De Torpedeering van
de „Burgerdijk"
Een duikboot-commandant van rond 25
jaar had het lot van bemanning
en schip in handen!
BIOSCOPEN TE LEIDEN
'DONDERDAG 15 FEBRUARI 1940
0E LF.inSCHE COURANT
DERDE BLAD - PAG. 9
HET RELAAS VAN DEN KAPITEIN
EN DEN EERSTEN OFFICIER.
Gisterochtend bereikte ons de mededee-
ling, dat het s.s. „Boskoop", van de Ko
ninklijke Nederlandsche Stoombootmaat
schappij, des avonds om acht uur in IJmui-
den zou zijn met de bemanning en de pas
sagiers van de „Burgerdijk" aan boord.
Dus begaven wij ons naar IJmuiden ten
einde de „Boskoop" op te wachten. Om
half tien des avonds kregen wij in IJmui
den bericht, dal de „Boskoop" buitengaats
in zicht was en om tien uur lag het schip
•voor den wal, in de kolk van de groote
sluis gemeerd. In de eetsalon ontmoetten
wij den heer L. M. J. Scriwanek, den ge
zagvoerder van de getorpedeerde „Bur
gerdijk", die onmiddellijk bereid was het
relaas van zijn belevenissen aan ons te
doen.
Allereerst deelde de heer Scriwanek ons
mede, dat de „Burgerdijk" een volkomen
Nederlandsch schip was, waarby geen
vreemde belangen in het spel waren. Niet
alleen behoorde het schip aan de Holland-
Amerikalijn, maar het voer ook zijn laat
ste reis uitsluitend voor rekening van
deze maatschappij. De „Burgerdijk" was
niet aan anderen verhuurd of door derden
gecharterd.
De bemanning bestond uitsluitend uit
Nederlanders, in totaal 40 koppen, en de
acht passagiers, die de reis van New York
af meemaakten, waren eveneens allen Ne
derlanders. De passagiers waren de 77-ja-
rige heer van den Bosch, eigenaar van het
kasteel de Hooge Vuursche, dat onlangs
door brand verwoest is, de heer C. C.
Blommers, een Nederlander, die in New
York woont §n in het hotel'bedrijf werk
zaam is, en zes matrozen van de „Djam-
Ibi", die uit Amerika naar het vaderland
terugkeerden.
De lading.
i De lading van de „Burgerdijk" bestond
uit vierduizend ton tarwe, tweeduizend
ton sojaboonen, tweehonderd ton lijnkoe
ken, vijfhonderd ton meel en voorts nog
diverse stukgoederen. De buiklading was
aan de Nederlandsche re.eering geconsig
neerd. De stukgoederen bestorden hoofd
zakelijk uit vierduizend leege houten va
ten, bestemd voor een emballagefabriek in
Rotterdam, verschillende kisten met trac
tors, een partij rubber autobanden, een
hoeveelheid Fordonderdeelen bestemd voor
de Nederlandsche Fordfabrieken te Am
sterdam. en een groote hoeveelheid kistjes
Flit. Alle goederen, die niet voor de Ne
derlandsche regeering waren bestemd, wa
ren uitsluitend en alleen aan Nederland
sche firma's geconsigneerd. De kapitein
verklaarde ons uitdrukkelijk, dat alle goe
deren aan boord werkelijk uitsluitend be
stemd waren voor Nederland en niet voor
hertransport naar andere landen. De ge-
heele lading is in Boston en New York in
genomen en was bestemd voor Rotterdam.
IDe cognossementen waren op naam ge
steld en luidden dus niet aan order. Trou
wens sinds het uitbreken van den oorlog
is dit een vaste gewoonte geworden bij de
maatschappij. De goederen, die voor de
Nederlandsche regeering bestemd waren,
stonden in de cognossementen vermeld
els bestemd voor The Netherland Govern-
ment
Wy vroegen kapitein Scriwanek, of zich
voor het vertrek uit New York nog iets
voorgedaan had, wat belangrijk is om te
vermelden. Hij antwoordde ons, dat hij op
den laatsten dag vóór zijn vertrek uit New
York naar den Britschen consul was ge
gaan om de laatste gegevens te verkrij
gen voor de route in het Kanaal, hetgeen
in verband met het mijnengevaar gebrui
kelijk is.
