DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Oproep tot waakzaamheid
en vertrouwen
He! Kremlin heeft
besloten
WOENSDAG 3 JANUARI 1940
31ste Jaargang No. 9530
Bureaux Papengracht 32.
Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935.
Adv. en Abonn.-tarieven zie pog 2.
Giro 103003. Postbus 11.
REDE MINISTER-PRESIDENT DE GEER
De minister-president, jhr. mr. D. J. de
Geer, heeft hedenmiddag ter gelegenheid
van de jaarswisseling de volgende rede
voor de radio gehouden:
Waarde luisteraars in Nederland en in
de Overzeesche gebiedsdeelen,
Laat mij beginnen met u namens de Re
geering veel goeds toe te wenschen in het
nieuwe jaar.
Zoowel voor uw persoon als voor uw ge
zin en werk.
En zoowel in stoffelijk als in geestelijk
opzicht. Bovenal in het laatste. Want zon
der geestelijke horizon brengt stoffelijk
welvaren geen blijvende bevrediging.
De j aars wisseling bestormt ons ditmaal
meer dan ooit met vragen, waarop wij
gaarne een antwoord zouden hebben, doch
het niet ontvangen. Zal de duisternis, die
over de wereld gevallen is, zich verdich
ten en straks ondraaglijk worden? Wij re
kenen met de mogelijkheid daarvan. Maar
tegelijk klemmen wij ons vast aan ieder
symptoom, dat van betere dingen spreekt
en houden brandende de hoop op een
nabijzijnde redding.
Wij weten, dat vele millioenen in alle
landen hunkeren naar het oogenblik, waar
op de naties, die God in deze wereld teza
men gebracht heeft en die nu in bitteren
strijd gewikkeld zijn, elkaar weer zullen
begrijpen en vertrouwen.
Zij allen strijden voor een betere toe
komst en verwachten die van een voor
spoedige oorlogvoering. Gezien de lessen
der ervaring, moet gevreesd worden, dat
die verwachting niet in vervulling zal
gaan. De oorlog is een zichzelf voorttelend
kwaad. Hij laat ruïnes achter, ook in de
gezindheid der menschen, die geen vrucht
baren bodem vormen voor het opbloeien
van een waarachtigen vrede. Een vrede,
als alle belligerenten oprechtelij k en vu
rig nastreven, kan niet een kind zijn van
den oorlog, maar slechts de vrucht van
goeden wil en begrijpend overleg.
Laat ons hopen, dat, voordat het te laat
is, dit zal worden ingezien.
Wanneer de volken, die thans in oorlog
zijn, morgen zouden aankondigen: wij
hebben elkander nu eenigen tijd goed in
de oogen gezien, vol haat en vijandschap,
maar toch ook met het sluimerend besef
van e e n te zijn in het verlangen naar een
welvarend en vreedzaam Europa, een
Europa, dat de groote mogelijkheden, die
God ons in dezen tijd biedt, wil benutten
tot verbetering der levensvoorwaarden
van allen; laat ons nu, voordat iets on
herstelbaars gebeurd is, ons aan de confe
rentietafel zetten, met het vaste besluit,
dat wij elkaar moeten vinden, dan zou
een zucht van verlichting over de geheele
wereld opgaan, dan zouden de dooden, die
reeds te betreuren zijn, niet te vergeefs
zyn gevallen, en dan zou er een véél groo-
tere kans bestaan op een duurzamen vrede
dan wanneer straks een zieltogende over
winnaar, bloedend uit duizend wonden,
zijn zoogenaamden „vrede" aan den over
wonnene oplegt.
Als het intredende jaar ons binnenkort
dat oogenblik van bevrijding brengt, dan
zal 1940 het begin kunnen worden van een
vernieuwd Europa.
Wat in het tegenovergestelde geval zou
gebeuren, kan ons niet anders dan met
zeer sombere gedachten vervullen.
