II De Liturgie der Kerk [J]
&ett aetetacm au&t ötvenge uUnteiö,
RECHTZAKEN
ZATERDAG 17 FEBRUARI 1940
ut LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD - PAG. 14
„Deze winter was niet buitengewoon
koud, 1861 hadt u moeten meemaken"
KOUDE WINTERS.
De weerkundigen zijn het er allen over
eens, dat deze winter een record is en dat
hij sinds 1740 in een tijdperk van 200
jaar dus als zijn voorgangers heeft ge
slagen. Is de winter van 19391940, waar
aan thans goeddeels een einde schijnt te
zijn gekomen we mogen niet te vroeg
joiichen nu werkelijk zoo streng ge
weest? Met thermometers en statistieken
als bewijsstukken antwoordt De Bilt met
een overtuigend „ja". En al neemt men
dit goed gefundeerd oordeel der deskundi
gen natuurlijk onmiddellijk aan, tooh zijn
er nog genoeg menschen, wier herinnerin
gen aan vroegere winters van lie aard zijn,
dat zij zich den winter van dit oogeniblik
moeilijk als een opvallend record kunnen
voorstellen. „Zoo koud was het toch niet"
aldus luidt hun oordeel. Dan komen er
verhalen uit vroegere jaren, verhalen over
vorst, sneeuw en ij. in 1921, in 1905, in
1891 en van nog oudere data. Zeer sterk
zijn de verhalen over koude en ellende in
der winter van 18901891. Het jongere
geslacht, evenals de ouderen onder ons,
eenerzijds blij, dat sinds enkele dagen al
thans het grootste leed schijnt te zijn ge
leden en anderzijds toch ook min of meer
trotsch, omdat het den strengsten winter
sinds twee eeuwen heeft meegemaakt, be
kruipt een gevoel van teleurstelling, wan
neer het die sterke verhalen uil vroegre
tijden hoort zonder in staat te zijn met
even sterke, maar actueele verhalen van
repliek te dienen.
Een lid van het jongere geslacht heeft
gistermiddag een paar mensohenleeftijden
ouderen heer diens oordeel over dezen re
cord-winter gevraagd. De interviewer ver
zocht toegang tot een der oude patriciërs
huizen aan het deftige Haagsche Bezuiden-
hout en zat eenige minuten later tegen
over een vriendelijken ouden heer: mr. P.
Rink, oud-minister van Binnenlandsche Za
ken in het kabinet de Meester (1905-1908),
die thans ruim 88 jaar is en de bewonde
ring en eerbied van zijn gasten afdwingt
door den helderen geest, waarover hij on
danks zijn krassen ouderdom nog mag be
schikken en welke den interviewer dezen
middag een waarborg bood voor de juist
heid der antwoorden op vragen over de
strengheid van vroegere winters in verge
lijking met dien van thans.
De heer Rink antwoordt eerst niet recht
streeks op de vraag of hij dezen winter
nu zoo buitengewoon streng heeft gevon
den. Met een glimlachend gezicht begifit
hij min of meer zijn verwondering uit te
drukken over de groote belangstelling van
pers en publiek voor vergelijkende cijfers
omtrent vorst en koude. In zijn tijd was
dat eenigszins anders. Men schijnt dat nu
hoogst belangrijk te vinden, vroeger was
dat niet zoo sterk. Maar ja, er is zooveel
veranderd zoo voegt hij er aan toe.
Dan krijgt de belangstellende gast ant
woord op zijn voornaamste vraag. Het
komt hierop neer, dat zijn gastheer dezen
winter tot nu toe niet buitengewoon streng
heeft gevonden, maar en het wordt er
zeer diplomatiek en volkomen juist aan
toegevoegd hij houdt hierbij rekening
met de dagtemperaturen. „Ik geloof'
zoo zegt de heer Rink „dat ik dezen
winter het beste kan vergelijken met dien
van 1855. Toen duurde de koudeperüode
ook zoo uitzonderlijk lang."
