II De Liturgie der Kerk [J] &ett aetetacm au&t ötvenge uUnteiö, RECHTZAKEN ZATERDAG 17 FEBRUARI 1940 ut LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD - PAG. 14 „Deze winter was niet buitengewoon koud, 1861 hadt u moeten meemaken" KOUDE WINTERS. De weerkundigen zijn het er allen over eens, dat deze winter een record is en dat hij sinds 1740 in een tijdperk van 200 jaar dus als zijn voorgangers heeft ge slagen. Is de winter van 19391940, waar aan thans goeddeels een einde schijnt te zijn gekomen we mogen niet te vroeg joiichen nu werkelijk zoo streng ge weest? Met thermometers en statistieken als bewijsstukken antwoordt De Bilt met een overtuigend „ja". En al neemt men dit goed gefundeerd oordeel der deskundi gen natuurlijk onmiddellijk aan, tooh zijn er nog genoeg menschen, wier herinnerin gen aan vroegere winters van lie aard zijn, dat zij zich den winter van dit oogeniblik moeilijk als een opvallend record kunnen voorstellen. „Zoo koud was het toch niet" aldus luidt hun oordeel. Dan komen er verhalen uit vroegere jaren, verhalen over vorst, sneeuw en ij. in 1921, in 1905, in 1891 en van nog oudere data. Zeer sterk zijn de verhalen over koude en ellende in der winter van 18901891. Het jongere geslacht, evenals de ouderen onder ons, eenerzijds blij, dat sinds enkele dagen al thans het grootste leed schijnt te zijn ge leden en anderzijds toch ook min of meer trotsch, omdat het den strengsten winter sinds twee eeuwen heeft meegemaakt, be kruipt een gevoel van teleurstelling, wan neer het die sterke verhalen uil vroegre tijden hoort zonder in staat te zijn met even sterke, maar actueele verhalen van repliek te dienen. Een lid van het jongere geslacht heeft gistermiddag een paar mensohenleeftijden ouderen heer diens oordeel over dezen re cord-winter gevraagd. De interviewer ver zocht toegang tot een der oude patriciërs huizen aan het deftige Haagsche Bezuiden- hout en zat eenige minuten later tegen over een vriendelijken ouden heer: mr. P. Rink, oud-minister van Binnenlandsche Za ken in het kabinet de Meester (1905-1908), die thans ruim 88 jaar is en de bewonde ring en eerbied van zijn gasten afdwingt door den helderen geest, waarover hij on danks zijn krassen ouderdom nog mag be schikken en welke den interviewer dezen middag een waarborg bood voor de juist heid der antwoorden op vragen over de strengheid van vroegere winters in verge lijking met dien van thans. De heer Rink antwoordt eerst niet recht streeks op de vraag of hij dezen winter nu zoo buitengewoon streng heeft gevon den. Met een glimlachend gezicht begifit hij min of meer zijn verwondering uit te drukken over de groote belangstelling van pers en publiek voor vergelijkende cijfers omtrent vorst en koude. In zijn tijd was dat eenigszins anders. Men schijnt dat nu hoogst belangrijk te vinden, vroeger was dat niet zoo sterk. Maar ja, er is zooveel veranderd zoo voegt hij er aan toe. Dan krijgt de belangstellende gast ant woord op zijn voornaamste vraag. Het komt hierop neer, dat zijn gastheer dezen winter tot nu toe niet buitengewoon streng heeft gevonden, maar en het wordt er zeer diplomatiek en volkomen juist aan toegevoegd hij houdt hierbij rekening met de dagtemperaturen. „Ik geloof' zoo zegt de heer Rink „dat ik dezen winter het beste kan vergelijken met dien van 1855. Toen duurde de koudeperüode ook zoo uitzonderlijk lang." „Weet u dat nu. nog zóó goed?" „Ja zeker, al was ik toen V/z jaar. Ik heb aan dien winter een onuitwischbare en bijzondere herinnering. Het hoedje van mijn ouderen broer woei eens op een dag in het water op overstroomd land en het werd uit een dakraam van een huisje langs den overstroomden weg weer opgepikt. Ik heb dit incidentje, dat een geweldigen in druk op mijn