NED. OOST-INDIE Onderwifs RIJNSTREEK Nieuwe uitgaven VRIJDAG 26 JANUARI 1940 DE LE'DSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 7 De invloed van de Missie DE MISSIE IN AFRIKA. Interessante cijfers. Het orgaan van den Priestermissiebond publiceert de volgende statistieken over de katholieke missiën in Afrika: Engelsch-Egyptisch Soedan telt 4 missie gebieden met 78 missionarissen en 30.320 katholieken, dit beteekent een vooruitgang van 762 zielen tegenover het vorige jaar. Fransch West-Afrika telt 11 missiegebie den met 310 missionarissen, 8 inlandsche geestelijken en 279.520 katholieken, op een accres van 18.962 zielen. Engelsch West-Afrika telt 15 missiege bieden met 353 missionarissen, 13 inland sche geestelijken en 490.045 katholieken, een vooruitgang van 43.668 zielen. Liberia telt 1 missiegebied met 23 mis sionarissen en 7760 katholieken, een voor uitgang van 100 zielen. Fransch Equatoriaal Afrika en Kame roen tellen 7 missiegebieden met 224 mis sionarissen, 33 inlandsche geestelijken en 539.169 katholieken, een vooruitgang van 5148 zielen. Spaansch Guinea telt 1 missiegebied met 33 missionarissen, 1 inlandschen geestelijke en 33.674 katholieken, een vooruitgang van 5148 zielen. De Belgische Congo en Ruanda Urundi tellen 1089 missionarissen, 72 inlandsche geestelijken en 1.961.729 katholieken, of 179.588 zielen meer. Engelsch Oost-Afrika telt 28 missiege bieden met 964 missionarissen, 110 inland sche geestelijken en 1.448.353 katholieken, m.a.w. 92.220 zielen meer. Portugeesch Angola en de Congo, d.w.z. dat gedeelte, dat onder jurisdictie staat van de Congregatie van de Voortplanting der Geloofs, tellen 1 missiegebied met 108 missionarissen, 4 inlandsche geestelijken 423.029 katholieken, dit beteekent een achteruitgang van niet minder dan 11.539 zielen.» Feitelijk echter is van dezen achteruit gang niets te merken. Zij bestaat slechts ten opzichte van de statistieken van vorige jaren, die onnauwkeurig en overdreven waren. Engelsch Zuid-Afrika 'telt 22 mis siegebieden en 767 missionarissen, 7 in landsche geestelijken en 490.807 katholie ken, een achteruitgang van 478 zielen. Eén van de missiegebieden werd afgescheiden, zoodat men dus in feite op een vooruitgang van 5000 zielen kan rekenen. In totaal heeft Afrika in de bovenge noemde gebieden, alsmede op de Afrikaan- sche eilanden: 4300 missionarissen, 285 inlandsche geestelijken en 6.737.432 katho lieken. HET AANTAL MISSIONARISSEN IN CHINA STIJGT. Ondanks den oorlog in het Verre Oosten en in een groot gedeelte van Europa wor den regelmatig nieuwe Missionarissen naar China gezonden. Tegen het einde van 1939 arriveerden in Peking achttien Paters Franciscanen; drie priesters, een broeder en vijf theologanten werden naar de Missiën van Tungchow, Shensi en Taiyuan in de provincie Shansi gezonden; de overigen blijveh in Peking. Ongeveer tegelijkertijd arriveerden zes tien Paters van Scheut. In November arri veerden zeventien priesters van de Con gregatie van het Goddelijk Woord in Pe king, terwijl zij enkele weken later ge volgd werd door een tweede groep van zeven priesters. De meesten zijn naar de missiestaties van deze Congregatie in Ho- nan, Kansou en Shantung gezonden; twee missionarissen bleven aan de Katholieke Universiteit van Peking. HET KATHOLICISME IN JAPAN. Het Missie-Comité van Tokio heeft de statistieken gepubliceerd over de Katho lieke Missie in Japan in 19381939. Het aantal doopsels van volwassenen is met 220 gestegen, en het aantal geloovigen met 4272. Over