KERKNIEUWS
De winter in het
buitenland
DONDERDAG 15 FEBRUARI 194d
DE LFmsCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 71
Plechtige uitvaart van
Mgr. Dr. P. Ladeuze
De Brusselsche correspondent van de
„Maasbode" seint o.m. uit Leuven:
Gistermorgen heeft onder groote belang-
itelling de plechtige uitvaart plaats gehad
van Mgr. dr. mag. Paulinus Ladeuze, in
leven rector-magnificus van de Leuven-
ache Alma Mater. Ondanks het gure weer
waren ook van buiten velen naar Leuven
gekomen, om Mgr. Ladeuze de laatste eer
te bewijzen. Onder hen bevonden zich
o.m. al de leden van het doorluchtig epis
copaat van België met den kardinaal
aartsbisschop aan het hoofd. De 85-jarige
bisschop van Namen, mgr. Heylen, had
evenmin tegen de lange reis door de koude
opgezien. Uit Nijmegen waren aanwezig de
rector-magnificus, mag. dr. G. Kreling, en
een delegatie professoren van de universi
teit aldaar. Nog merkten wij op de voor
zitters v. Kamer en Senaat, vijf leden van
de regeering onder leiding van minister
president Pierlot, de abten van verschil
lende Belgische abdijen, tal van andere
geestelijke hoogv/aardigheidbekleeders, be
nevens vertegenwoordigers van alle kloos
terorden en congregaties uit het Leuven
sche. Ook veel studenten waren aanwezig,
samen met het volledige corps van profes
soren in toga.
De plechtigheden begonnen te negen
uur in het gebouw der universiteitshallen,
v/aar het stoffelijk overschot sedert Maan
dagavond lag opgebaard in een zwarte eb
benhouten kist. Heel de zaal was met rouw
floers gedrapeerd met groote zilveren reli-
gieuse motieven er op. Achter de kist stond
een groot Crucifix tusschen twee Engelen.
Op de kist lagen de baret en de rectorale
toga, terwijl op kussens daarnaast de on
derscheidingen van den overledene lagen
verzameld. De kist bevond zich tusschen
een dubbele rij kaarsen. Tegen de wanden
bemerkten wij tal van vaandels van stu
dentenorganisaties, waaronder ook die van
de Nederlandsche studenten aan de Leu-
vensche Alma Mater.
Geheel afzonderlijk moet gemeld wor
den dat de Pauselijke Nuntius te Brussel,
Mgr. Micara, op deze plechtigheid kardi
naal Pizzardo vertegenwoordigde in diens
hoedanigheid van prefect van de H. Con
gregatie van de Seminaries en Universitei
ten.
Het is terecht, dat Mgr. dr. van Wayen-
bergh, de huidige vice-rector van Leuven,
die gisteren de eerste der sprekers was,
zijn toespraak aanving met deze woorden:
„Het is hier in deze zaal, dat hij zoo dik
wijls aan zijn professoren in sombere oogen
blikken woorden van troost en hoop toe-
slierde; het is hier, dat met het gezag, dat
uit zijn woorden sprak, hij hen meer dan
eens in scherpomlijnde en klare termen
hun plichten heeft voorgeschreven; het is
hier, dat hij aan hun hoofd doorluchtige
persoonlijkheden, weldoeners van de uni
versiteit, kerkvorsten en buitenlandsche
geleerden heeft ontvangen; het is hier ook,
dat wij hem gekend hebben onder zijn me
nigvuldige gedaanten: man van plicht, be
zorgd om de geringste bijzonderheden be
treffende de groote instelling, die hem was
toevertrouwd; verantwoordelijk leider in
het oog van God en van de menschen, die
aan ieder van ons zijn plichten voor
schreef; prachtvol gezant bij de buiten
landsche personaliteiten; kerkvorst, altijd
bezig met de geestelijke belangen van zijn
universiteit van zijn professoren en van
zyn studenten. Het is in deze zaal, dat in
het aanschijn van de eeuwigheid en van
het ontzaglijk mysterie van den dood, hij
zich niet verlaten gevoelt, verwarmd als
hij was door de liefde van zijn geestelijke
zonen en dochteren, die rond zijn stoffelijk
overschot in een ontroerende eere-wacht
staan opgesteld.