jeugdig gemoed maakte, nooit kunnen vergeten en daarom herinner ik me het verloop van dien winter nog zoo goed". „En de winter van 1890 dan mijnheer Rink?" „Daar weet ik niets bijzonders meer van. In mijn herinneringen vloeien de beelden van vroegere jaren in elkaar, wanneer er niets bijzonders by is. Van 1890 herinner ik me alleen, dat het op den dag van de begrafenis van Koning Willem Hl buiten gewoon koud was. Ik woonde toen nog in Tiel, waar ik ben geboren en tot 1905 heb gewoond. Och ziet u, elk jaar heb je daar gevaarlijk hoog water, wanneer het na strengen of langdurigen vorst gaat dooien. Ik zou daar uren van kunnen vertellen." De winter van 1861. Dan vertelt de heer Rink ons van den winter van 1861' „Die was streng mijnheer. Ik herinner het me nog heel goed. Dagen achtereen was er een buitengewoon stren ge vorst en toen eindelijk de dooi intrad, leefde de geheele Betuwe in angst en vree- ze, dat de dijken der rivieren de woeste en in snelle vaart naar zee stroomende water- en ijsmassa's niet in bedwang zou den kunnen houden. Deze vrees bleek ge grond, want op een dag bezweek de Waal dijk bij Leeuwen, niet ver van Tiel, onder den enormen druk van het ijs. Een groot gedeelte van het land van Maas en Waal overstroomde. Met donderend geraas stort ten de ijsmassa's zich via het dijkgat in het lager gelegen land. Geen boom en geen huis bleef daar staan, niets en niemand kon de kracht van het ys bedwingen. Een kolossale ijsschots van eenige meters dikte ontmoette op haar weg door de doorbraak een arbeidershuis, dat aan den binnen kant van den dijk was gelegen. Als waren de muren wanden van een Lucifersdoosje, zoo werd het huisje van zijn fundamenten gesneden. Het kwam boven op de ijsschots terecht en bleef daar op staan alsof er niets gebeurd was. De ijsschots vervolgde haar weg over het ondergeloopen land en kwam geruim en tyd later en kilometers verder tot stilstand. Het huisje stond nog steeds op de schots. Belangstellenden gin gen er heen, bereikten het huisje en von den op den zolder een wiegje. In dat wieg je lag een baby rustig te slapen. Ik herin ner me deze wonderbaarlijke redding nog heel goed. Ik was toen bijna tien jaar en heb met behulp van familieleden ook mee gedaan aan een collectte in beperkten kring ten bate van de slachtoffers van de zen ramp. Ook daarom herinner ik het me zoo goed, omdat koning Willem IEL van Tiel uit de Waal overstak en den bezweken dijk in oogenschouw nam. Op het punt, waar de koning te Leeuwen aan wal stapte, herinnert thans nog een monument aan het man'lijk optreden van dezen nobelen vorst. Oud en jong vereenigde zich om •hulp te bieden. Niemand onttrok zich. Dat was een strenge winter." De interviewer heeft zijn zoo veels te te leurstelling. Hij had van dezen winter een verhaal kunnen doen van in kruiend ijs geraakte schépen, die op dijken zijn gezet en als het ware in boomen hangen, maar na een „stunt" als die over de ijsschots, het huisje en de baby uit 1861 ziet hij er maar van af. Een armoedig zonnetje schijnt hem pal in het gezicht als hij de woningdeur van zijn vriendelijke gastheer achter zich sluit. Of deze winter nu werkelijk wel zoo streng was interresseert hem plotseling maar heel weinig. Die zon do-H denken aan de lente, die nu toch wel gauw zal komen en waar naar alles dat leeft zoo iheel erg verlangt P% Winterhanden Wintervoeten. Winterooren 1UROL tegen jeuk en zwelling Doos 30 en 60 ct. Bij Apothekers en Drogisten. DE „KEMPHAAN" NAAR DE WADDEN EILANDEN. Militaire vliegers brengen meel naar Ameland. Het K. L. M.