De Torpedeering van de „Burgerdijk" Een duikboot-commandant van rond 25 jaar had het lot van bemanning en schip in handen! BIOSCOPEN TE LEIDEN 'DONDERDAG 15 FEBRUARI 1940 0E LF.inSCHE COURANT DERDE BLAD - PAG. 9 HET RELAAS VAN DEN KAPITEIN EN DEN EERSTEN OFFICIER. Gisterochtend bereikte ons de mededee- ling, dat het s.s. „Boskoop", van de Ko ninklijke Nederlandsche Stoombootmaat schappij, des avonds om acht uur in IJmui- den zou zijn met de bemanning en de pas sagiers van de „Burgerdijk" aan boord. Dus begaven wij ons naar IJmuiden ten einde de „Boskoop" op te wachten. Om half tien des avonds kregen wij in IJmui den bericht, dal de „Boskoop" buitengaats in zicht was en om tien uur lag het schip •voor den wal, in de kolk van de groote sluis gemeerd. In de eetsalon ontmoetten wij den heer L. M. J. Scriwanek, den ge zagvoerder van de getorpedeerde „Bur gerdijk", die onmiddellijk bereid was het relaas van zijn belevenissen aan ons te doen. Allereerst deelde de heer Scriwanek ons mede, dat de „Burgerdijk" een volkomen Nederlandsch schip was, waarby geen vreemde belangen in het spel waren. Niet alleen behoorde het schip aan de Holland- Amerikalijn, maar het voer ook zijn laat ste reis uitsluitend voor rekening van deze maatschappij. De „Burgerdijk" was niet aan anderen verhuurd of door derden gecharterd. De bemanning bestond uitsluitend uit Nederlanders, in totaal 40 koppen, en de acht passagiers, die de reis van New York af meemaakten, waren eveneens allen Ne derlanders. De passagiers waren de 77-ja- rige heer van den Bosch, eigenaar van het kasteel de Hooge Vuursche, dat onlangs door brand verwoest is, de heer C. C. Blommers, een Nederlander, die in New York woont §n in het hotel'bedrijf werk zaam is, en zes matrozen van de „Djam- Ibi", die uit Amerika naar het vaderland terugkeerden. De lading. i De lading van de „Burgerdijk" bestond uit vierduizend ton tarwe, tweeduizend ton sojaboonen, tweehonderd ton lijnkoe ken, vijfhonderd ton meel en voorts nog diverse stukgoederen. De buiklading was aan de Nederlandsche re.eering geconsig neerd. De stukgoederen bestorden hoofd zakelijk uit vierduizend leege houten va ten, bestemd voor een emballagefabriek in Rotterdam, verschillende kisten met trac tors, een partij rubber autobanden, een hoeveelheid Fordonderdeelen bestemd voor de Nederlandsche Fordfabrieken te Am sterdam. en een groote hoeveelheid kistjes Flit. Alle goederen, die niet voor de Ne derlandsche regeering waren bestemd, wa ren uitsluitend en alleen aan Nederland sche firma's geconsigneerd. De kapitein verklaarde ons uitdrukkelijk, dat alle goe deren aan boord werkelijk uitsluitend be stemd waren voor Nederland en niet voor hertransport naar andere landen. De ge- heele lading is in Boston en New York in genomen en was bestemd voor Rotterdam. IDe cognossementen waren op naam ge steld en luidden dus niet aan order. Trou wens sinds het uitbreken van den oorlog is dit een vaste gewoonte geworden bij de maatschappij. De goederen, die voor de Nederlandsche regeering bestemd waren, stonden in de cognossementen vermeld els bestemd voor The Netherland Govern- ment Wy vroegen kapitein Scriwanek, of zich voor het vertrek uit New York nog iets voorgedaan had, wat belangrijk is om te vermelden. Hij antwoordde ons, dat hij op den laatsten dag vóór zijn vertrek uit New York naar den Britschen consul was ge gaan om de laatste gegevens te verkrij gen voor de route in het Kanaal, hetgeen in verband met het mijnengevaar gebrui kelijk is. De Engelsche consuls n.l. zijn in het be zit van de laatste gegevens omtrent mij nenvelden en andere gevaarlijke versper ringen, die door de Engelschen gelegd zijn, welke gegevens vaak recenter zijn dan die, welke vermeld zijn in de Engel sche mededeelingen voor zeevarenden. De consul zeide tot den kapitein, dat hij Fal mouth als visitatiehaven moest aanloopen. „Ik heb mij toen vreeselijk