Onverwachte wijziging in Britsche kabinet DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Naar een Christelijk Europa Hore Belisha nam ontslag ZATERDAG 6 JANUARI 1940 31ste Jaargang No. 9533 Bureaux Papengracht 32. Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935. Adv. en Abonm-tarleven zie pag 2. Giro 103003. Postbus 11. Dit nummer bestaat uit vtfl bladen, w.o. geïllustreerd Zondagsblad. door prof. dr. FRIEDRICH MUCKERMANN In een koor van zijn „Bruid van Messi na" noemt Friedrich von Schiller den oor log „den beweger van het menschenlot". Dit woord is ongetwijfeld juist van toepas sing op onzen tijd, die immers in het tee- ken staat van den „totalen" oorlog. Er breekt een dag aan, waarop een macht, die een zoodanigen krijg ontketent, van haar kant, geleidelijk aan, alles in wapens zal veranderen, alles, om het even of het er toe geschikt is. Naast het front van de mannen zal dat van de vrouwen geschaard staan, de militaire fronten zullen zich uitstrekken tot in de economie, de financiën, de weten schap, tot zelfs in de wereldbeschouwing toe. Anderzijds komen de tegenstanders, al zijn ze ook vijandig gezind tegenover het totalitarisme als zoodanig, in hun afweer noodgedwongen tot methoden, die althans uiterlijk niet veel afwijken van dien van den bestreden vijand. Alles, wat de totale oorlog als beweger van het menschenlot aanraakt, gaat aan 't bewegen, en zoo ont ketent de eene kracht de andere, net zoo als de biljartbal, die over het groene veld van het spel jaagt, even sterk de andere ballen in zijn eigen beweging voortjaagt, en zoo gaat het thans voort van het eene volk naar het andere, van land tot land, van kust tot kust. Belangrijker nog dan de bewegingen, die men gemakkelijk kan nagaan, omdat ze meer aan de oppervlakte verloopen, lijken ons de andere roerselen te zijn, die de oor log in de diepste diepten van mensch en samenleving loswoelt. Men heeft zich maar een oogenblik in te denken, wat de houding van Moskou in de breede massa's der werk lieden moet teweegbrengen. Ofschoon men daar al lang gewoon is aan zekere com mando's gehoor te geven, toch kan zulks niet beletten, dat een tegenspraak in het commando zelf aanleiding geeft tot tegen spraak in den geest van de gecommandeer- den. Wat er daar geschiedt, zal wel nie mand gemakkelijk kunnen uitmaken, wijl op onze dagen al het publieke, noodzake lijkerwijze, overal ter wereld meer gecen sureerd en gecontroleerd wordt dan voor heen. Daarentegen kan er niemand op het oogenblik een klaren kijk hebben op de diepgaande sociale omvormingen, die zich binnen het kader van den oorlog zelf voor bereiden, ofschoon iedereen zeker weet, dat het zoo gebeurt. Het is trouwens een bijzonder kenmerk van het huidige ge beuren, dat de vele fronten in elkander loopen, zooals dat voornamelijk te zien is op het bijzondere strijdterrein tusschen nationalisme en inter-nationalisme, even als, om dit niet te vergeten, in het conflict tusschen meer democratische en meer autoritaire staatkundige stelsels. Bij dien stand van zaken kan het niet anders, of de bewegingen moeten tot in de onderste geledingen van den geest door dringen, om aldaar krachten los te woelen, die enkel en alleen in die benedenlaag schuilen. Zonder meer wordt de vraag gesteld, of het Europa van de toekomst, en tevens ook in zekere mate de leiding van de wereld, al dan niet christelijk zal zijn. Rijst echter die vraag eenmaal op, dan zijn de grendels van de poorten, waarachter de afgronden liggen, weggeschoven. Het kan de afgrond Gods zijn, maar ook de gapende krater van de hel, die, eenmaal losgebroken, welhaast gloeiende lavastroomen naar alle kanten kan uitspuwen en met den chaos der uit gebraakte assche den hemel verduisteren. Wie zulks niet in overweging wil nemen, die loopt gevaar zich aan een treurige be goocheling vast te klampen, begoocheling, die natuurlijk slechts in een ontgoocheling kan uitloopen; en bovendien zal hij niet in staat zijn, om zijn juiste plaats in te nemen in een beweging, die hem ook op een ze keren dag zal