het geheel werden in 1939 in Ja pan 1991 Doopsels toegediend, in Korea C067 en op Formosa 102. Hieraan moet men nog toevoegen de 220 bekeerde protestan ten, waarvan 70 in Japan, 142 in Korea en 8 op Formasa. Op 30 Juni 1938 waren er in Japan 113.488 katholieken, in Korea 148.187, op Formosa 9228; in totaal voor het Japan sche keizerrijk dus 270.903 katholieken. Op 20 Juni 1939 waren er in Japan 117.760 ka tholieken, in Korea 156.282. op Formosa 9449, in totaal dus 283.491 katholieken, te genover het vorige jaar dus een vooruit gang van 12.588 zielen. De vooruitgang is niet zoo groot als in andere missiegebieden, bijv. in Afrika, n aar men moet er rekening mee houden, dat de moeilijkheden uitzonderlijk groot zijn. Door den oorlog in het Verre Oosten wordt het missiewerk eveneens bemoeilijkt. Vijf Japansche priesters en een twintig- .p1 Japansche priesterstudenten zijn gemo- biliseord, evenals een groot aantal geloo vigen. Onder de oorlogsslachtoffers be vindt zich de oudste zoon van den bekeen den Admiraal Yamamoto, een zeer be kend katholiek. Hier komt nog bij. dat de oorlog in Europa wantrouwen tegen de missionaris sen heeft gewerkt. Zelfs de Japansche priesters worden niet vertrouwd. Men kan zich niet indenken, dat een oorlog zich kon voordoen in het land- der Missionarissen, waar de idealen van vrijheid en vrede reeds eeuwen geleden verkondigd en aan vaard zijn. .a WAT KOST ONS DUINWATER? „Er gaat toch niets boven duinwater" zei een logé van ons, die om een glas water had gevraagd, „prachtig helder, lekker frisch, zonder eenige bijsmaak. Vrij van voor de gezondheid schadelijke bestand- deelen Wij begonnen ons al hevig trótsch op ons leidingwater te gevolen, toen hij den domper op ons enthousiasme zette door te vervolgen: „....jammer, dat het zoo veel te duur uitkomt." Wij stonden direct klaar om een tegen werping te maken, doch hij voorkwam ons: „Zeker, ik ./eet wat je zeggen wilt; zoo juist heb ik één van de honderd glazen wa ter gedronken, die je mij voor 1 cent schen ken kunt, moar het drinken maakt ook de duurte niet uit; het nadeel ligt in ander gébruik, waarbij door het water gTOote verliezen worden veroorzaakt, die voor komen zouden kunnen worden. „Duinwater is z.g. hard water, het be vat een hoeveelheid klakzoutem, die aller lei narigheid kunnen veroorzaken. Een er van, die men dagelijks kan bemerken, is het afzetten van ketelsteen, hetwelk den levensduur van den ketel verkort en den kooktijd van het water verlengt. De eerste schade is dus voor alle gasverbruikers te samen nog een flink bedrag zal vertegen woordigen. Overigens zal het ongemak zeer goed gevoeld worden in de indu strieën, die nog met stoomketels werken. Veel grooter is de schade, die veroor zaakt wordt bij het wasschen. Kalkhou- dend water heeft de onaangename eigen schap, een deel van de gebruikte zeep om te zetten in onoplosbare kalkaeep, die als zanderige stof neerslaat en zeer schade lijk inwerkt op het waschgoed, terwyl het gedeelte aldus omgezette zeep niet mee doet aan het reiningingsproces. Naargelang de mate van hardheid is en a.Jus verspil de hoeveelheid zeep grooter; zij bedraagt per liter voor iedere hardheidsgraad. Proefondervindelijk is aangetoond, dat de hardheid van het water beperkt kan wor den tot 4 graad en dit is dan ook in Duitschland wettelijk voorgeschreven. Xolgens een hardheidsbepaling in De cember j.l. bleef het Leidsche Duinwater ruim 15 graden hierboven. Bij een dusda nige hardheid gaat per liter water 30 gram zeep