-vliegtuig „Kemphaan" heeft gisteren zooals wij reeds meldden een vlucht naar Ameland en Schiermon nikoog gemaakt. Er werden acht passagiers en 2.000 kilogram post en goederen naar de eilanden overgebracht. Gisteren hebben tevens twee militaire vliegtuigen vluchten naar Ameland ge maakt, ten einde 250 L. petroleum te brengen, waaraan groot gebrek heerschte. VAN SCHIERMONNIKOOG NAAR HORNHUIZEN GEWANDELD. De drie inwoners van Homhuizen, de gebroeders Broekema en de heer Dijk huis, die Donderdag over het ijs in de wad denzee van Hornhuizen naar Schiermon nikoog zijn gewandeld, hebben gisteren den terlgtocht aanvaard. Zij zijn behouden in hun woonplaats aangekomen na een wan deling van drie uur. PER FIETS VAN ANDIJK NAAR STAVOREN. Veertien personen maken den tocht. Gistermiddag om half drie zijn in Sta voren veertien personen gearriveerd, die over het IJselmeer waren komen fietsen. Van het West-Friesche kustplaatsje An- dijk, dat zij om één uur verlaten hadden, keerden zij om half vier per fiets naar Noord-Holland terug. Om 5 minuten voor half vier ging het gezelschap van Stavoren naar Andijk te rug, waar het om 5 uur aankwam. Het ijs bleek over het algemeen betrouwbaar, hoe wel op den terugtocht eenige scheuren van ruim een voet breedte werden ontmoet. Voor schaatsenrijders is de tocht niet aan te raden wegens de sneeuw, die op het ijs ligt. Op op de fiets was de tocht tamelyk zwaar. Heen en terug AndijkStavoren is pl.m. 50 K.M. Maar men kan beter 80 K. M. op den gewonen weg rijden. Men onder schatte den tocht niet, De groep was uitge rust met reddingsmaterieel, hetwelk even wel niet noodig heeft gehad. Op het stad huis van Stavoren werd men zeer welwil lend ontvangen. Het veertiental werd be loofd, dat het later een oorkonde zou krij gen. Katholieken, Uw eigen Dagblad is DE LEIDSCHE COURANT .HAAGSCHE POLITIERECHTER. Verhaal halen. Hoe een mensoh in de narigheid kan ge raken, had die meneer uit Leiden na drukkelijk getoond, toen hy verhaal ging halen over een al ofniet gezegd scheld woord tegen zijn wettige gade. En aange zien dit onfatsoenlijke woord dan nog ge zegd zou zijn door een familielid, kunt ge begrijpen, dat het geheel nog onverkwik kelijker werd. Instede dat varkentje in den familiekring te wasschen, althans de vuile wasch, alias familie wasch, binnenshuis te houden, had de ridder zonder vrees of blaam, den handschoen opnemende voor zyn gade, het noodig geoordeeld om ten aanschouwen van ieder, die er belang in stelde, en dat waren er nog al enkelen, het geval te forceeren. En zooals wijlen Don Quichotte zijn rossinant besteeg als hij de beroemden molens ging bevechten, zoo besteeg onze vriend zijn stalen ros om het familielid in zijn „hol" te gaan bevechten of minstens uit zijn tent te lokken. Het begon 'heel simpel, doordat hij ge woon aan de bel trok. Wel was er voor het ruitje een kaart aangebracht waarop prijkte, dat er aan de deur niet gekocht werd, maar dat gold hier niet, want me neer wilde niets verkoopen, integendeel, hij wilde iets cadeau geven. Er werd niet open gedaan op het gebel, reden om te luiden alsof er een uitslaande brand was uitgebroken. De eerste toeschouwer bestond uit een jongetje, dat heel strategisch 't geval over zag en ruzie rook, hetgeen reden voor hem was om even te blijven wachten. „Ze doene niet ope", constateerde hy hardop, „maar ze zijn wel thuis, want ik zag een kop /oor het raam." Dit was voor den beller een stimulans om nog maar eens te gaan rukken aan het koperen uitsteeksel. En met succes, want het raampje met het opschrift: „Aan de deur wordt niet gekocht", „voorzien van stofzuiger", opende zioh en het hoofd, dat er achter verscheen, zei de volgende volzin: „Als je mot zoekt, tippel dan." Maar daar was de verhaal halende me neer niet voor gekomen, dus stak hy zijn vuist door het raamopeningentje en plant te deze op den neus van het zichtbaar zijn de hoofd. Au, brulde het hoofd, dicht sloeg het