„Weet u dat nu. nog zóó goed?"
„Ja zeker, al was ik toen V/z jaar. Ik heb
aan dien winter een onuitwischbare en
bijzondere herinnering. Het hoedje van
mijn ouderen broer woei eens op een dag
in het water op overstroomd land en het
werd uit een dakraam van een huisje langs
den overstroomden weg weer opgepikt. Ik
heb dit incidentje, dat een geweldigen in
druk op mijn jeugdig gemoed maakte,
nooit kunnen vergeten en daarom herinner
ik me het verloop van dien winter nog zoo
goed".
„En de winter van 1890 dan mijnheer
Rink?"
„Daar weet ik niets bijzonders meer van.
In mijn herinneringen vloeien de beelden
van vroegere jaren in elkaar, wanneer er
niets bijzonders by is. Van 1890 herinner
ik me alleen, dat het op den dag van de
begrafenis van Koning Willem Hl buiten
gewoon koud was. Ik woonde toen nog in
Tiel, waar ik ben geboren en tot 1905 heb
gewoond. Och ziet u, elk jaar heb je daar
gevaarlijk hoog water, wanneer het na
strengen of langdurigen vorst gaat dooien.
Ik zou daar uren van kunnen vertellen."
De winter van 1861.
Dan vertelt de heer Rink ons van den
winter van 1861' „Die was streng mijnheer.
Ik herinner het me nog heel goed. Dagen
achtereen was er een buitengewoon stren
ge vorst en toen eindelijk de dooi intrad,
leefde de geheele Betuwe in angst en vree-
ze, dat de dijken der rivieren de woeste
en in snelle vaart naar zee stroomende
water- en ijsmassa's niet in bedwang zou
den kunnen houden. Deze vrees bleek ge
grond, want op een dag bezweek de Waal
dijk bij Leeuwen, niet ver van Tiel, onder
den enormen druk van het ijs. Een groot
gedeelte van het land van Maas en Waal
overstroomde. Met donderend geraas stort
ten de ijsmassa's zich via het dijkgat in het
lager gelegen land. Geen boom en geen
huis bleef daar staan, niets en niemand
kon de kracht van het ys bedwingen. Een
kolossale ijsschots van eenige meters dikte
ontmoette op haar weg door de doorbraak
een arbeidershuis, dat aan den binnen
kant van den dijk was gelegen. Als waren
de muren wanden van een Lucifersdoosje,
zoo werd het huisje van zijn fundamenten
gesneden. Het kwam boven op de ijsschots
terecht en bleef daar op staan alsof er
niets gebeurd was. De ijsschots vervolgde
haar weg over het ondergeloopen land en
kwam geruim en tyd later en kilometers
verder tot stilstand. Het huisje stond nog
steeds op de schots. Belangstellenden gin
gen er heen, bereikten het huisje en von
den op den zolder een wiegje. In dat wieg
je lag een baby rustig te slapen. Ik herin
ner me deze wonderbaarlijke redding nog
heel goed. Ik was toen bijna tien jaar en
heb met behulp van familieleden ook mee
gedaan aan een collectte in beperkten
kring ten bate van de slachtoffers van de
zen ramp. Ook daarom herinner ik het me
zoo goed, omdat koning Willem IEL van
Tiel uit de Waal overstak en den bezweken
dijk in oogenschouw nam. Op het punt,
waar de koning te Leeuwen aan wal stapte,
herinnert thans nog een monument aan
het man'lijk optreden van dezen nobelen
vorst. Oud en jong vereenigde zich om
•hulp te bieden. Niemand onttrok zich.
Dat was een strenge winter."
De interviewer heeft zijn zoo veels te te
leurstelling. Hij had van dezen winter een
verhaal kunnen doen van in kruiend ijs
geraakte schépen, die op dijken zijn gezet
en als het ware in boomen hangen, maar
na een „stunt" als die over de ijsschots,
het huisje en de baby uit 1861 ziet hij er
maar van af.