De Engelsche consuls n.l. zijn in het be
zit van de laatste gegevens omtrent mij
nenvelden en andere gevaarlijke versper
ringen, die door de Engelschen gelegd
zijn, welke gegevens vaak recenter zijn
dan die, welke vermeld zijn in de Engel
sche mededeelingen voor zeevarenden. De
consul zeide tot den kapitein, dat hij Fal
mouth als visitatiehaven moest aanloopen.
„Ik heb mij toen vreeselijk kwaad
gemaakt, aldus kapitein Scriwanek en
gezegd, dat als wij door een destroyer
worden aangehouden en opgebracht,
wij niet zouden tegenstribbelen, maar
dat wij nit eigep vrijen wil niet van
onze route New YorkRotterdam
afwijken".
Op onze vraag deelde de kapitein mede,
dat er geen enkele verandering in de des-
tinatie van de goederen is gebracht, hetzij
voor het vertrek, hetzij tijdens de reis. Ook
is er geen sprake geweest van een veran
dering in de loshaven, Rotterdam De cog
nossementen luiden uitsluitend op uitle
vering in Nederland en er waren geen op
tiehavens in bedongen. De kapitein meen
de dan ook, dat by belligerenten geen en
kelen indruk kon zijn gevestigd, dat de
goederen niet werkelijk v or Nederland
•bestemd waren. Ook deelde de heer Scri
wanek mede, dat hy geen waarschuwing
van wien dan ook had ontvrijen, dat zijn
schip wel eens op grond van contrabande-
vervoer zou kunnen worden aangehouden.
Wat zich dan ook later op de reis voor
deed is een volkomen verrassing voor hem
geweest.
Gedurende de eerste dagen van de te
rugreis had de „Burgerdijk" met slecht
weer le kampen. Er deden zich overigens
geen bijzondere gebeurtenissen voor mei
uitzondering van een ontmoeting met een
Britschen destroyer op Dinsdag 6 Februari.
Op dien dag ontmoette de „Burgerdijk",
toen zijn positie 47 graden 12 min. Noor
derbreedte en 36 graden 32 min. Wester
lengte was, een Engelsch oorlogsschip, dat
seinde: „what ship", op welke vraag de
„Burgerdijk" zijn naam opgaf. Daarna kon
het schip zijn reis voortzetten.
De aanhouding.
Op Zaterdag 10 Februari, des namiddags
16.20 Greenwichtijd, bevond de „Burger-
dyk" zich vlak bij Bishrock.
„Ik stuurde 95 graden echt wyzende, iets
zuidelijke dan oost. ruim buiten Britsche
territoriale wateren. Het was ee*- beetje
heiig en het zicht wa sdrie a vier mijl. Hoe
wel het nog niet donker was waren de ken-
teekenen van het schip verlicht: het sein
„Holland" brandde midscheeps boven de
machinekamer en de houten vlag op de
campagne was met twee reflectoren ver
licht. Plotseling zag ik iets als een zwarte
vlek, iets donkers, omringd door bran
ding. Daar wij in dertig uur geen bestek
hadden kunnen maken, omdat ir geen zon
en geen sterren te zien waren wegens de
bedekte lucht en de motregen, en volgens
ons gegist bestek wij om half vijf de Bishop
-dwars moesten hebben, dacht ik met een
klip in zee te doen te hebben. Ik meende,
dat ik een beetje om de noord zat, gaf
daarom hard stuurboord liet onmiddellijk
den tweeden stuurman looden en bevond
50 vaam grond". Ter verklaring deelde de
heer Scriwanek mede, dat het in de buurt
van de Bishoprock vol met rotsen en klip
pen zit en dat hij bang was, dat zijn schip
lek zou stoolen. Op dit oogemblik bevon
den zich ook de eerste stuurman, de heer
J, H. C. Dijk, en de tweede stuurman, de
heer W. van Beers, op de brug, die ons
beiden verklaarden gedacht te hebben met
een groote rots in zee te doen te hebben,
die even boven het water uitstak. Om deze
rots te vermijden en "iet te dicht op de
kust te loopen had de kapitein bevel ge
geven hard stuurboord te geven.
