Qemenyde {Betichten
De ondergang van
de O-XI
SPORT
HET SCHAAKSPEL
RIEL's Visctih«*ndel
DONDERDAG 7 MAART 1940
DE LWnSCWF. COURANT
DERDE BLAD - PAG. 9
Uit Den Helder wordt ons nog gemeld:
Wij hadden in den loop van den dag nog
een onderhoud met een ooggetuige van de
aanvaring van de O-XI, dcor de duikboot
"„Amsterdam" Hij zag hoe de O-XI door de
^Amsterdam" aan bakboord werd aangeva
ren en direct begon te zinken.
Het eerste wat de bemanning aan dek
deed, was het sluiten van de toegangen tot
de boot. Daarna bleven de mannen aan
boord staan, tot het water tot hun hoofd
genaderd was. Teen moesten zij zich te wa
ter begeven en zwommen zij naar sloepen
of walkant. In tijd van enkele minuten was
de onderzeeër na eenigen tijd naar rechts
•n links gewankeld te hebben gezonken. De
commandant, de luitenant ter ze- Goos-
sens, die zich tijdens de aanvaring op den
commandotoren bevond, was de laatste, die
in het water terecht kwam.
Luchtbellen aan de oppervlakte duidden
de plaats aan, waar de O-XI moest liggen.
Na een kwartier van angstige spanning
werd de periscoop aan de oppervlakte
zichtbaar, on0eveer een meter van dit in
strument en het bovenste randje van den
toren kwam boven water, doch direct zonk
de perioscoop weer in de diepte. Velen aan
den kant gaven toen de hoop op redding op.
Tot aller vreugde echter verhief na circa
vijf minuten de boot zich tot over de helft
boven water en nu schoten direct van alle
kanten motorsloepen te hulp, om de men
schappen, die zich nog in het schip bevon
den, te redden.
Heel den dag stonden honderden belang
stellenden aan den buitenhaven het red
dingswerk gade te slaan. Het scheepvaart
verkeer lag stil. Op de reede lag een 12-tal
schepen te wachten, doch de blauwe vlag.
ten teeken, dat de haven-ingang versperd
was. bleef waaien aan het hoofd.
Slechts de Texelsche boot mocht om half
een vertrekken; ook het Mokbootje ver
trok, met nog enkele later gekomen passa
giers voor Texel.
Nacht in het Nieuwedlep.
De vuurtorenlichten zijn gedoofd, en ner
gens ziet men de nachtpitten van de ba
kens. de haven is het nog druk. Van
boven den kruiser „Sumatra" die als een
slaalgrauwe massa voor de commande-
mentsgebouwen Ijgt, beschijnen de zoek
lichten de O-XI, die nog heel even met den
achtersteven boven water uitsteekt. Mo
torbooten varen af en aan. Het is één uur
en met koortsachtige haast is men nog aan
het werk om lucht in het schip te pompen.
Het was een trieste dag voor Den Hel
der. Met pijnigende spanning heeft men
den geheelen dag van de kade af de stoere
werkers gadegeslagen, die zwoegden om
hun makkers aan den dood te ontrukken,
de drie slachtoffers van hun plicht, die in
den kleinen voorboeg ven dan onderzeeër
zijn ingekerkerd.
Nog klopsignalen gehoord.
Gistermiddag heeft men nog klopsignalen
gehoord, maar de mannen, die zooeven de
takels rond het schip hebben getrokken,
hoorden niets anders dan het klotsen van de
golven.
Heldhaftig was het optreden van den
commandant van het schip In den toren,
die vol water stond, heeft hij met gewel
dige krachtsinspanning de deuren geslo
ten, die voor de drie mannen de redding
kunnen zijn. Tot den hals in het koude
water staande heeft hij gedaan, wat hij
kon en tot het laatste moment was hij op
zijn post om het leven van zijn mannen te
redden.
Op klopsignalen van een duiker
werd niet gereageerd.