meesleuren. Bij het begin van dit nieuwe jaar der beweging dient dus met allen mogelijken nadruk er op gewe zen, dat het Christendom zich gevechts- klaar moet houden. Eens toch zullen deze bewegingen minstens tot een voorloopig evenwicht leiden, en dan zullen alleen de krachten, die in beweging waren, iets te beteekenen hebben. Wie volkomen buiten de beweging blijft, hetzij als vriend, hetzij als vijand; wie dezen gevaarlijken tijd vei lig denkt door te brengen op een of ander vredig plekje in een ivoren toren, waar men af en toe de muffe lucht van het nu eenmaal voorbije kan inademen; wie in dezen strijd op leven en dood enkel en al leen op eigen lijfsbehoud uit is, sluit zich zelf uit van het vormgeven en vormkrijgen der dingen. Het gaat thans niet op achter een vroom scherm te vluchten en te zeggen, dat men den tijd wil gebruiken om zichzelf te ver diepen en te verinnerlijkeh, terwijl er juist innerlijk dieplevende menschen heel noo- dig kunnen zijn om eens de toekomst met christelijken geest te vervullen. Natuurlijk wordt innerlijkheid vereischt, maar er moet tevens aan herinnerd worden, dat er ooit een zeker quiëtisme, dat zoo fijntjes achter een bovennatuurlijk mom wist te schuilen, door de Kerk veroordeeld werd. En ten tweede dient hierbij opgemerkt, dat inner lijkheid iets heel anders is dan ingekeerd heid tot het eigen kleine ik, heel iets an ders dan een gezapig zich vermeien in ge liefkoosde droombeelden, dit alles een weinig omneveld en vervaagd door den wierook van een godsdienstig romantisme. Neen, innerlijkheid is in den grond heel iets anders. Innerlijkheid is de innerlijke groei van God, die in de ziel woont. Deze God nu heeft in de christelijke wijsbegeerte niet enkel de begripsbepaling „Requies aeter- na" gekregen, maar ook die andere, te weten die van het „Actus purus", „Lou tere daad". Wat nu de „Requies aeterna" of „Eeuwige Rust" aangaat, is de Gods aanschouwing geen winterslaap in de eeuwigheid, maar wel de wonderbaarste ontplooiing van alle menschelijke krachten in een voor ons verstand niet te door gronden mysterie van het leven in God. Daarom zijn de groote mystici van de Ka tholieke Kerk ook altijd de figuren van hun tijdperk geweest; en al waren ze niet altijd de menschen, die het het drukst hadden, toch hebben ze stellig de meeste geestelijke energie en toewijding aan den dag gelegd. Men mag immers niet uit het oog verliezen, dat alle groote mystiek met dynamiet geladen is. want hoe moet men het anders uitdrukken, wanneer krachten der eeuwigheid hun ontploffingsvermogen in ruimte en tijd openbaren. Er zijn tijden, waarin men met gerust geweten een vredig leven mag leiden, en dat zijn zelfs schoone tijden, terwijl alle Muzen er hun blij en dans in kunnen ver- toonen. In zulk een arcade krijgt alle uiterlijk vertoon misschien meer belang. Een bejaarde figuur, die goed weet om te gaan met vormelijkheid en praal, die op zuiver klassieke wijze alle soort voorzit terschap weet waar te nemen, ofschoon hij naar het innerlijke weinig beteekent, is eigenlijk de ongekroonde koning in zulke gelukkige dagen. Maar op oogenblikken, dat er raak ge schoten wordt, krijgt alles een ander uit zicht Natuurlijk staat het wereldkatholi- cisme niet op dat militair of staatkundig frcnt zoolang het werkelijk om niets gaat dan om militaire of politieke doeleinden. Wanneer evenwel het leger en de staat kunde in dienst van idealen staan. of. om gekeerd, in dienst va i de vernieling, dan blijft er geen weifelen of twijfelen meer over. En dat zou cok thans niet het geval zijn, indien men in christelijke kringen overal bewust was van de ongemeene krachten, die we daadwerkelijk bezitten in den godsdienst en in de Kerk. Zoo even hebben we de Vredesbood schap van Kerstmis vernomen. Maar deze vrede mag niet in zulke mate van zijn goddelijke grootheid beroofd worden, dat het woord van de engelen bij de geboorte vafi het Kind van Bethlehem niet in één klank zou blijven met dat andere woord, dat deze Vredeskoning eens zal spreken: ,.Ik ben niet gekomen om den vrede te