Een armoedig zonnetje schijnt hem pal
in het gezicht als hij de woningdeur van
zijn vriendelijke gastheer achter zich sluit.
Of deze winter nu werkelijk wel zoo streng
was interresseert hem plotseling maar heel
weinig. Die zon do-H denken aan de lente,
die nu toch wel gauw zal komen en waar
naar alles dat leeft zoo iheel erg verlangt
P% Winterhanden
Wintervoeten. Winterooren
1UROL tegen jeuk en zwelling
Doos 30 en 60 ct. Bij Apothekers en Drogisten.
DE „KEMPHAAN" NAAR DE WADDEN
EILANDEN.
Militaire vliegers brengen meel naar
Ameland.
Het K. L. M.-vliegtuig „Kemphaan" heeft
gisteren zooals wij reeds meldden
een vlucht naar Ameland en Schiermon
nikoog gemaakt. Er werden acht passagiers
en 2.000 kilogram post en goederen naar
de eilanden overgebracht.
Gisteren hebben tevens twee militaire
vliegtuigen vluchten naar Ameland ge
maakt, ten einde 250 L. petroleum te
brengen, waaraan groot gebrek heerschte.
VAN SCHIERMONNIKOOG NAAR
HORNHUIZEN GEWANDELD.
De drie inwoners van Homhuizen, de
gebroeders Broekema en de heer Dijk
huis, die Donderdag over het ijs in de wad
denzee van Hornhuizen naar Schiermon
nikoog zijn gewandeld, hebben gisteren den
terlgtocht aanvaard. Zij zijn behouden in
hun woonplaats aangekomen na een wan
deling van drie uur.
PER FIETS VAN ANDIJK NAAR
STAVOREN.
Veertien personen maken den tocht.
Gistermiddag om half drie zijn in Sta
voren veertien personen gearriveerd, die
over het IJselmeer waren komen fietsen.
Van het West-Friesche kustplaatsje An-
dijk, dat zij om één uur verlaten hadden,
keerden zij om half vier per fiets naar
Noord-Holland terug.
Om 5 minuten voor half vier ging het
gezelschap van Stavoren naar Andijk te
rug, waar het om 5 uur aankwam. Het ijs
bleek over het algemeen betrouwbaar, hoe
wel op den terugtocht eenige scheuren van
ruim een voet breedte werden ontmoet.
Voor schaatsenrijders is de tocht niet aan
te raden wegens de sneeuw, die op het ijs
ligt.
Op op de fiets was de tocht tamelyk
zwaar. Heen en terug AndijkStavoren is
pl.m. 50 K.M. Maar men kan beter 80 K.
M. op den gewonen weg rijden. Men onder
schatte den tocht niet, De groep was uitge
rust met reddingsmaterieel, hetwelk even
wel niet noodig heeft gehad. Op het stad
huis van Stavoren werd men zeer welwil
lend ontvangen. Het veertiental werd be
loofd, dat het later een oorkonde zou krij
gen.
Katholieken,
Uw eigen Dagblad is
DE LEIDSCHE COURANT
.HAAGSCHE POLITIERECHTER.
Verhaal halen.
Hoe een mensoh in de narigheid kan ge
raken, had die meneer uit Leiden na
drukkelijk getoond, toen hy verhaal ging
halen over een al ofniet gezegd scheld
woord tegen zijn wettige gade. En aange
zien dit onfatsoenlijke woord dan nog ge
zegd zou zijn door een familielid, kunt ge
begrijpen, dat het geheel nog onverkwik
kelijker werd. Instede dat varkentje in den
familiekring te wasschen, althans de vuile
wasch, alias familie wasch, binnenshuis te
houden, had de ridder zonder vrees of
blaam, den handschoen opnemende voor
zyn gade, het noodig geoordeeld om ten
aanschouwen van ieder, die er belang in
stelde, en dat waren er nog al enkelen,
het geval te forceeren.