Vannacht om vijf uur is een duiker in de
diepte afgedaald om een onderzoek in te
stellen naar het gedeelte van de duikboot,
dat in den modder is blijven steken. De
duiker heeft ter hoogte van de boegbuiska-
mer, waarin zich de drie vermisten opva
renden moeten bevinden, klopsignalen ge
geven, welke niet werden beantwoord.
De duiker heeft daarna een tros gelegd om
de neus van het schip. Het achtergedeelte
van de duikboot was reeds gisteren aan
een bok "an de marinewerf bevestigd en
door deze omhoog gehouden. Vanochtend
omstreeks acht uur is deze bok vervangen
door een der groote bokken, welke uit Am
sterdam was aangekomen. Op het oogen-
glik hedenochtend half twaalf zijn
drie bokken bezig het schip omhoog te trek
ken. Het lichten gaat uiterst langzaam in
zijn werk, zoodat men van den wal af wei
nig verandering kan zien in de positie van
het schip. De sloepbooten, welke zich bij
de O-XI bevinden hebben materiaal aan
boord, cm zoodra het voorgedeelte boven
de oppervlakte zal zijn gekomen, de wan
den open te branden opdat men zich op
deze wijze toegang zal kunnen verschaffen
tot het binnenste van het vaartuig.
Geen hoop meer?
Voor de drie slachtoffers vreest men in
middels het ergste. Toen de deuren sloten,
was het compartiment nog kurkdroog,
maar de mannen, die met het reddings
werk bezig zijn meenden aanwijzingen te
hebben, dat door de ventilatiebuizen wa
ter zou zijn binnengedrongen. Zou deze ver
onderstelling juist zijn, dan zou men de
hoop op redding moeten opgeven.
Namen der vermisten.
Naar wij vernemen, zijn de vermisten, die
zich nog aaft boord van den onderzeeër O-
Hoofdpijn - Kiespijn - Gevatte koude
Mijnhardtjes helpen snol, want.... Wat Mjjnbardt maakt is goed. Doos 50 ct. Proel doo9 10 ct.
XI bevinden, de sergeant-telegrafist Steen-
voort, de koksmaat Postma en de sergeant-
torpedomaker Logman.
De bokken aangekomen.
Vannacht om kwart over een is de'eerste
bok met een hefvermogen van 50 ton in de
buitenhaven van Den Helder aangeko-
Gistermiddag om twaalf uur was het ge
vaarte uit Amsterdam vertrokken. Ge
trokken door sleepbooten we I in snel tem
po de reis door het Noord-Hollandsch ka
naal gemaakt. Overal waren de bruggen
reeds open en voor een spoorbrug heeft
men even moeten wachten.
In den loop van den nacht kwamen de
beide andere bokken van 60 en 70 ton hef
vermogen aan, en vanmorgen om vijf uur
zfc'n de drie bokken met het lichten begon
nen.
Het schip gelicht.
Na tot 12 uur gewacht te hebben op het
stille tij, werd met vereende krachten dcor
de drie drijvende bekken om ca. 12 uur de
eerste gezamenlijke peging gedaan om de
O XI, waarvan nog steeds de achtersteven
l>oven het water uit stak, te lichten.
De marine-commandant schout-bij-nacht
H Jolles, had zich, veigezsld van den chef
staf, kapitein-ter-zee J. G. van den Berg,
aan boord van een der drijvende bokken
begeven om het werk van nabij gade te
slaan. Aan den kant stonden ingenieurs en
technisch personeel van den rijkswerf en
tal van officieren. Langs de buitenhaven
had zich een dichte menigte belangstellen
den verzameld, die den geheelen ochtend
reeds op dit moment gewacht hadden.
Vrij spoedig zag men de achtersteven
van de O-XI zich verheffen en, getrok
ken door de sleepboot „Antoinette
Goedkoop", kwam er verder meer be
weging, zoowel in de O-XI als in de
drie drijvende bokken, en, terwijl het
schip werd opgeheven, werd het ge
heel door de sleepbooten verder de
haven ingetrokken.