brengen, maar het zwaard!" We sluiten geen pact met Satan maar we zeggen „Apage satanas!" Weg met u Satan, met u en uw trawanten". Om een ijzeren tijd perk in het beeld van Christus te hersme den heeft men den vuurgloed uit Gods Hart noodig. Daarom moet boven de poort van het Nieuwe Jaar, dat .een jaar van be weging zal zijn, het woord staan van Chris tus: Vuur ben Ik komen brengen op deze aarde, en wat wil Ik anders, dan dat het brande!" HET KATHOLICISME IN FINLAND. De katholiekje priesters en zusters in Finland hebben de grootste steden moeten verlaten wegens de luchtaanvallen. De Apostolische Vicaris Mgr. Cobben is van uit Finland vertrokken, een priester is in Helsinki gebleven en een in Turku. De twee priesters, die in Terijoki woonden, hebben deze stad voor de inname door de Russen verlaten. De kinderen van de ka tholieke school van Helsinki zijn met een priester en vijf kloosterzusters naar het platteland geëvacueerd. Vermoedelijk be vindt zich een priester in Viborg. Op een totale bevolking van V/z millioen zielen telt Finland slechts 800 katholieke Finnen. Het Apostolisch Vicariaat van Finland is toevertrouwd aan dt Neder- landsche Provincie van de Priesters van het H. Hart; het telt 6 priesters (1 Italiaan en 5 Nederlanders), 4 leekenbroeders (1 j Fin en 3 Nederlanders) en 15 kloosterzus ters) 1 Finsche, 1 Duitsche en 13 Neder- landsche zusters). V Rondom den Paus Mgr. Groeber, Aartsbisschop van Frei burg, heeft een Herderlijk Schrijven uitge vaardigd, om de geloovigen beter op de hoogte te brengen van de eerste Encycliek „Summi Pontificatus" van Paus Pius XII. In dit herderlijk schrijven bevinden zich vele passages, die de aartsbisschop recht streeks aan de Encycliek ontleent. Op spe ciale wijze vermeldt Mgr. Groeber de vre despogingen van Pius Xn. „In kinderlijke aanhankelijkheid aldus de aartsbischop deelen wij den diepen smart van den H. Vader en danken wij hem voor zijn oprecht ge meende vredespogingen, die helaas zonder resultaat gebleven zijn." De aartsbisschop meent, dat er redenen zijn om te hopen, dat dit uur van den hoogsten nood een uur zal zijn, waarin de menschen komen tot een beter inzicht en hun geestelijk leven zal worden verdiept. Uitvoerig wordt in het schrijven verder uiteengezet, hoe volgens de woorden van Pius Xn de loochening van de algemeene zedenwet de oorsprong is van het huidige onheil. Mgr. Groeber spreekt dan over de macht van den staat, vooral wat de opvoeding be treft, en hij wijst er op dat de „valsche opvatting over de onbeperkte staatsmacht" ook voor de samenleving der natiën onder ling noodlottig is. De Pauselijke oproep tot het gebed, al dus Mgr. Groeber, zal bij de Duitsche ka tholieken een blijden weerklank vinden. De inhoudsopgave van de Pauselijke En cycliek besluit met den wensch, dat het plechtige woord van den Plaatsbekleeder van Christus voor de Duitsche katholieken een veilige gids moge zijn in het nieuwe jaar. De leiding van den Paus zal voor de ka tholieken over heel de wereld een veilige gids zijn in het nieuwe jaar. Bij de angstige donkerte van dezen tijd schijnt voor ons, zelfs door de dikste duis ternis heen, het licht vanuit Rome, het licht van hem, die ons door Gods onver diende genade is geschonken als de Plaats bekleeder van Christus, zichtbaar levend en werkend onder ons! De katholieken behooren altijd als een éénheid geschaard te zijn rondom den Paus. Maar nu, in dézen tijd, zullen wij méér nog dan anders inzien dien plicht, en be seffen dat voorrecht, gevoelen een drang daarheen en een behoefte daaraan. Alle katholieken hecht aaneengesloten rondom den door God gegeven Leider in Rome! Zóó kunnen wij gerust, moedig de toe komst tegemoet treden! Als minister van oorlog STANLEY ZIJN OPVOLGER. Gisteravond is op nummer 10 Dow- ningstreet een officieele verklaring van den volgenden inhoud afgegeven: „Hore Belisha, de minister van oorlog, en lord Macmillan, de minister van voorlichting, hebben ontslag aange vraagd, dat hun door den koning is verleend. De koning heeft de volgende benoe mingen