KERKNIEUWS De winter in het buitenland DONDERDAG 15 FEBRUARI 194d DE LFmsCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 71 Plechtige uitvaart van Mgr. Dr. P. Ladeuze De Brusselsche correspondent van de „Maasbode" seint o.m. uit Leuven: Gistermorgen heeft onder groote belang- itelling de plechtige uitvaart plaats gehad van Mgr. dr. mag. Paulinus Ladeuze, in leven rector-magnificus van de Leuven- ache Alma Mater. Ondanks het gure weer waren ook van buiten velen naar Leuven gekomen, om Mgr. Ladeuze de laatste eer te bewijzen. Onder hen bevonden zich o.m. al de leden van het doorluchtig epis copaat van België met den kardinaal aartsbisschop aan het hoofd. De 85-jarige bisschop van Namen, mgr. Heylen, had evenmin tegen de lange reis door de koude opgezien. Uit Nijmegen waren aanwezig de rector-magnificus, mag. dr. G. Kreling, en een delegatie professoren van de universi teit aldaar. Nog merkten wij op de voor zitters v. Kamer en Senaat, vijf leden van de regeering onder leiding van minister president Pierlot, de abten van verschil lende Belgische abdijen, tal van andere geestelijke hoogv/aardigheidbekleeders, be nevens vertegenwoordigers van alle kloos terorden en congregaties uit het Leuven sche. Ook veel studenten waren aanwezig, samen met het volledige corps van profes soren in toga. De plechtigheden begonnen te negen uur in het gebouw der universiteitshallen, v/aar het stoffelijk overschot sedert Maan dagavond lag opgebaard in een zwarte eb benhouten kist. Heel de zaal was met rouw floers gedrapeerd met groote zilveren reli- gieuse motieven er op. Achter de kist stond een groot Crucifix tusschen twee Engelen. Op de kist lagen de baret en de rectorale toga, terwijl op kussens daarnaast de on derscheidingen van den overledene lagen verzameld. De kist bevond zich tusschen een dubbele rij kaarsen. Tegen de wanden bemerkten wij tal van vaandels van stu dentenorganisaties, waaronder ook die van de Nederlandsche studenten aan de Leu- vensche Alma Mater. Geheel afzonderlijk moet gemeld wor den dat de Pauselijke Nuntius te Brussel, Mgr. Micara, op deze plechtigheid kardi naal Pizzardo vertegenwoordigde in diens hoedanigheid van prefect van de H. Con gregatie van de Seminaries en Universitei ten. Het is terecht, dat Mgr. dr. van Wayen- bergh, de huidige vice-rector van Leuven, die gisteren de eerste der sprekers was, zijn toespraak aanving met deze woorden: „Het is hier in deze zaal, dat hij zoo dik wijls aan zijn professoren in sombere oogen blikken woorden van troost en hoop toe- slierde; het is hier, dat met het gezag, dat uit zijn woorden sprak, hij hen meer dan eens in scherpomlijnde en klare termen hun plichten heeft voorgeschreven; het is hier, dat hij aan hun hoofd doorluchtige persoonlijkheden, weldoeners van de uni versiteit, kerkvorsten en buitenlandsche geleerden heeft ontvangen; het is hier ook, dat wij hem gekend hebben onder zijn me nigvuldige gedaanten: man van plicht, be zorgd om de geringste bijzonderheden be treffende de groote instelling, die hem was toevertrouwd; verantwoordelijk leider in het oog van God en van de menschen, die aan ieder van ons zijn plichten voor schreef; prachtvol gezant bij de buiten landsche personaliteiten; kerkvorst, altijd bezig met de geestelijke belangen van zijn universiteit van zijn professoren en van zyn studenten. Het is in deze zaal, dat in het aanschijn van de eeuwigheid en van het ontzaglijk mysterie van den dood, hij zich niet verlaten gevoelt, verwarmd als hij was door de liefde van zijn geestelijke zonen en dochteren, die