En zooals wijlen Don Quichotte zijn
rossinant besteeg als hij de beroemden
molens ging bevechten, zoo besteeg onze
vriend zijn stalen ros om het familielid in
zijn „hol" te gaan bevechten of minstens
uit zijn tent te lokken.
Het begon 'heel simpel, doordat hij ge
woon aan de bel trok. Wel was er voor
het ruitje een kaart aangebracht waarop
prijkte, dat er aan de deur niet gekocht
werd, maar dat gold hier niet, want me
neer wilde niets verkoopen, integendeel,
hij wilde iets cadeau geven.
Er werd niet open gedaan op het gebel,
reden om te luiden alsof er een uitslaande
brand was uitgebroken.
De eerste toeschouwer bestond uit een
jongetje, dat heel strategisch 't geval over
zag en ruzie rook, hetgeen reden voor hem
was om even te blijven wachten.
„Ze doene niet ope", constateerde hy
hardop, „maar ze zijn wel thuis, want ik
zag een kop /oor het raam."
Dit was voor den beller een stimulans
om nog maar eens te gaan rukken aan
het koperen uitsteeksel. En met succes,
want het raampje met het opschrift: „Aan
de deur wordt niet gekocht", „voorzien
van stofzuiger", opende zioh en het hoofd,
dat er achter verscheen, zei de volgende
volzin: „Als je mot zoekt, tippel dan."
Maar daar was de verhaal halende me
neer niet voor gekomen, dus stak hy zijn
vuist door het raamopeningentje en plant
te deze op den neus van het zichtbaar zijn
de hoofd. Au, brulde het hoofd, dicht sloeg
het raampje; hoera, brulde het jongetje
buiten „ik zal je leere me wijf uit te ma
ke", besloot de meneer woest.
„Hij was goeje", meende het knaapje t$
moeten opmerken, tuk op een vervolg van
het feest. En aangemoedigd door dit eerste
succes, kwam er een vervolg, omdat me
neer het toch wel wat sneu 'vond om ten
aansohouwe van de inmiddels gearriveerde
•kudde nieuwsgierigen af te druipen. Hij
begon zich zelf op te winden en steeds
woester werden zyn uitdagingen, welke
evenwel zonder resultaat bleven, omdat
de binnenshuis zijnde al genoeg ondervin
ding had opgedaan vanwege den bloed
neus. En toen deed meneer iets raars,
want hij pakte zijn stalen ros beet en de
poneerde dit met een elegante zwaai door
de ruit, waarvan het glaswerk niet tegen
bestand was. Het eerste resultaat was, dat
het gordyn naar beneden kwam zweven,
heel gemoedelijk een tafeltje met cactus
potjes in den val meenemend. Het rijwiel
zelf had nog een duwtje gegeven tegen een
ander tafeltje, waarop een kom stond, die
als gevangenis diende voor eeniige goud-
visschen. Ook dit geval nam een horizon
tale positie aan waardoor de goudvisschen
een ontijdigen dood gestorven waren. De
volwassen nieuwsgierigen omstanders
schudden hun wijze 'hoofden, maar de
jeugd vond het prachtig, net een gooi en
smijtfilm.
De meneer was toen vertrokken, want
de genoegdoening was compleet volgens
hem en de 'beleediging vrouwlief aange
daan, gewroken en vereffend.
Dat dacht hij ten minste, want natuurlijk
trok hij aan het kortste eind, gezien het
feit, dat de Politierechter het laatste woord
in deze zaak te spreken had en zulks dan
ook deed door den meneer een geldboete
op te leggen van 25 subs. 25 dagen, wat
niet in goede aarde viel en dus wel hooger
beroep ten gevolge zal hebben.
KANTONGERECHT TE ALPHEN
AAN DEN RIJN
Melkknoeierijen te Boskoop?
Gisteren diende weer de aangehouden
zaak tegen veehouder A. H. de J. te B o s -
koop, die verdacht werd van overtreding
van het Melkbesluit, Warenverord. der ge
meente Boskoop, te weten het afleveren van
consumptiemelk, waaraan het vriespunt
dichter bij het nulpunt lag dan 0.53 gr.
