SCHEPEN IN NOOD OP HET IJSELMEER. Contrabande Limburg onder donzig kleed van Koning Winter. Menig De pontverbinding over den Rijn te Eek en Wiei is Woensdag, na eemgen pe .Friesland die bij den tocht op het IJselmeer verloren ging, temidde j i t'jd tengevolge van zwaren ijsgang onderbroken te zijn geweest, weer hoekje van Maastricht herinnerde aan een oud sprook|e hersteld - De eerste overtocht der kr<J'ende ijsmassa s De schepen .Hil versum en .Leto" zijn met regee- ringsgraan uit Zuid Amerika in de haven van A'dam aangekomen, waar zij gelost worden. De opvarenden van de .Friesland", die tijdens den tocht op het IJselmeer in het kruiend ijs beklemd raakte en verloren ging, verlaten het schip, om zich naar de eveneens in het ijs vastzittende .Holland" en Ussel" (op achtergrond) te begeven Motoren op ski's met aanhang-slede zijn een der groote voordeelen van de Finsche troepen voor een uiterst snelle verplaatsing bij den strijd ter verdediging van hun land tegen de Russen In tegenwoordigheid van Z. K.H. Prins Bernhard is Woensdag te Schevemngen de door de Nederlandsche schooljeugd geschonken motorstrandreddingboot .Prins Bernhard" officieel in dienst gesteld, waarna de Prins aan boord van het scheepje een tochtje door de haven maakte W" FEUILLETON Uit het Engelsche van HEAD OM HILL. (Nadruk verboden). 20) Mapeton keerde zich om en verliet de keuken, terwijl de peinzende oogen van Budge hem nastaarden. Hij was nog geen tien seconden weg geweest en de twee hadden nog geen woord gewisseld, toen hij zijn hoofd weer om de deur stak. Ik hoop niet, dat u me indringerig vindt, 't is alleen om u te helpen, zei hy, als juffrouw Calloway plotseling op reis zou zijn gegaan, dan moet ze toch een mantel en een hoed hebben meegenomen. Zonder verder iets te zeggen verdween hij weer. Het was Budge, die de stilte verbrak. Hij heeft misschien gelijk, zei hij rus tig. Kijk eens boven in haar kamertje, of ze ook iets heeft meegenomen. Kijk me maar niet boos aan, ik heb myn redenen om dit te vragen. Martha ging weer de trap op naar Bes sie's kamertje. Een oogenblik later deed een luide kreet den trouwen Budge naar boven stormen. Hij vond Martha geknield voor de commodo, waarvan de onderste lade opengetrokken was. Een hoedendoos met het deksel er af, stond leeg naast haar. Haar beste mantel en rok zijn weg, riep ze, en haar Zondagsche hoed ook. O John, wat is er met mijn kind ge beurd Aan boord van de „Meermin". Toen Hector de eetkamer in zyn Lon- densche flat binnenkwam en daar Lord Purbeck vond zitten in een van de gemak kelijke stoelen, stond de onverwachtte be zoeker op en kwam met uitgestrekte hand op hem toe, lachend om de verbazing van den ander. Mijn waarde mijnheer Yeldham, ik vraag duizend maal excuus, dat ik u op zulk een onmogelijk uur lastig kom vallen. Een uur geleden vroeg ik naar u aan de „Daily Lynx" en hoorde, dat u al weg was; men gaf me uw adres, waar ik al even weinig succes had. Uw hospes was evenwel zoo vriendelijk om mij toe te staan hier op u te wachten en het feit, dat ik dit heb gedaan, zal u overtuigen, dat de reden van myn komst dringend is. Gaat u toch zitten, milord, en vertel me, waarmee ik u van dienst kan zijn, zei Hector. Hij herinnerde zich nu, dat toen hij dien middag in de Abbey was geweest, Lady Madge hem verteld had, dat haar vader in Londen was. Maar dit maakte dit middernachtelijk bezoek niet minder vreemd. Toen hij zijn bezoek op de Abbey had gebracht, was hij nog onkundig geweest van Wraxall's oproep om naar Londen te komen. Hij moest dus bespioneerd zijn en iemand moest Lord Purbeck telegrafisch bericht hebben, dat hij naar Londen was vertrok ken. Dit schokte hem, hij wist niet, dat het al zóóver gekomen was. Het feit ook, dat zyn bezoeker hem het eerst op zijn bureau had opgezocht, wees er op, dat zijn motief voor dit bezoek meer zakelijk dan persoonlijk was. Lord Purbeck ging weer zitten en accepteerde de sigaar die Hector hem aanbood, terwijl hij nogmaals zich verontschuldigde, over zijn laat bezoek. De zaak is deze, ging hij voort ik had gedineerd bij Walter Monkhouse, de leider van de partij, waartoe ik behoor, en toen ik in ons Londensch huis in Gros- nevor Square terug was, vond ik daar een telegram van mijn dochter, waarin ze me meedeelde, dat u naar Londen