rond zijn stoffelijk overschot in een ontroerende eere-wacht staan opgesteld. De volgende spreker was baron dr. Ed- mond Carton de Wiart, die in het Fransch het woord voerde namens den algemeenen raad van de hoogeschool, terwijl in de zelfde hoedanigheid in het Vlaamsch werd gesproken door oud-minister mr. dr. Van Isacker. Beide sprekers wezen op de groo te verdiensten van Mgr. Ladeuze voor de Leuvensche Alma Mater. Nog werd gespro ken door een vertegenwoordiger van de Academie van België en door twee studen ten, een Vlaamsche en een Fransche. Ten slotte kwam ook nog aan het woord de heer dr. Cattier, voorzitter van de uni versitaire stichting en van het nationaal fonds voor wetenschappelijk onderzoek. Hiermede was de plechtigheid in de uni versiteitshallen geëindigd. Het stoffelijk overschot werd naar buiten gedragen en ln een door één paard getrokken zeer een- voudigen lijkwagen geplaatst. Als slippen- dragers fungeerden prof. dr. Gobau, rec tor-magnificus van de Vlaamsche hooge school van Gent; Kamervoorzitter mr. dr. Frans van Cauwelaert; de Leuvensche bur gemeester prof. dr. van der Vaerten; de heer Cattier, voorzitter van de universi taire stichting; baron dr. Edmond Carton de Wiart, lid van den algemeenen raad van de Alma Mater en prof. dr. Balthasar, ouderdomsdeken van de faculteit der God geleerdheid. Van het Gothische stadhuis hing de na tionale vlag halfstok. De lantaarns waren met rouwfloers omhangen en ook de sta ven van de pedels der hoogeschool droe gen rouwstrikken. Op straat stonden talrij ke studenten, die zich bij den lijkstoet naar de St. Pieterskerk aansloten. De lijkwagen verd voorafgegaan door een vertegenwoor diger van den koning. Verder bestond de lijkstoet uit delegaties mannelijke, vrou welijke, Vlaamsche en Fransche, Russische, Nederlandsche, Luxemburgsche en andere vreemde studenten. Dan volgden de clerus, de lijkwagen, familieleden, de vice-rector en de secretaris der universiteit, de voor zitters van Kamer en Senaat, de delegatie der regeering, ministers van staat, gouver neurs, burgemeesters en consuls onder wie de Nederlandsche consul te Leuven, de al- gemeene raad der Leuvensche hoogeschool, gedelegeerden van de hoogescholen van Gent, Luik en Brussel, het professorale corps in toga, ten getale van 250, militaire en andere overheden. In de hoofdkerk van St. Pieter werd het stoffelijk overschot op een door vele kaar sen hel verlichte katafalk geplaatst. De plechtige H. Mis van Requiem werd opge dragen door Z. H. Em. den kardinaal-aarts bisschop van Mechelen in aanwezigheid van al de reeds genoemde geestelijke en wereldlijke overheden. Tijdens de H. Mis werd door Mgr. dr. van Wayenbergh, vice- rector van de Leuvensche Alma Mater, een aangrijpende lijkrede gehouden. De absoute werd verricht door kardinaal van Roey. Hierna had de plechtige uitvaart plaats naar het nabije Haverlee, waar het stof felijk overschot werd ter aarde besteld. DE PRIESTER-MISSIEBOND TELT 180.000 LEDEN. De „Osservatore Romano" publiceert en kele statistieken over de Priester-Missie- Bond, waarvan alleen priesters en theolo ganten lid kunnen zyn. Deze bond telt on geveer 180.000 leden. Daar het aantal pries ters over de geheele wereld in totaal 350.000 bedraagt, kan men zeggen, dat meer dan de helft van alle priesters zijn ingeschreven in deze Priester-Missie-Bond. Het aantal leden is als volgt over de verschillende landen verdeeld: Italië 45.022 Frankrijk 33.786 Groot-Duitschland 22.833 Spanje 12.000 België 10.256 Polen 9.564 Nederland 7.177 Ver. Staten 6.647 