Binnen enkele minuten was de O-XI
uit den modder losgemaakt. De duik
boot werd daarop naar de ligplaats
van de onderzeebooten nabij de Atjeh-
loods achter in de haven gesleept.
DE „STAD SCHIEDAM" AAN MIJNEN
GEVAAR ONTSNAPT.
Door het oog van de naald gekropen.
De waakzaamheid van een vliegtuigbe
manning, behoorende tot een kustpost van
de koninklijke Britsche luchtstrijdkrach
ten heeft voorkomen, dat het Nederland-
sche stoomschip „Stad Schiedam" van de
Halcyon-lijn te Rotterdam op een mijn liep
en ten onder ging.
Het vliegtuig had de mijnen gesigna
leerd en verwittigde het schip op draad-
looze wijze van de ligging. Daaarbij vloog 't
over het bijna zesduizend ton groote schip,
dat regelrecht op de mijnen in liep Met
een seinlamp gaf het vliegtuig waarschu-
wingsteekens, doch niets wees er op, dat
aan boord aandacht aan deze seinen werd
geschonken. Ofschoon vlak voor het schip
lichtkogels in zee werden geworpen, wij
zigde dit zijn koers niet.
De positie van de „Stad Schiedam" werd
zoo uitermate gevaarlijk, dat de bestuur
der van het vliegtuig zich genoodzaakt zag
machinegeweervuur voor den boeg van het
schip te geven. Toen gooide de „Stad Schie
dam" het roer om en verwijderde het schip
zich van het zeer nabije gevaar.
WIELRIJDSTER DOOR ZWARE
VRACHTAUTO GEGREPEN.
Op slag gedood.
Gistermiddag is de ongeveer vijftigjarige
mevrouw Bloedjes, wonende te Uitgeest, op
den provincialen weg aldaar, bij het over
steken door een zeswielige' vrachtauto ge
grepen. De vrouw werd tegen den grond
gesmakt en was op slag dood.
MIJNWERKER GEDOOD.
In de mijn Maria Sophia te Heuckelho-
ven in het Duitsche grensgebied is de ruim
veertigjarige ongehuwde mijnwerker H.
Moedersheim, wonende te Hoensbroek, door
vallend gesteente getroffen en gedood.
NOODLOTTIGE VAL.
Te Loenen was de 40-jarige landbouwer
F. Willems bezig met het africhten van een
jong paard. Plotseling sloeg het dier op hol,
waardoor Willems zoo ongelukkig kwam te
vallen, dat hij op slag werd gedood. Zijn
metgezel Hendriks kreeg verwondingen aan
het gelaat. W. laat een vrouw en vier kin
deren achter.
LIJK GEVONDEN ONDER NIEUWER
AMSTEL.
Gistermiddag heeft de politie te Amstel
veen aan de Ringvaart nabij het Bcsch-
plan het lijk gevonden van een vrouw.
Het lichaam was nog slechts gedeeltelijk
gekleed. Het lag voor de helft in het wa
ter en verkeerde in verregaanden staat
van ontbinding.
Het stoffelijk overschot werd naar Hoofd
dorp overgebracht, aangezien de Ringvaart
onder de gemeente Haarlemmermeer res
sorteert. De politie van deze gemeente heeft
de zaak thans verder in onderzoek geno
men. Vermoedelijk betreft het hier het stof
felijk overschot van een ongeveer zestigja
rige vrouw, die sedert December te Amster
dam werd vermist.
WEER EEN GOEDE VANGST TE
AMSTERDAM.
Twee beruchte inbrekers op heeterdaad
betrapt
Door de oplettendheid en bedachtzame
wijze van handelen van een controleur der
Nederlandsche Bewakingsmaatschappij te
Amsterdam is de politie aldaar in den af-
geloopen nacht cr in geslaagd de hand te
leggen op twee beruchte inbrekers, BI. en
Z„ juist op het oogenblik, dat deze men-
schen bij de expeditie-onderneming A. B.