„Ik heb toen een half uur lang om de
zuid gestuurd en verkreeg bij een tweede
looding 60 vaam water. Daarna ging ik
streek voor streek de oude koers volgen.
De snelheid van de „Burgerdijk" was
twaalf myl". Na de tweede looding kreeg
de kapitein n.l. het vermoeden, dat hij
niet met een rots dicht bij de kust te doen
had en rees bij hem de gedachte of het
misschien de toren van een duikboot was
geweest, die de branding veroorzaakt had.
Teneinde nu een eventueele duikboot te
overtuigen, dat het niet de bedoeling van
de „Burgerdyk" was om door z.g. zig-zag
varen zijn bewegingen onduidelijk te ma
ken of den indruk te vestigen een duik
boot te willen ontloopen, is hij niet plot
seling maar juist streek voor streek, dus
zeer geleidelijk aan, op zijn oude koers
teruggegaan.
Om vijf uur kwam plotseling een duik
boot aan bakboord achteruit boven water:
toen de kapitein haar zag was zij vijftig
meter achter de schroef. De Duitsche oor-
logsvlag ging dp en het sein „k" d.w.z. stop
onmiddellijk,;>$erd gegeven. Kapitein Scri
wanek heeft "onmiddellijk na dit sein ge
stopt en de duikboot Jtwam toen geleide
lijk aan bakboord opgeloopen, steeds onge
veer op denzelfden afstand van het schip
blijvende, dat zijn vaait uitliep. Het twee
de vlaggesein, dat de duikboot gaf, betee-
kende: „U moet met uw scheepspapieren
aan boord komen". De kapitein gaf ook
aan dit sein gehoor door een sloep aan
bakboordzijde te laten uitzetten met den
eersten officier, den heer Dijk, en vier ma
trozen. Toen de sloep werd uitgezet seinde
de duikboot met een Morselamp (de vo
rige seinen waren vlaggeseinen): „U mag
!uw radio niet gebruiken". Dit sein was
eigenlij'k overbodig, want onmiddellijk toen
de duikboot boven water kwam had de
kapitein al tot den marconist gezegd, dat
hij de radio, die trouwens in 48 uur niet
gebruikt was voor het geven van seinen,
niet mocht bedienen. Dit is dan ook niet
geschied. Op onze vraag of er kanonnen
van de duikboot op de „Burgerdijk" ge
richt waren, antwoordde kapitein Scriwa
nek ontkennend. Wel stonden er men-
schen aan dek.
Verklaring van den heer Dijk.
Aangezien de heer Dijk naar de duik
boot is gevaren lag het voor ie hand, dat
wy hem vroegen daarover te vertellen, en
de eerste officier van de „Burgerdijk"
was daartoe gaarne bereid. Hij deelde ons
mede, dat hij de scheepspapieren, te weten
de manifesten, de cognossementen, de zee-
brief, de meetbrief en bij-behoorende stuk
ken, in de sloep had meegenomen. De stuk
ken waren in een enveloppe verpakt. Het
journaal was er ni t bij, wel het stuwplan.
Aan bakboordzijde is de heer Dijk de
duikboot genaderd. Dat was heel moeilijk
want er was veel deining. Een van de op
varenden van de duikboot heesch hem
naar boven. De vier matrozen bleven in
de sloep achter. In den commandotoren
stond de commandant, van de duikboot
den heer Dijk af te wachten. „Ik stelde me
voor in het Duitsch de geheele conver
satie werd trouwens in deze taal gevoerd
ik ben Dyk, de eerste officier van de
„Burgerdijk". De commandant antwoord
de hierop, terwijl hij mij een hand gaf:
„Ik zal mijn naam maar niet noemen, dat
is beter van niet". De heer Dijk schatte
den leeftijd van den commandant tusschen
de 23 en 25 jaar. De duikbootkapitein was
in burgerkleeding zooals trouwens alle
overige opvarenden van de duikboot, die
de heer Dijk gezien heeft. Alleen een hun
ner, iemand die een blauwe bril droeg, had
een zomersche marinepet op, maar de
badge op die pet was erg vuil en de heer
Dijk kon niet goed zien wit dit teeken
voorstelde.