Stel u voor twee sterke worstelaars, die
op een smal pad aan den rand van een af
grond elkaar omklemd houden, in de vol
strekte verzekerdheid bij elk van beiden,
dat het gelukken zal den ander naar bene
den 'te werpen. Voor den objectieven toe
schouwer staat het vast, niet alleen, dat
elk van beiden 50 pet. kans loopt zich te
vergissen, maar ook dat de grootste van
alle kansen is, dat beiden zich vergis
sen en gemeenschappelijk het lot zullen
ondergaan, hetwelk de een aan den an
der had toegedacht.
Aldus zie ik het beeld van wat dreigt,
indien de huidige oorlog met de thans be
schikbare vernielingsmiddelen tot het bit
tere einde wordt doorgezet.
Het is daarom verheugend, dat verschil
lende stemmen, zoowel uit Europa als uit
Amerika, opgaan die tot bezinning roepen.
Wij mogen onderstellen, dat die stemmen
ook in de belligerente landen niet zonder
weerklank blijven, al moet men daar, om
een indruk van zwakte te vermijden, zich
ervoor hoeden hiervan ontydig te doen
blijken. Ook in die landen moet wel het
besef levendig zijn, dat het beter is, onder
erkenning van de wederzijds sinds 1918 be
gane fouten, de handen ineen te slaan, dan
een algemeene uitputting en verarming te
risqueeren, die ons werelddeel tot een
speelbal zouden maken van duistere mach
ten, welke de beschaving van geen enkel
land onaangetast zouden laten.
Wat ons land aangaat, wij mogen met
dankbaarheid gedenken, dat het totdusver
voor de oorlogsramp bewaard is geble
ven en dat het van de omringende belli
gerente mogendheden de verzekering heeft
ontvangen, dat ook verder onze neutrali
teit zal worden ontzien, indien wij haar
zelf zullen handhaven. Dat omtrent dit
laatste alle twijfel uitgesloten is, daarvoor
staat de onwrikbare wil van regeering en
volk borg.
Zwaar drukken niettemin ook op ons de
gevolgen van den oorlog. Er wordt stoffe
lijk geleden en geestelijk door velen een
harde strijd doorgemaakt. Een vriendelij
ken groet moge ik hier brengen aan onze
gemobilieeerden en hun gezinnen. Het of
fer, dat zij brengen, kan ons helpen, de
zooveel lichtere lasten, die ons vaak zoo
moeilijk te dragen schijnen, met blijmoe
digheid te aanvaarden.
De algemeene houding, die aan ons neu
trale volk te midden van de heerschende
onzekerheden past, is in twee woorden sa
men te vatten: waakzaamheid en
vertrouwen. Wij moeten, zoowel eco
nomisch als politiek, van dag tot dag op
alle eventualiteiten voorbereid zijn, maar
tegelijk een kalmen en opgewekten geest
bewaren. Een tegenstelling bestaat hier-
tusschen niet. De zelfde Schrift, die ons
maant: „Weest in geen ding bezorgd" en
de vraag stelt: „Wie uwer kan met bezorgd
te zijn één el tot zijn lengte toedoen?"
leert ons óók „Voorzichtiglijk te wande
len, niet als onwijzen maar als wijzen, den
tijd uitkoopende, dewijl de dagen boos
zijn".
Wy willen zijn paraat en rustig. Zorgend
en niet bezorgd. Als in Jozefs dagen het
koren opleggend voor den kwaden dag,
maar tegelijk gehoorzamend het woord:
„Zijt niet bezorgd voor den dag van mor
gen". Onze weermacht stevigend, maar in
het diepe besef, dat niet aan „de paarden
enwagenen" ook niet in hun modernen
vorm het laatste woord is. De bedrijvig
heid van een Martha willen wij paren aan
de stille overgave van een Maria.
Deze paraatheid en gemoedsrust zijn zóó
weinig antipoden, dat zij integendeel
elkander stutten. De ervaring immers
leert, dat wie in bange uren tot de zwaar
ste taak geroepen is, het gemakkelijkst
zijn evenwicht pleegt te bewaren. Indien
een schip in nood is, zijn het niet de ka
pitein en het scheepsvolk gespannen op
het reddingswerk die het meest vatbaar
zijn voor een paniekstemming.