C. Deze zaak werd ter vorige zitting aan
gehouden daar het O.M. inlichtingen wilde
inwinnen omtrent 't Melkcontrolestation van
Dr. Padmos te Rotterdam, alwaar de melk
van verdachte bijna dagelijks werd onder
zocht, terwijl 't steeds volgens een door den
raadsman van verd. Mr. Loef te Boskoop
vanaf 1 Mei 1939 opgemaakten staat van
onderzoek eerste soort melk is geweest en
het soortelijk gewicht en het vetgehalte
juist waren.
De Ambtenaar van het O.M. merkte hier
tegen op, dat aan het rapport weinig waar
de moest worden toegekend, daar daar
uit niet blykt, dat werd onderzocht naar
toegevoegd water, terwijl het proces-ver
baal van den Keuringdienst te Haarlem
door twee beëedigde scheidundigen is opge
maakt die na scheikundig onderzoek beiden
in de monsters resp. 10 en 5 toegevoegd
water hebben geconstateerd;
Hoewel de verdediger nogmaals betoog-
TWEEDE ZONDAG VAN DEN VASTEN.
N.B. Als niet anders wordt aangegeven
geen Gloria, geen Credo. Prefatie v. d.
Vasten. Kleur: Paars.
ZONDAG 18 Febr. Tweede Zondag v. d.
Vasten. Mis: Reminiscere. 2e gebed v. d.
H. Simeon, Bisschop en Martelaar; 3e A
Cunctis (om de voorbede van de Heiligen
4e voor den vrede. Credo.
Tot heiligheid heeft God ons geroepen.
Om ons zelf te heiligen moeten wij ons
levensgedrag ondergeschikt maken aan
Gods heilige geboden. Wij kennen die
(Epistel), maar onze woorden, gedachten
en werken zijn er zoo dikwijls mee in
strijd. Wij erkennen onze zonden in ne
derigheid en bidden den goeden en barm-
hartigen God om vergiffenis (Introitus,
Graduale, Tractus); om bescherming van
onze innerlijke vermogens, bijzonder ech
ter om zuivering van onze verbeelding en
van ons verstand (Gebed). Hij zal ons ver-
hooren. Getroosten willen wij ons ook de
moeite om ons verstand beschouwend te
richten op Góds heilige Wet (Offertorium),
om met Gods genade door de beschouwing
te komen tot de daadwerkelijke beleving
van de heilige Wet Gods. (Postcommunio).
Dan zullen wij bezitten het ware geluk, dat
de Vader van ons zal kunnen getuigen, dat
wij Zijn welbeminde kinderen zijn (Evan
gelie).
MAANDAG 19 Febr. Mis v. d. Maandag
in de 2e week v. d. Vasten: Redime. 2e ge
bed A Cunctis; 3e Omnipotens (voor leven
den en dooden); 4e voor den vrede.
DINSDAG 20 Febr. Mis v. d. Dinsdag in
de 2e week v. d. Vasten: Tibi. Gebeden als
gisteren.
WOENSDAG 21 Febr. Mis v. d. Woens
dag in de 2e week v. d. Vasten: Ne dere-
linquas. Gebeden als op Maandag.
DONDERDAG 22 Febr. Feestdag van St.
Petrus' Stoel te Antiochië. Mis: Statuit.
Gloria. 2e gebed v. d. H. Apostel Paulus;
3e gebed en laatste Evangelie v. d. Don
derdag in de 2de week v. d. Vasten; 4de
voor den vrede. Gredo. Prefatie van de
Apostelen. Kleur: Wit.
Of: De Mis v. d. Donderdag in de 2de
week v. d. Vasten: Deus. 2e gebed van St.
Petrus' Stoel; 3e v. d. H. Paulus; 4e voor
den vrede. Laatste Evangelie van St. Pe
trus' Stoel.