was ge gaan. Kijk eens, meneer Yeldham, er is geen sprake van persoonlijk wantrouwen, maar ik heb grooten afkeer van publiciteit, waar het mijn particuliere aangelegenhe den betreft, en als man van de wereld weet ik, dat een journalist, die iets van het instinct van zijn vak bezit, een onder werp, dat kan worden opgedischt met een beetje pikante saus, onweerstaanbaar aan trekkelijk kan maken. Daarom liet ik me zoo spoedig mogelijk naar de „Lynx" bren gen, in de hoop, dat, als u in uw groo ten ijver een artikel over mijn pogingen om de marmerindustrie te doen herleven, had geschreven, ik u zou kunnen bewegen dat artikel niet door te geven. Dit was dus de verklaring. De schat rijke edelman, met het breede lint van zijn hooge orde over zijn blank overhemd, die de grootste smokkelaar van den nieuwen tijd was, kwam als een smeekeling en deed een poging om zijn schurkerijen uit de courant te houden. En Hector rilde bij de gedachte, dat er al een moord was gepleegd om de wan daden te bemantelen, den moord op den Ier Cassidy, wiens oude moeder naar Lon den was gekomen om recht te eischen voor haar zoon. Wat een pracht copy zou hij een maand geleden uit dit alles gehaald heb ben! En nu dacht hy aan Madge St. Ald- ehlm's heldere oogen en zonnig gezicht en spande zijn hersens in, of hij geen eerlijk motief zou kunnen vinden om dezen adel- lyken wetsovertreder te verontschuldigen, alleen omdat hij Madge's vader was. Zijn zwijgen duurde zoo lang, dat Lord Pur beck ongeduldig werd. Hij pleitte: U is toch bij ons gekomen, om uit te rusten in uw vacantie. Alles wat u ter oore mag zijn gekomen, heeft u bij toeval gehoord en tot op zekere hoogte als resultaat van persoonlijke vriendschap. Mijn dochter zou zeker heel onaangenaam getroffen zijn, als u deze inlichtingen zou gebrui ken voor uw courant. Maar mijn waarde Lord Purbeck, ik heb deze inlichtingen niet voor de cou rant gebruikt. Zover ik weet, staat er mor gen geen regel over u of uw groeven in ons blad. Uw ongerustheid is in ieder ge val voorbarig. Het was duidelijk, dat deze laatste woor den Lord Purbeck niet erg geruststelden. Hector had het met opzet zóó gezegd, om Madge's vader te waarschuwen, dat hij niet voor altijd stilzwijgen belofde. En hij kreeg den indrukw, dat de graaf hem begrepen had. Het doet me genoegen dit te hooren, zei de edelman opstaande. k mag u niet langer ophouden. U gaat zeker terug om uw vacantie verder bij juffrouw Callo way door te brengen? Morgen middag, antwoordde Hector er gedreven door dezelfde impuls die hem het woord „voorbarig" had doen gebrui ken, voegde hij er bij: Ik ben alleen naar Londen gekomen op verzoek van myn hoofdredacteur in verband met de zaak van iemand die vermist wordt. Zijn moeder is er voor uit Ierland overgeko men; een wonderlijk oud schepsel, haar naam is Cassidy. Gleed er een lichte trilling over Lord Purbecks massief gezicht? Hector was er niet heelemaal zeker van, maar in ieder geval getuigde het antwoord van den graaf van weinig belangstelling. Wonderlijke uitvinding, het moderne dagblad, mompelde hij. De heeren van de courant schijnen overal voor gebruikt te kunnen worden het opsporen van vermisten incluis. Nu wel te rusten, me neer Yeldham, Blijft u gerust boven, ik vind den weg wel. Maar natuurlijk bracht Hector zijn be zoeker naar de voordeur en toen bleek het, dat Lord Purbeck nog een vriendelijk verzoek had als afscheid. Als u kunt, komt u dan morgen bij mij lunchen, zei hij, terwijil hij Hector de hand drukte. Het kan zijn, dat u mijn dochter nog treft. U kunt daarna nog ge makkelijk den trein van 3.15 halen. Hector accepteerde de uitnoodiging da delijk en toen hij de trap weer opging, be lette bet blijde vooruitzicht om Madge zoo spoedig weer te zien, dat hen de conse quenties van het gesrpek met.haar vader ten volle oevrzag. Bovendien, het was laat geworden, en hij had een vermoeienden dag achter den rug. Het was geen wonder, dat hij geauw- de. Toen hij weer het portret in handen kreeg van Dempster Legrand, den beruch- ten bankbiljetten-vervalscher, bekeek hij het nogmaals heel aandachte En weer had hij de eigenaardige gewaarwording, dat hij doen man eerder gezien had, maai hy kon het gezicht nog steeds niet thuis brengen, (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 5