FTTïn RECHTZAKEN Letteren en Kunst WEEK-END. LIED VAN DEZEN TIJD ZATEFOAG 27 JANUARI 1940 DE LEICSCHE COURANT DERDE BLAD - PAG. 10 Haagsche Politierechter Drie maanden gevangenisstraf wegens heling. De arbeider M. B. te Bodegrh, en kon nu bepaald niet bogen op een gunstig reclasseeringrapport, aangezien, hetgeen niet zoo dikwijls gebeurt, dit document niet kon adviseeren om hem een voor waardelijke veroordeeling te geven. Het geval was als volgt. Eenige kennis sen van verdachte hadden een diefstal, ge pleegd. welke een buit van 130 had op geleverd. Verdachte had van dit geld een bedrag van 15 gekregen voor bewezen diensten, waarmede hij zich schuldig had gemaakt aan heling. Het geld was gedeel telijk opgemaakt in Amsterdam. Zooals reeds vermeld kon de rapporteur niet tot een voorwaardelijke veroordee ling adviseeren, reden voor den Officier om tegen verdachte vier maanden gevan genisstraf te eischen. De verdediger vroeg een voorwaardelij ke veroordeeling. maar de Politierechter zeide daar niets voor te voelen, aangezien verdachte degene geweest is, die de an deren opmerkzaam heeft gemaakt op het feit, dat deze diefstal wel iets zou kun nen opleveren. Verdachte heeft een gevoe- ligen les noodig en daarom werd het von nis een gevangenisstraf voor den tijd van drie maanden. Ook geld van diefstal afkomstig aangenomen. Daarna moest terecht slaan mej. A. B. geb. Y. te Bodegraven, die van het gestolen bedrag van 139, in de vorige zaak genoemd, 59 in bewaring had ge kregen. Verdachte is gehuwd met een broer van de vorige verdachte, die van de diefstal had afgeweten. Verdachte voerde aan niet uit winstbe jag gehandeld te hebben en dat zij, hoe wel zij gewaarschuwd was dat het heele geval uit zou komen, toch, tot driemaal toe, met het geld naar de politie was ge gaan, maar dat steeds niemand aanwezig was. Politierechter: „En toen hebt u maar wat geld aan uw zwager gegeven". Aangezien het rapport hier iets gunsti ger was, eischte de Officier een voorwaar delijke gevangenisstraf van vier maanden met drie jaar proeftijd. De Politierechter, uitspraak doende, achtte verdachte schuldig aan heling, om dat zij geld ten geschenke had aangeno men, hetwelk van diefstal afkomstig was. Het vonnis werd dan ook een voorwaar delijke gevangenisstraf van vier maanden met drie jaar proeftijd. Slecht beloonde gastvrijheid. De man van een Haagsche juffrouw was gemobiliseerd geworden en gedetacheerd te Bodegraven. Zijn vrouw was even eens naar Bodegraven gekomen en had gastvrijheid gekregen en gevonden bij zekeren mej. K. In plaats deze gastvrijheid te waardee- ren, had zij integendeel mej. K. nog be stolen door een bankbiljet, hetwelk in een lade van het bureau lag, weg te nemen. Verdachte bekende thans het bankbiljet van ƒ10 te hebben verduisterd. Aangezien het ingewonnen rapport gun stig luidde, wilde men haar nog wel een kans geven, zoodat eisch en uitspraak werden een voorwaardelijke gevangenis straf van twee maanden met drie jaar proeftijd. Oneerlijke gedienstige. Een dienstbode uit Alphen a. d. R ij n, was bij mevrouw de B. te Leiden in betrekking gewe&t en had tijdens de zen diensttijd allerlei voorwerpen wegge nomen zooals schoenen, blouses, een broche, rokken, een armband, een bank biljet van ƒ25 enz. Al deze goederen wa ren door de politie bij een huiszoeking teruggevonden. De Officier vroeg terugwijzing van deze zaak naar de instructie, omdat het onder zoek niet volledig is geweest en tevens om een onderzoek te laten instellen naar ver- dachte's geestvermogens. Aldus werd besloten. De fantast. Bij den bootenverhuurder F. te Al phen a. d. Rijn was een slagersbedien- de uit den Haag gekomen en had op hoo- gen toon gezegd: „Ik ben student en ik huur die boot van je". Er waren geen termen om de boot niet te