goedgekeurd: Minister van oorlog wordt Oliver Stanley, minister van handel wordt sir Andrew Duncan en minister van voorlichting sir John Reith. De nieuwe minister van oorlog Oliver Stanley moet thans het bed houden, daar hij griep heeft. Hore Belisha, die sinds 1937 minister van oorlog is geweest, was tevoren minis ter van verkeer. Stanley was sedert 1937 minister van handel. Zijn vader, lord Derby, heeft in de oorlogsjaren de portefeuille van oorlog be zet. Stanley zal de plaats van Hore Belis ha in het oorlogskabinet innemen. De an dere functionarissen behooren niet tot het oorlogskabinet. Duncan is de bekende in dustrieel en directeur van de Bank van Engeland. Onlangs was hij voorzitter ge worden van de commissie tot controle op de munitieleveringen. Reith is bekend als gewezen directeur- generaal van de BBC. Laatstelijk was hij voorzitter van de nationale groep voor burgerluchtvaart. Noch Duncan, noch Reith is lid van het parlement, doch men verwacht dat spoedig in het Lagerhuis voor hen beiden zetels gevonden zullen kunnen worden. Het verluidt, dat aan Belisha de porte- feuile van handel was aangeboden, doch dat hij deze niet heeft kunnen aanvaarden. Deze wijzigingen voltooien eer. herbe zetting van voorname posten in de Brit sche regeering. Hiermede is evenwel niet uitgesloten, dat later nog enkele kleine wijzigingen zullen worden aangebracht. BRIEF VAN HORE BELISHA AAN CHAMBERLAIN. In een schrijven aan den minister-presi dent zegt Hore Belisha, dat hij ook voor taan al wat in zijn vermogen ligt zal bij dragen, tot een zeer krachtige oorlogsvoe ring, totdat deze succesrijk zal zijn ten ein de gebracht. Het verheugt hem, dat er geen verschil van opvatting over politiek bestaat tusschen hem en Chamberlain. BRIEF VAN CHAMBERLAIN AAN BELISHA. In een schrijven aan Hore Belisha be treurt de minister-president, dat Hore Be lisha geen post kon aanvaarden bij de re constructie der regeering door Chamber lain. De premier brengt hulde voor de be langrijke hervormingen door Hore Belis ha op het ministerie van oorlog aange bracht en voegt hieraan toe: „Het is voor mij een groote voldoening, dat er nimmer moeilijkheden zijn geweest tusschen ons over politiek en over de nood zakelijkheid den oorlog met de uiterste vastberadenheid voort te zetten tot een succesrijk einde." SCHRIJVEN VAN MACMILLAN AAN CHAMBERLAIN. In een schrijven aan Chamberlain zet Chamberlain zet Macmillan uiteen, dat hij werd uitgenoodigd af te treden wegens de „moeilijkheid veroorzaakt door het feit, dat ik een zetel in het Lagerhuis heb", me de ten einde aldus wijzigingen in het ka binet te vergemakkelijken. WAAROM TRAD HORE BELISHA AF? Reuter verklaart, dat er groote verwon dering bij het publiek zal zijn over het ver trek van Hore Belisha van het ministerie van oorlog. Dit kwam onverwacht. Ook uit Ottawa wordt gemeld, dat het aftreden van Hore Belisha voor de Cana- deezen als een volkomen verrassing ge komen is. Hij werd beschouwd als een uit stekend leider van het ministerie van oor log speciaal na de verjonging welke hij den legerstaf heeft doen ondergaan. Naar aanleiding van het aftreden van Hore Belisha herinnert men eraan, dat in de laatste weken het gerucht heeft geloo- pen over de vraag, te weten of het lucht- leger van het Britsche expeditiecorps on afhankelijk moest blijven of dat het on der de tegenstrijdige controle van minis terie van oorlog en ministerie van lucht vaart zou moeten worden geplaatst. Deze vraag was een jaar geleden in het Lagerhuis ter sprake gekomen en toen werd het besluit genomen, dat de vloot de controle over haar eigen luchtwapen zou krijgen. Hore Belisha had toen verklaard, dat niets van dien aard overwogen werd ten aanzien van leger en luchtmacht, tus schen welke een zeer innige samenwerking bestond. Het schijnt dat onlangs de con troverse weer naar voren is gekomen on der een scherper vorm als gevolg van de ondervinding, welke men in de eerste maanden van den oorlog heeft opgedaan. Het luchtleger, aldus deed men opmer ken, moet zich van zuiver militaire taken