Joannes Petrus
Huibers,
MAANDAG 5 FEBRUARI 1940
31ste Jaargang No. 9558
S)e ÊcicbeheSoti/fca/nt
Bureaux Papengracht 32.
Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935.
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Adv. en Abonn.-tarieven de pag X
Giro 103003. Postbus 11.
I-SVB-TWM PRXSIDIVM-f?
DOOR DE GENADE GODS EN DE
GUNST VAN DEN
APOSTOLISCHEN STOEL
Bisschop van Haarlem.
Aan de Geestelijkheid en Ge-
loovigen van Ons Bisdom
ZALIGHEID IN DEN HEER I
Het H. Misoffer, dat dagelijks op onze
altaren wordt opgedragen, is de voortdu
rende gedachtenis en de onbloedige her
nieuwing van het bloedig Offer, dat Onze
Goddelijke Zaligmaker eens opdroeg aan
het Kruis van Golgotha.
Aan dat Kruis heeft Hij door zijn smar
telijk lijden en sterven /oldaan voor al
onze zonden. Daar bracht Hij aan God de
hoogste eer en aan de wereld de redding
uit den dood. Alle goed, dat wij en* alle
menschen hebben ontvangen of mogen ver
wachten in tijd of in eeuwigheid, is te
danken aan het Kruis van Jesus.
Het offer van Jezus aan het Kruis, voor
de heidenen een spot, voor de Joden een
ergernis, scheen de diepste vernedering,
ja zelfs Zijn volkomen ondergang. In waar
heid echter is het de grootste en zegen-
rijkste van alle gebeurtenissen uit geheel
de geschiedenis der menschen.
Opdat wij dat Kruisoffer altijd koed voor
oogen zouden hebben, heeft Onze Godde
lijke Zaligmaker op den avond vóór Zijn
lijden als een treffende gedachtenis en een
voortdurende hernieuwing ingesteld 't blij
vend offer der H. Mis.
Een treffende gedachtenis. Immens in
de H. Mis zier wij onzen Goddelijken Za
ligmaker in ons midden, even waarach
tig als Hij was op Golgotha.
Al toont Hij ons niet Zijn bloedige won
den, wij aanschouwen Hem in den staat
van de diepste vernedering onder de
gedaanten van brood en wijn als le
venloos Zijn lichaam als vernietigd
Zijn bloed als uitgestort juist zooals Hij
was op Calvarie. Veel treffender dan een
beeld of een voorstelling herinnert ons de
levende Christus aan Zijn lijden en dood.
De H. Mis is ook de voortdurende her
nieuwing van het Kruisoffer en de einde-
looze voortzetting daarvan. Wat Christus
deed op het Kruis, doet Hij ook op het
altaar: Hij biedt zich den Vader aan om
de hoogste eer te geven aan de Godheid
en redding en zegen uit te storten over de
menschen.
Dit is het verschil: Aan het Kruis leed
Hü op bloedige en smartelijke wijze: in de
H Mis draagt Hij zich op zonder bloedver
gieten en zonher smart.
Aan het Kruis heeft Hij den zegen voor
ons verdiend: in de H. Mis worden de schat
ten Zijner verdiensten aan de menschen
uitgedeeld.
Aan het Kruis droeg Hij zich aan den
Vader op zonder iemands hulp: in de H.
Mis bedient Hij zich van de tong, van de
hand, van de hulp van den priester.
Op het Kruis was Hij omringd door woe
dende vijanden: in de H. Mis verdringen
zich om het altaar des Heeren dankbare
er biddende geloovigen.
Maar zoowel op Golgotha als op het al
taar is het een en dezelfde Christus, die
biddend Zich offert aan den Hemelschen
Vader voor de eer van God en het geluk
er de zaligheid der menschen.
Voor het oog van de menschen schijnt
ook dit offer gering en zelfs een voorwerp
van spot en ergernis. Maar voor het oog
van God en Gods heiligen is er niets op
de wereld zoo groot en zoo waardevol als
de H. Mis.