verhuren, dus kreeg S de roeiboot voor 20 cent per uur. De bootenverhuurder had echter noch den pseudo-student noch zijn roeiboot terug gezien. Die had S. inmid dels verkocht voor 7.50. Het rapport noemde verdachte een groote fantast en nog grooter leugenaar, wiens opneming in een inrichting hoogst gewenscht geacht moet worden. De Officier wilde het nog wel eens pro- beeren met een voorwaardelijke veroor deeling en wel drie maanden gevangenis straf voorwaardelijk met drie jaar proef tijd. De Politierechter hield de uitspraak veertien dagen aan om een rapport in te winnen om verdachte alsnc-g in een in richting te krijgen. De stofzuiger. Een vertegenwoordiger uit Leiden, C. H., had aan den metselaar C. O. te Lei derdorp een stofzuiger merk „Protas" ver kocht. Aangezien O. evenwel nog een oude stofzuiger merk „Electro Lux" had, had H. aangeboden deze te verkoopen voor 5 a 6 gulden, de waarde die hij ge schat had. Het oude instrument had evenwel maar 1.75 opgebracht, hetgeen onder de ge schatte waarde was. H. had deze ƒ1.75 nog niet afgedragen, omdat hij, volgen zijn zeggen, een bedrag van 6 aan O. had willen geven. Inmiddels was de zaak aanhangig ge maakt, want O. zag noch zyn stofzuiger noch zijn geld. De Officier achtte verduistering van de stofzuiger bewezen en eischte een geldboe te van 15 subs. 15 dagen. Verdachte voelde zich volkomen on schuldig en zeide dat dan ook. De Politierechter was een andere mee ning toegedaan en veroordeelde hem tot een geldboete van 15 subs. 15 dagen. HAAGSCHE RECHTBANK Een petroleuxnkwestie. De koopman L. D. S. te A1 p h e n a. d. R ij n had zich voor de Haagsche Rechtbank te verantwoorden omdat hij aan A. van O. uit A 1 p h e n meer petroleum had afgele verd dan deze in een week gebruikte. Van O., als getuige gehoord, zeide, dat hij de 200 liter petroleum aan S. had be steld en op 29 September had ontvangen. Omdat hij erg afgelegen woont, slaat hij al tijd petroleum per vat in en wel drie- of viermaal per jaar. Van dezen voorraad helpt hij dan ook zijn buren wel eens. Ver der voerde deze getuige tot verdachte's verdediging nog aan, dat hij de petroleum al gekocht had voor de bepaling in wer king trad. Verdachte bekende het ten laste gelegde volmondig. De Officier van Justitie zeide o.a., dat verdachte zich al eens eerder te verant woorden heeft gehad voor den dergelijk feit, hetwelk eich voorgedaan heeft twee dagen nadat dit gebeurd was en waarvcor hij reeds tot een geldboete van 20.ver oordeeld is met verbeurdverklaring der olie. Voor dit feit eischte de Officier thans een geldboete van 10.subs. 10 dagen met verbeurdverklaring der in beslag ge nomen petroleum. De Rech*bank bepaalde de uitspraak op over 14 dagen. Daarna had de getuige uit de vorige zaak A. van O. te A1 p h e n a. d. R ij n zich te verantwoorden omdat hij te veel petro leum in voorraad heeft gehad. Hij voerde thans als verdachte hetzelfde tot zijn ver dediging aan als hij als getuige gedaan had, hetgeen hier op neer kwam, dat hij het steeds tevoren tijdig had besteld. Nadat S., als leverancier verteld had, dat hij de petroleum had afgeleverd, nam de Officier het woord, die van meening v/as, dat de hamsterwet hier overtreden was, weshalve hij een geldboete eischte van 10.subs. 10 dagen met verbeurdver klaring van de inbeslaggencmen petro leum. Verdachte vond de boete nogal hoog voor dit feit, waaraan hij beweerde geen schuld te hebben. De Rechtbank zal over 14 dagen vonnis wijzen. HET ONEERVOLLE ONTSLAG AAN DEN SECRETARIE-AMBTENAAR TE GIETEN. Thans ongevraagd eervol ontslag. Het Ambtenarengerecht te Assen heeft uitspraak gedaan inzake het door den eer sten ambtenaar ter secretarie van de ge meente Gieten, J. v. G., ingestelde beroep tegen het besluit van B. en W. van Gie ten, waarbij hem