C„ in de Kerkstraat hun slag meenden te
hebben geslagen en zij zich van het terrein
hunner werkzaamheid wilden verwijderen.
De controleur B. maakte vannacht, zoo-
als gewoonlijk, de ronde door zijn wek. Op
do Rsguliersgracht zag hij plotseling twee
mannen, die hem, uit hoofde van zijn be
roep, bekend waren, n.l. BI. en Z„ die be
rucht zijn als muntmeterdieven, ladelich
ters en inbrekers. Z. was als heer gekleed.
Hij zag er wat men noemt chic uit. Ze had
den één fiets bij zich.
Daar deze heeren gewoonlijk niet veel
goeds in den zin hebben, wanneer ze er
's nachts op uittrekken, leek het den con
troleur de moeite waard hen in het oog
te houden. Hij begon een voorzichtige ach
tervolging, evenwel nog niet voorzichtig
genoeg, want BI. kreeg hem in de gaten.
Het was zaak, zich aan de aandacht van
beide mannen te onttrekken. De contro
leur deed dan ook alsof hij niets had ge
zien en reed op zijn fiets een andere rich
ting uit. Uit de bewegingen van de beide
inbrekers had hij opgemaakt, dat zij in de
buurt van de Kerkstraat hun slag wilden
slaan. BI. volgde hem nu op zijn beurt
eenigen tijd op de fiets, om te zien, of de
controleur van den bewakingsdienst in
derdaad geen argwaan koesterde. Ten slot-
ten slaagde de nachtwaker er in hem kwijt
tc raken.
De controleur begaf zich, toen hij zich on
opgemerkt wist, onmiddellijk naar het po
litiebureau Stadhouderskade, waar hij zijn
bevindingen aan den dienstdoenden wacht
commandant meedeelde. Men oordeelde het
daar noodig, een onderzoek in te stellen
naar de gangen van de beide inbrekers.
Een agent in uniform ging met den con
troleur mee in de richting van de Kerk
straat, waar men vermoedde, dat de inbre
kers bezig waren. Onderweg voegde zich
nog een tweede politieman bij hen.
Het vermoeden van B. bleek inderdaad
juist te zijn, Want toen de twee politieman
nen en de controleur drie minuten in de
Kerkstraat waren, verscheen het tweetal
inbrekers uit het pand van de expeditie
onderneming A. B. C. De politiemannen
trokken hun revolver en hielden op deze
wijze BI. en Z. in bedwang.
In den korten tijd, dié verloopen zijn tus-
schen het oogenblik, waarop de controleur
van den Bewakingsdienst naar de Stad
houderskade fietste, en het moment waarop
de politiemannen in de Kerkstraat kwa
men, hadden de inbrekers kans gezien een
muntmeter te lichten, terwijl Z. een groot
pak tafelkleeden op zijn fiets had gesta
peld.
Het tweetal werd gearresteerd en over
gebracht naar het bureau Stadhouderska
de. Uiteraard werden de heeren gefouil
leerd, waarbij bleek, dat Z. in het bezit was
van een koevoet met verlengstuk. BI. had
bij zich handschoenen, een groote bos Ico-
pers en een zaklantaarn, hetgeen een vol
ledige inbrekersinventaris uitmaakt. Direct
na hun insluiting in het bureau Stadhou
derskade werden de inbrekers verhoord.
Het spreekt vanzelf, dat zij, hoewel bij
deze inbraak op heterdaad betrapt, toch
niet bekenden.
De politie vermoedt, dat het tweetal ook
de hand heeft gehad in een tweetal nachte
lijke inbraken, dat den laatsten tijd is ge
constateerd. Daarom zullen zoowel BI. als
Z na het verhoor op de Stadhouderskade
ook naar andere bureaux worden overge
bracht, opdat de recherche kan uitmaken
of zij inderdaad in andere inbraken de
hand hebben gehad..