Hongarije 5.671 Canada 4.500 In Luxemburg zijn alle priesters lid van de Priester-Missie-Bond, in Slowakije 95 procent, in Polen (voor den oorlog) 94 pro cent, in Hongarije 87 procent, in Neder land 85 procent, in België 77 procent, in Italië 70 procent en in Duitschland 65 pro cent In 1936 telde de Bond 160.000 leden in 15 verschillende natiën, nu telt de Bond bijna 180.000 leden in 50 verschillende natiën. De 180.000 zouden reeds ruim overschre den zijn, ware het niet, dat tijdens de roode overheersching in Spanje 4.103 le den van den Bond het leven zouden heb ben verloren. Tweede Kamer Nadat het ijs de scheepvaart in alle Deensche wateren onmogelijk heeft gemaakt, begint men thans het verkeer tusschen de landsdeelen over het ijs te or- ganiseeren. Maandagavond zijn voor het eerst 34 man met ijsvletten de Groote Belt overgestoken, waarover zij tien uur heb ben gedaan. Een stoombootmaatschappij heeft tusschen enkele kleinere eilanden een passagiers- en goederendienst per auto geopend. Het verkeer over het ijs is geenszins van gevaar ontbloot. Tot dusver zijn drie automobielen in wakken terecht gekomen en verloren gegaan. Verliezen aan menschen levens zijn echter niet voor gekomen. Geheel Noor d-S p a n j e wordt door de felle koude geteisterd. Te Pamplona, waar het overdag nog veertien graden boven het vriespunt was, is het kwik gedurende de nacht tot vijf graden beneden het vries punt gedaald Ook in België is het de laatste twee dagen weer zeer koud geweest. Men meldt twintig graden vorst en sneeuwbuien. Se dert December is het spoorwegverkeer niet normaal geweest, doch geheel onderbro ken werd het niet. Op de waterwegen is het verkeer gestremd. De kolenvoorzie- ning is evenwel verzekerd. De zwaarste sneeuwstormen sedert tien tallen jaren hebben gewoed in de A m e- rikaansche staten aan de Atlanti sche kust. Zij legden bijna alle verkeer van schepen, vliegtuigen en spoorwegen stil. Duizenden auto's strandden in de meters hoog opgewaaide sneeuw op de landwegen; talrijke personen worden vermist. In de stad New York alleen reeds zijn verschei dene honderden voetgangers gewond. In Pennsylvanië heeft een zware sneeuwstorm gewoed, de zwaarste sinds 38 jaar. Binnen enkele uren was Pittsburgh bedekt met een sneeuwlaag van een halve meter. In de staten New England en New York woei de sneeuw op sommige plaat sen tot een dikte van zeven meter op. In Ohio moesten de steenkolenmijnen geslo ten worden. In de streek tusschen Maine en Virginia zijn alle plattelandsscholen ge sloten. Ook in Roemenië woeden sneeuwstor men, waardoor groote vertraging in het spoorwegverkeer ontstaan. In Rome is voor de derde keer in de zen winter sneeuw gevallen. Dit is sedert menschenheugenis niet voorgekomen. In Hongarije zijn vrijwel alle verbin dingen verbroken. De temperatuur daalde soms tot 20 graden beneden het vriespunt Dertig personen zijn tengevolge van de koude gestorven. Tal van treinen zijn inge sneeuwd. De meeste scholen zijn gesloten. In sommige gevallen moesten de platte landskinderen in de scholen overnachten, waar zij verstoken bleven van warmte en eten. De sneeuwstorm had af en toe een snelheid van honderd kilometer per uur. Geldleening van 300 miilioen Vergadering van gisteren. Vervolg. Na heropening is aan de orde het wets ontwerp tot het aangaan van een geld leening (van 300 miilioen gulden) ten laste van het Rijk. De heer ROST VAN TONNINGEN (N.S. B.) zegt, dat het voorstel tot het aangaan van een tweede leening van 300 miilioen gulden, binnen zes maanden na het uit breken van den huidigen