in September oneervol ontslag was verleend uit den gemeente dienst, wegens het niet voeren van een zorgvuldig beheer over de aan zijn zorgen toevertrouwde distribuiiekas, waarin een tekort van ongeveer 700 was geconsta teerd. Het Ambtenarengerecht was van oordeel, dat B. en W. onvoldoende rekening heb ben gehouden met de omstandigheden ieder ter secretarie kon bij de kas komen en verschillende personen leenden ook wel kleine bedragen uit die kas, terwijl er bo vendien geen enkele controle was en bepaalde, dat in dezen niet de zwaarste straf, maar de op één na zwaarste straf toegepast diende te worden, n.l. het onge vraagde eervolle ontslag, hetwelk, v. G. met' ingang van 1 October 1939 verleend diende te worden. ONTAARDE MOEDER VOOR DE RECHTBANK. Negen maanden gevangenisstraf geëischt. Een 21-jarige vrouw, die vroger met haar man te Hilversum woonde, stond voor de Amsterdamsche Rechtbank terecht, omdat zp haar kind, een jongetje van zeven maan den, had verlaten en onverzorgd had ach tergelaten in de echtelijke woning. De vrouw was in April 1938 getrouwd, in September werd een zoontje geboren. Toen het kind zeven maanden was, verliet zij de echtelijke woning. De man was niet thuis. Zij liet een briefje voor de buren achter. Ja, gaf verdachte toe.... zoo is het ge gaan. „Verschrikkelijk", vond de president. Waar is het kind nu? Bij mijn ouders, antwoordde verdachte, ik zie het iedere week. Pres.: Durft u er nog naar toe te gaan? Hebt u wel eens een nest jonge honden of katten gezien? en hebt u toen wel gezien, hoe goed die beestjes verzorgd werden door de hond of kat? Dat instinct tot ver zorging van zwakke en hulpelooze wezens is een ieder ingeboren. Bent u in het Huis EEN MISSIONARIS DOOR EEN VLIEGTUIG GERED. Missiewerk in het hooge Noorden van Canada. Op 10 November 1939 ontving Mgr. Cla- baut O.M.I., de coadjutor van Mgr. Tur- quetil, den Apostolischen Vicaris van Hudsonsbaai, een kort radiotelegram van de post Onze Lieve Viouw ter Sneeuw te Repulse Bay, in den Poolcirkel. Het tele gram luidde aldus: „Buliard twee handen ernstig bevroren, vingers in slechten staat, zendt medische behandeling per radio." Zou de jeugdige Missionaris Pater Buii- ard, die nog slechts vijf en twintig jaar oud is, en nog pas een goede maand in de missie werkzaam was, nu reeds zijn han den verliezen? De dichtstbijzijnde medicus vertoefde op 600 kilometer afstand van Pater Buliard en van zijn metgezel, die hem verzorgde. Bovendien is het winter en heerscht in het hooge Noorden de Poolnacht. Een tragische dialoog per radio wordt gehouden tusschen den medicus te Ches terfield en Pater Lacroix, die aan het ziek bed staat van Pater Buliard; op 17 Novem ber beginnen zich complicaties voor te doen; het vleesch van de vingers schijnt dood te zijn en er is gebrek aan verband- stoffen; op 29 November openden zich de wonden aan de toppen van de vingers en er vloeide etter uit; op 4 December was een van de vingers zwart geworden, op 5 December verergerde t toestand van den zieke. Het was voor Mgr. Turquetil on draaglijk om te weten, dat in het hooge Noorden een Missionaris voor zijn geheele leven ongelukkig zou worden bij gebrek aan hulp. Mgr. Turquetil telegrafeerde naar het Apostolische Vicariaat van Mackenzie, maar Mgr. Breynat en zijn piloot waren op reis, en niemand wist waar zij zich be vonden. Pater Schulte, de bekende pries ter-vlieger van Canada, zou onmiddellijk bereid zijn om vanuit Washington op te stijgen, maar hij is Duitsch onderdaan en de noodige stappen, om voor hem verlof te krijgen om over Canada te vliegen, zou den te veel tijd vorderen. Toen richtte Turquetil zich tot de Cana dian Airways, de Canadeesche luchtvaart maatschappij. Ondanks het gevaar steeg een vliegtuig op, maar het moest terug- keeren; men