De Amsterdamsehe politie heeft, dank zij
de samenwerking met den Bewakings
dienst, wederom twee beruchte inbrekers
voorlcopig onschadelijk gemaakt. Uiter
aard worden zij in verzekerde bewaring
gesteld.
FRAUDE BIJ ZILVERFABRÏEK TE ZEIST
Eenige weken geleden kwam aan het
licht, dat de boekhouder J. R. D„ werk
zaam bij de boekhoudafdeeling van de Zil-
verfabriek te Zeist valschheid in geschrif
te had gepleegd. De betrokkene had ten on
rechte verkregen bedragen voor specula
tieve doeleinden ten eigen gunste aange
wend.
De fraude werd ontdekt tijdens een en
kele maanden durende ongesteldheid van
R. Het op deze wijze verkregen geld be
loopt een bedrag van vijf- zesduizend
gulden.
De politie heeft R. aangehouden en hem
ter beschikking van den Officier van Jus
titie gesteld. Hij heeft een volledige beken
tenis afgelegd.
Na eenigen tijd in voorloopige hechtenis
te zijn geweest, is R. voorloopig om ge
zondheidsredenen op vrije voeten gesteld.
Alle correspondentie, deze rubriek be
treffende, gelieve men te zenden aan den
iedacteur dtzer rubriek, W. H. van der
Nat, Witte Rozenstraat 40a, Leiden.
Aan het eir.d van onze vorige rubriek
hebben wij kennis gemaakt met het mat.
Natuurlijk zullen wij hierop later nog wel
vtrscheidene malen terugkomen, maar
eerst gaan wij verder met onze partij, die
door een ernstige foutzet ^an wit zoo on
tijdig werd beëindigd. De volgende zetten
v/aren reeds gespeeld:
1. d2d4, a7d5; 2. c2—c4, d5xc4; 3.
Ddl—a4t, Dd8d7; 4. Da4xc4, Dd7—c6.
ABCDEFGH
De foutzet Dc4b4 maken we dus nietl
Ir. plaats daa. van kiezen we eens:
5. Dc4 x c6 t
De witte darne slaat haar rivale op c6 en
geeft schaak! Onmiddellijk zien we dat er
hier geen kwestie van een ernstige bedrei
ging van den zwarten koning is. Op drie
manieren immers kan de zwarte koning
zich aan het schaak onttrekken; door naar
d8 te gaan; doei er cf Lc8 of Pb8 tus-
schen te plaatsen of door eenvoudig de
aanvallende witte dame te slaan. Het zal
iedere beginneling wel duidelijk zijn dat
de laatste mar.ier de cenig juiste is! Zwart
.s immers zijn dame kwijt geraakt en wé
naasten ons het materieele evenwicht te
herstellen.
5Pb8 x c6
Het paard van b8 springt over b7 heen
en komt op c6 terecht, terwijl de dame van
het bord verdwijnt. Ook met pion b7 was
het mogelijk geweest de dame te slaan,
n aar het is over het algemeen beter zoo
spoedig mogelijk do officieren te ontwik
kelen en dit bereiken we met dezen paard-
zet tegelijk met het noodzakelijke slaan.
I-Iet zwarte paard op c6 valt den witten
pion op d4 aan en wit moet er dus voor
zurgen, dat deze pion gedekt (verdedigd)
wordt, daar hij anders een pion zou ver
liezen. Wit kan ook zijn d-pion naar d5
brengen en hem aldus aan het slaan door
het paard onttrekken. Maar dat is niet goed
ir dit geval. Nemen wij eens even aan dat
wit inderdaad speelt: 6. d4d5. Dan zou
zwart vervolgen met 6Pc6b4!
Opnieuw kan hij nu weer pion d5 slaan
maar bovendien dreigt het zwarte paard
op b4 nog met iets anders en wel de z. g.
kwaliteitswinst.
