rend goed moet uitkijken wat de gevolgen kunnen zijn van iederen zet. We komen terug van deze dwaalweg en spelen in plaats van d4d5: 6. Pgl—f3 Als andere ook goede zet kwam e2e3 in aanmerking, maar niet Lele3. Welis waar zou na Le3 de pion op d4 ook gedekt zijn geweest, maar de looper op e3 staat dan de ontwikkeling van de overige witte stukken in den weg. Dat Pf3 de d4 pion dekt is duidelijk, want sloeg nu zwart toch met Pc6xd4 dan volgde Pf3xd4 en zwart was zijn paard kwijt tegen wit slecht- een pion. Uit de straks besproken waardeverhouding heb ben we geleerd, dat dit een verlies voor zwart zou beteekenen. 6Lc8g4 Met deze zet maken we kennis met een nieuw begrip n.l. de indirecte dreiging. Wat toch is het geval. De looper kan op den volgenden zet het witte paard slaan, en dit paard heeft tot taak de d-pion te verdedi gen, Valt dus het paard, dan valt ook de pion. Hiertegen moet wit maatregelen tref fen. Hij moet de taak van het paard over geven aan een ander stuk en zoodoende het paard vrij maken. 7. e2e3 Lg4—f3 Zwart ruilt een looper tegen een paard. Ofschoon we hier een slaan van twee ver schillende officieren hebben, kan men toch spreken van ruilen, omdat de waarde van de beide stukken dezelfde is. 8. g2xf3 Na deze zet zien wij, dat de regelmatige opstelling in gelid van de pionnen verbro ken is. Op f2 en f3 staat een pion. Wan neer twee pionnen op dezelfde verticale lijn staan spreekt men van een dubbelpion. Een dubbelpion is over het algemeen niet zoo sterk als wanneer de twee pionnen naast elkaar staan. Men vermijdt daarom meestal de vorming van een dubbelpion, ofschoon het nadeel vaak van zoo geringe beteekenis is, dat men het volstrekt niet angstvallig moet ontgaan. Zwart is nu weer aan zet en speelt: 9Pg8—f6 Een zet zonder bepaalde dreiging of aan val maar uitsluitend om tot ontwikkeling van de stukken te komen. 10. Lflb5 Een nieuw begrip! De penning! Deze loo per bindt het zwarte paard op c8 aan zijn plaats. Immers wanener het zwarte paard weg zou gaan volgde Lb5xe8 of anders ge zegd: wit zou dan den zwarten koning slaan! En dit mag niet gebeuren. Een van de voornaamste spelregels bij het schaak spel is, dat men zijn koning nooit in .schaak" mag plaatsen. De koning mag geen veld betreden, waarop hij geslagen zou kunnen worden, hij mag ook geen vijandelijk stuk slaan, wanneer dit stuk door een ander gedekt is. Een stuk, dat zijn koning tegen het slaan beschermt mag deze bescherming niet opheffen. In dit geval is het zwarte paard dus gebonden aan zijn functie van beschermer tegen slaan van zijn koning door Lb5. Men zegt dan dat Pc6 gepend staat. Zwart kan deze penning opheffing, door den koning te verplaatsen zóó dat zijn paard niet meer tusschen hem en Lb5 staat. Hij kan dus naar d8 gaan. Maar ook kan hij omwisselen met zijn toren op a8. Dit is een bijzondere zet in het spel de z.g. rochade. Over de rochade echter in de volgende ru briek. De oplossing van de opgave in de vorige rubriek is: 1. Df3xf7 mat! Met onderzoeke zelf waarom zwart nu mat staat. Opgave. B C D E F G Kan wit op d5 den pion slaan, zonder in nadeel te komen? Met nadeel is mate rieel nadeel bedoeld. Men beschouwe terdege de gevolgen van Pc3xd5, eenige zetten diep!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 9