De volgende spreker was baron dr. Ed-
mond Carton de Wiart, die in het Fransch
het woord voerde namens den algemeenen
raad van de hoogeschool, terwijl in de
zelfde hoedanigheid in het Vlaamsch werd
gesproken door oud-minister mr. dr. Van
Isacker. Beide sprekers wezen op de groo
te verdiensten van Mgr. Ladeuze voor de
Leuvensche Alma Mater. Nog werd gespro
ken door een vertegenwoordiger van de
Academie van België en door twee studen
ten, een Vlaamsche en een Fransche.
Ten slotte kwam ook nog aan het woord
de heer dr. Cattier, voorzitter van de uni
versitaire stichting en van het nationaal
fonds voor wetenschappelijk onderzoek.
Hiermede was de plechtigheid in de uni
versiteitshallen geëindigd. Het stoffelijk
overschot werd naar buiten gedragen en
ln een door één paard getrokken zeer een-
voudigen lijkwagen geplaatst. Als slippen-
dragers fungeerden prof. dr. Gobau, rec
tor-magnificus van de Vlaamsche hooge
school van Gent; Kamervoorzitter mr. dr.
Frans van Cauwelaert; de Leuvensche bur
gemeester prof. dr. van der Vaerten; de
heer Cattier, voorzitter van de universi
taire stichting; baron dr. Edmond Carton
de Wiart, lid van den algemeenen raad van
de Alma Mater en prof. dr. Balthasar,
ouderdomsdeken van de faculteit der God
geleerdheid.
Van het Gothische stadhuis hing de na
tionale vlag halfstok. De lantaarns waren
met rouwfloers omhangen en ook de sta
ven van de pedels der hoogeschool droe
gen rouwstrikken. Op straat stonden talrij
ke studenten, die zich bij den lijkstoet naar
de St. Pieterskerk aansloten. De lijkwagen
verd voorafgegaan door een vertegenwoor
diger van den koning. Verder bestond de
lijkstoet uit delegaties mannelijke, vrou
welijke, Vlaamsche en Fransche, Russische,
Nederlandsche, Luxemburgsche en andere
vreemde studenten. Dan volgden de clerus,
de lijkwagen, familieleden, de vice-rector
en de secretaris der universiteit, de voor
zitters van Kamer en Senaat, de delegatie
der regeering, ministers van staat, gouver
neurs, burgemeesters en consuls onder wie
de Nederlandsche consul te Leuven, de al-
gemeene raad der Leuvensche hoogeschool,
gedelegeerden van de hoogescholen van
Gent, Luik en Brussel, het professorale
corps in toga, ten getale van 250, militaire
en andere overheden.
In de hoofdkerk van St. Pieter werd het
stoffelijk overschot op een door vele kaar
sen hel verlichte katafalk geplaatst. De
plechtige H. Mis van Requiem werd opge
dragen door Z. H. Em. den kardinaal-aarts
bisschop van Mechelen in aanwezigheid
van al de reeds genoemde geestelijke en
wereldlijke overheden. Tijdens de H. Mis
werd door Mgr. dr. van Wayenbergh, vice-
rector van de Leuvensche Alma Mater,
een aangrijpende lijkrede gehouden.
De absoute werd verricht door kardinaal
van Roey.
Hierna had de plechtige uitvaart plaats
naar het nabije Haverlee, waar het stof
felijk overschot werd ter aarde besteld.
DE PRIESTER-MISSIEBOND TELT
180.000 LEDEN.
De „Osservatore Romano" publiceert en
kele statistieken over de Priester-Missie-
Bond, waarvan alleen priesters en theolo
ganten lid kunnen zyn. Deze bond telt on
geveer 180.000 leden. Daar het aantal pries
ters over de geheele wereld in totaal
350.000 bedraagt, kan men zeggen, dat
meer dan de helft van alle priesters zijn
ingeschreven in deze Priester-Missie-Bond.