Wat verstaat men in het schaakspel on
der kwaliteit en kwaliteitcwinst?
Om dit duidelijk te maken moeten wij
wen onze partij in de steek laten en het
een en ander over de waarde van de ver
schillende schaakstukken ten opzichte van
elkaar bespreken.
De groote beweeglijkheid van de dame
ten opzichte van den toren of den looper
of ieder ander schaakstuk maakt dat de
dame een waardevoller stuk is dan welk
ander stuk ook. De praktijk van het spel
heeft bewezen dat de toren weer meer
v/aarde heeft dan de looper of het paard,
terwijl de looper en het paard ongeveer
gelijke waarde hebben, waarna ten slotte de
pionnen weer minder waarde vertegen
woordigen dan de looper of het paard.
Begrijpelijk is deze waardeverhouding be-
trekke'ijk ten opzichte van de stelling,
waarin de stukken zich op een bepaald mo
ment bevinden. Een pion, die in het eind
spel de zevende (of voor zwart de tweede)
Hin heeft bereikt is van groote waarde voor
den bezitter, want in één zet kan zoo'n
pion tot damf- promoveeren. De waarde
verhouding geldt dan ock in 't algemeen in
normale stellingen.
Wanneer we aan dein pion het waardee-
ringscijfer 1 geven, dan kan men het
paard en den looper met 3, den toren met
5 en de dame met 10 beloonen.
Twee torens zijn dus evenveel waard als
de dame, terwijl drie lichte stukken (zoo
r.oemt men de loooers en de paarden wel
eens) bijna aan de dame gelijkwaardig
zijn. Een paaid of een looper is dus min
der waard dan een toren, terwijl twee
paarden of twee loopers of paard en loo
per weer iets meer waarde vertegenwoor
digen dan een toren.
Men moet dus nooit vrijwillig een paard
geven voor een pion of een dame voor een
toren of zelfs een toren voor een looper
of een paard. Behoudens dan wanneer dit
jp andere wijze voordeel kan opleveren.
Hierover later meer.
Verliest men nu een toren tegen een
paard of een looper, dan zegt men, dat men
de kwaliteit verloren heeft, zooals omge
keerd de fortuinlijke tegenstander zich
verheugt over kwaliteitswinst.
Bezien wij nu eens de stelling die ont-
taon zou na de d4d5 en Pc6b4.
A BüDE F H
Het zwarte paard dreigt d5 te slaan. Ver
dedigt wit zijn pion met e2e4 dan volgt
Pb4e2f. Het paard geeft schaak aan den
witten koning. Wanneer een paard schaak
HAARLEMMERSTRAAT 191 - TEL. 26138
Tarbot, Tong, Kabeljauw, Schol,
Schelvisch, Stokvisch 934
Gesneden Heilbot 20 cent p. ons
Gesneden Makreel 16 cent p. ons
Gesneden Bokking 10 cent p. ons
Gestoomde Makreel
geeft zijn er maar twee mogelijkheden om
aan dit schaak te ontkomen n.l. het schaak-
riedende paard slaan of met den koning
uitwijken. Immers een stuk ertusschen
plaatsen kan in dit geval niet, omdat het
paard daar toch overheen zou springen.
In het bovenstaande geval kan het paard
op c2 niet geslagen worden! Dus moet de
\oning weg. Goed, hij gaat naar dl bijv.
Maar nu slaat het paard den toren op al en
eldus heeft zwart de kwaliteit gewonnen!
Voorloopig zelfs een heele toren want wit
kan het paard niet direct terugnemen,
maar meestal lukt het zoo'n paard niet
heelhuids weer in het spel terug te keeren.
Wij maakten dus opnieuw kennis met de
gevolgen van een foutzet en dat nog wel
terwijl de partij nauwelijks begonnen is.
Hier blijkt wel uit, dat men van het begin
af aan terdege moet opletten en voortdu
rend goed moet uitkijken wat de gevolgen
kunnen zijn van iederen zet.
