NEDERLAND SN STAAT VAN
ffiif de mannen in de óteCCinyen
dp peól in óneeuiu en y,
Izh. AandAamnq tuin cmqe.
qelfotcuidiqfieid
VERDEDIGING
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Britsche
torpedo-jager
getorpedeerd
MAANDAG 19 FEBRUARI 1940
31ste Jaargang No. 9570
S)e CeicbelveSoii^Mit
Bureaux Papengracht 32.
Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935.
Adv. en Abonn.-tarieven zie pag 2.
Giro 103003. Poetbus 11.
Dit nummer bestaat uil
vier bladen.
T»
GEWELDRECHT
Het gebeurde met de „Altmark" is een
buitengewoon ernstig incident, dat als
symptoom van een bepaalde mentaliteit
somibere perspectieven opent. De feiten
zijn in 't kort deze: een Duitsche tankiboot,
die als hulpschip van de „Graf von Spee"
had dienst gedaan, keert met een paar
honderd gevangen Britsohe zeelieden aan
boord door de Noorsche territoriale wate
ren naar Duitschland terug. Een Britsohe
torpedojager overmeestert in een Noorsch
fjord het schip en bevrijdt de gevangenen.
Hier is dus sprake van een oorlogsdaad
in neutrale wateren, een duidelijke en be
wuste schending van de neutraliteit van
Noorwegen. Een bewuste schending, want
de Britsche admiraliteit had het bevel ge
geven tot deze oorlogsdaad en was vol
maakt op de hoogte van het feit, dat daar
mee de Noorsche neutraliteit zou worden
geschonden. Het is begrijpelijk, dat de
Noorsche regeering een vlammend protest
heeft doen hooren tegen deze brutale ver
krachting van het oorlogsrecht ter zee.
En wat antwoordt Engeland?
Het stuurt eveneens een protest naar
Oslo, omdat zijns inziens de Noorsche re
geering haar neutraliteit niet heeft ge
handhaafd.
Men rechtvaardigt zich in Londen door
te zeggen, dat Engeland „de rol op zich
genomen heeft van politie agent, die zon
der arrestatie-bevel binnendringt in een
huis, waarvan hij weet, dat daarin zoo
juist een misdaad is gepleegd."
Die misdaad zou dan zijn, dat een Duitsoh
schip onder dekking van de Noorsche neu
traliteit bezig was gevangenen te vervoe
ren. Dat is inderdaad een handelwijze,
welke in strijd is met het oorlogsrecht.
Noorwegen had dat moeten beletten.
Waarom deed Noorwegen dat niet? De
Noorsche regeering verzekert, dat zij niet
op de hoogte was van de aanwezigheid van
Engelsche gevangenen op dat schip. Be
lachelijk, zegt Londen, de „Altmark" is
onderzocht in de haven van Bergen en als
de Noren de aanwezigheid van een paar
honderd gevangenen niet hebben ontdekt,
moet dat onderzoek wel heel erg slordig
geweest zijn.
Dat de Noorsche autoriteiten niet beter
hébben gezocht en dat de commandant
van het Noorsche oorlogsschip „Kjell"
heeft geweigerd in te gaan op het verzoek
van commandant Vian om de „Altmark"
onder een gemeenschappelijk Britsch-
Noorsch escorte naar Bergen terug te bren
gen, wordt te Londen beschouwd als een
volkomen rechtvaardiging van het optre
den der Britsohe regeering.
In het kort komt het dan hierop neer:
jij begaat een onrechtmatige daad, dus
mag ik ook een onrechtmatige daad tegen
jou plegen.
Een dergelijk princiep is onmogelijk te
handhaven in welk rechtssysteem ook.