raampje; hoera, brulde het jongetje buiten „ik zal je leere me wijf uit te ma ke", besloot de meneer woest. „Hij was goeje", meende het knaapje t$ moeten opmerken, tuk op een vervolg van het feest. En aangemoedigd door dit eerste succes, kwam er een vervolg, omdat me neer het toch wel wat sneu 'vond om ten aansohouwe van de inmiddels gearriveerde •kudde nieuwsgierigen af te druipen. Hij begon zich zelf op te winden en steeds woester werden zyn uitdagingen, welke evenwel zonder resultaat bleven, omdat de binnenshuis zijnde al genoeg ondervin ding had opgedaan vanwege den bloed neus. En toen deed meneer iets raars, want hij pakte zijn stalen ros beet en de poneerde dit met een elegante zwaai door de ruit, waarvan het glaswerk niet tegen bestand was. Het eerste resultaat was, dat het gordyn naar beneden kwam zweven, heel gemoedelijk een tafeltje met cactus potjes in den val meenemend. Het rijwiel zelf had nog een duwtje gegeven tegen een ander tafeltje, waarop een kom stond, die als gevangenis diende voor eeniige goud- visschen. Ook dit geval nam een horizon tale positie aan waardoor de goudvisschen een ontijdigen dood gestorven waren. De volwassen nieuwsgierigen omstanders schudden hun wijze 'hoofden, maar de jeugd vond het prachtig, net een gooi en smijtfilm. De meneer was toen vertrokken, want de genoegdoening was compleet volgens hem en de 'beleediging vrouwlief aange daan, gewroken en vereffend. Dat dacht hij ten minste, want natuurlijk trok hij aan het kortste eind, gezien het feit, dat de Politierechter het laatste woord in deze zaak te spreken had en zulks dan ook deed door den meneer een geldboete op te leggen van 25 subs. 25 dagen, wat niet in goede aarde viel en dus wel hooger beroep ten gevolge zal hebben. KANTONGERECHT TE ALPHEN AAN DEN RIJN Melkknoeierijen te Boskoop? Gisteren diende weer de aangehouden zaak tegen veehouder A. H. de J. te B o s - koop, die verdacht werd van overtreding van het Melkbesluit, Warenverord. der ge meente Boskoop, te weten het afleveren van consumptiemelk, waaraan het vriespunt dichter bij het nulpunt lag dan 0.53 gr. C. Deze zaak werd ter vorige zitting aan gehouden daar het O.M. inlichtingen wilde inwinnen omtrent 't Melkcontrolestation van Dr. Padmos te Rotterdam, alwaar de melk van verdachte bijna dagelijks werd onder zocht, terwijl 't steeds volgens een door den raadsman van verd. Mr. Loef te Boskoop vanaf 1 Mei 1939 opgemaakten staat van onderzoek eerste soort melk is geweest en het soortelijk gewicht en het vetgehalte juist waren. De Ambtenaar van het O.M. merkte hier tegen op, dat aan het rapport weinig waar de moest worden toegekend, daar daar uit niet blykt, dat werd onderzocht naar toegevoegd water, terwijl het proces-ver baal van den Keuringdienst te Haarlem door twee beëedigde scheidundigen is opge maakt die na scheikundig onderzoek beiden in de monsters resp. 10 en 5 toegevoegd water hebben geconstateerd; Hoewel de verdediger nogmaals betoog- TWEEDE ZONDAG VAN DEN VASTEN. N.B. Als niet anders wordt aangegeven geen Gloria, geen Credo. Prefatie v. d. Vasten. Kleur: Paars. ZONDAG 18 Febr. Tweede Zondag v. d. Vasten. Mis: Reminiscere. 2e gebed v. d. H. Simeon, Bisschop en Martelaar; 3e A Cunctis (om de voorbede van de Heiligen 4e voor den vrede. Credo. Tot heiligheid heeft God ons geroepen. Om ons zelf te heiligen moeten wij ons levensgedrag ondergeschikt maken aan Gods heilige geboden. Wij kennen die (Epistel), maar onze woorden, gedachten en werken zijn er zoo dikwijls mee in strijd. Wij erkennen onze zonden in ne derigheid en bidden den goeden en barm- hartigen God om vergiffenis (Introitus, Graduale, Tractus); om bescherming van onze innerlijke vermogens, bijzonder ech ter om zuivering van onze verbeelding en van ons verstand (Gebed). Hij zal ons ver- hooren. Getroosten willen wij ons ook de moeite om ons verstand beschouwend te richten op Góds heilige Wet (Offertorium), om met Gods genade door de beschouwing te komen tot de daadwerkelijke beleving van de heilige Wet Gods. (Postcommunio). Dan zullen wij bezitten het ware geluk, dat de Vader van ons zal kunnen getuigen, dat wij Zijn welbeminde kinderen zijn (Evan gelie). MAANDAG 19 Febr. Mis v. d. Maandag in de 2e week v. d. Vasten: Redime. 