Het aantal leden is als volgt over de
verschillende landen verdeeld:
Italië 45.022
Frankrijk 33.786
Groot-Duitschland 22.833
Spanje 12.000
België 10.256
Polen 9.564
Nederland 7.177
Ver. Staten 6.647
Hongarije 5.671
Canada 4.500
In Luxemburg zijn alle priesters lid van
de Priester-Missie-Bond, in Slowakije 95
procent, in Polen (voor den oorlog) 94 pro
cent, in Hongarije 87 procent, in Neder
land 85 procent, in België 77 procent, in
Italië 70 procent en in Duitschland 65 pro
cent
In 1936 telde de Bond 160.000 leden in 15
verschillende natiën, nu telt de Bond bijna
180.000 leden in 50 verschillende natiën.
De 180.000 zouden reeds ruim overschre
den zijn, ware het niet, dat tijdens de
roode overheersching in Spanje 4.103 le
den van den Bond het leven zouden heb
ben verloren.
Tweede Kamer
Nadat het ijs de scheepvaart in alle
Deensche wateren onmogelijk heeft
gemaakt, begint men thans het verkeer
tusschen de landsdeelen over het ijs te or-
ganiseeren. Maandagavond zijn voor het
eerst 34 man met ijsvletten de Groote Belt
overgestoken, waarover zij tien uur heb
ben gedaan. Een stoombootmaatschappij
heeft tusschen enkele kleinere eilanden
een passagiers- en goederendienst per auto
geopend. Het verkeer over het ijs is
geenszins van gevaar ontbloot. Tot dusver
zijn drie automobielen in wakken terecht
gekomen en verloren gegaan. Verliezen
aan menschen levens zijn echter niet voor
gekomen.
Geheel Noor d-S p a n j e wordt door de
felle koude geteisterd. Te Pamplona, waar
het overdag nog veertien graden boven het
vriespunt was, is het kwik gedurende de
nacht tot vijf graden beneden het vries
punt gedaald
Ook in België is het de laatste twee
dagen weer zeer koud geweest. Men meldt
twintig graden vorst en sneeuwbuien. Se
dert December is het spoorwegverkeer niet
normaal geweest, doch geheel onderbro
ken werd het niet. Op de waterwegen is
het verkeer gestremd. De kolenvoorzie-
ning is evenwel verzekerd.
De zwaarste sneeuwstormen sedert tien
tallen jaren hebben gewoed in de A m e-
rikaansche staten aan de Atlanti
sche kust. Zij legden bijna alle verkeer van
schepen, vliegtuigen en spoorwegen stil.
Duizenden auto's strandden in de meters
hoog opgewaaide sneeuw op de landwegen;
talrijke personen worden vermist. In de
stad New York alleen reeds zijn verschei
dene honderden voetgangers gewond.
In Pennsylvanië heeft een zware
sneeuwstorm gewoed, de zwaarste sinds 38
jaar. Binnen enkele uren was Pittsburgh
bedekt met een sneeuwlaag van een halve
meter. In de staten New England en New
York woei de sneeuw op sommige plaat
sen tot een dikte van zeven meter op. In
Ohio moesten de steenkolenmijnen geslo
ten worden. In de streek tusschen Maine
en Virginia zijn alle plattelandsscholen ge
sloten.
Ook in Roemenië woeden sneeuwstor
men, waardoor groote vertraging in het
spoorwegverkeer ontstaan.
In Rome is voor de derde keer in de
zen winter sneeuw gevallen. Dit is sedert
menschenheugenis niet voorgekomen.
In Hongarije zijn vrijwel alle verbin
dingen verbroken. De temperatuur daalde
soms tot 20 graden beneden het vriespunt
Dertig personen zijn tengevolge van de
koude gestorven. Tal van treinen zijn inge
sneeuwd. De meeste scholen zijn gesloten.
In sommige gevallen moesten de platte
landskinderen in de scholen overnachten,
waar zij verstoken bleven van warmte en
eten. De sneeuwstorm had af en toe een
snelheid van honderd kilometer per uur.
Geldleening van
300 miilioen
Vergadering van gisteren.
Vervolg.
Na heropening is aan de orde het wets
ontwerp tot het aangaan van een geld
leening (van 300 miilioen gulden) ten
laste van het Rijk.
De heer ROST VAN TONNINGEN (N.S.