De Duitschers maken hierover een ge
weldig misbaar, wat van him kant begrij
pelijk is, want zij hebben hier een uitge
zochte gelegenheid om de Engelschen bij
den neus te nemen. Tevens kan dit rumoer
prachtige diensten doen om de affaire
met de „Burgerdijk" op den achtergrond
te duwen
Wij moeten met leedwezen constateeren,
dat er aan alle kanten fouten worden ge
maakt, dat de oorlogspsychose het begrip
van recht doet vervagen, terwijl het ruwe
geweld er voor in de plaats treedt. Tevens
moeten wij constateeren, dat de positie
der neutralen meer en meer in het ge
drang komt. Gisteren was het de „Bur
gerdijk", vandaag is het de „Altmark" en
wat zal het morgen zijn?
Wat blijft er nog over van het begrip
„neutraliteit"?
Het komt nog zoover, dat men neutraal
zijn vereenzelvigen zal met gewapend
optreden tegen de tegenpartij en dat zal
de dood zijn van elke neutraliteit.
157 OPVARENDEN VERMIST.
Officieel wordt te Londen medege
deeld, dat de Britsche torpedoboot-
jager „Daring" getorpedeerd en ge
zonken is. Negen officieern en 148 min
deren worden vermist Men vreest, dat
zij omgekomen zijn. Een officier en 4
minderen zijn gered.
De getorpedeerde torpedoboot jager „Da
ring" was een schip van de „Defender"-
klasse. Het was in 1932 in dienst gesteld.
Het beschikte over 4 kanonnen van 4.7
duim, 6 kleinere stukken en 8 torpedolan-
ceerbuizen van 21 duim.
De „Daring" was een zusterschip van den
jager „Duchess", die in December vergaan
Is na een botsing met een anderen oorlogs
bodem. Sedert het uitbreken van. den oorlog
heeft Engeland nu 6 jagers verloren. Ook
de commandant, Cooper, wordt vermist
VOORNAAMSTE NIEUWS
Buitenland
NEDERLAND is maar een klein land en
het is wellicht mede daaraan te wijten,
dat wij, Nederlanders, ons nooit hebben op
gesloten binnen onze nauwe grenzen.
Een beetje internationaal zijn wij altijd
geweest, maar nimmer zoo erg als nu. En
merkwaardige tegenstelling nooit
waren wij meer op ons zelf aangewezen
als nu.
Met groote intensiteit leven wij mede
met de gebeurtenissen, welke zich in
Europa afspelen; symptomen van spanning
en ontspanning teekenen zich oogenblikke-
lyk af op den barometer van onze waak
zaamheid.
Onze ooren en onze oogen zijn internatio
naal georienteerd omdat wij ons zelf weer
zijn, ons op elkander voelen aangewezen,
m ons zelf willen blijven.
Nederland is paraat.
De Nederlander, die zoo dikwijls zijn
neus buiten de grenzen heeft gestoken,
heeft zich, zoodra er gevaar dreigde,
plotseling gerealiseerd, hoe dierbaar hem
zijn eigen plekje grond was en heeft zich
ten koste van groote opofferingen een ver
dedigingsapparaat gebouwd, dat getuigt
van zijn on wrikbaren wil om vry en onaf
hankelijk te blijven.
Ten koste van groote offers.want wij
hadden tot voor kort verzuimd onze weer
macht op peil te houden, in den waan, dat
wij een voorbeeld konden geven van ont
wapening. Wij wilden de wereld brengen in
de richting van vreedzamen arbeid, waarbij
de sabels zouden worden omgesmeed tot
ploegscharen, en dat streven strookte
wonderwel met onzen volksaard, omdat wij
dan geen geld behoefden uit te geven, dat
geen rente opbracht.
Het gedreun van marcheerende soldaten
laarzen, het ronken der motoren, het voor
bij ratelen van tanks en kanonnen heeft
ons wakker doen schrikken. Wij hebben
onze oogen uitgewreven en zijn aan het
verk gegaan, zooals Nederlanders aan het
werk kunnen gaan.
Stug en gestadig, zonder gerucht en zon
der rust hebben wij aangepakt en werken
wij nog door. Wij werken door, zelfs in
dezen barren wintertijd.