Wat zijn wij dan bevoorrecht, dat wij
bij dit offer mogen tegenwoordig zijn. Bij
het Kruis werden slechts weinig getrou
wen toegelaten: bij dit offer echter wor
den wij allen, zonder onderscheid, opgeroe
pen. De propheet had het reeds voorspeld:
„Van den opgang der zon tot haren on
dergang" d. i. op alle plaatsen der we
reld, op ieder uur van dag en nacht
„wordt aan Mijn Naam een onbevlekt offer
„opgedragen. Want groot is Mijn Naam on-
„der de volkeren."
Van de groote voorrechten welke wij
bezitten door de H. Mis te mogen bijwo-
neii willen Wij vooral op twee Uw aan
dacht vestigen, die van de grootste beteeke-
nis zijn zoowel voor ons zei ven als voor
anderen.
Vooreerst op de zeer bijzondere kracht
van ons gebea.
In de H. Mis zijn niet wij de voornaam -
sten die bidden, maar het is Onze Heer
en Zaligmaker, Gods Zoon zelf. Maar wü
mogen Hem onze wenschen kenbaar ma
ken. Wij mogen Hem zeggen voor wie wij
verlangen dat Hij bidt, voor wie wij willen
dat Hij zijn offer opdraagt.
Dat te zeggen is de taak van den offe
renden priester. Maar niet van den eigen
lijken priester alleen; heel het volk mag
als een echt priesterlijk volk zijn verlan
gens, zijn beden op het altaar neerleggen
en aandrang uitoefenen op het Hart van
den Goddelijken Hoogepriester. En als die
verlangens overeenkomen met het God
delijk welbehagen, dan zijn zij niet meer
onze verlangens en onze gebeden, maar
dan neemt onze Goddelijke Zaligmaker ze
aan als de Zijne en biedt e.e aldus den He
melschen Vader aan. Hoe worden onze nie
tige gebeden dan van ontzaggelijke waarde!
Er inniger neemt cnze Goddelijke Mees
ter ons gebed in het Zijne op, naarmate
wij inniger deelnemen aan Zijn H. Offer
- door grootere aandacht bij ons gebed
door deelname aan het H. Offermaal in
de H. Communie door het verstrekken
van een aalmoes om de H. Mis te doen
opdragen.
Wanneer wij dan zooveel waarde kun
nen geven aan ons gebed, wat kunnen wij
dan veel meer dan anderen doen voor den
zegen over de wereld door deelname aan
het H. Misoffer.
Het tweede groote voorrecht is: een on
metelijke overvloed van genaden voor onze
persoonlijke heiliging. Wij staan bij den
Bron van alle genaden zoo dicht als
Maria en Joannes stonden aan de voet van
het Kruis.
Wanneer wij volgens den geest der H.
Kerk in de H Mis letten op de lessen van
cnzen Goddelijken Verlosser, dan leeren wij
daar vooral nederig en zachtmoedig van
harte te ziin. Daar leeren wij God liefheb
ben en elkander liefhebben, zooals Hij
- ns heeft liefgehad Daar leeren wij ons
liiden en onze moeilijkheden dragen zooals
Hij ze voor ons gedragen heeft. Daar lee
ren wij ook op God vertrouwen en nooit
re wankelen, zelfs niet in de grootste ge
varen, zelfs niet als alles verloren schijnt
omdat het zware Kruis tot de hoogste
glorie voert.
En wat wij daar leeren ontvangen wij
ook, als wij het vragen: de kracht om onze
gebreken af te leggen en meer en meer te
worden zooals Jesus was en te leven als
een Kind van God op deze wereld.
Datis een onwaardeerbaar geluk voor
ons zelf. Maar het is ook een groote zegen
voor de wereld. Wanneer er ooit een
nieuwe wereldorde wil ontstaan, waar lief.
ie en rechtvaardigheid heercchen, dan kan
zij alleen gedragen worden door menschen,
die zelf veranderd zijn, die in nederigheid
er. opofferende liefde bereid zijn tot alle
offers, omdat zij Christus dragen in hunne
harten. Ziet daartoe zijn wij geroepen
op de eerste plaats, die genade verkrijgen
wij boven alles in de H. Mis.