B.) zegt, dat het voorstel tot het aangaan
van een tweede leening van 300 miilioen
gulden, binnen zes maanden na het uit
breken van den huidigen oorlog, hem noopt
tot eenige beschouwingen over de finan-
cieele politiek.
Sprekers fractie zal haar stem aan het
ontwerp niet onthouden, daar zij geen ver
antwoordelijkheid wil nemen voor de ge
volgen eener niet-totstandkoming en daar
zij weet, dat de gelden noodig zijn, omdat
onze weermacht gemobiliseerd is.
De heer POS'IHUMA (C.D.) zegt, dat de
rentelast van ons land regelmatig toeneemt
en dat die verontrustend begint te worden.
Er was z.i. reden met een lagere rente te
komen.
De heer EFFENDI (Comm.) herinnert er
aan, dat hij bij vorige gelegenheden heeft
betoogd, dat de mobilisatiekosten moeten
worden betaald door degenen, die daartoe
in staat zijn. Sprekers fractie zal tegen
stemmen.
De heer TEULINGS (R.K.) zet uiteen,
dat de mislukking van de vorige leening is
te wijten aan diverse oorzaken, waarover
thans niet meer valt te discussieeren. Wel
staat vast, dat de groote instellingen in ge
breke zijn gebleven en dat de institueele
beleggers te veel naar eigen standje heb
ben gekeken.
De MINISTER VAN FINANCIëN, de heer
DE GEER, dankt in de eerste plaats voor
de spoedige behandeling van dit ontwerp.
Aan den heer Rost van Tonningen ant
woordt spr., dat hij niet zal ingaan op diens
critiek op ambtsvoorgangers.
Ten opzichte van vele gemeenten staat
het er met het crediet niet zoo gemakkelijk
voor. Indien het Rijk tegen lagere rente
gelden kan opnemen dan diverse gemeen
ten, dan is natuurlijk de figuur denkbaar,
dat het Rijk hierin de gemeenten bijstaat,
op de wet als bijv. de woningwet.
Spreker kan niet erkennen, dat het
rentetype van de onderhavige leening te
hoog is. Ware dit lager dan dat van de
Decernberleening, dan zouden degenen, die
daaraan hebben deelgenomen, geen gebruik
maken van de gelegenheid om zich te doen
overschrijven naar de nieuwe leening en
ware het hooger dan December, dan zou
den de stukken van laatstbedoelde leening
een ongewenscht agio doen. Gelijk spreker
in een persinterview over de December-
leening reeds heeft doen uitkomen, was de
eenige logische oplossing een nieuwe lee
ning tegen hetzelfde rentepercentage, dit
maal met den stok achter de deur, dat in
geval van gedwongen deelneming de rente
een procent lager zou worden bepaald.
Bij art. 7 verdedigt de heer WAGENAAR
(A.R.) een amendement van de commissie
van rapporteurs, strekkende tot toevoeging
daaraan van een nieuw lid, luidende:
2. Aan de houders van schuldbewijzen
als in lid 1 bedoeld, die ten genoege van
onzen minister van financiën aantoonen, dat
zij deze schuldbewijzen hebben gekregen
krachtens persoonlijke inschrijving op de
daar bedoelde leening, wordt op hun daar
toe binnen één maand na den datum van
storting, in art. 6 bedoeld, bij een der door
onzen minister van Financiën aan te wij
zen kantoren in te dienen schriftelijk ver
zoek op de hun uit te reiken nieuwe
schuldbewijzen aangeteekend, dat deze,
mits vergezeld van alle bijbehoorende, on-
verschenen coupons en talon, onder ver
rekening van de loopende rente, tegen den
parikoers in betaling aangenomen worden
ter voldoening van de aanslagen in de ver
mogensbelasting (met alle daarop geheven
opcenten) en de verdedigingsbelasting 1.
Minister DE GEER meent, dat het niet
steeds gemakkelijk zal zijn, uit te maken
van wie de schuldbewijzen krachtens per
soonlijke inschrijving op de vorige leening
zijn, omdat deze stukken al "ele malen zijn
verhandeld. Hij wil echter dit practische
bezwaar niet overwegend doen zijn.
Het amendement wordt z.h.s. aange
nomen.