oorlog, hem noopt tot eenige beschouwingen over de finan- cieele politiek. Sprekers fractie zal haar stem aan het ontwerp niet onthouden, daar zij geen ver antwoordelijkheid wil nemen voor de ge volgen eener niet-totstandkoming en daar zij weet, dat de gelden noodig zijn, omdat onze weermacht gemobiliseerd is. De heer POS'IHUMA (C.D.) zegt, dat de rentelast van ons land regelmatig toeneemt en dat die verontrustend begint te worden. Er was z.i. reden met een lagere rente te komen. De heer EFFENDI (Comm.) herinnert er aan, dat hij bij vorige gelegenheden heeft betoogd, dat de mobilisatiekosten moeten worden betaald door degenen, die daartoe in staat zijn. Sprekers fractie zal tegen stemmen. De heer TEULINGS (R.K.) zet uiteen, dat de mislukking van de vorige leening is te wijten aan diverse oorzaken, waarover thans niet meer valt te discussieeren. Wel staat vast, dat de groote instellingen in ge breke zijn gebleven en dat de institueele beleggers te veel naar eigen standje heb ben gekeken. De MINISTER VAN FINANCIëN, de heer DE GEER, dankt in de eerste plaats voor de spoedige behandeling van dit ontwerp. Aan den heer Rost van Tonningen ant woordt spr., dat hij niet zal ingaan op diens critiek op ambtsvoorgangers. Ten opzichte van vele gemeenten staat het er met het crediet niet zoo gemakkelijk voor. Indien het Rijk tegen lagere rente gelden kan opnemen dan diverse gemeen ten, dan is natuurlijk de figuur denkbaar, dat het Rijk hierin de gemeenten bijstaat, op de wet als bijv. de woningwet. Spreker kan niet erkennen, dat het rentetype van de onderhavige leening te hoog is. Ware dit lager dan dat van de Decernberleening, dan zouden degenen, die daaraan hebben deelgenomen, geen gebruik maken van de gelegenheid om zich te doen overschrijven naar de nieuwe leening en ware het hooger dan December, dan zou den de stukken van laatstbedoelde leening een ongewenscht agio doen. Gelijk spreker in een persinterview over de December- leening reeds heeft doen uitkomen, was de eenige logische oplossing een nieuwe lee ning tegen hetzelfde rentepercentage, dit maal met den stok achter de deur, dat in geval van gedwongen deelneming de rente een procent lager zou worden bepaald. Bij art. 7 verdedigt de heer WAGENAAR (A.R.) een amendement van de commissie van rapporteurs, strekkende tot toevoeging daaraan van een nieuw lid, luidende: 2. Aan de houders van schuldbewijzen als in lid 1 bedoeld, die ten genoege van onzen minister van financiën aantoonen, dat zij deze schuldbewijzen hebben gekregen krachtens persoonlijke inschrijving op de daar bedoelde leening, wordt op hun daar toe binnen één maand na den datum van storting, in art. 6 bedoeld, bij een der door onzen minister van Financiën aan te wij zen kantoren in te dienen schriftelijk ver zoek op de hun uit te reiken nieuwe schuldbewijzen aangeteekend, dat deze, mits vergezeld van alle bijbehoorende, on- verschenen coupons en talon, onder ver rekening van de loopende rente, tegen den parikoers in betaling aangenomen worden ter voldoening van de aanslagen in de ver mogensbelasting (met alle daarop geheven opcenten) en de verdedigingsbelasting 1. Minister DE GEER meent, dat het niet steeds gemakkelijk zal zijn, uit te maken van wie de schuldbewijzen krachtens per soonlijke inschrijving op de vorige leening zijn, omdat deze stukken al "ele malen zijn verhandeld. Hij wil echter dit practische bezwaar niet overwegend doen zijn. Het amendement wordt z.h.s. aange nomen. In antwoord op een vraag van den heer VAN KEMPEN (Lib.) of instellingen met een