kwaad gemaakt, aldus kapitein Scriwanek en gezegd, dat als wij door een destroyer worden aangehouden en opgebracht, wij niet zouden tegenstribbelen, maar dat wij nit eigep vrijen wil niet van onze route New YorkRotterdam afwijken". Op onze vraag deelde de kapitein mede, dat er geen enkele verandering in de des- tinatie van de goederen is gebracht, hetzij voor het vertrek, hetzij tijdens de reis. Ook is er geen sprake geweest van een veran dering in de loshaven, Rotterdam De cog nossementen luiden uitsluitend op uitle vering in Nederland en er waren geen op tiehavens in bedongen. De kapitein meen de dan ook, dat by belligerenten geen en kelen indruk kon zijn gevestigd, dat de goederen niet werkelijk v or Nederland •bestemd waren. Ook deelde de heer Scri wanek mede, dat hy geen waarschuwing van wien dan ook had ontvrijen, dat zijn schip wel eens op grond van contrabande- vervoer zou kunnen worden aangehouden. Wat zich dan ook later op de reis voor deed is een volkomen verrassing voor hem geweest. Gedurende de eerste dagen van de te rugreis had de „Burgerdijk" met slecht weer le kampen. Er deden zich overigens geen bijzondere gebeurtenissen voor mei uitzondering van een ontmoeting met een Britschen destroyer op Dinsdag 6 Februari. Op dien dag ontmoette de „Burgerdijk", toen zijn positie 47 graden 12 min. Noor derbreedte en 36 graden 32 min. Wester lengte was, een Engelsch oorlogsschip, dat seinde: „what ship", op welke vraag de „Burgerdijk" zijn naam opgaf. Daarna kon het schip zijn reis voortzetten. De aanhouding. Op Zaterdag 10 Februari, des namiddags 16.20 Greenwichtijd, bevond de „Burger- dyk" zich vlak bij Bishrock. „Ik stuurde 95 graden echt wyzende, iets zuidelijke dan oost. ruim buiten Britsche territoriale wateren. Het was ee*- beetje heiig en het zicht wa sdrie a vier mijl. Hoe wel het nog niet donker was waren de ken- teekenen van het schip verlicht: het sein „Holland" brandde midscheeps boven de machinekamer en de houten vlag op de campagne was met twee reflectoren ver licht. Plotseling zag ik iets als een zwarte vlek, iets donkers, omringd door bran ding. Daar wij in dertig uur geen bestek hadden kunnen maken, omdat ir geen zon en geen sterren te zien waren wegens de bedekte lucht en de motregen, en volgens ons gegist bestek wij om half vijf de Bishop -dwars moesten hebben, dacht ik met een klip in zee te doen te hebben. Ik meende, dat ik een beetje om de noord zat, gaf daarom hard stuurboord liet onmiddellijk den tweeden stuurman looden en bevond 50 vaam grond". Ter verklaring deelde de heer Scriwanek mede, dat het in de buurt van de Bishoprock vol met rotsen en klip pen zit en dat hij bang was, dat zijn schip lek zou stoolen. Op dit oogemblik bevon den zich ook de eerste stuurman, de heer J, H. C. Dijk, en de tweede stuurman, de heer W. van Beers, op de brug, die ons beiden verklaarden gedacht te hebben met een groote rots in zee te doen te hebben, die even boven het water uitstak. Om deze rots te vermijden en "iet te dicht op de kust te loopen had de kapitein bevel ge geven hard stuurboord te geven. „Ik heb toen een half uur lang om de zuid gestuurd en verkreeg bij een tweede looding 60 vaam water. Daarna ging ik streek voor streek de oude koers volgen. De snelheid van de „Burgerdijk" was twaalf myl". Na de tweede looding kreeg de kapitein n.l. het vermoeden, dat hij niet met een rots dicht bij de kust te doen had en rees bij hem de gedachte of het misschien de toren van een duikboot was geweest, die de branding veroorzaakt had. Teneinde nu een eventueele duikboot te overtuigen, dat het niet de bedoeling van de „Burgerdyk" was om door z.g. zig-zag varen zijn bewegingen onduidelijk te ma ken of den indruk te vestigen een duik boot te willen ontloopen, is hij niet plot seling maar juist streek voor streek, dus zeer geleidelijk aan, op zijn oude koers teruggegaan. Om vijf uur kwam plotseling