In antwoord op een vraag van den heer
VAN KEMPEN (Lib.) of instellingen met
een liefdadig karakter, zooals de Noord-
Zuid-Hollendsche Redding-Maatschappij,
buiten een eventueele verplichte deel
neming zullen worden toegelaten, zegt de
MINISTER, dat voor dergelijke instellin
gen eventueel gebruik zal worden gemaakt
van de uitzonderingsbepaling, waarbij kan
worden toegestaan, dat zij zich van deel
neming kunnen onthouden.
Het wetsontwerp wordt z.h^t aange
nomen met aanteekening, dat de commu
nisten er tegen zijn.
Te 3.50 wordt de vergadering gesloten!
hun bocht r®r-
keerd moeten
SV nemen en het uit
zicht belemmerd
wordt?... NOOITI
l etter*»" Kunst
GEESTELIJKE POëZIE.
Causerie door Jacques Bénoit.
Bij gelegenheid van de opening der voor-
jaars-expositie in de „Vereenigde Haagsche
Studio's", Willemstraat 25 te Rijswijk, heeft
de dichter Jacques Bénoit een causerie ge
houden over „Geestelijke poëzie".
De verschillen, die ontstaan uit de per
soonlijke verhouding van eiken schrijver
tot het hoogere, in hun waarde latend,
definieerde spr. het wezen der geestelijke
poëzie als: de positieve, dichterlijke uiting
der Godsbeleving van hem die haar schept.
Zij kan slechts voortkomen uit een waar
achtig geestelijk leven en uit een volkomen
dichterschap. Waar God ontkend wordt, is
geen plaats voor geestelijke poëzie. Zelfs
in kerkelijk-georiënteerde kringen zal, als
de bezieling verslapt, de geestelijke poëzie
haar karakter verliezen. Bij de hernieu
wing van het artistiek en geestelijk be
wustzijn kort na den vorigen oorlog, droe
gen de katholieken het leeuwen-aand«el
bij in de herleving der geestelijke poëzie.
Deze hernieuwing heeft zich in den loop
der jaren nog gezuiverd van bijkomstige
elementen zoowel religieus als artistiek.
Toch lijkt ook de katholieke poëzie in onze
dagen nog te zeer doordrenkt van een ro
mantische sfeer, die iets ontneemt aan de
werking van het loutere zieleleven, dat er
de geestelijke basis van moet zijn. Mogelijk
zullen komende tijden nog dieper voren in
den ziele-akker van de dichters moeten
snijden om het geestelijke lied aan waar
heid en diepte te doen winnen.
Na de opening der expositie, die werken
omvat van W. Straatman, Justin van der
Port, Edm. Wingen, Vj. Pejic, Th. Bitter,
Jef Last, L. Bauer, E. von Schmiedeberg,
G. Brinkgreve en K. de Kruijff, werd een
demonstratie van portret-teekenen gegeven
door enkele der aanwezige schilders, waar
bij een toelichting gegeven werd, die door
de genoodigden met opmerkzaamheid werd
gevolgd.
De expositie blijft geopend tot en met
26 Februari a.s. »»Tijd".
RECHTZAKEN
HAAGSCH GERECHTSHOF
EEN MEINEED UITGELOKT
Tot zes maanden gevangenisstraf
veroordeeld
De nettenhandelaar W. van B. te Kat
wijk aan Zee was door de Haagsche
rechtbank tot vier maanden gevangenisstraf
veroordeeld omdat hij een ondergeschikte
had overgehaald om voor den Leidschen
kantonrechter, voor wien hij moest terecht
staan wegens overtreding van de arbeids
wet, een valsche verklaring af te leggen.
Zoowel de Officier als verdachte waren
van dit vonnis in hooger beroep gekomen
bij het Haagsche Hof, alwaar de Procureur-
Generaal, gezien den ernst van feit een jaar
gevangenisstraf had geëischt.
Het Hof vonnis wijzend veroordeelde ver
dachte thans tot zes maanden gevange
nisstraf.
Veldwachter beleedigd.
Tegen H. P. W. uit Nootdorp had de
Procureur-Generaal een geldboete geëischt
van 50 subs. 50 dagen, zijnde bevestiging
van het vonnis van den Haagschen Politie
rechter, omdat hij een veldwachter uit
Nootdorp, toen die bij hem op bezoek
kwam, had beleedigd door hem uit te
schelden.