verloren. Wanneer wij aannemen, dat de helft der gezinnen de wasch aan huis heeft en we het gebruikte waschwater laag schatten op 10 liter, dan gaat per wasch verloren 3 ons zeep, hetgeen voor 10.000 gezinnen geeft e enverlies van 3000 K.G. ter waarde van 600.Laat ons aannemen, dat nog 5000 andere gezinnen alleen eon vol wasch- je thuis doen, dat VA ons laat verloren gaan, dan verhoogt dit het verlies met 15.0Te samen maakt dit per jaar een weggegooid bedrag van f 39.000.Hoe veel in de waschindustrie verloren gaat, wagen we niet te schatten. ekenen we voor vaatwasschen een zeep- verlies van 50 gram per dag per gezin, dan maakt dit voor 20.000 gezinnen per jaar een verlies uit van 365.000 K.G. ter waar de van 73.00.Gezien het feit, dat geen rekening is gehouden met wat in vele ge zinnen nog extra gewasschen wordt, noch met de jaarlijksche schoonmaak, noch met de restaurants, gestichten en ziekenhuizen, is de berekening aan den lagen kant, maar beloopt toch reeds het niet gering», bedrag van 112.000.—. Nog erger is de schade, die aan het waschgoed zelf geleden wordt. Proefne mingen hebben uitgemaakt, dat weefsel van prima kwaliteit 50 keer kunnen ge wasschen worden eer ze chemisch versle ten zyn, doch dat door het gebruik van goede waschmiddelen en zacht water dit aantal kan worden 96 keer. Dit is bijna het dubbele en we kunnen dus aannemen, dat, waarhet goed tweemaal zoo lang zou kunnen duren, nu jer jaar de helft van een wekelijkse he wasch verloren gaat. Stellen we daarvan de gemiddelde waarde op 20.(iedere huisvrouw zal aanstonds zeggen, datik schromelijk veel te laag schat) dan zou daaraan verloren gaan 200.000.—. Geconcludeerd mag dus worden, dat minstens drie ton per jaar bespaard zou kunnen worden alleen reeds voor den ge wonen Leidschen burger (we hebben im mers de industrie en de groote inrichtingen buiten berekening gehouden) wanneer het duinwater tot een hardheid van 4 graad zou kqnnen worden teruggebracht. Wij zaten gansch verbluft van deze be rekening, die ons deed vreezen, dat de ge tallen nog veel verbluf fender zouden zijn geweest, wanneer niet veel factoren bui ten de becijfering waren gehouden en vroegen ons af: Waarom wordt er dan niets gedaan om ons water zacht te ma ken? Zou dit zoo ontzettend veel kosten, dat de jaarlijksche besparing niet ruim schoots daartegen opweegt? De Gemeente heeft een overwegende stem in de Leidsche Duinwatermaatschap pij; welke Vroede Vader zal aandringen om daarvan gebruik te maken ten bate van ons allen? LEIDEN AAR. De berkening Is gemaakt voor gewo ne zeep; met waschpoeders, die duurder in het gebruik zijn, is de zaak niet anders ge steld. De gebruiksaanwijzing van Rinso b.v. geeft aan 1 lepel op 4 tot 5 liters wa ter. Men beproeve eens hoeveel afgestre ken lepels men noodig heeft om óp die hoe veelheid water een blijvend schuim te krijgen. KRANKZINNIGE RICHT BLOEDBAD AAN. Vermoordt spelende jongens en verwondt landbouwers. Aneta verneemt, dat in een dessa onder Depok Donderdagmorgen een bloedbad werd veroorzaakt door een inlander, die eenige maanden geleden als genezen uit het krankzinnigengesticht te Buitenzorg werd ontslagen. De man wandelde in den vroegen mor gen de Kampong binnen, gewapend met twee goloks en eenige piso blati's. Aller» eerst trof hij drie knapen aan, die voor hun woning aan het spelen waren. Hij viel deze knapen aan en doodde ze allen. Ver volgens overviel hij nc-g twee landbou wers, die op het veld aan den arbeid wa ren. Beiden werden door den krankzinni ge zwaar