een duik boot aan bakboord achteruit boven water: toen de kapitein haar zag was zij vijftig meter achter de schroef. De Duitsche oor- logsvlag ging dp en het sein „k" d.w.z. stop onmiddellijk,;>$erd gegeven. Kapitein Scri wanek heeft "onmiddellijk na dit sein ge stopt en de duikboot Jtwam toen geleide lijk aan bakboord opgeloopen, steeds onge veer op denzelfden afstand van het schip blijvende, dat zijn vaait uitliep. Het twee de vlaggesein, dat de duikboot gaf, betee- kende: „U moet met uw scheepspapieren aan boord komen". De kapitein gaf ook aan dit sein gehoor door een sloep aan bakboordzijde te laten uitzetten met den eersten officier, den heer Dijk, en vier ma trozen. Toen de sloep werd uitgezet seinde de duikboot met een Morselamp (de vo rige seinen waren vlaggeseinen): „U mag !uw radio niet gebruiken". Dit sein was eigenlij'k overbodig, want onmiddellijk toen de duikboot boven water kwam had de kapitein al tot den marconist gezegd, dat hij de radio, die trouwens in 48 uur niet gebruikt was voor het geven van seinen, niet mocht bedienen. Dit is dan ook niet geschied. Op onze vraag of er kanonnen van de duikboot op de „Burgerdijk" ge richt waren, antwoordde kapitein Scriwa nek ontkennend. Wel stonden er men- schen aan dek. Verklaring van den heer Dijk. Aangezien de heer Dijk naar de duik boot is gevaren lag het voor ie hand, dat wy hem vroegen daarover te vertellen, en de eerste officier van de „Burgerdijk" was daartoe gaarne bereid. Hij deelde ons mede, dat hij de scheepspapieren, te weten de manifesten, de cognossementen, de zee- brief, de meetbrief en bij-behoorende stuk ken, in de sloep had meegenomen. De stuk ken waren in een enveloppe verpakt. Het journaal was er ni t bij, wel het stuwplan. Aan bakboordzijde is de heer Dijk de duikboot genaderd. Dat was heel moeilijk want er was veel deining. Een van de op varenden van de duikboot heesch hem naar boven. De vier matrozen bleven in de sloep achter. In den commandotoren stond de commandant, van de duikboot den heer Dijk af te wachten. „Ik stelde me voor in het Duitsch de geheele conver satie werd trouwens in deze taal gevoerd ik ben Dyk, de eerste officier van de „Burgerdijk". De commandant antwoord de hierop, terwijl hij mij een hand gaf: „Ik zal mijn naam maar niet noemen, dat is beter van niet". De heer Dijk schatte den leeftijd van den commandant tusschen de 23 en 25 jaar. De duikbootkapitein was in burgerkleeding zooals trouwens alle overige opvarenden van de duikboot, die de heer Dijk gezien heeft. Alleen een hun ner, iemand die een blauwe bril droeg, had een zomersche marinepet op, maar de badge op die pet was erg vuil en de heer Dijk kon niet goed zien wit dit teeken voorstelde. De duikboot was donkergrijs, tegen zwart af, maar nogal verveloos. Op den conrmandoloren stond „X 2". Een van de matrozen, die in de sloep gebleven was, zag nog, dat op den commandotoren een briesohende zwarte kater met opgezetten rug was afgebeeld, maar de heer Dijk heeft dit zelf niet gezien. De duikboot zou naar zijn meening nog geen 150 voet lang zijn geweest, kapitein Schriwanek schatte 120 voet. U-boot kapitein wil de papieren niet inzien. Nadat de heer Dyk zich aan den duik bootkapitein had voorgesteld, overhandig de hij hem de scheepspapieren. Bij het overhandigen van de scheepspapieren aan den kapitein zeide de heer Dyk, dat de „Burgerdijk" van New York naar Rotter dam voer. De eerste vraag van den U-boot kapitein luidde n.l.: „waar komt u van daan en waarheen gaat u". De tweede vraag van den duikbootkapitein luidde: „wat voor lading hebt u aan boord". Daar op antwoordde de heer Dijk: tarwe, soja boonen, lijnkoeken, meel, leege vaten en eenig stukgoed, geadresseerd aan de Ne derlandsche regeering en Nederlandsche firma's. Toen dj heer Dijk op de papleren wees, zeide de duikbootkapitein: „pa pieren Intcressceren mij niet". De heer Dijk antwoordde: kijk u er maar In, dan zult u zien dat alles voor de Ne derlandsche regecring en de Neder landsche firma's is. Daarop antwoord de de kapitein: papieren interessecren mij niet, daar kunt u alles wel inzet ten wat u wenschelijk acht. Op dit moment had de kapitein van de duikboot de enveloppe met de pa pieren nog in de hand. De heer Dijk haalde er het stuwplan uit, rolde dit uit, hield het den kapitein voor en zeide: „kijk u dan het stuwplan na". De kapitein, zoo zeide de heer Dijk, keek er met een half oog in en zeide: „wat beteekent: empty barrels". dJ heer Dijk vertaalde „leere Fasse", waarop de kapitein opmerkte: „wat doet u met leege vaten in Holland". De heer Dijk antwoordde: „dat weet ik niet, ik weet alleen, dat die leege vaten voor Nederlandsche firma's be stemd zijn". De kapitein ging hier toen niet ver der op in en hij ga? de papieren over aan een der opvarenden, die het hoofd nit het mangat stak, dat zich voor den commandotoren bevond en de papie ren gingen door het mangat naar be neden. „Ik heb ze niet meer terug ge zien" zeide de heer Dijk. Even staarde de U-bootkapitein voor zich uit en toen zeide hij letterlijk: „Es tut mir leid, dass ich Sie versen ken muss". Nauwelijks had hij deze woorden gespro ken of iemand riep van beneden door het openstaande mangat naar boven, dat de meter uitsloeg. Wat voor een meter die man bedoelde, weet de heer Dijk, die wel door het mangat eenige machines beneden kon zien, niet te zeggen. Drie redenen voor de torpedeering. Toen de eerste officier van de „Burger dijk" den U-bootkapitein vroeg, waarom hij het schip wilde torpedeeren, gaf de Duitscher hiervoor drie redenen op: In de eerste plaats zou de „Burger dijk" gezigzagd hebben, in de tweede plaats had de U-boot-kapitein de over tuiging, dat de „Burgerdijk" op weg was naar een Engelsche haven en in derde plaats zou de marconist ge seind hebben. De eerste reden van de torpedeering weerlegde de heer Dijk door te zeggen, dat de „Burgerdijk" niet gezigzagd had, maar van koers veranderd was, omdat het schip te dicht onder dan wal zat. De U-bcot-kapitein reageerde op deze opmerking niet. „Wat blijft er nu over voor de neutrale schepen", aldus de heer Dijk. ,,U gaat toch in ieder geval naar de Downs", repliceerde de Duitscher. Hier op antwoordde oe heer Dijk: „Wij gaan niet naar een controlehaven, tenzij wij ge dwongen worden. Als wij worden aange houden dcor een marinevaartuig, dat ons last geeft naar een controlehaven op te stcomen, hebben wij daaraan te voldoen. Wanneer het een Fransch marinevaartuig is, zullen wij opstoomen naar een Fran- sche haven. Wanneer een Duitsch marine- vaartuig ons dat beveelt, zullen wij een Duitsche haven aandoen en wanneer een Engelsche vaartuig ons zulk een bevel geeft, zullen wij opstoomen naar een En gelsche haven." Toen herhaalde de kapi tein: „U gaat toch in elk geval naar de Downs". In vertwijfeling, aldus de heer Dijk, riep ik uit: Wat moeten we dan doen, waarop de Duitscher letterlijk zeide: „Nu dan gaat u maar om de Noord". Ook het derde argument van den duik bootkapitein, n.l. dat de „Burgerdijk" door rsdioseinen zijn positie aan Landsend zou hebben opgegeven, bestreed de heer Dijk met kracht. Hij verklaarde, dat de kapitein van de „Burgerdijk" onmiddelyk na hel stopsein van de duikboot den marconist ten strengste had verboden seinen te geven. De heer Dijk zeide ons, dat de toon waar op dit onderhoud gevoerd werd, zeer cor rect was. Na de weerlegging van het derde argu ment voor de toipedeering schreeuwde de kapitein van de duikboot door het mangat, dat er een lanceerbuis moest worden klaar gemaakt. De heer Dijk wist niet meer of dit aan bakboord of stuurboord moest ge beuren. Hij begreep, zoo zeide hij ons, na dit be vel, dat het besluit van de torpedeering on herroepelijk was, de kapitein van de duik boot gaf den heer Dyk nog de volgende or ders: „U krijgt een half uur