De duikboot was donkergrijs, tegen
zwart af, maar nogal verveloos. Op den
conrmandoloren stond „X 2". Een van de
matrozen, die in de sloep gebleven was,
zag nog, dat op den commandotoren een
briesohende zwarte kater met opgezetten
rug was afgebeeld, maar de heer Dijk
heeft dit zelf niet gezien. De duikboot zou
naar zijn meening nog geen 150 voet lang
zijn geweest, kapitein Schriwanek schatte
120 voet.
U-boot kapitein wil de papieren niet
inzien.
Nadat de heer Dyk zich aan den duik
bootkapitein had voorgesteld, overhandig
de hij hem de scheepspapieren. Bij het
overhandigen van de scheepspapieren aan
den kapitein zeide de heer Dyk, dat de
„Burgerdijk" van New York naar Rotter
dam voer. De eerste vraag van den U-boot
kapitein luidde n.l.: „waar komt u van
daan en waarheen gaat u". De tweede
vraag van den duikbootkapitein luidde:
„wat voor lading hebt u aan boord". Daar
op antwoordde de heer Dijk: tarwe, soja
boonen, lijnkoeken, meel, leege vaten en
eenig stukgoed, geadresseerd aan de Ne
derlandsche regeering en Nederlandsche
firma's.
Toen dj heer Dijk op de papleren
wees, zeide de duikbootkapitein: „pa
pieren Intcressceren mij niet". De heer
Dijk antwoordde: kijk u er maar In,
dan zult u zien dat alles voor de Ne
derlandsche regecring en de Neder
landsche firma's is. Daarop antwoord
de de kapitein: papieren interessecren
mij niet, daar kunt u alles wel inzet
ten wat u wenschelijk acht.
Op dit moment had de kapitein van
de duikboot de enveloppe met de pa
pieren nog in de hand. De heer Dijk
haalde er het stuwplan uit, rolde dit
uit, hield het den kapitein voor en
zeide: „kijk u dan het stuwplan na".
De kapitein, zoo zeide de heer Dijk,
keek er met een half oog in en zeide:
„wat beteekent: empty barrels". dJ
heer Dijk vertaalde „leere Fasse",
waarop de kapitein opmerkte: „wat
doet u met leege vaten in Holland".
De heer Dijk antwoordde: „dat weet
ik niet, ik weet alleen, dat die leege
vaten voor Nederlandsche firma's be
stemd zijn".
De kapitein ging hier toen niet ver
der op in en hij ga? de papieren over
aan een der opvarenden, die het hoofd
nit het mangat stak, dat zich voor den
commandotoren bevond en de papie
ren gingen door het mangat naar be
neden. „Ik heb ze niet meer terug ge
zien" zeide de heer Dijk.
Even staarde de U-bootkapitein voor
zich uit en toen zeide hij letterlijk:
„Es tut mir leid, dass ich Sie versen
ken muss".
Nauwelijks had hij deze woorden gespro
ken of iemand riep van beneden door het
openstaande mangat naar boven, dat de
meter uitsloeg. Wat voor een meter die
man bedoelde, weet de heer Dijk, die wel
door het mangat eenige machines beneden
kon zien, niet te zeggen.
Drie redenen voor de torpedeering.
Toen de eerste officier van de „Burger
dijk" den U-bootkapitein vroeg, waarom
hij het schip wilde torpedeeren, gaf de
Duitscher hiervoor drie redenen op:
In de eerste plaats zou de „Burger
dijk" gezigzagd hebben, in de tweede
plaats had de U-boot-kapitein de over
tuiging, dat de „Burgerdijk" op weg
was naar een Engelsche haven en in
derde plaats zou de marconist ge
seind hebben.