liefdadig karakter, zooals de Noord- Zuid-Hollendsche Redding-Maatschappij, buiten een eventueele verplichte deel neming zullen worden toegelaten, zegt de MINISTER, dat voor dergelijke instellin gen eventueel gebruik zal worden gemaakt van de uitzonderingsbepaling, waarbij kan worden toegestaan, dat zij zich van deel neming kunnen onthouden. Het wetsontwerp wordt z.h^t aange nomen met aanteekening, dat de commu nisten er tegen zijn. Te 3.50 wordt de vergadering gesloten! hun bocht r®r- keerd moeten SV nemen en het uit zicht belemmerd wordt?... NOOITI l etter*»" Kunst GEESTELIJKE POëZIE. Causerie door Jacques Bénoit. Bij gelegenheid van de opening der voor- jaars-expositie in de „Vereenigde Haagsche Studio's", Willemstraat 25 te Rijswijk, heeft de dichter Jacques Bénoit een causerie ge houden over „Geestelijke poëzie". De verschillen, die ontstaan uit de per soonlijke verhouding van eiken schrijver tot het hoogere, in hun waarde latend, definieerde spr. het wezen der geestelijke poëzie als: de positieve, dichterlijke uiting der Godsbeleving van hem die haar schept. Zij kan slechts voortkomen uit een waar achtig geestelijk leven en uit een volkomen dichterschap. Waar God ontkend wordt, is geen plaats voor geestelijke poëzie. Zelfs in kerkelijk-georiënteerde kringen zal, als de bezieling verslapt, de geestelijke poëzie haar karakter verliezen. Bij de hernieu wing van het artistiek en geestelijk be wustzijn kort na den vorigen oorlog, droe gen de katholieken het leeuwen-aand«el bij in de herleving der geestelijke poëzie. Deze hernieuwing heeft zich in den loop der jaren nog gezuiverd van bijkomstige elementen zoowel religieus als artistiek. Toch lijkt ook de katholieke poëzie in onze dagen nog te zeer doordrenkt van een ro mantische sfeer, die iets ontneemt aan de werking van het loutere zieleleven, dat er de geestelijke basis van moet zijn. Mogelijk zullen komende tijden nog dieper voren in den ziele-akker van de dichters moeten snijden om het geestelijke lied aan waar heid en diepte te doen winnen. Na de opening der expositie, die werken omvat van W. Straatman, Justin van der Port, Edm. Wingen, Vj. Pejic, Th. Bitter, Jef Last, L. Bauer, E. von Schmiedeberg, G. Brinkgreve en K. de Kruijff, werd een demonstratie van portret-teekenen gegeven door enkele der aanwezige schilders, waar bij een toelichting gegeven werd, die door de genoodigden met opmerkzaamheid werd gevolgd. De expositie blijft geopend tot en met 26 Februari a.s. »»Tijd". RECHTZAKEN HAAGSCH GERECHTSHOF EEN MEINEED UITGELOKT Tot zes maanden gevangenisstraf veroordeeld De nettenhandelaar W. van B. te Kat wijk aan Zee was door de Haagsche rechtbank tot vier maanden gevangenisstraf veroordeeld omdat hij een ondergeschikte had overgehaald om voor den Leidschen kantonrechter, voor wien hij moest terecht staan wegens overtreding van de arbeids wet, een valsche verklaring af te leggen. Zoowel de Officier als verdachte waren van dit vonnis in hooger beroep gekomen bij het Haagsche Hof, alwaar de Procureur- Generaal, gezien den ernst van feit een jaar gevangenisstraf had geëischt. Het Hof vonnis wijzend veroordeelde ver dachte thans tot zes maanden gevange nisstraf. Veldwachter beleedigd. Tegen H. P. W. uit Nootdorp had de Procureur-Generaal een geldboete geëischt van 50 subs. 50 dagen, zijnde bevestiging van het vonnis van den Haagschen Politie rechter, omdat hij een veldwachter uit Nootdorp, toen die bij hem op bezoek kwam, had beleedigd door hem uit te schelden. Het vonnis werd een geldboete van 10 subs. 10 dagen. Slecht