Wat is het ongelukkig, dat vele Katho
lieken niet schijnen te begrijpen, wat
groote gave wij bezitten in de H. Mis. Wan
neer wij de onverschilligheid zien van
menschen, die om nietswaardige redenen
zelfs des Zondags de H. Mis verzuimen,
dan vragen Wij ons met droefheid af: waar
is hun dankbaarheid aan God? Wat willen
zij van Hem hopen? Waar is hun geloof?
- Wat zullen zij eens een zware verant
woording moeten afleggen bij den eeuwi
gen Rechter voor het minachten en het
verwaarloozen van deze grootste aller ga
ven.
Daar moest eigenlijk geen gebod noodig
zijn. En voor ware geloovigen is het ook
niet noodig. Voor hen is het bijwonen der
H Mis niet een last, maar een vreugde,
ja zelfs een behoefte des harten.
Ook op de dagen waarop zij er niet door
een kerkelijk gebod toe verplicht zijn, zul
len zij er een vreugde in stellen zooveel
mogelijk zelfs dagelijks de H. Mis bij te
wonen.
Wij zeggen zooveel mogelijk. Want Wij
weten zeer goed, dat velen door ambtelijke
of huiselijke plichten óók om andere gel
dige redenen daartoe verhinderd zijn. En
het zou zeker niet goed zijn om de H. Mis
bi.' te wonen maar in zijn andere verplich
tingen te kort te schieten.
Maar ook zijn er zeer velen, die met een
weinig goeden wil meermalen in de week
en -zelfs iederen dag de H Mis konden
bijwonen. Daar zijn er ook, zoo vreezen
Wij, die zich laten tegenhouden door sleur,
door gemakzucht, door ongewoonte.
Dierbare geloovigen, wat verzuimen wij,
als wij zonder goede reden die gelegenheid
van groote genade ongebruikt laten voor
bijgaan! Wat doen wij te kort aan de eer
van God, wat doen wij schade aan ons zelf
en aan anderen!
Luistert toch naar de herhaalde lessen
en aansporingen van uw priesters, denkt
aan de nood, waarin de wereld verkeert en
waarvan Jessus alleen ons redden kan, aan
den invloed dien gij in de H. Mis uitoefe
nen kunt op zijn H. Hart on komt naar de
H. Mis.
Komt in grooten getale. Komt, zooveel
?i kunt, dagelijks.
Maakt er een gewoonte van. Dan zal
spoedig het bijwonen der H. Mis U een
V Zondagsheiliging
In het altijd lezenswaardige en interes
sante „Schild" maakt <ir. Piket S.J. over
de „Zondagsviering bij Protestanten en
Katholieken" (Februari-aflevering) enkele
korte opmerkingen, waarop wij hier gaarne
even speciaal de aandacht willen richten.
Hij schrijft daar:
„Door orthodoxe Protestanten voor
al door calvinistisch getinte wordt ons
nog al eens verweten, dat wij Katholieken
veel te gemakkelijk, te slap en te frivool
zijn in het vieren van den Zondag. En dan
volgt vaak het voorbeeld van vermakelijk-
heden, van spel en sport op Zondag.
Dit protestansch bezwaar is wel alge
meen bekend. Algemeen bekend is ook ons
antwoord er op: wij plegen dan ootmoedig
op de borst te kloppen en te zeggen dat er
irderdaad bij sommige Katholieken wel
wat aan de Zondagsheiliging mankeert
Maar tegelij': houden wij staa ide dat het
calvinistische standpunt inzake Zondags
viering schromelijk overdreven is, we noe
men het oud-testamentisch en wijzen op
excessen zooals: op Zondag niet fietsen,
etc."
Pater Piket wijst er dan op, dat vele
Calvinisten en speciaal vele Hol-
landsche Calvinisten in hooge
mate geweest zijin en nog z ij n „plus
Calvinist© que Calvin," „meer Calvinis
tisch dan Calvijn-zelf."
Tooneel, door vele Calvinisten princi
pieel veroordeeld, keurt Calvijn uitdruk-
kelijik goed; over vermakelijkheden op
Zondag oordeelt hij mild.