De eerste reden van de torpedeering
weerlegde de heer Dijk door te zeggen, dat
de „Burgerdijk" niet gezigzagd had, maar
van koers veranderd was, omdat het schip
te dicht onder dan wal zat.
De U-bcot-kapitein reageerde op deze
opmerking niet.
„Wat blijft er nu over voor de neutrale
schepen", aldus de heer Dijk.
,,U gaat toch in ieder geval naar de
Downs", repliceerde de Duitscher. Hier
op antwoordde oe heer Dijk: „Wij gaan
niet naar een controlehaven, tenzij wij ge
dwongen worden. Als wij worden aange
houden dcor een marinevaartuig, dat ons
last geeft naar een controlehaven op te
stcomen, hebben wij daaraan te voldoen.
Wanneer het een Fransch marinevaartuig
is, zullen wij opstoomen naar een Fran-
sche haven. Wanneer een Duitsch marine-
vaartuig ons dat beveelt, zullen wij een
Duitsche haven aandoen en wanneer een
Engelsche vaartuig ons zulk een bevel
geeft, zullen wij opstoomen naar een En
gelsche haven." Toen herhaalde de kapi
tein: „U gaat toch in elk geval naar de
Downs". In vertwijfeling, aldus de heer
Dijk, riep ik uit: Wat moeten we dan doen,
waarop de Duitscher letterlijk zeide: „Nu
dan gaat u maar om de Noord".
Ook het derde argument van den duik
bootkapitein, n.l. dat de „Burgerdijk" door
rsdioseinen zijn positie aan Landsend zou
hebben opgegeven, bestreed de heer Dijk
met kracht. Hij verklaarde, dat de kapitein
van de „Burgerdijk" onmiddelyk na hel
stopsein van de duikboot den marconist ten
strengste had verboden seinen te geven.
De heer Dijk zeide ons, dat de toon waar
op dit onderhoud gevoerd werd, zeer cor
rect was.
Na de weerlegging van het derde argu
ment voor de toipedeering schreeuwde de
kapitein van de duikboot door het mangat,
dat er een lanceerbuis moest worden klaar
gemaakt. De heer Dijk wist niet meer of
dit aan bakboord of stuurboord moest ge
beuren.
Hij begreep, zoo zeide hij ons, na dit be
vel, dat het besluit van de torpedeering on
herroepelijk was, de kapitein van de duik
boot gaf den heer Dyk nog de volgende or
ders: „U krijgt een half uur om het schip
tj verlaten en ais u aan boord van de „Bur
gerdijk" bent moet u den kapitein mededee-
len, dat h(j 5 minuten voor het verlaten
van zijn schip het lichtsein „Holland"
moet dooven. Als dit gebeurd is mag de
marconist seinen: „Colision ship sinking,
position fifteen miles south of bishop". Voor
dat de heer Dijk van boord ging vroeg hij
den kapitein of hij de scheepspapieren
terug mocht ontvangen. Hierop werd hem
geen antwoord gegeven. Na een minuut of
vijf was hij terug op de „Burgerdijk" en
intusschen was de duikboot achterom naar
stuurboord gegaan.
Terwyl eerste stuurman Dijk 2ich aan
boord van de duikboot bevond seinde deze
een drievlaggensein, n.l. het sein „railing".
Kapitein Scriwanek vertelde ons, dat hij
van dit sein niets begreep. Hij seinde terug
met het vlaggesein: „Begrijp u niet".
Door schreeuwen werd hem van de duik
boot af beduid, dat sein weer neer te ha
len.
Een minuut of tien later gaf de duikboot
een nieuw drievlaggensein, n.l. de teekens
voor „alarm", waarop kapitein Scriwanek
ten tweede male het sein: „Begrijp u niet",
terug liet geven.
In de sloepen.
Toen de sloep met den eersten officier
van de „Burgerdijk" en de vier matrozen
langszij kwam schreeuwde kapitein Scri
wanek: „Is het alright, Dijk?"