We komen terug van deze dwaalweg en
spelen in plaats van d4d5:
6. Pgl—f3
Als andere ook goede zet kwam e2e3
in aanmerking, maar niet Lele3. Welis
waar zou na Le3 de pion op d4 ook gedekt
zijn geweest, maar de looper op e3 staat
dan de ontwikkeling van de overige witte
stukken in den weg.
Dat Pf3 de d4 pion dekt is duidelijk,
want sloeg nu zwart toch met Pc6xd4 dan
volgde Pf3xd4 en zwart was zijn paard
kwijt tegen wit slecht- een pion. Uit de
straks besproken waardeverhouding heb
ben we geleerd, dat dit een verlies voor
zwart zou beteekenen.
6Lc8g4
Met deze zet maken we kennis met een
nieuw begrip n.l. de indirecte dreiging. Wat
toch is het geval. De looper kan op den
volgenden zet het witte paard slaan, en dit
paard heeft tot taak de d-pion te verdedi
gen, Valt dus het paard, dan valt ook de
pion. Hiertegen moet wit maatregelen tref
fen. Hij moet de taak van het paard over
geven aan een ander stuk en zoodoende het
paard vrij maken.
7. e2e3 Lg4—f3
Zwart ruilt een looper tegen een paard.
Ofschoon we hier een slaan van twee ver
schillende officieren hebben, kan men toch
spreken van ruilen, omdat de waarde van
de beide stukken dezelfde is.
8. g2xf3
Na deze zet zien wij, dat de regelmatige
opstelling in gelid van de pionnen verbro
ken is. Op f2 en f3 staat een pion. Wan
neer twee pionnen op dezelfde verticale
lijn staan spreekt men van een dubbelpion.
Een dubbelpion is over het algemeen niet
zoo sterk als wanneer de twee pionnen
naast elkaar staan. Men vermijdt daarom
meestal de vorming van een dubbelpion,
ofschoon het nadeel vaak van zoo geringe
beteekenis is, dat men het volstrekt niet
angstvallig moet ontgaan. Zwart is nu weer
aan zet en speelt:
9Pg8—f6
Een zet zonder bepaalde dreiging of aan
val maar uitsluitend om tot ontwikkeling
van de stukken te komen.
10. Lflb5
Een nieuw begrip! De penning! Deze loo
per bindt het zwarte paard op c8 aan zijn
plaats. Immers wanener het zwarte paard
weg zou gaan volgde Lb5xe8 of anders ge
zegd: wit zou dan den zwarten koning
slaan! En dit mag niet gebeuren. Een van
de voornaamste spelregels bij het schaak
spel is, dat men zijn koning nooit in
.schaak" mag plaatsen. De koning mag
geen veld betreden, waarop hij geslagen
zou kunnen worden, hij mag ook geen
vijandelijk stuk slaan, wanneer dit stuk
door een ander gedekt is. Een stuk, dat zijn
koning tegen het slaan beschermt mag deze
bescherming niet opheffen. In dit geval is
het zwarte paard dus gebonden aan zijn
functie van beschermer tegen slaan van
zijn koning door Lb5. Men zegt dan dat
Pc6 gepend staat.
Zwart kan deze penning opheffing, door
den koning te verplaatsen zóó dat zijn paard
niet meer tusschen hem en Lb5 staat. Hij
kan dus naar d8 gaan. Maar ook kan hij
omwisselen met zijn toren op a8. Dit is een
bijzondere zet in het spel de z.g. rochade.
Over de rochade echter in de volgende ru
briek.
De oplossing van de opgave in de vorige
rubriek is: 1. Df3xf7 mat! Met onderzoeke
zelf waarom zwart nu mat staat.
Opgave.
B C D E F G
Kan wit op d5 den pion slaan, zonder in
nadeel te komen? Met nadeel is mate
rieel nadeel bedoeld.
Men beschouwe terdege de gevolgen van
Pc3xd5, eenige zetten diep!