kwijten, welke essentieel zyn voor de Oor logsvoering en zou daarom volledig deel moeten uitmaken van het leger zooals het luchtwapen van de marine deel uitmaakt van de marine. Hore Belisha had tijdens een vergade ring, welke hij gisteravond kort voor de bekendmaking van het besluit heeft bij gewoond, geen enkele toespeling gemaakt op zijn aftreden. Hij was tot even laat in zijn werkkamer op het ministerie geble ven als anders en heeft tot het laatst tele foongesprekken gevoerd. Tegenover een verslaggever heeft Hore Belisha bij zijn vertrek van het ministerie gezegd, dat hij niets had toe te voegen aan het door hem aan den ministerpresident gezonden schrij ven. VOORNAAMSTE NIEUWS Buitenland HORE BELISHA, DE BRITSCHE MI NISTER VAN OORLOG AFGETREDEN. (lste blad). GEMELD WORDT, DAT DE FINNEN SALLA HEROVERD HEBBEN. (2e blad) BESPREKINGEN VAN DEN HON- GAARSCHEN MINISTER CSAKY MET GRAAF CLANO. (2e blad). REORGANISATIE VAN IIET BELGI SCHE KABINET. (2e blad). Binnenland TWEE FRATERS VAN HET PENSIO NAAT ST. RADBOUD TE MEDEMBLIK ZIJN BIJ HET SCHAATSENRIJDEN OP HET IJSSELMEER VERDRONKEN. (4de blad). HORE BELISHA TOT ZIJN KIEZERS. LONDEN, 6 Januari (A.N.P.) Hore Belisha heeft een boodschap gericht tot zijn kiezers in Devonport, waarin hij o.a. zegt, dat hij in vier verschillende depar tementen hard heeft gewerkt. In het laat ste, het ministerie van oorlog, rustte op hem de plicht van een drastische reorga nisatie van het Britsche leger om dit ge heel voor den oorlog geschikt te maken. In het leger waren talrijke uitbreidingen noodig en het trekt thans in het veld als een democratische organisatie, welke steeds groeit. Wanneer de gelegenheid komt zal het zyn waarde toonen. Hore Belisha is er trotsch op, dat hij heeft mo gen medewerken aan de vorming. Welke taak hij ook in de toekomst nog te ver vullen zal krijgen, hij zal deze met ijver vervullen, doch op het oogenblik denkt hij slechts aan het winnen van den oorlog. BELANGRIJKE GRONDAANKOOPEN DOOR HET RIJK. Voor houtproductie en behoud van natuurschoon. Dezer dagen zijn naar wij vernemen eenige belangrijke aankoopen van grond door het rijk tot stand gebracht. Het staatsboschbeheer is n.l. door het departe ment van sociale zaken in staat gesteld, een complex gronden op den Haarler- en Holterberg (de landgoederen „Twilhaar" en Heihuizen") ter gezamelijke grootte van ongeveer 540 H.A. in eigendom te ver werven ten behoeve van de werkverrui ming. Voorts is aangekocht het landgoed „Wal lenberg", ter grootte van ongeveer 230 H.A., gelegen onder de gemeente Zeist en grenzende aan de boschwachterij „Aus- terlizt" van het staatsboschbeheer. Het ligt in de bedoeling, deze bosschen, die behalve voor de houtproductie ook uit hoofde van natuurschoon en re creatie van veel beteekenis zijn, in werk verruiming te verbeteren. Ten Zuid-Westen van Groesbeek ver wierf het staatsboschbeheer een terrein van ongeveer 65 H.A., genaamd „De Bruuk", waarvan een gedeelte, dat uit na tuurwetenschappelijk oogpunt beschouwd belangrijk is, in zijn tegen woordigen staat zal worden bewaard. HET DROEVIG ONGELUK OP HET IJSSELMEER. Stoffelijk overschot dgr verdronken twee fraters in eendenbijt gevonden. In den vroegen ochtend was heden van Medemblik een reddingsbrigade vertrok ken om nasporing te doen naar de lijken van de beide gistermiddag op het IJssel- meer verdronken fraters, de 27-jarige H. L. Pijnappels en de 25-jarige A. W. van Arkel, beiden onderwijzer aan het pen- sionnaat „Sint Radbout" (Men zie hier voor 4de blad). Te tien uur vond men in een eendenbijt het stoffelijk overschot van de slachtof fers. De stoffelijke resten zijn naar het pensionnaat overgebracht. AMELAND VOORLOOPIG GEÏSOLEERD? Vanochtend is de passagiersboot „Wad denzee" van Bolsward naar Nes, op Ame land, met vijftien passagiers aan boord on derweg op de Wadden in het ijs vast ge- loopen. Er zet zich veel ijs op de Wadden tus schen Ameland en den vasten wal, zoodat kans bestaat dat Ameland voorloopig ge- isoneerd zal zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 1