gewond. De te hoop geloopen kampongbevolking wist ten slotte den krankzinnige te om singelen, terwijl de inmiddels gewaar schuwde veldpolitie spoedig arriveerde. De politiemannen sommeerden den on gelukkige zijn wapens neer te leggen, doch in plaats van dit bevel op te volgen, liep hij, tandakkend en met zijn wapens zwaaiend, op de politie toe. Nadat enkele waarschuwingsschoten waren gelost, die echter niet den minsten indruk maakten, moest de politie den man, toen deze op vijf meter was genaderd, met twee revol verschoten onschadelijk maken. Een van de zwaargewonde landbouwers is in de C.B.Z. te Batavia opgenomen, ter wijl de tweede gewende verpleegd wordt in het Roode Kruisziekenhuis te Buiten zorg. EEN SCHOOLGEVAL IN DEN HAAG. Leerlingenschaal en Bijzonder Onderwijs. De parlementaire redacteur van de „Tijd" schrijft: Bij de behandeling van de gemeente- begrooting in Den Haag heeft zich het vol gende merkwaardige geval voorgedaan: In de verwachting eenerzijds, dat de Re geering nog voor 1940 een verbetering in de leerlingenschaal zou aanbrengen, schrapte het College van B. en W. een post van bijna ƒ26.000 uit het Onderwijshoofd- stuk, zijnde dit een bedrag, in Vorige ja ren uitgetrokken voor zelfstandige kweeke- lingen met acte aan de openbare scholen der Residentie. Om echter anderzijds er op voorbereid te zijn, dat de Regeering géén verbetering in de leerlingenschaal zou brengen, plaat ste het college hetzelfde bedrag, dat uit het onderwysfondshoofdstuk was ge- schraps, by wyze van reserve op den post Onvoorzien". Door deze schijnbaar voorzichtige han delwijze dreigde nu echter het bijzonder onderwijs ernstig gedupeerd te worden. Wat toch zou het gevolg zijn? Zooals men weet, moet de gemeente in de onderhoudskosten der bijzondere scho len een even groot bedrag per leerling bijdragen, als zij voor soortgelijke kosten aan het openbaar enderv/ijs per leerling toevoert. Bij de berekening van dit laatste bedrag kunnen nu uiteraard alleen die posten een rol spelen, welke op de begroo ting uitdrukkelijk ten behoeve van het openbaar onderwijs zijn uitgetrokken. Het overhevelen dus van de kosten voor de zelfstandige kweekelingen-met-acte uit het Onderwijshoofdstuk naar „Onvoorzien" be- teekende, dat formeel by het ongewijzigd blijven van de leerlingenschaal het bijzon der onderwijs een bedrag van tusschen de ƒ1.30 én ƒ1.40 per leerling dat maakt op een stad als? Den Haag rond 40.000 zou moeten missen; ^dat het althans zijn aanspraken op dit bedrag verloor. De Katholieke Raadsfractie van Den Haag heeft destijds dezen stand van zaken doorzien en bij B en W. er op aangedron gen, dergelijke gevolgen voor het bijzonder onderwijs te voorkomen. Haar aandrang had het resultaat, dat da beslissing werd aangehouden. Het ge noemde bedrag bleef voorloopig waar het stond, n.l. onder „Onvoorzien", doch da burgemeester zegde toe, dat indien de leer lingenschaal niet zou worden gewijzigd, alsnog de vergoeding aan de bijzondere scholen zou worden verhoogd. Eerstdaags zal het nu een maand gele den zijn, dat de Tweede Kamer zich met de onderwysbegrooting bezighield en dat zonder twyfcl kwam vast te staan, dat da Regeering niet voornemens is een verbete ring in de schaal door te voeren. Het College van B. en W. zal de belof te, indertijd aan de Katholieke Raadsfrac tie gegeven, nakomen, daar twijfelen wij niet aan. Dit merkwaardige geval bewijst echter, dat de strijders voor de bijzondere school steeds op hun qui vive moeten zijn." HAZERSWOUDE Uitvoering „Ontwikkeling en Vreugd". Deze week Dinsdag en Donderdag hield de R.K. Vereeniging „Ontwikkeling en Vreugd" hare gewone jaarlijksche uitvoe ringen. De eerste avond was de zaal tame lijk, de tweede avond flink bezet. De jon geren schijnen minder tegen het begaan der besneeuwde wegen op te zien dan de onderen, doch niettegenstaande sneeuw en koude mag het bestuur van „Ontwikke ling en Vreugd" over deze beide avonden tevreden zijn- Wat betreft het spel waren de tooneel- listen vooral in .Pastor Bonus" goed op hun plaats. De overwinning van opof ferende naastenliefde over ongeloof en egoïsme kwam in dit spel prachtig tot uiting. Het blijspel ,,'n Studentenstreek" viel ook zeer in den smaak van het publiek. Wy twijfelen dan ook niet, of een volgend jaar zal er ook den eersten avond van de zijde der parochianen meer belangstelling zijn. De voorzitter, de heer J. J. v. Vliet, dankte beiden avonden de medespelera, pianist en allen, die tot het welslagen van deze uitvoeringen hebben medegewerkt. lAu, ds* zdciaat v%auzg'i. 1. I/O** 2i 0*n tüot -&£otd Cc qeire**. Het Nederlandsche Hoode Kiuii Bloedtransfusiedienst. Meldt U aan als bloedgever bij de Plaatselijke Werfcommissie ot bij het Secretariaat van de Centrale Commissie, Prinsessegracht 27 te 's-Gravenhage. Steunt met een bijdr. ge op Giro 291564 van den Penningmeester te üverschie. Ter gedachtenis aan Mij door prof. dr. Jozef Teulings en Pater L. Engelbregt O.F.M. Uitgave L. C. G. Malmberg te 's Hertogenbcsch. „Over de heilige Eucharistie kan nooit genoeg worden gedacht en gesproken". Met dezen aanhef van het voorwoord rechtvaardigen, indien eenige rechtvaardi ging noodig was, de beide schrijvers de uit gave van dit nieuwe boek over de H. Mis. Zij hadden zich tot taak gesteld vóór al les „bewondering en liefde te wekken" bij de Christenen voor het soms niet, en dik wijls slechts half-begrepen gedachtenis offer, dat Christus' liefde uitvond om altijd met ons te zijn, en, ofschoon lichamelijk van de aarde heengegaan, toch in zintuige- lijk-waameembaren vorm onder de kinde ren der menschen te verblijven. Aan dien opzet: vóór alles bewondering en liefde te wekken, hebben de schrijvers doelbewust al het andere ondergeschikt ge maakt. Zij behandelen geen liturgie-pro blemen; zij gaan stilzwijgend voor de we tenschappelijke vraagstukken ter zijde, om de aandacht van den lezer niet af te lei den, doch deze aandacht te concentreeren op het wonder, dat dagelijks in onze ker ken gebeurt. Hun beschouwing houdt het midden tusschen een vrome overpeinzing en een historisch overzicht van de ontwik keling der liturgie. De wetenschappelijke gegevens van theologie en kerkgeschiedenis zyn verweven in deze meditatie over de diepe beteekenis van de vernieuwing van Christus' Kruisdood in het leven der Kerk en in het leven van iederen Christen af zonderlijk. Ook degene, die eenigszins op de hoogte is met de historie van de Misliturgie, kan dit boek met groote vrucht lezen juist omdat deze gegevens mede tot grondslag hebben gediend voor het meditatieve ka rakter van dit werk. Deze nauwe wisselwerking tusschen ver stand en hart is een niet geringe verdienste van dit boek, en wij kunnen met de mee ning van de beide schrijvers volkomen in stemmen, dat dit werk eigen karaktertrek ken bezit, die het een eigen plaats kunnen doen innemen naast zoovele andere, welke hetzelfde onderwerp bespreken. Het zal deze plaats ook innemen, ofschoon de lezerskring door den aard van de uit gave beperkt zal zijn. Hoewel in zekeren