beloonde gastvrijheid. De Hagenaar N. G. W. A. had toen h(j wilde gaan visschen een slaapgelegenheid gevraagd en gekregen in een schuur bij een inwoner te Nieuwkoop. Toen deze evenwel 's morgens in zijn schuur kwam, was de slaper al weg maar tevens was de dyamo van zijn rijwiel foetsie. De Politierechter had dezen daad gestraft met zes weken gevangenisstraf. Verdachte was in hooger beroep ge komen bij het Haagsche Hof, die uitspraak doende het vonnis van den Politierechter vernietigde en opnieuw vonnis wijzend ver dachte veroordeelde tot drie maanden gevangenisstraf. Hij zeilt veel en hij scheldt veel. Met deze woorden kwalificeerde de Procureur-Generaal de houding van L. den B., die in hooger beroep terecht moest staan van een vonnis van den Politierechter, zijn de een geldboete van 25 subs 25 dagen, omdat hy toen hij in zijn zeilboot voer een Leidschen brugwachter had uitgeschol den. Gezien den ernst van het geuite woord en de houding van den verdachte vond spr. de geldboete te laag en opnieuw rechtdoende werd de eisch thans een geldboete van 50 subs. 50 dagen. Uitspraak over 14 dagen. Haagsche Politierechter Over verdraagzaamheid gesproken. Als men het zoo eens bekykt dan is er toch wat een ruzie op de wereld: Nu is een rechtzakenrubriek niet de ware plaats om over verdraagzaamheid te gaan spreken maar als men gemiddeld zoo ongeveer al leen de duizend mishandelingen, vernielin gen, beleedigingen en aanverwante narig heid per Jaar krijgt te eanhooren en te „verslaan" dan krijgt men er toch wel een klein beetje kijk op. En dan zou men wel aan het menschdom willen toeschreeu- 1 wen: begrijpt elkaar toch eens een beetje, slaat er niet dadelijk op. scheld niet dade lijk maar probeert het in der minne te schikken, houdt de „vuile wasch" binnen en reikt elkaar de hand, want er is al on verdraagzaamheid te toonen en het plan- om ons. Na deze tirade volgt hier een staaltje van wat men nu onverdraagzaamheid pleegt te noemen. De Leidsche Juffrouw, die boven woonde, had een kleedingstuk te drogen gehangen in het raamkozijn en dit voor werp liet eenige druppelen vallen, juist op het plantje, dat de juffrouw beneden in het herfstzonnetje gezet had. Instede van veerdraagzaaheid te vertoonen en het plan tje eventjes op een andere plaats te depo- neeren, had zij het noodig geoordeeld om naar boven te trompetteren: „Hé zou je die vuilebroek van die onzindelijke vie zerik niet ergens anders hange, want de "uiligheid valt in me pot", (waarmede zij de bloempot bedoelde). Ais de dame dat nu gevraagd had op een andere manier en het nog onzindelijke zoontje er buiten gelaten had, mogelijk was er dan niets gebeurd. Maar als men begint met de kinderen, al of niet zinde lijk, er bij te halen, dan lokt dat tegen- woorden en daden uit. Zoo ook hier, want de dame boven zei „iets" terug over des onderbuurvrouws- kinderen, dat ook zeer onbehoorlijk klonk. Eenige omwonende buurvrouwen schoven de ramen omhoog en staken even zooveel hoofden naar buiten om te gaan genieten van het schouwspel en tevens om te pro- beeren iets wijzer te worden over de we- derzijdsche families der kijvende dames. Z(j werden niet teleurgesteld, want er werden „wetenswaardigheden" geuit die de buurt nog dagen lang stof tot praten gaven. Steeds verhitter geraakten de gemoede ren der ruziemakende dames en een explo sie moest er wel volgen. Het begon toen de dame boven op het hoofd van de bene den dito spuwde en het toevallig nog raak was ook. De eigenares van het in de zon staande bloempotje mocht zulks niet gedogen, al was het