Dit wordt aangetoond in de feiten. In
het zoo strenge Geneve was ten tijde van
Calvijn b.v. op Zondag het vogelschieten
als volksvermaak volkomen geoorloofd!
't Is goed, als wij tegenover de excessen
van den Zondagsheiliging vair Protestant-
sche zijde ons kunnen, verweren, wanneer
men ons deze wil opleggen en opdrin
gen als e i s c h e n van een christelijke
Zondagsheiliging. Dat is goed. Maar 't is
ook goed, als wij tegelijkertijd de
overtuiging levendig houden, dat er voor
ons, als Katholieken, wèl redenen zijn, om
„ootmoedig op de borst te kloppen", daar
er helaas, inderdaad onder ons nog
wel het een en ander aan de Zondagshei
liging ontbreekt.
Zoo kan ook op dit terrein worden
gekweekt een geest van wederzij'dsch be
grijpen, waarbij wij dan door de excessen
excessen naar rechts en naar links
héén zien en waardeeren wat er goeds is:
in de practijk van de Protestantsóhe Zon
dagsviering en van de Katholieke Zon
dagsviering.
vreugde en een dagelijksche behoefte zijn.
Welk een geluk en wat een zegen voor een
parochie, wanneer daar eiken dag ieder
gezin, al ware het maar dobr één lid, bij de
H. Mis vertegenwoordigd was.
In de heilige Vasten gaan wij het bitter
lijden en sterven overwegen van onzen
dierbaren Zaligmaker. Gij zult Hem ook
volgen op den Kruisweg meer en beter
dan anders. Maar boven alles: neemt zon
der uitzondering dagelijks deel aan dat
Offer, dat van het Offer des Kruises de
treffendste gedachtenis en de voortduren
de hernieuwing is. Kost het u moeite?
De Vasten is een tijd van boete en verster
ving, en de versterving, die ge u daarvoor
oplegt, zal u tot bijzonderen zegen zijn.
De dagelijksche H. Mis zal u ook de lief
de en de kracht geven om in den geest van
Boetvaardigheid de Vastenwet zelf zoo goed
gij kunt te onderhouden en alles te ver
mijden wat met den geest van boetvaar
digheid en versterving in strijd is.
En dat is in onzen tijd, nu de wereld in
algemeenen nood is, van het hoogste be
lang. Want de booze geesten, die thans
over de wereld zijn losgelaten, drijven wij
n'et uit dan door vasten en gebed.
Bidt, dierbare geloovigen, veel en voort
durend voor onzen H. Vader den Paus, op
dat God Hem zegene in zijn moeizame en
onafgebroken pogingen om een algeheelen
erdergang te voorkomen en liefde te bren
gen aan de strijdende wereld.
Bidt voor Hare Majesteit onze geëerbie
digde Koningin, die ons zulk een heerlijk
voorbeeld geeft van Godsvertrouwen en
blijden moed voor de bestuurders van
ons vaderland, opdat wij van de ramnen
van éen oorlog worden bewaard en God
ook in het openbaar worde gediend en
verheerlijkt.
Bidt voor alle oorlogvoerenden, voor
allen die in nood zijn, voor de zondaars
vooral, opdat zij zich mogen bekeeren en
God aan de wereld spoedig den vrede mo
ge schenken, die alle begrip te boven gaat
in Christus Jesus, Onzen Heer.
En zal dit Ons herderlijk schrijven op
Zondag Quinquagesima in alle kerken en
kapellen, waarover een Rector is aange
steld, op de gebruikelijke wijze onder alle
H.H. Missen worder voorgelezen.
Gegeven te Haarlem, 21 Januari 1940.
t JOANNES PETRUS,
Bisschop van Haarlem.
Op last van Z. Hoogw. Excellentie,
H. W. AGTEROF, secretaris.
Mutatie in het
opperbevel
land- en zeemacht
Het A. N. P. meldt:
Zooals uit de Staats
courant van heden
avond zal blijken, is
aan generaal I. H.