moest acht dagen wachten. Cp 27 November gaat het vliegtuig op nieuw op weg. Op 300 kilometer van Churchill moesten sleden onder de wielen gemonteerd worden, en op 30 Novem ber kon het vliegtuig zijn tocht voortzet ten. Te Chesterfield moet het vliegtuig we gens de slechte weersomstandigheden op nieuw acht dagen wachten. En intusschen zendt de radio-missiepost vanuit het hooge Noorden steeds dezelfde korte berichten uit: De zwarte plekken op de handen worden grooter...." „....De wonden blijven etteren...." De handen zwellen op...." Men kan zich voorstellen welke on draaglijke pijnen de Missionaris, die pas een goede maand in het hooge Noorden werkzaam was, heeft moeten doorstaan. Men kan zich de wanhopige angst voor stellen van Mgr. Turquetil bij ieder be richt en bij ieder nieuw uitstel van het vliegtuig wegens de Poolnacht. Op 9 December arriveert het vliegtuig in Repulse-Bay, maar slechts één enkel uur was het daglicht, en men moest tot den volgenden morgen wachten om terug te kunnen gaan en om den zieke over te brengen naar 't hospitaal van Chesterfield; daar de ziekte reeds te ver gevorderd was, moest men daarna den jeugdigen Missio naris overbrengen eveneens per vlieg tuig naar het hospitaal van Winnipog. Verschillende vingers moesten worden afgezet, maar de handen en de armen zyn toch gespaard gebleven. Deze gebeurtenis is een nieuw bewijs voor de enorme moeilijkheden, waarmede de Missionarissen in de ijsvelden van den Poolcirkel bij het missiewerk onder de Eskimo's te kampen hebben, maar tevens van de groote waarde van het vliegtuig in dienst van de Missiën. van Bewaring tot inkeer gekomen? De vrouw antwoordde met een enkel kort woord. Zij vertelde, dat zij bezig is van haar man te scheiden. De president las nog de verklaring voor van de buurvrouw, die het kind alleen in de woning had aangetroffen: „Het gebeur de vaak, dat het kind alleen was en dat het lang huilde. Ik ging maar 'ns kijken en daar vond ik het verwaarloosde schepsel tje". Hoe is het mogelijk, vond de president, dat u zoo iets kon doen. Ieder mensch heeft toch de behoefte zoo'n kind te vertroete len. En u.... een eigen moeder, laat een kindje van zeven maanden kalm in de steek. U ging liever uit en maakte plei- zier. De man werd als getuige gehoord. Hij vertelde, dat zijn vrouw het kind dikwijls alleen liet. Begin Mei was zij plotseling verdwenen uit de woning te Hilversum. Getuige zelf was naar zijn werk. Huilend zeide de vrouw, dat zij zoo graag zou willen, dat het kind in een gesticht werd opgevoed. Pres.: Is het nooit by je opgekomen, dat je het kind zelf moet opvoeden. Dat is be ter dan in een gesticht. Misschien hoor je daar zelf wel thuis, dan kunnen ze je een beetje gevoel bijbrengen. De Officier van Justitie, mr. J. W. Bosch, zeide in zijn requisitoir, dat feiten als het onderhavige gelukkig hoogst zelden voor komen. Spr. vorderde tegen de vrouw een ge vangenisstraf van negen maanden. De Rechtbank zal 9 Februari vonnis wij zen. HOEST EN r eSl VERKOUDHEID/ K i Dan rug en borsl inwrijven mei j Dampo.Wonderlijkzooelsdathelptl /-f[ t"k Po* 50 ct. Tube 40 ct. Doos 30 cl 1334 BIJ DE OPVOERING VAN EEN GROOT SPEL „DE NOTRE DAME VAN DE SLOPPEN" Tooneelspel in drie bedrijven door Gregoire Leclos Het tooneelstuk „De notre Dame van de Sloppen" is ontsproten in den gordel rond Parijs, de banlieu. Deze is de Sahara om de wereldstad, waar de rotheid en de verwor ding van het leven tiert en groeit als een alles verterende schimmel. Daar leeft een ontbinding van eeuwen met alle regenboog kleuren van het bederf, die een hardheid en wanhoop heeft uitgeroepen, welke haars gelijke niet kennen. Daar woont de grim migheid en de verbetenheid in den mensch, wiens ziel onherkenbaar begraven is onder de melaatschheid van