2e ge bed A Cunctis; 3e Omnipotens (voor leven den en dooden); 4e voor den vrede. DINSDAG 20 Febr. Mis v. d. Dinsdag in de 2e week v. d. Vasten: Tibi. Gebeden als gisteren. WOENSDAG 21 Febr. Mis v. d. Woens dag in de 2e week v. d. Vasten: Ne dere- linquas. Gebeden als op Maandag. DONDERDAG 22 Febr. Feestdag van St. Petrus' Stoel te Antiochië. Mis: Statuit. Gloria. 2e gebed v. d. H. Apostel Paulus; 3e gebed en laatste Evangelie v. d. Don derdag in de 2de week v. d. Vasten; 4de voor den vrede. Gredo. Prefatie van de Apostelen. Kleur: Wit. Of: De Mis v. d. Donderdag in de 2de week v. d. Vasten: Deus. 2e gebed van St. Petrus' Stoel; 3e v. d. H. Paulus; 4e voor den vrede. Laatste Evangelie van St. Pe trus' Stoel. Vandaag herdenkt de Kerk de voorloo- pige vestiging door de H. Petrus van zijn bisschoppelijke zetel te Antiochië» VRIJDAG 23 Febr. Mis v. d. H. Petrus Damiani, Bisschop, Belijder en Kerklee raar: nl medio. Gloria. 2e gebed en laatste Evangelie v. d. Vrijdag in de 2e week v. d. Vasten; 3e gebed voor den vrede. Credo. Kleur: Wit Of: De Mis v. d. Vrijdag in de 2e week v. d. Vasten: Ego. 2e gebed v. d. H. Petrus Damiani; 3e voor den vrede. De heilige bisschop van Ostia (Italië) streed aan de zijde van de heilige Pau» Gregorius VII zonder ophouden door raad gevingen, woord en geschrift voor de rechten van de Kerk en het herstel van de kerkelijke tucht. ZATERDAG 24 Febr. Mis v. d. Zaterdag in de 2e week v. d. Vasten: Lex. 2e gebed v. d. Vigilie v. d. H. Apostel Matthias; 3e Concede (ter eere van Maria); 4e voor den vrede. Of: De Mis v. d. Vigilie: Ego autem. 2e gebed en laatste Evangelie v. d. Zaterdag; 3e gebed Concede; 4e voor den vrede. IN DE KERKEN VAN DE E.E.P.P. FRANCISCANEN: Alles als in bovenstaande kalender v. h. Bisdom, behalve: MAANDAG. Mis v. d. H. Conradus. Justus. Gloria. 2e gebed en laatste Evan gelie v. d. Maandag in de 2e week v. d. Vasten; 3e gebed voor den vrede. Kleur: Wit. Of: De Mis v. d. Maandag met 2e gebed v. d. H. Conradus; 3e voor den vrede. DINSDAG. Mis v. d. Z. Petrus van Tre- ja, Belijder: Os Justi. Gloria. 2e gebed en laatste Evangelie v. d. Dinsdag in de 2de week v. d. Vasten; 3e voor den vrede. Kleur: Wit. Of de Mis v. d. Dinsdag; 2e gebed v. d. Z. Petrus; 3e voor den vredg. DONDERDAG. Mis v. d. H. Margarita v. Cortona, Boetelinge: Numquid. 2e gebed v. St. Petrus' Stoel te Antiochië; 3e v. d. H. Paulus; 4e v. d. Donderdag in de 2de week v. d. Vasten; 5e voor den vrede. In de Mis v. d. Donderdag: 2e gebed v. d. H. Margarita; 3e v. St. Petrus' Stoel; 4e v. d. H. Paulus; 5e voor den vrede. Amsterdam. ALB. M. KOK, pr. v. R05SUM DU CHATTEL DRIESSEN JUWELIERS BREESTRAAT 95 TAFELZILVER Uitgebreide sorteering. Nieuwste modellen. de, dat het niet waarschijnlijk is dat het controlestation van Padmos de melk eerste soort zou noemen, terwijl er b.v. 20 of 50 water in zou zitten, kon de Ambtenaar van 't O.M. geen waarde hechten aan het over gelegde rapport en vorderde in verband met een vorige gelijke overtreding van verd. een boete van 200.subs 2 maanden hechtenis, waartegen de verdachte inter rumpeerde dat de vorige overtreding, waar uit een meineed kwestie is ontstaan, op losse schroeven is komen te staan, daar de zelfde controleurs toen hun verklaring