Reynders, opperbe
velhebber van land
en zeemacht, op een
daartoe door hem
gedaan verzoek, door
H. M. de Koningin
eervol ontslag uit
den militairen dienst
verleend, onder
dankbetuiging voor
de uitnemende dien
sten, door hem in
verschillende gewichtige betrekkingen en
in buitengewoon moeilijke omstandighe
den bewezen, en is tot zijn opvolger be
noemd de gepensionneerde luitenant-ge
neraal H. G. Winkelman, sedert het intre
den van den mobilisatietoestand comman
dant van den luchtverdedigingskring
UtrechtSoesterberg, terwijl de laatstge
noemde tegelijkertijd bevorderd is tot
generaal.
Naar wü vernemen, heeft in hoofdzaak
verschil van inzicht met de regeering ten
aanzien van vraagstukken van technisch-
militairen aard tot de ontslagaanvrage van
generaal Reynders geleid.
Generaal Reijnders
Lelden
Mr. P. A. PIJNACKER HORDIJK
Vijf-en-twintig jaar Dijkgraaf van Rijnland
Zaterdag was het 25 jaar geleden, dat
Mr. P. A. Pijnacker Hordijk werd geïnstal
leerd als dijkgraaf van het Hoogheemraad
schap Rijnland.
In de morgenuren kwamen de burge
meester, Mr. A. v. d. Sande Bakhuyzen en
de gemeentesecretaris, Mr. Dr. C. E. van
Strijen den jubilaris hun gelukwenschen
aanbieden namens het gemeentebestuur,
terwijl namens den Provincialen Water
staat de hoofdingenieur L. v. d. Wal en de
ingenieur Veth hun opwachting kwamen
maken.
Voorts werd des morgens de Dijkgraaf
gehuldigd in den kring van het gezamen
lijk personeel, zoowel uit Leiden als uit de
buitendiensten. De vorst maakte het mo
gelijk, dat ook het personeel van de ge
malen en sluizen aanwezig was, zoodat in
't geheel ongeveer zeventig personen bij
een waren, toen de Dijkgraaf via de met
groen versierde vestibule in de groote zaal
werd binnengeleid door zes ambtenaren, die
ook 25 jaar geleden reeds in functie warert.
Namens het personeel werd het woord
gevoerd door den secretaris van het Hoog
heemraadschap, Mr. J. Slagter, die uiteen
zette wat de Dijkgraaf in de afgeloopen 25
jaar voor het personeel heeft tot stand ge
bracht. Spr. analyseerde het beleid van
den Dijkgraaf ten opzichte van het uitge
breide personeel als volgt: Het werd ge
kenmerkt door een strikte rechtvaardig
heid tegenover iedereen, door zijn overtui
ging, dat iedereen, die op zijn plaats z(jn
werk goed verricht, van even groote be-
teekenis is, en dat allen hoog of laag, die
hun plicht doen, recht hebben op waar
deering, zoodat dan ook nooit onderscheid
is gemaakt tusschen hooger en lager ge
plaatsten. Tenslotte heeft de Dijkgraaf in
zijn personeel ook steeds den mensch ge
zien en steeds meegeleefd met het lief en
leed van het personeel. Daarom heeft hij
aller dankbaarheid ten volle verdiend.
Op een van de bekers van Rijnland, het
z.g. glas van Koning Willem, ook wel ge
naamd het glas van Willem van Heemskerk
naar den maker, die in 1686 dit glas gra
veerde, komen de woorden voor „Wel hem,
die wel wil". De Dijkgraaf heeft wel ge
wild en daarom roept het personeel hem
toe: Wel U.
Het personeel heeft gemeend zijn dank
baarheid ook in tastbaren vorm te moeten
Dit nummer bestaat alt
vier bladen.
VOORNAAMSTE NIEUWS
Buitenland
DUITSCHE LUCHTAANVALLEN BO
VEN DE NOORDZEE. (2de blad).
DE RUSSEN BLIJVEN FELLE AAN
VALLEN RICHTEN TEGEN DE MAN-
NERHEÏMLINIE. (2de blad).
DE BALKAN-CONFERENTIE TE BEL
GRADO. (2de blad).