Het vonnis werd een geldboete van 10
subs. 10 dagen.
Slecht beloonde gastvrijheid.
De Hagenaar N. G. W. A. had toen h(j
wilde gaan visschen een slaapgelegenheid
gevraagd en gekregen in een schuur bij een
inwoner te Nieuwkoop. Toen deze
evenwel 's morgens in zijn schuur kwam,
was de slaper al weg maar tevens was
de dyamo van zijn rijwiel foetsie.
De Politierechter had dezen daad gestraft
met zes weken gevangenisstraf.
Verdachte was in hooger beroep ge
komen bij het Haagsche Hof, die uitspraak
doende het vonnis van den Politierechter
vernietigde en opnieuw vonnis wijzend ver
dachte veroordeelde tot drie maanden
gevangenisstraf.
Hij zeilt veel en hij scheldt veel.
Met deze woorden kwalificeerde de
Procureur-Generaal de houding van L. den
B., die in hooger beroep terecht moest staan
van een vonnis van den Politierechter, zijn
de een geldboete van 25 subs 25 dagen,
omdat hy toen hij in zijn zeilboot voer een
Leidschen brugwachter had uitgeschol
den.
Gezien den ernst van het geuite woord en
de houding van den verdachte vond spr. de
geldboete te laag en opnieuw rechtdoende
werd de eisch thans een geldboete van 50
subs. 50 dagen.
Uitspraak over 14 dagen.
Haagsche Politierechter
Over verdraagzaamheid
gesproken.
Als men het zoo eens bekykt dan is er
toch wat een ruzie op de wereld: Nu is een
rechtzakenrubriek niet de ware plaats om
over verdraagzaamheid te gaan spreken
maar als men gemiddeld zoo ongeveer al
leen de duizend mishandelingen, vernielin
gen, beleedigingen en aanverwante narig
heid per Jaar krijgt te eanhooren en te
„verslaan" dan krijgt men er toch wel
een klein beetje kijk op. En dan zou men
wel aan het menschdom willen toeschreeu- 1
wen: begrijpt elkaar toch eens een beetje,
slaat er niet dadelijk op. scheld niet dade
lijk maar probeert het in der minne te
schikken, houdt de „vuile wasch" binnen
en reikt elkaar de hand, want er is al on
verdraagzaamheid te toonen en het plan-
om ons.
Na deze tirade volgt hier een staaltje
van wat men nu onverdraagzaamheid
pleegt te noemen.
De Leidsche Juffrouw, die boven
woonde, had een kleedingstuk te drogen
gehangen in het raamkozijn en dit voor
werp liet eenige druppelen vallen, juist
op het plantje, dat de juffrouw beneden
in het herfstzonnetje gezet had. Instede van
veerdraagzaaheid te vertoonen en het plan
tje eventjes op een andere plaats te depo-
neeren, had zij het noodig geoordeeld om
naar boven te trompetteren: „Hé zou je die
vuilebroek van die onzindelijke vie
zerik niet ergens anders hange, want de
"uiligheid valt in me pot", (waarmede zij
de bloempot bedoelde).
Ais de dame dat nu gevraagd had op
een andere manier en het nog onzindelijke
zoontje er buiten gelaten had, mogelijk
was er dan niets gebeurd. Maar als men
begint met de kinderen, al of niet zinde
lijk, er bij te halen, dan lokt dat tegen-
woorden en daden uit.
Zoo ook hier, want de dame boven zei
„iets" terug over des onderbuurvrouws-
kinderen, dat ook zeer onbehoorlijk klonk.
Eenige omwonende buurvrouwen schoven
de ramen omhoog en staken even zooveel
hoofden naar buiten om te gaan genieten
van het schouwspel en tevens om te pro-
beeren iets wijzer te worden over de we-
derzijdsche families der kijvende dames.
Z(j werden niet teleurgesteld, want er
werden „wetenswaardigheden" geuit die de
buurt nog dagen lang stof tot praten gaven.
Steeds verhitter geraakten de gemoede
ren der ruziemakende dames en een explo
sie moest er wel volgen. Het begon toen
de dame boven op het hoofd van de bene
den dito spuwde en het toevallig nog raak
was ook.