om het schip tj verlaten en ais u aan boord van de „Bur gerdijk" bent moet u den kapitein mededee- len, dat h(j 5 minuten voor het verlaten van zijn schip het lichtsein „Holland" moet dooven. Als dit gebeurd is mag de marconist seinen: „Colision ship sinking, position fifteen miles south of bishop". Voor dat de heer Dijk van boord ging vroeg hij den kapitein of hij de scheepspapieren terug mocht ontvangen. Hierop werd hem geen antwoord gegeven. Na een minuut of vijf was hij terug op de „Burgerdijk" en intusschen was de duikboot achterom naar stuurboord gegaan. Terwyl eerste stuurman Dijk 2ich aan boord van de duikboot bevond seinde deze een drievlaggensein, n.l. het sein „railing". Kapitein Scriwanek vertelde ons, dat hij van dit sein niets begreep. Hij seinde terug met het vlaggesein: „Begrijp u niet". Door schreeuwen werd hem van de duik boot af beduid, dat sein weer neer te ha len. Een minuut of tien later gaf de duikboot een nieuw drievlaggensein, n.l. de teekens voor „alarm", waarop kapitein Scriwanek ten tweede male het sein: „Begrijp u niet", terug liet geven. In de sloepen. Toen de sloep met den eersten officier van de „Burgerdijk" en de vier matrozen langszij kwam schreeuwde kapitein Scri wanek: „Is het alright, Dijk?" De heer Dijk riep terug: „Alle hens in de booten". Hij zelf is aan boord gegaan en de vier matrozen zijn in de sloep achter gebleven. De heer Dyk gunde zich alleen den tijd om het journaal, de monsterboek jes en de paspoorten van de bemanning uit zijn hut mee te nemen. Twee van de ove rige sloepen werden gestreken en de pas sagiers en de bemanning namen in de drie sloepen een stuurboord- en twee bak boordsloepen plaats Alles verliep vlug en ordelijk. De passagiers en de bemanning moesten alles achterlaten, allen hun jassen konden zij meenemen. De 48 menschen, die aan boord waren, verdeelden zich over de drie sloepen volgens de sloepenrol. De ka pitein nam plaats in de tweede sloep, de eerste officier kreeg het bevel over de eer ste sloep en de vierde stuurman over de derde. De heer Dijk heeft ten slotte het lichtsein aan boord aangedaan en een ron de door het geheel schip gemaakt om te zien of er nog menschen waren achterge bleven. Toen allen geleld waren en bleek, dat men compleet was, is afgestoken. Kapitein Scriwanek, die nu weer het v/oord nam, vertelde, dat in elke sloep minstens twee zaklantaarns waren, die goede diensten bewezen want het was, zoo als hij het uitdrukte, aarddonker. Het weer was ruw, koud, regenachtig en mistig, en nu en dan kwam buiswater over. Kapi tein Scriwanek is nog naar de duikboot gevaren en heeft de boot aangeroepen, maar hij kreeg geen antwoord. De duik boot was toen vlak by de „Burgerdijk" en had toegezien op het strijken van de sloe pen. Om 18.20 uur voeren de sloepen weg en een kwartier later om 18.35 uur werd de torpedo afgevuurd. Een doffe knal weerklonk; plotseling gingen alle lichten aan boord van de „Burgerdijk" uit en een stoomfluit be gon vreeselijk te blezen. Met tranen ln de oogen zagen kapitein Scriwanek en zijn mannen het schip, waar ze zoo trotsch op waren, langzaam zinken. De redding van de schip breukelingen. In de sloepen waren natuurlijk levens middelen voorradig. Zoo had men, behalve de scheepsbeschuit, die altijd in de sloepen aanwezig is, nog corned beaf, jenever en eenige witte broeden medegenomen. In de voorste sloep werd het zeil opgezet en koers gezet in de richting van het land. Het was pikdonker en er was in het geheel geen zicht. De wind was Zuid-Zuid-Oost, dat was vrij gunstig. Later is de wind gaan liggen en toen kwam de zee, die nogal wat zieken ge maakt had, wat tot bedaren. Men voelde zich koud en rillerig, hetgeen niet te ver wonderen is, aangezien er tamelijk wat wa ter binnen kwam. Af en toe werd een vuur pijl afgeschoten en ook met Bengaalsch vuur trachtte men de aandacht op zich te vestigen. Des avonds om