geest en leven. En zoo ligt deze Lombroso-gordel rond Parijs als een vuile, gore afscheiding van alles wat een wereldstad verwerpt, een modderig en verpestend moeras aan de oever van een groot meer. Kardinaal Ver- dier heeft op de banlieu met haar nimmer gelenigd leed zijn aandacht laten vallen en jonge geestelijken uitgestuurd, om in deze wijken te gaan missioneeren. Het is een levenswerk van een eersten jon gen priester, die zich in deze vijandige zone inboort, dat het onderwerp van dit stuk uit maakt. Dit stuk is trouwens uit deze buurten ge groeid. De Fransche tooneelspeelster en schrijfster Grégoire Leclos heeft een too neelstuk geschreven, waarvan het motief is ontleend aan Père Lhande, „Le Christ dans le Banlieu". Het stuk is geschreven in de achterbuurten in het Patois, en werd daar in het begin opgevoerd. Bibi-Mal-Loti, een jonge anarchist, kreeg bij zijn communistische verklaringen aan het begin van het stuk geweldig ap plaus van zyn toehoorders, die even zeer ontroerd waren bij het einde. Het stuk had. succes. De hoofdpersoon is een jonge pastoor, die als eerste zijn schreden zet naar de melaat- sche zone om er de verlichting van het Evangelie te brengen. De wanhoop en de hardheid, die hij er vindt, tarten elke be schrijving. De ouden zien hem met ver bazing en verbetenheid komen en schreeu wen hem na en jouwen hem uit. De jonge ren schelden hem en gooien met steenen. Maar er leeft zooveel zachtmoedigheid, zoo veel begrip en inzicht voor de ellende dier uitgestootenen in het hart van den jongen priester, dat hij zijn felste vijanden over troeft en met verwondering vervult. De kroegbaas Julot en Bibi zijn de bren gers van de communistische verklaringen in deze poel van jammer en ellende. De pastoor brengt er het geloof en het vertrouwen op God, en de overtuiging, dat de wereld slechts beter kan worden door onszelf te verbeteren. „Verbeter de wereld, begin met jezelf'. Maar hebben wij niet de taak om de arm- sten der armen te helpen, zichzelf te ver beteren? Gedurende twee jaren werd dit stuk in Parijs voor uitverkochte zalen gespeeld. De Vereenigde Haagsche Spelers, Directeur Pierre Balledux gaven Woensdag in de Koninklijke Schouwburg de eerste opvoe ring van dit werk, in de Nederlandsche ver taling van Louis Thijssen. De regie berust bij Jules Verstraete, die tevens de rol vervulde van Vader Didier en de opvoering is een buitengewoon succes geworden. GEURENDE FILM. Ik heb al eens gedicht over de geurende film. Maar dat is reeds lang geleden. Dat is geschied, toen jaren geleden in Berlijn de eerste geurende film zou zijn vertoond. Wij kunnen ons indenken, dat men nu in Berlijn wel andere zorgen heeft. Mis schien ook daarom is de hoofdzetel van het geuren-sydicaat overgebracht naar Zwitserland, waar nu in Bern de buiten- landsche pers werd uitgenoodigd een snuifje te komen nemen van een echte geurende film. Die correspondenten zijn natuurlijk direct daarna in hun schrijf machines geklommen, om hun lezers in verre landen onverwijld te vertellen, wat zij zooal hebben geroken. Zooals gezegd, ik heb reeds jaren geleden mijn visie op dat geval gegeven en wel in dichterlijke bewoordingen. En omdat een dichter altijd meer ge neigd is naar romantiek, dan een prozaïst dat is het groote verschil tusschen bei den heb ik dat illustre feit toen be schouwd enkel en alleen uit het gezichts punt der liefde. Maar ik begrijp nu, dat er ook een andere kant aan dat geval zit. Dat geuren lijkt mij een hachelijke on derneming Wij gaan naar de bioscoop om vreemde gebeurtenissen te beleven en niet om te ruiken, zooals wij naar school gaan om te leeren en niets anders. En dat doet mij herinneren aan het verhaal van een moeder, die haar Jantje kreeg thuis ge stuurd met een briefje van den onderwij zer, waarop