alleen maar voor de meelevende buurvrouwen, dus stelde zij een ultimatum: jij komp beneje og ik kom je hale". En de bovenste dame kwam met alle ge volgen van dien, want zoo v/as zij bene den of zij gaf de uitdaagster al een haal over het gelaat, van het standpunt uit gaande: de eerste klap enz. Hier was de eerste klap wel twee guldentjes waard, ge zien de „gang" die er achter had gezeten. De buurvrouwen hieven een vreugdege- huil aan gelijk een horde Indianen, die op blanke scalpen uitging. Daardoor aange moedigd ging de ontvangster der twee- guldensklap tot een tegenoffensief over, maar wat spierballen betrof kon zij niet tippen aan de kracht der bovendame met als gevolg, dat zij in een minimum van tijd een verkleurd oog had. Maar zij had dat mensch van boven niet uitgedaagd om zelf een pak slaag in ontvangst te nemen, maar om er een te geven en daarom had zij op andere middelen gezonnen om alsnog de overwinning te bevechten. Zij greep het eerst in de buurt staande wapen, zijnde een bezem, en sloeg deze in de richting van des bovenbuurvrouws hoofd die er onder door dook waardoor het veeginstrument in de ruit der keuken terecht kwam. Nog niet van den schrik bekomen zijnde, want een kapotte keukenruit is een kapotte ruit en die moet betaald worden, was de tegen partij weder tot den aanval overgegaan en had als wapen gebruikt.... het veel-om- streden bloempotje en dit ging aan scher ven op des eigenaresses hoofd, zoodat de aarde haar in mond, neus en ooren kriebel de. Dat was teveel geweest en overhaast dook de dame het veilige keukentje in, het terrein overlatend aan de juffrouw van bo ven, die op dat moment victorie kraaide, maar niettemin toch aan het kortste einde trok want natuurlijk sprak de Politierech ter het laatste woord in deze zaak. En of de juffrouw nu al meende, dat zij zoo onschuldig was als een pas geboren lammetje want „meheer ik ben uitgedaagd door dat s.en dan mot uwes ook es ef fen denke, da sij me soontje uitmaakte voor..,." Hier onderbrak de Politierechter even de verdediging der recalcitrante dame door te zeggen, dat het toch niet aanging om j eerst iemand op het hoofd te spuwen en 1 dan nog naar beneden te gaan en haar een j pak slaag te geven. „Maar meheer, ze heb er toch self om ge- fraagd door me uit te dage", was haar laat- j ste poging. I Het hielp geen zier want de dame moet 1 een geldboete van tien gulden betalen, het- j zelfde bedrag, dat de Officier geëischt had. I ZEEOFFICIER VEROORDEELD. 1 Voor den Zeekrijgsraad te Willemsoord stond Woensdag terecht de luitenant-ter zee tweede klasse C. F., die, dienende aan boord van Hr. Ms. „Sumatra", een matroos, die zijn werk niet goed deed, had uitge scholden en een schop had gegeven. Bekl. erkende het primair ten laste gelegde, doch een schop had hij niet gegeven; wel had hij een duwende beweging met zyn voet gemaakt. De fiscaal, mr. Franken, vond het optre den van bekl. niet zooals van een officier verwacht mag worden en zeker niet in overeenstemming met de beschikking van 5 Januari door de militaire overheid aan de meerderen ter kennis gebracht over den geest in de weermacht. Bekl. heeft gebrek aan zelfbeheersching, tact en moreel over wicht gedemonstreerd, daardoor het gezag en eigen prestige geschaad. De fiscaal eischte 1200 boete subs, een maand hech tenis. De verdediger, de luitenant-ter-zee eer ste klasse J. K. Muller, pleitte terugwij zing naar den commandeerenden officier of anders uiterste clementie. 1 De uitspraak was conform den eisch.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 7