elf uur werd het vuur van Bishoprock zichtbaar. Dat vuur hebben de sloepen recht vooruit gehou den, zoo goed en zoo kwaad als dat ging. Behalve met het zeil bewogen de sloepen zich voort met behulp van roeiriemen en pagaaien. Voor een komisch intermezzo zorgde de vierde stuurman,-die van zijn hebben en houden alleen zijn Portable-radiotoestel had meegenomen en af en toe een num mertje gaf. De moed leefde op, toen de dag aanbrak. De kapitein schatte, dat men toen nog tien myl van Bishoprock verwijderd was. Om zeven uur in den ochtend was die afstand tot twee mijl verminderd. Maar tot schrik van kapitein Scriwanek bleken de aloe* pen nogal ver Noord-West gedreven t« zijn en de kapitein vreesde er voor, dat da sloepen terecht zouden komen in de hevige bianding, die daar dicht bij de kust stond. Met man en macht is men toen gaan roeien. Nederlandsche vlaggen werden ln de masten geheschen en wie schetst da vieugde van de schipbreukelingen, toen zij om half acht ver aan de kim een schip za gen, waarboven een vliegmachine cirkelde. Men is toen rnet bengaalsch vuur, aan lat ten bevestigd, gaan zwaaien. Later bleek, dat het schip niet het vuur maar wel de rookkolommen heeft gezien, die de fak kels ontwikkelden, wanneer de afgebran de einden in het water werden gegooid. Om acht uur veranderde het schip, ver aan den kim, zijn koers en voer op de sloepen aan. Zondagochtend om acht uur 20 was het de sloepen genaderd en konden de schipbreu kelingen, die gedurende veertien uur op zee hadden rondgezwalkt, zich als gered be schouwen. i Naar hub toe. In de Downs aangekomen kreeg kapi tein Scriwanek verlof om van boord te goan en hij l.eeft toen van het plaatsje Deal uit de agenten van de Holland-Ame- rika-lijn te Londen opgebeld, Phs. van Om meren. De agenten meenden, dat kapitein Scriwanek naar Londen moest komen voor het afleggen van een scheepsverklaring. Kapitein Scriwanek echter meende, dat hy zulk een verklaring beter in Nederland kon afleggen, en de heer 's Jacob van onze le gatie te Londen deelde deze meening. Ook de Engelsche zeeofficieren, die den kapi tein van de „Burgerdijk" naar de admira liteit in Londen verwezen, wist de heer Scriwanek te overtuigen, dat het het beste zou zijn, wanneer hy zoo gauw mogelyk in Nederland terug zou keeren. Aangezien de „Edam" niet onmiddellyk door mocht va ren, kreeg kapitein Scriwanek toestem ming van de Engelsche autoriteiten om met de passagiers en de bemanning van de „Burgerdyk" aan boord te gaan van de „Boskoop" van de K. N. S. M., die klaar lag naar Nederland terug te keeren. Pas om half drie kwam de „Boskoop^* aan loods 5 van de Surinamekade te Am sterdam aan. Het ys belemmerde de vaart van IJmuiden naar Amsterdam en twee sleepbootjes konden slechts langzaam da „Boskoop" huiswaarts loodsen. THEATEh HOOFDFILMS INHOUD AANVANUSULL KEURING Trianon: De avonturierster (Edwige Feuillère, Jean Murat). Dr. Kildare.. drin gend. (Lsw Ayres, Lionel Barrymore). Giappige j».weelen geschiedenis. Avonturen lederen avond 8 uur Zondag van 2—7 uur Zaterdag en Woens dag 2 uur matiné. Toelaatbaar volwassenen Lido: De twee straatjon gens van Parys. (Dorville, Maurice Escande). Potpourri (Danielle Darrieux). Parljsche straatleven Operette lederen avond 8 uur. Zondag van 2—7 uur Zaterdag en Woens dag 2 uur matinée. Goedgekeurd v. volwassenen Casino: In den greep der wildernis (René Deltgen, Gustav Diessl). Voor recht en vrij heid. (Tom Keene). Wildernis- avonturen Na de Zuid-Amerik. burgeroorlog lederen avond 8 uur Zondag 4 uur en 8 uur Zaterdag en Woens dag half drie mati née Goedgekeurd v. volwassenen Rez: Onteerd (Mariene Dietrich, Victor Mc Laglen). De firma Adam en Eva (Herbert Mar- hali, Miriam Hop kins). Speelfilm Komisch lederen avond 8 uur Zondag van 2—7 uur lederen werkdag 2 uur matinée. Toelaatbaar vvolwassene# Luzon Afgekeurd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 9