De heer Dijk riep terug: „Alle hens in de
booten". Hij zelf is aan boord gegaan en
de vier matrozen zijn in de sloep achter
gebleven. De heer Dyk gunde zich alleen
den tijd om het journaal, de monsterboek
jes en de paspoorten van de bemanning uit
zijn hut mee te nemen. Twee van de ove
rige sloepen werden gestreken en de pas
sagiers en de bemanning namen in de drie
sloepen een stuurboord- en twee bak
boordsloepen plaats Alles verliep vlug
en ordelijk. De passagiers en de bemanning
moesten alles achterlaten, allen hun jassen
konden zij meenemen. De 48 menschen, die
aan boord waren, verdeelden zich over de
drie sloepen volgens de sloepenrol. De ka
pitein nam plaats in de tweede sloep, de
eerste officier kreeg het bevel over de eer
ste sloep en de vierde stuurman over de
derde. De heer Dijk heeft ten slotte het
lichtsein aan boord aangedaan en een ron
de door het geheel schip gemaakt om te
zien of er nog menschen waren achterge
bleven. Toen allen geleld waren en bleek,
dat men compleet was, is afgestoken.
Kapitein Scriwanek, die nu weer het
v/oord nam, vertelde, dat in elke sloep
minstens twee zaklantaarns waren, die
goede diensten bewezen want het was, zoo
als hij het uitdrukte, aarddonker. Het weer
was ruw, koud, regenachtig en mistig, en
nu en dan kwam buiswater over. Kapi
tein Scriwanek is nog naar de duikboot
gevaren en heeft de boot aangeroepen,
maar hij kreeg geen antwoord. De duik
boot was toen vlak by de „Burgerdijk" en
had toegezien op het strijken van de sloe
pen. Om 18.20 uur voeren de sloepen weg
en een kwartier later om 18.35 uur werd de
torpedo afgevuurd.
Een doffe knal weerklonk; plotseling
gingen alle lichten aan boord van de
„Burgerdijk" uit en een stoomfluit be
gon vreeselijk te blezen. Met tranen ln
de oogen zagen kapitein Scriwanek en
zijn mannen het schip, waar ze zoo
trotsch op waren, langzaam zinken.
De redding van de schip
breukelingen.
In de sloepen waren natuurlijk levens
middelen voorradig. Zoo had men, behalve
de scheepsbeschuit, die altijd in de sloepen
aanwezig is, nog corned beaf, jenever en
eenige witte broeden medegenomen. In de
voorste sloep werd het zeil opgezet en
koers gezet in de richting van het land.
Het was pikdonker en er was in het geheel
geen zicht. De wind was Zuid-Zuid-Oost,
dat was vrij gunstig.
Later is de wind gaan liggen en toen
kwam de zee, die nogal wat zieken ge
maakt had, wat tot bedaren. Men voelde
zich koud en rillerig, hetgeen niet te ver
wonderen is, aangezien er tamelijk wat wa
ter binnen kwam. Af en toe werd een vuur
pijl afgeschoten en ook met Bengaalsch
vuur trachtte men de aandacht op zich te
vestigen. Des avonds om elf uur werd het
vuur van Bishoprock zichtbaar. Dat vuur
hebben de sloepen recht vooruit gehou
den, zoo goed en zoo kwaad als dat ging.
Behalve met het zeil bewogen de sloepen
zich voort met behulp van roeiriemen en
pagaaien.
Voor een komisch intermezzo zorgde de
vierde stuurman,-die van zijn hebben en
houden alleen zijn Portable-radiotoestel
had meegenomen en af en toe een num
mertje gaf.
De moed leefde op, toen de dag aanbrak.
De kapitein schatte, dat men toen nog tien
myl van Bishoprock verwijderd was. Om
zeven uur in den ochtend was die afstand
tot twee mijl verminderd. Maar tot schrik
van kapitein Scriwanek bleken de aloe*
pen nogal ver Noord-West gedreven t«
zijn en de kapitein vreesde er voor, dat da
sloepen terecht zouden komen in de hevige
bianding, die daar dicht bij de kust stond.