Vandaag herdenkt de Kerk de voorloo-
pige vestiging door de H. Petrus van zijn
bisschoppelijke zetel te Antiochië»
VRIJDAG 23 Febr. Mis v. d. H. Petrus
Damiani, Bisschop, Belijder en Kerklee
raar: nl medio. Gloria. 2e gebed en laatste
Evangelie v. d. Vrijdag in de 2e week v. d.
Vasten; 3e gebed voor den vrede. Credo.
Kleur: Wit
Of: De Mis v. d. Vrijdag in de 2e week
v. d. Vasten: Ego. 2e gebed v. d. H. Petrus
Damiani; 3e voor den vrede.
De heilige bisschop van Ostia (Italië)
streed aan de zijde van de heilige Pau»
Gregorius VII zonder ophouden door raad
gevingen, woord en geschrift voor de
rechten van de Kerk en het herstel van de
kerkelijke tucht.
ZATERDAG 24 Febr. Mis v. d. Zaterdag
in de 2e week v. d. Vasten: Lex. 2e gebed
v. d. Vigilie v. d. H. Apostel Matthias; 3e
Concede (ter eere van Maria); 4e voor den
vrede.
Of: De Mis v. d. Vigilie: Ego autem. 2e
gebed en laatste Evangelie v. d. Zaterdag;
3e gebed Concede; 4e voor den vrede.
IN DE KERKEN VAN DE
E.E.P.P. FRANCISCANEN:
Alles als in bovenstaande kalender v.
h. Bisdom, behalve:
MAANDAG. Mis v. d. H. Conradus.
Justus. Gloria. 2e gebed en laatste Evan
gelie v. d. Maandag in de 2e week v. d.
Vasten; 3e gebed voor den vrede. Kleur:
Wit.
Of: De Mis v. d. Maandag met 2e gebed
v. d. H. Conradus; 3e voor den vrede.
DINSDAG. Mis v. d. Z. Petrus van Tre-
ja, Belijder: Os Justi. Gloria. 2e gebed en
laatste Evangelie v. d. Dinsdag in de 2de
week v. d. Vasten; 3e voor den vrede.
Kleur: Wit.
Of de Mis v. d. Dinsdag; 2e gebed v. d.
Z. Petrus; 3e voor den vredg.
DONDERDAG. Mis v. d. H. Margarita v.
Cortona, Boetelinge: Numquid. 2e gebed
v. St. Petrus' Stoel te Antiochië; 3e v. d.
H. Paulus; 4e v. d. Donderdag in de 2de
week v. d. Vasten; 5e voor den vrede.
In de Mis v. d. Donderdag: 2e gebed v.
d. H. Margarita; 3e v. St. Petrus' Stoel; 4e
v. d. H. Paulus; 5e voor den vrede.
Amsterdam.
ALB. M. KOK, pr.
v. R05SUM DU CHATTEL DRIESSEN
JUWELIERS BREESTRAAT 95
TAFELZILVER
Uitgebreide sorteering.
Nieuwste modellen.
de, dat het niet waarschijnlijk is dat het
controlestation van Padmos de melk eerste
soort zou noemen, terwijl er b.v. 20 of 50
water in zou zitten, kon de Ambtenaar van 't
O.M. geen waarde hechten aan het over
gelegde rapport en vorderde in verband met
een vorige gelijke overtreding van verd.
een boete van 200.subs 2 maanden
hechtenis, waartegen de verdachte inter
rumpeerde dat de vorige overtreding, waar
uit een meineed kwestie is ontstaan, op
losse schroeven is komen te staan, daar de
zelfde controleurs toen hun verklaring on
der eede ten Kantongerechte alhier afge
legd voor de Rechtbank hebben ingetrok
ken.
De Plaatsver. Kantonrechter veroor
deelde hierop verd. terstond tot een geld
boete van 150.subs. 1 maand hechtenis,
waarmede de verdediger alsmede de ver
dachte geen genoegen namen en onverwijld
in hooger beroep hebben aangeteekend.
Passeeren bij mistig weer.