stond, dat zij Jantje eerst maar eens moest wasschen, omdat de jon gen compleet stonk. En moeder stuurde Jantje linea recta terug met een ander briefje, waarop ge schreven stond, dat Jantje op school was om te leeren en niet om aan te ruiken. Ik wil maar zeggen, dat het genoegen met de avonturen van Pepé le Mocquo belangrijk zal verminderen, indien men tegelijk met Jean Gabin's heldenmoed de geuren van de lugubere Afrikaansche ver blijven zal moeten opsnuiven. Bovendien is de waardeering van geu ren zeer individueel. Het zal u misschien gebeuren, dat u bij een film zit te genie ten van de heerlijkste hyacinthengeuren, die uit het bloeiende veld opstijgen, ter wijl ik, die naast u zit, de geur van hyacinthen niet kan uitstaan, omdat ik er hoofdpijn van krijg, terwijl mijn buurman weer onvermijdelijk een niesbui krijgt van 4 K.M., ongeveer precies de lengte van het geheele filmprogramma. Hoe moet dat nou? Ik houd heelemaal niet van de drank- geuren in een rookerig kroegje en hoeveel films voeren ons daar niet heen? Ik ver afschuw de lucht van knoflook en uien en hoe dikwijls wordt dat den filmhelden niet voorgezet? Moet ik dan beslist meerui-, ken? Wij hebben tegenwoordig een schier perfecte collectie ziekenhuisfilms. En moeten wij, arme toeschouwers, dan maar mee genarcotiseerd worden bij iedere operatie, die op het witte doek wordt ver richt, zoodat de E.H.D. er aan te pas moet komen om aan het einde der voorstelling de zaal te ontruimen? Er is nog een ander probleem. Gesteld dat ik naar een film ga, die is aangekondigd als de meest volmaakte verzameling van liefelijke geuren, die ooit een menschelijk neusgat hebben beroerd, kan ik dan mijn entrée aan de cassa terug- eischen, omdat ik snipverkouden ben en niets geroken heb? Neen, voorloopig zie ik nog geen heil in de geurende film. Maar misschien zullen de uitvinders wel niet stil zitten, totdat zij er achter zijn, hoe mijn neus zelfs kwalijkriekende stof fen aangenaam zal vinden. Maar dan zitten zij nog met het pro bleem van uw neus. Neen, uitvinden is niet zoo gemakkelijk als het wel lijkt..., DANIëL. WEERBERICHT. Stalin spreekt: Jij hebt geweten, kameraad, Dat wij den oorlog moeten winnen. Dus trokken wij met man en macht Het booze land der Finnen binnen, 't Zou in tien dagen zijn geschied, Als men mijn plan maar kon volvoeren, Maar zie, de Finnen lagen daar Achter een wal van sneeuw te loeren. 'k Had alle volksgenooten toch Gezegd hun krachten in te spannen. Ons vrcolijk en welvarend volk Dacht zich de steun van alle mannen, 't Ontzegde zich de laatste rest Van wat aan spijs hun was gebleven, Hun Führer vroeg: zij gaven blij 't Was toch geen leven hier hun leven. De felle koude in Rusland ver groot nog de moeilijkheden van den algemeenen toestand als ge volg van den oorlog in Finland. In dit verband wordt gemeld dat Sta lin den chef van den weerkundi gen dienst heeft afgezet. Ik wilde vrede voor mijn Rijk, Dat plots bedreigd werd door de Finnen, Bedreiging van ons land en van Zooveel millioenen huisgezinnen. Daartegen had een elk zijn taak, Het leger, luchtmacht en granaten, Jij, kameraad, werd als strateeg Toen op den hemel losgelaten. Jij kreeg een taak. Maar 't blijkt, dat jij Je daarom weinig liet bekreunen, Jij kreeg den taak het leger met Het mooiste weer te ondersteunen. Daarvoor gaf ik den hemel jou, Daar kon je, wat je wilde, kiezen En zie in plaats van zonneschijn Liet jij het veertig graden vriezen. Jij bent een vjjand van het volk, Ga, kameraad, ga uit mijn oogen, Jij hebt mij, leider Stalin zelf, Het leger en het volk bedrogen. Jij wilde kou en sneeuw en ijs? Welaan, het zal je nu verdrieten, Geketend zult ge voortaan in Siberië daarvan genieten. TROUBADOUR.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 10