Met man en macht is men toen gaan
roeien. Nederlandsche vlaggen werden ln
de masten geheschen en wie schetst da
vieugde van de schipbreukelingen, toen zij
om half acht ver aan de kim een schip za
gen, waarboven een vliegmachine cirkelde.
Men is toen rnet bengaalsch vuur, aan lat
ten bevestigd, gaan zwaaien. Later bleek,
dat het schip niet het vuur maar wel de
rookkolommen heeft gezien, die de fak
kels ontwikkelden, wanneer de afgebran
de einden in het water werden gegooid. Om
acht uur veranderde het schip, ver aan den
kim, zijn koers en voer op de sloepen aan.
Zondagochtend om acht uur 20 was het de
sloepen genaderd en konden de schipbreu
kelingen, die gedurende veertien uur op zee
hadden rondgezwalkt, zich als gered be
schouwen.
i Naar hub toe.
In de Downs aangekomen kreeg kapi
tein Scriwanek verlof om van boord te
goan en hij l.eeft toen van het plaatsje
Deal uit de agenten van de Holland-Ame-
rika-lijn te Londen opgebeld, Phs. van Om
meren. De agenten meenden, dat kapitein
Scriwanek naar Londen moest komen voor
het afleggen van een scheepsverklaring.
Kapitein Scriwanek echter meende, dat hy
zulk een verklaring beter in Nederland kon
afleggen, en de heer 's Jacob van onze le
gatie te Londen deelde deze meening. Ook
de Engelsche zeeofficieren, die den kapi
tein van de „Burgerdijk" naar de admira
liteit in Londen verwezen, wist de heer
Scriwanek te overtuigen, dat het het beste
zou zijn, wanneer hy zoo gauw mogelyk in
Nederland terug zou keeren. Aangezien de
„Edam" niet onmiddellyk door mocht va
ren, kreeg kapitein Scriwanek toestem
ming van de Engelsche autoriteiten om met
de passagiers en de bemanning van de
„Burgerdyk" aan boord te gaan van de
„Boskoop" van de K. N. S. M., die klaar
lag naar Nederland terug te keeren.
Pas om half drie kwam de „Boskoop^*
aan loods 5 van de Surinamekade te Am
sterdam aan. Het ys belemmerde de vaart
van IJmuiden naar Amsterdam en twee
sleepbootjes konden slechts langzaam da
„Boskoop" huiswaarts loodsen.
THEATEh
HOOFDFILMS
INHOUD
AANVANUSULL
KEURING
Trianon:
De avonturierster
(Edwige Feuillère,
Jean Murat).
Dr. Kildare.. drin
gend. (Lsw Ayres,
Lionel Barrymore).
Giappige
j».weelen
geschiedenis.
Avonturen
lederen avond 8 uur
Zondag van 2—7 uur
Zaterdag en Woens
dag 2 uur matiné.
Toelaatbaar
volwassenen
Lido:
De twee straatjon
gens van Parys.
(Dorville, Maurice
Escande).
Potpourri (Danielle
Darrieux).
Parljsche
straatleven
Operette
lederen avond 8 uur.
Zondag van 2—7 uur
Zaterdag en Woens
dag 2 uur matinée.
Goedgekeurd
v. volwassenen
Casino:
In den greep der
wildernis (René
Deltgen, Gustav
Diessl).
Voor recht en vrij
heid. (Tom Keene).
Wildernis-
avonturen
Na de
Zuid-Amerik.
burgeroorlog
lederen avond 8 uur
Zondag 4 uur en
8 uur
Zaterdag en Woens
dag half drie mati
née
Goedgekeurd
v. volwassenen
Rez:
Onteerd (Mariene
Dietrich, Victor Mc
Laglen).
De firma Adam en
Eva (Herbert Mar-
hali, Miriam Hop
kins).
Speelfilm
Komisch
lederen avond 8 uur
Zondag van 2—7 uur
lederen werkdag 2
uur matinée.
Toelaatbaar
vvolwassene#
Luzon
Afgekeurd