Als verdachte van de aanrijding op den
Kortsteekterweg te Alphen aan den
R ij n stond voor den Kantonrechter terecht
de koopman A. van B. alhier, die op 23 Dec.
1939 des v.m. 7.45 uur aldaar in botsing
was gekomen met zijn auto met een
vleeschauto uit Borculo.
De beide opgeroepen getuigen uit Bor
culo waren niet verschenen. Verd. voerde
aan, dat hij daar wel had gereden en lang
zaam een iyet paard bespannen voertuig
juist was gepasseerd en toen vanuit de
richting Zwammerdam de bewuste vleesch
auto met een reuze snelheid kwam aan
rijden. Daar het mistig weer was dien mor
gen had de auto van verd. zoowel als de
ardere auto de lichten branden, doch te
voren had verd. de tegenligger niet opge
merkt.
Verd. was reeds met zijn auto gepasseerd
en reed reeds bijna rechts toen de bestuur
der van de vleeschauto zijn stuur plots naar
links omhaalde en voor de auto van verd.
in den berm van den weg omsloeg. Beide
auto's werden zwaar beschadigd. De oor
zaak van deze aanrijding ligt aan het snelle
rijden van de vleeschauto en mede door het
zeer slechte uitzicht door den mist. Had de
vleeschauto kalmer gereden en rechts ge
passeerd dan was er niets gebeurd, aldus
verdachte.
Deze zaak werd aangehouden tot de
zitting van 15 Maar 1940 voor het hooren
der twee niet verschenen getuigen.
Een zak stond achter de
machine.
De veehouder en landbouwer A. V. te
Nieuwkoop stond thans ten Kanton
gerechte terecht wegens overtreding van 't
Landbouw-Inventarisatie-Besluit, het niet
juist opgeven van een hoeveelheid veld-
boonen, deel uitmakende van zijn landbouw
bedrijf.
Verdachte voerde aan, dat hij alleen de
briefjes voor de Inventarisatie had getee-
kend en dat de loondorscher ze moet invul
len. Het berustte geheel op eén misverstand
daar na het dorschen 1 zak achter de
machine was blijven staan.
De in deze zaak opgeroepen getuige A. W.
v. d. V „controleur op het dorschen van
graan, gaf een geheel andere lezing van het
geval kreeg den indruk, dat er fraude
bij verdachte voorzat en gaf onverwijld
kennis aan zyn districtsbureau, waarna
proces-verbaal tegen verd. volgde.
Daar verdachte verzocht zijnerzijds ge
tuigen te laten hooren, werd hierna deze
zaak aangehouden tot de zitting van 19
Maart 1940.
Overtreding Vuur wapenwet.
G. H. timmerman te Bodegraven
stond terecht terzake overtreding der vuur-
wapenwet, zooals de dagvaarding luidde:
voorhanden hebben van een geweer.
Verdachte gaf het feit toe, doch ter ver
dediging aan, dat het geweer eigendom is
van de B.V.L. afdeeling Bodegraven waar
van hij destijds lid was en toen 10.heeft
moeten betalen als borgsom. Nu verd. geen
lid meer is van de B.V.L., is het voorhan
den hebben van voormeld wapen niet ge
oorloofd, doch de B.V.L. heeft het niet wil
len terugnemen en daarom had verd. het
meer als curiositeit bewaard. Het is echter
meer dan 100 jaar oud en er kan niet mee
geschoten worden.
Verd. was nooit tevoren gewaarschuwd.
De Ambtenaar van het O.M. wilde deze
verzachtende omstandigheden in aanmer
king nemen en eischt 5.of 3 dagen met
verb, verkl. van het geweer.
De verdachte vroeg nog hoe hij aan zyn
10.als borgsom moest komen, nu het
geweer verbeurd verklaard werd. De kan
tonrechter gaf den raad zich in verbinding
te stellen met den B.V.L. en legde ver
volgens een geldboete van 3.subs. 2
dagen hechtenis op met verbeurd-verkla
ring van het geweer.