on der eede ten Kantongerechte alhier afge legd voor de Rechtbank hebben ingetrok ken. De Plaatsver. Kantonrechter veroor deelde hierop verd. terstond tot een geld boete van 150.subs. 1 maand hechtenis, waarmede de verdediger alsmede de ver dachte geen genoegen namen en onverwijld in hooger beroep hebben aangeteekend. Passeeren bij mistig weer. Als verdachte van de aanrijding op den Kortsteekterweg te Alphen aan den R ij n stond voor den Kantonrechter terecht de koopman A. van B. alhier, die op 23 Dec. 1939 des v.m. 7.45 uur aldaar in botsing was gekomen met zijn auto met een vleeschauto uit Borculo. De beide opgeroepen getuigen uit Bor culo waren niet verschenen. Verd. voerde aan, dat hij daar wel had gereden en lang zaam een iyet paard bespannen voertuig juist was gepasseerd en toen vanuit de richting Zwammerdam de bewuste vleesch auto met een reuze snelheid kwam aan rijden. Daar het mistig weer was dien mor gen had de auto van verd. zoowel als de ardere auto de lichten branden, doch te voren had verd. de tegenligger niet opge merkt. Verd. was reeds met zijn auto gepasseerd en reed reeds bijna rechts toen de bestuur der van de vleeschauto zijn stuur plots naar links omhaalde en voor de auto van verd. in den berm van den weg omsloeg. Beide auto's werden zwaar beschadigd. De oor zaak van deze aanrijding ligt aan het snelle rijden van de vleeschauto en mede door het zeer slechte uitzicht door den mist. Had de vleeschauto kalmer gereden en rechts ge passeerd dan was er niets gebeurd, aldus verdachte. Deze zaak werd aangehouden tot de zitting van 15 Maar 1940 voor het hooren der twee niet verschenen getuigen. Een zak stond achter de machine. De veehouder en landbouwer A. V. te Nieuwkoop stond thans ten Kanton gerechte terecht wegens overtreding van 't Landbouw-Inventarisatie-Besluit, het niet juist opgeven van een hoeveelheid veld- boonen, deel uitmakende van zijn landbouw bedrijf. Verdachte voerde aan, dat hij alleen de briefjes voor de Inventarisatie had getee- kend en dat de loondorscher ze moet invul len. Het berustte geheel op eén misverstand daar na het dorschen 1 zak achter de machine was blijven staan. De in deze zaak opgeroepen getuige A. W. v. d. V „controleur op het dorschen van graan, gaf een geheel andere lezing van het geval kreeg den indruk, dat er fraude bij verdachte voorzat en gaf onverwijld kennis aan zyn districtsbureau, waarna proces-verbaal tegen verd. volgde. Daar verdachte verzocht zijnerzijds ge tuigen te laten hooren, werd hierna deze zaak aangehouden tot de zitting van 19 Maart 1940. Overtreding Vuur wapenwet. G. H. timmerman te Bodegraven stond terecht terzake overtreding der vuur- wapenwet, zooals de dagvaarding luidde: voorhanden hebben van een geweer. Verdachte gaf het feit toe, doch ter ver dediging aan, dat het geweer eigendom is van de B.V.L. afdeeling Bodegraven waar van hij destijds lid was en toen 10.heeft moeten betalen als borgsom. Nu verd. geen lid meer is van de B.V.L., is het voorhan den hebben van voormeld wapen niet ge oorloofd, doch de B.V.L. heeft het niet wil len terugnemen en daarom had verd. het meer als curiositeit bewaard. Het is echter meer dan 100 jaar oud en er kan niet mee geschoten worden. Verd. was nooit tevoren gewaarschuwd. De Ambtenaar van het O.M. wilde deze verzachtende omstandigheden in aanmer king nemen en eischt 5.of 3 dagen met verb, verkl. van het geweer. De verdachte vroeg nog hoe hij aan zyn 10.als borgsom moest komen, nu het geweer verbeurd verklaard werd. De kan tonrechter gaf den raad zich in verbinding te stellen met den B.V.L. en legde ver volgens een geldboete van 3.subs. 2 dagen hechtenis op met verbeurd-verkla ring van het geweer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 14