Op post
PERSOONLIJK hebben wü ons, daartoe
in staat gesteld door het Algemeen
Hoofdkwartier, kunnen overtuigen van den
toestand van onze landsverdediging. Dat
was in dezen tijd geen pleiziertocht, maar
voor de mannen, die de veiligheid van land
en volk garandeeren, is het evenmin een
pretje, op hun post te staan en zich paraat
te houden. Wij hebben ze op hun post ge
vonden langs de kanalen en de rivieren,
op de hei en de uitgestrekte velden, op de
bevroren vlakten van het inundatiegebied,
langs de duinrand, op de winderige hoogten
en in de uitgegraven stellingen. De sneeuw
jacht joeg de mannen om' de ooren en op de
wapens legde zich een sierlijk wit bont
randje, maar de dienst ging door en alles
was in orde.
Wij hebben verschillende indrukken
mede naar huis genomen. Eén daarvan was,
dat er in de maanden van de mobilisatie
een reusachtig werk is tot stand gekomen;
dat er een verdedigingsapparaat is gebouwd
zóó sterk, dat het haast onmogelijk lijkt
daar doorheen te breken. Wij drukken ons
zeer voorzichtig uit; het begrip „onneem
baar" is altijd slechts betrekkelijk; alles
hangt af van de sterkte, het uithoudings
vermogen en de offerbereidheid van den
tegenstander. Wij hebben aan den eenen
kant gezien, hoe het Poolsche leger, dat toch
beschouwd werd als niet voor de poes, in
veertien dagen tijd onder den voet werd
geloopen. Maar wij zien aan den anderen
kant ook, hoe de Finnen zich met succes
staande houden tegen een enormen over
macht. Als wij ons rekenschap geven zoo
wel van het een als van het ander en de
omstandigheden in aanmerking nemen, zeg
gen wij zeker niet te veel, wanneer wij be
weren, dat er bij den tegenwoordigen stand
onzer landsbeveiliging geen enkele reden
is om te meenen, dat wij tegen een over-
machtigen vijand toch niets zouden kunnen
uitrichten. Er is misschien waarheid in de
theorie, dat ten slotte en op den langen
duur iedere weerstand is te breken, wan
neer men over schier onbeperkte aanvals
middelen beschikt, maar het is de vraag, of
dan het resultaat de gebrachte offers
waard is.
Drie zönes
WIJ verklappen geen geheim, wanneer
wij zeggen, dat ons verdedigings
systeem aan de landzijde uit drie duidelijk
te onderscheiden en in sterkte toenemende
gedeelten bestaat.
De eerste zóne is die, welke het dichtst
bij de grens is gelegen; daar bevindt zich
het vóór-verdedigingsterrein; het terrein,
dat de eerste stoot heeft op te vangen.
Daarachter liggen de linies der zware ver
sterkingen, de gordel der z.g. stellingen. En
daarachter strekt zich uit de ontoeganke
lijke vlakte van de waterlinie.
De eerste zóne is geheel ingesteld op ver
rassingen. Dat wil zeggen, dat alle maat
regelen, welke de zwartste achterdocht
slechts kan bedenken, zijn genomen om
verrassingen en onverhoedsche overvallen
te voorkomen.
Maar dat wil ook zeggen, dat aan een
eventueelen tegenstander zeer onaange
name verrassingen zouden worden bereid.
De oorlog van den tegenwoordigen tijd is
een oorlog van camouflage. Men strijdt niet
meer met open vizier, doch met gecamou
fleerde wapenen, met verdekt opgestelde
machine-geweren en niet-vermoede mitrail
leurnesten. Men heeft kunnen lezen van de
operaties, welke de Franschen en de Duit
schers uitvoerden in het gebied, dat gelegen
is tusschen de eigenlijke Maginotlinie en de
eigenlijke Siedfriedlinie. Dat terrein is
oogenschijnlijk het meest vreedzame ge
bied, dat zich denken laat. Men ziet er
boederijen, schuurtjes, landhuisjes, alles
even onschuldig; maar bij nadering van
vijandelijke patrouilles knetteren opeens de
mitrailleurs, springen er mijnen, loert de
dood uit verraderlijke hoeken en gaten. Wij
zijn rakelings langs gepantserde mitrail
leursnesten gewandeld zonder ze te hebben
opgemerkt; pas toen men ze ons liet zien,
zagen wij dat het geen vriendelijke huisjes
met gordijntjes en een potje voor het raam
waren, maar betonnen schuilplaatsen, van
waar de loop van een machine geweer een
weg of brug bestrijken kon.