zin een „populair" beek naar den inhoud alle wetenschappelijke omhaal is ver meden is het geen populair beek naar de uitvoering. Het eigent zich meer tot een feestgeschenk, en wij hopen, dat er velen, zeer velen zullen zijn, die anderen met zulk een geschenk gelukkig zullen maken. Men doet iemand een grooter weldaad, dit boek te schenken, dan een kistje sigaren, al zal de prijs gelijk zijn! De uitgeefster heeft aan dit boek een liefdevolle zorg besteed: een statig formaat, zwaar papier en een rijke verluchting. Deze verluchting werkt het doel, dat de schrij vers zich voor oogen stelden, krachtig in de hand: bewondering en liefde te wekken. De litho's van pater Renald Rats O.F.M. zijn vaak ontroerend door sobere uitbeel ding, al zal menigeen, die, onwennig staat tegenover moderne kunst-uiting, ze niet op volle waarde vermogen te apprecieeren. Maar de photo's van den cineast Kees Strooband zullen iederen Katholiek onmid dellijk in het hart weten .te treffen. Deze photo's zijn technisch en artistiek meester stukken van de hoogste orde, opgenomen door het koude lens-oog, maar daarbij ge leid door een diep-geloovig gemoed. Om de photo's alleen reeds zou men dit boek wil len bezitten. De heerlijke harmonie tusschen het ge schreven woord en de illustratie daarvan, maakt dit kostbare boek kostbaar van inhoud en kostbaar van uitvoering tot een daad van dankbare hulde aan de H. Eucha ristie. Nooit kan een uitgave zóó verzorgd zijn, dat zij een waardige hulde zou mogen heeten aan het H. Sacrament des Altaars, doch door dit boek is er naar gestreefd met alle hulpmiddelen van wetenschap, kunst en techniek, deze hulde zoo waardig moge lijk te doen zijn. Een enkele opmerking veroorloven wij ons over de tekst. Op p. 229 wordt gezegd: „een huivering van eerbied bevangt hem, nu hij den God van hemel en aarde op een enkel woord door hem, een sterfelijk en zondig menschenkind, gesproken, onvoor waardelijk doet gehoorzamen om onder ons tegenwoordig te komen...." Deze zinswen ding achten wij niet gelukkig; zij wordt trouwens gelogenstrait door de voorafgaan de beschouwingen, die gewagen van een „met nog meer aandrang Jezus' korpst af (te) bidden" (p. 205) en die den offeren- den Priester beschouwen „geheel en al plaatsvervanger, werktuig van Jezus" (p. 215). Christus komt krachtens Zijn belof te, en Hij heeft de priesters aangesteld om, op mystieke wijze, Zijn plaats inne mend, gehoorzaam deze belofte uit te voe ren. Tusschen dieren en gouddel vers door S. graaf Széché- nyi, vert, door Fran? Schnei ders. Uitgave H. J. W. Becht, Amsterdam. Een Hongaarsche graaf is met eenige sportvrienden op jacht getogen in Alaska, en van deze jachtpartij heeft hij een boek geschreven, een dik boek van 350 bladzij den. Graaf Széchényi heeft Alaska niet ontdekt, hij was ook niet de eerste die er kwam jagen en er zijn reeds verschillen de boeken over Alaskaansche jachtpartijen geschreven. Er is dus eigenlijk geen enkele reden, waarom het Nederlandsche publiek belang zoü stellen in het dagboek van een Hongaarschen graaf, die op zijn potlood kluift, omdat hij niet weet, hoe een begin te maken aan zijn boek van 350 bladzijden. Wij hebben deze 350 afgekloven bladzijden doorgelezen, en het boek met een zucht dichtgeslagen en naast ons neergelegd. Maar het was geen zucht van yerlichting over een moeizaam volbrachte recenseer- taak, doch een zucht van spijt omdat het uit was. Al zijn er reeds ettelijke Alas kaansche jachtverhalen verschenen, ais vermoedelijk door nog meerdere