De eigenares van het in de zon staande
bloempotje mocht zulks niet gedogen, al
was het alleen maar voor de meelevende
buurvrouwen, dus stelde zij een ultimatum:
jij komp beneje og ik kom je hale".
En de bovenste dame kwam met alle ge
volgen van dien, want zoo v/as zij bene
den of zij gaf de uitdaagster al een haal
over het gelaat, van het standpunt uit
gaande: de eerste klap enz. Hier was de
eerste klap wel twee guldentjes waard, ge
zien de „gang" die er achter had gezeten.
De buurvrouwen hieven een vreugdege-
huil aan gelijk een horde Indianen, die op
blanke scalpen uitging. Daardoor aange
moedigd ging de ontvangster der twee-
guldensklap tot een tegenoffensief over,
maar wat spierballen betrof kon zij niet
tippen aan de kracht der bovendame met
als gevolg, dat zij in een minimum van
tijd een verkleurd oog had. Maar zij had
dat mensch van boven niet uitgedaagd om
zelf een pak slaag in ontvangst te nemen,
maar om er een te geven en daarom had zij
op andere middelen gezonnen om alsnog
de overwinning te bevechten. Zij greep het
eerst in de buurt staande wapen, zijnde
een bezem, en sloeg deze in de richting van
des bovenbuurvrouws hoofd die er onder
door dook waardoor het veeginstrument
in de ruit der keuken terecht kwam. Nog
niet van den schrik bekomen zijnde, want
een kapotte keukenruit is een kapotte ruit
en die moet betaald worden, was de tegen
partij weder tot den aanval overgegaan en
had als wapen gebruikt.... het veel-om-
streden bloempotje en dit ging aan scher
ven op des eigenaresses hoofd, zoodat de
aarde haar in mond, neus en ooren kriebel
de. Dat was teveel geweest en overhaast
dook de dame het veilige keukentje in, het
terrein overlatend aan de juffrouw van bo
ven, die op dat moment victorie kraaide,
maar niettemin toch aan het kortste einde
trok want natuurlijk sprak de Politierech
ter het laatste woord in deze zaak.
En of de juffrouw nu al meende, dat
zij zoo onschuldig was als een pas geboren
lammetje want „meheer ik ben uitgedaagd
door dat s.en dan mot uwes ook es ef
fen denke, da sij me soontje uitmaakte
voor..,."
Hier onderbrak de Politierechter even
de verdediging der recalcitrante dame door
te zeggen, dat het toch niet aanging om j
eerst iemand op het hoofd te spuwen en 1
dan nog naar beneden te gaan en haar een j
pak slaag te geven.
„Maar meheer, ze heb er toch self om ge-
fraagd door me uit te dage", was haar laat- j
ste poging. I
Het hielp geen zier want de dame moet 1
een geldboete van tien gulden betalen, het- j
zelfde bedrag, dat de Officier geëischt had. I
ZEEOFFICIER VEROORDEELD. 1
Voor den Zeekrijgsraad te Willemsoord
stond Woensdag terecht de luitenant-ter
zee tweede klasse C. F., die, dienende aan
boord van Hr. Ms. „Sumatra", een matroos,
die zijn werk niet goed deed, had uitge
scholden en een schop had gegeven. Bekl.
erkende het primair ten laste gelegde, doch
een schop had hij niet gegeven; wel had
hij een duwende beweging met zyn voet
gemaakt.
De fiscaal, mr. Franken, vond het optre
den van bekl. niet zooals van een officier
verwacht mag worden en zeker niet in
overeenstemming met de beschikking van
5 Januari door de militaire overheid aan
de meerderen ter kennis gebracht over den
geest in de weermacht. Bekl. heeft gebrek
aan zelfbeheersching, tact en moreel over
wicht gedemonstreerd, daardoor het gezag
en eigen prestige geschaad. De fiscaal
eischte 1200 boete subs, een maand hech
tenis.
De verdediger, de luitenant-ter-zee eer
ste klasse J. K. Muller, pleitte terugwij
zing naar den commandeerenden officier
of anders uiterste clementie. 1
De uitspraak was conform den eisch.