Wij noemden daar zoo juist een brug.
Bruggen zijn vanzelfsprekend objecten,
waaraan de meeste zorg wordt besteed. Zij
zijn voor een tegenstander begeerenswaar-
dige voorwerpen. Wie een brug heeft,
wordt niet opgehouden door moeizame po
gingen om een noodbrug te slaan of met
bootjes over te steken, misschien onder het
vuur van den vijand, maar heeft een be
langrijke hindernis (rivier of kanaal) over
wonnen. Vandaar dat het verdedigen van
een brug een uiterst verantwoordelijke
ta?k is.
Zeker, men kan een brug eenvoudig op-
bl» zen; dat is een radicaal middel, doch men
kan het beter toepassen als alle andere mid
delen zijn uitgeput. Bij belangrijke bruggen
zijn er gepantseerde deuren welke gesloten
kunnen worden, pantsergeschut en mitrail
leurs, die het geheele brugdek bestrijken,
„asperges", Spaansche ruiters, prikkeldraad,
enz. Ook is er voor gezorgd, dat elke on
verhoedsche overval onmiddellijk onscha
delijk kan worden gemaakt. Pas als niets
meer helpt, één druk op de knop en de brug
vliegt de lucht in!
De stellingenlinies
IS in het voorpostenterrein alles erop ge
richt om een eventueelen vijandelijken
aanval zooveel mogelijk te vertragen en te
belemmeren, teneinde de daarachter ge
legen stellingen de gelegenheid te geven
zich op den stoot voor te bereiden, de linies
van het zware geschuit zijn erop berekend,
der opmarsch te stuiten.
In de jongste berichten omtrent den
strijd op de Karelische landengte verluidt,
dat de Finnen de voorste linie van hun
Mannerheimsysteem hebben moeten prijs
geven. Dat beteekent op zich zelf weinig,
want achter de eerst linie komt weer een
tweede en daarachter weer een derde en
een vierde.
Zoo is het in ons land eveneens. Door-
loopende linies van onafgebroken versterkte
stellingen sluiten iederen doortocht af. Van
uit de lucht zijn zij onzichtbaar, daar ook
hier de camouflage hoogtij viert.
Hoe goed de camouflage ook hier ge
slaagd is, moge blijken uit een enkele bij
zonderheid.
In een boschrijk gebied „ergens in Neder
land" was een stelling aangebracht dwars
onder den weg door. Een stelling wordt
gevormd door eenige stukken geschut,
welke onderling door loopgraven zijn ver
bonden. De loopgraaf liep hier onder den
weg door. Wij gingen dus, op den weg loo-
pende, midden door de stelling heen, zon
der iets te vermoeden, totdat de grapjassen
opeens hun kanonnen lieten spreken, links
en rechts!
De sneeuw helpt overigens wel een
handje mee om alles te maskeeren, ofschoon
zij van den anderen kant weer de donker
gekleurde voorwerpen scherp doet afsteken.
De soldaten hebben daar voor zichzelf wat
op gevonden. Zij dragen n.L waar open
loopgraven zijn, witte doeken over hun
helmen heen, zoodat zij op een afstand van
enkele meters nauwelijks terug te vinden
zijn.
Wij hebben trouwens ook eenige zeer
Finsch aandoende schaatsenrijders ontmoet,
die een soort witte hemden over him jassen
droegen. Zij schaatsten niet voor hun
plezier, doch liepen de waterlinie af.