gevolgd zullen worden het boek van graaf Szé chényi staat tusschen al deze min of meer geslaagde uitingen van jagers-trots als een meesterstuk. Daarom heeft Frans Schnei ders er goed aan gedaan, dit prachtige boek door een vlotte, vloeiende vertaling voor het Nederlandsche publiek toeganke lijk te maken, en eveneens de Uitg.mij. H. J. W. Becht, die dit kloeke, mannelijke werk op de markt bracht in een formaat en uitvoering, harmonieerend met den for- schen inhoud. Graaf Széchényi is volbloed jager en te vens er steekt oogenschijnlijk een te genstrijdigheid in een groot bewonde raar van de natuur. Maar behalve dat is hij een man, die, ondanks of misschien wel dank zij zijn afgekloven potlood-stompje, een benijdenswaardig flair heeft om zijn avonturen en belevenissen te beschrijven. Zijn stijl is levendig en natuurlijk, hij maakt den lezer onmiddellijk tot zyn jachtgezel en laat hem edelmoedig en ka meraadschappelijk deelen in al de hevige sensaties, die de jacht op groot wild mee brengt, in alle ziele-verruimende geneugten van woeste klauter-partijen en spannende achtervolgingen. Maar hij van zijn kant eischt van deze kameraadschap, dat de le zer ook de teleurstellingen deelt bij de ont moeting met beren, die er geen prijs op stellen hun huid te leveren, of zijn een zaamheid opvroolijkt, wanneer hij dagen lang in een ijs-storm gevangen zit, met tot eenige beschutting een flapperend, linnen tentje. Er ontstaat tusschen graaf Széchényi en zijn onbekenden lezer een hechten band van hou en trou; hij voert hem tegen betaling van den prijs van dit boek mee naar de vrijwel maagdelijke wildernissen van Amerika's uitersten uithoek, naar de majesteitelijke schoonheid en huivering wekkende pracht van een ongestoord berg land, waar tusschen de stille, met groene wouden bepelsde hellingen reuzen-beren hun eigen, zorgeloos leven slijten, en bon kige elanden de grond doen dreunen van. hun zwaren tred. Daar sluipt hij als jager binnen niet uit lust tot dooden, maar gedreven door een oer-instinct, dat in ieder mensch alui- mert, en bij de minste schok gewekt wordt Graaf Széchényi is, zijn adellijke afkomst legt hem dat gebiedend op, een volkomen weidelijk jager. Hij paft niet raak naar links en rechts, doch houdt zich aan de re gels die in Alaska trouwens zeer streng zijn. Hij geniet van zijn sport; hij geniet met volle teugen van de natuur, en hij be schrijft zijn indrukken rnet groote ge trouwheid, met een kostelijke eerlijkheid en met een soort droge humor, die zelfs de regenachtige dagen-ieeks in Seward en de bibber-partij in „Misery-camp" tot een genoegelijk relaas maakt voor den lezer althans, die het bij de warme kachel leest. Dit boek, waarin de pittige sparrenlucht van het Alaskaansche oerwoud is blijven hangen, zal veel aftrek vinden bij al de genen, die onder het keurig colbertje nog een stille neiging voelen tot woud-loopen en avonturieren. Jonge menschen en oude menschen gelijkelijk zullen zij opgaan in dit meesterlijk verhaal, dat njet groote streek de keizerlijke luister van de berg- natuur beschrijft, en met een verfijnd en nauw-lettend oog de humor van het dage- lijksch leven opmerkt. De vertaling was Frans Schneiders, die even bedreven is in het Hongaarsch als in onze moedertaal, ten volle toever trouwd. Een uitgebreide collectie belang wekkende foto's, door den schrijver zelf genomen, verlucht het struische boek, dat èn schrijver èn vertaler èn uitgeefster alle eer aandoet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 7