Binnenland
AAN DEN OPPERBEVELHEBBER VAN
LAND- EN ZEEMACHT GENERAAL
REYNDERS IS OP VERZOEK EERVOL
ONTSLAG VERLEEND; ZIJN OPVOLGER
IS LUITENANT-GENERAAL W. G. WIN
KELMAN (1ste blad).
HET NED, s.s. „LAERTES" IN HET
KANAAL OP EEN MIJN GELOOPEN,
DOCH LICHT BESCHADIGD, ZOODAT
DE OPVARENDEN AAN BOORD KON
TEN BLIJVEN. (1ste blad).
VIERING VAN HET 25-JARIG RECTO
RAAT VAN MGR. BEKKERS TE VOOR
SCHOTEN. MGR. BEKKERS IS BE
NOEMD TOT EERE-KANUNNIK VAN
HET KATHEDRAAL KAPITTEL TE
HAARLEM. (1ste blad).
HEFFING OP TECHNISCHE VETTEN
VERWERKT IN ZEEP. (2de blad).
BIJ INBRAAK IN EEN JUWELIERS
ZAAK TE ROTTERDAM VOOR EEN
WAARDE VAN 60.000 ONTVREEMD.
(3de blad).
DE „LAERTES" OP EEN
MIJN GFLOOPEN
Hel schip zon\ niet en
stoomde langzaam
naar Londen op
DE BEMANNING ONGEDEERD.
Het Ncderlandsche stoomschip „Lear-
tes" van de Nederl. Stoomvaart Mij.
„Oceaan" te Amsterdam is Zaterdag
avond omstreeks half twaalf op vier
mijl beoosten het lichtschip „Royal
Sovereign" bij Zuid Vorland, niet ver
van Dover, op een mijn geloopen. Het
schip is niet gezonken, dc bemanning
is aan boord gebleven en niemand der
opvarenden is gewond.
Het Noordisohe tankschip „Buccaneer"
bevond zioh in de nabijiheid voor het ver
leen en van assistentie.
Later werd gemeld, dat de „Laertes" op
halve kracht de reis voortzette en giste
ren werd nog vernomen, dat het schip naar
Londen ops toomt. De machine is intact ge
bleven. De opgeloopen schade, waarvan
de omvang nog niet bekend is, verhindert
het schip op volle kracht te varen. Men
verwacht, dat de „Laertes", met de 52 op
varenden, gisteravond laat in Londen zou
aankomen.
De „Laertes" metende 5825 bruto en
3613 netto reg. ton is in 1919 gebouwd bij
The Taikoo Dockyard and Engineering
of Hongkong te Hongkong.
Het schip kwam uit Batavia met een la
ding stukgoed en was, na een betrekkelijk
kort oponthoud in een der Engelsche con
trolehavens, op weg naar Amsterdam.
De afstand van de plaats van het onge
luk naar Londen, welke het schip lang
zaam varendie moet afleggen, bedraagt 134
mijl. Gezagvoerder van de „Laertes" is
heer C. Konin-gstein uit Haarlem. Aan
boord bevinden zich o.m. een hoeveelheid
uiten. Spr. overhandigde den Dijkgraaf een
zilveren theeblad met inscriptie en het
wapen van Rijnland, vergezeld van een
oorkonde met de namen der schenkers. Spr.
besloot met de beste wenschen uit te spre
ken voor den Dijkgraaf en zijn echtgenoote,
die hem al die jaren tot grooten steun was.
De Dijkgraaf dankte voor deze woorden
en betuigde van zijn 'cant hoeveel steun hij
in dezen jaren van het personeel heeft on
dervonden, hetgeen hem geholpen heeft om
zijn taak te kunnen volbre.igen. Spr. be
sloot met zijn beste wenschen voor alle
aanwezigen en hun gezinnen.
Hierna bleef men nog eenigen tijd ge
zellig bijeen.
's Avonds werd den Dijkgraaf door de
Hoogheemraden een maaltijd aangeboden,
waaraan ook de secretaris, de rentmeester
en de ingenieurs aanzaten.