Waterlinie
DE waterlinie! Dat is de derde en
sterkste verdedigingszóne. Eigenlijk is
het niet één linie, maar zijn het verschei
dene linies.
De waterlinie is n.l. een geheel stelsel van
kanalen, sluizen en dijken, waartusschen de
waterstand nauwkeurig geregeld kan wor-
DE AANVAL VAN EEN BRITSCHEë
TORPEDOJAGER OP HET DUITSCHE
HULPSCHIP „ALTMARK" IN DE NOOR
SCHE TERRITORIALE WATEREN.
ZOOWEL BERLIJN ALS LONDEN PRO
TESTEEREN TE OSLO. OSLO PROTES
TEERT TE LONDEN. (2de blad).
de finnen trekken zich in ka-
RELIë TERUG OP DE TWEEDE VERDE
DIGINGSLINIE. De ERNSTIGE SITUATIE
DRINGT DE GEALLIEERDEN TOT SPOE
DIGER HULP. (2de blad).
BRITSCHE TORPEDO-JAGER GETOR
PEDEERD; 157 OPVARENDEN VER
MIST. (1ste blad).
Binnenland
HET NED. VRACHTSCHIP „AME
LAND" VERMOEDELIJK OP EEN MIJN
GELOOPEN EN GEZONKEN. DE 48 OP
VARENDEN DOOR DE „MONTFER-
LAND" GERED. (3de blad).
HET STOOMSCHIP „ALKMAAR", DAT
BIJ DE KAAP VERDISCHE EILANDEN
STRANDDE, IS VERLOREN; DE BEMAN
NING IS VAN BOORD GEGAAN. (3de
blad).
den. Het niveau kan in elk onderdeel naar
believen gewijzigd worden, waardoor het
een ondoordringbaar gebied wordt voor
eiken aanvaller.
Deze waterlinie is van uds ons echt
nationale verdedigingsmiddel geweest. Wij
hebben thans nog de oude water linie, de
nieuwe en de nieuwste. De oude werd reeds
gebruikt tegen de invallende legers van
Lodewijk XIV en met succes, want zij
kwamen er niet door heen.
Ook de geschiedenis van Leiden kent de
kracht van het water, dat de Spanjaarden
dwong het beleg van de stad op te geven.
Het water is ons element; wij hebben het
getemd en dienstbaar gemaakt aan de ver
dediging van het land, dat „ontwoekerd is
aan de baren".
Op het oogenblik ligt de waterlinie dicht
gevroren, doch dat wil niet zeggen, dat een
aanvaller er overheen kan. Want langs be
paalde lijnen worden geulen open gehouden,
die zelfs tanks den doortocht beletten. Dat
open houden van de anti-tankgrachten is
een moeizaam werk, maar het gebeurt. Het
kan op verschillende wijzen geschieden.
Wanneer men geen haast heeft zooals op het
oogenblik, doet men het met een cirkel zaag
geplaatst op een slede, ofwel geconstru
eerd in een autochassis. Dat laatste gaat
uitstekend, met een snelheid van 30 M per
minuut snijden de zagen een reep ijs af ter
breede van de autochassis.
Soldaten met drilboren hakken het ijs dan
verder stuk en anderen halen de schotsen
op de kant. Waar het ijs minder dik is,
kan men het ook met ijsbijtels open halen.
De meest doelmatige, maar tevens de duur
ste methode ls het plaatsen van springstof
(trotyl poeder), waarmede het ijs over
groote lengte kan worden opgeblazen. Zoo
lang er evenwel geen onmiddellijk gevaar
dreigt, spaart men z'n kruit liever en zaagt.
De wel eens gehoorde veronderstelling,
dat de waterlinie in dezen tijd nutteloos
zou zijn, is derhalve onjuist.
In een volgend artikel nog iets over de
kustverdediging.
Ft*
Nederland waakt Mariniers bij de kustverdediging op hun verantwoordelijken post in dienst van
het vaderland