In den nood van deze éfagen hebben wij
allen een taak van redding. In kleinen
of in grooten kring, tegenover eigen om
geving of tegenover het volksgeheel. Wie
zich het ijverigst daaraan wijdt, zal het
minst gevaar' loopen zijn kalmte te verlie
zen.
Ik wensch u allen toe, den zegen hier
van te ervaren.
De beste weg daartoe is, u te stellen
onder de hoede van onzen Hemelschen Va
der, Die op wondere wijze beproevingen
tot zegeningen maakt en Die hetzij het
dan oorlog is of vrede ook in dit jaar
bereid is ons te schenken Z ij n vrede, die,
naar het Paulinische woord, alle verstand
te boven gaat.
Rome en het Vaticaan
in het vorige jaar
1939 was het jaar der tweede
verzoening
Onze Romeinsche correspondent
schrijft ons het volgende over de
betrekkingen tusschen Vaticaan en
Rome in het jaar 1939.
Hij beschrijft de wijze, waarop het
afgeloopen jaar in verschillende
kringen nu reeds het „jaar der
Tweede Verzoening" genoemd
wordt.
Oudejaarsavond in de Eeuwige Stad....
Het is mij nog niet overkomen! Het was
zoo gemakkelijk om na de Kerstdagen naar
Nederland terug te gaan en enkele dagen
in den familiekring door te brengen. Maar
nu de oorlog gekomen is en daarmede, een
rompslomp van passen en dure en boven
dien moeilijk te verkrijgen visa, om door
Duitschland of Frankrijk te reizen, blijven
wij liever in Rcme, waar de koude al even
onplezierig is. Mijn voeten in de Italiaan
sche sneeuw zijn even koud, als zij in Ne
derland zouden geweest zijn.
Na de drukte van de vorige dagen en
het bezoek van den H. Vader aan het Ita-
liaansche Koningspaar biedt Oudejaars
avond een goede gelegenheid, om even te
rug te denken aan het voorbije jaar, dat
van groote beteekenis is geweest.-
Rome en het Vaticaan zijn in het jaar
1939 dichter bij elkaar gekomen. De be
trekkingen zijn hartelijker geworden, inni
ger en meer expressief.
Het vorig jaar stonden de bladen in deze
dagen vol van foto's over de gebeurtenis
sen van 1938, en daaronder nam het be
zoek van Hitier aan Rome een voorname
plaats in.
Nu bestaat een zéér groot gedeelte van
de foto's, die aan de gebeurtenissen van
1939 herinneren, uit afbeeldingen, die op
de een of andere manier aan het Vaticaan
doen denken.
Men ziet de foto's van Paus Pius XI op
zijn sterfbed, van de eerste zegen Urbi et
Orbi van Paus Pius XII, van diens Kro
ning, van het bezoek van den H. Vader
aan de kerk van Lateranen, aan de kerk
van Maria Maggiore, van het bezoek van
het Italiaansche Koningspaar aan den H.
Vader en van het bezoek van den H. Va
der aan het Quirinaal.
Dit alles is geen toevalligheid. De han
den tusschen Rome en Vaticaan zijn dit
jaar zéér nauw aangehaald.
Tweemaal Oudejaar.
Nog levendig herinneren wij ons de laat
ste dagen van het jaar 1938. In zijn Kerst
rede van dat jaar heeft Paus Pius XI z.g.
zeer bittere woorden gesproken over de
ontrouw van Italië jegens het Verdrag van
Lateranen. Een enkele passage willen wij
nogmaals onder de aandacht brengen: „De
aanstaande tiende verjaardag van het Con-
Finland moet vernietigd
wordeA
GROOTE SLAG BIJ SALLA OP KOMST.
LONDEN, 3 Januari (ANP) Tele
grammen uit Stockholm en Kopenha
gen stemmen daarin overeen, dat te
Salla, aan de Oostgrens van Finland,
een groote slag op komst is. Volgens
een bericht uit Kopenhagen zou de
strijd reeds begonnen zijn. Het roode
leger zou wanhopige pogingen onder
nemen door de Finschc linies te breken,
doch tot dusver zonder resultaat. Het
Finsche leger opereert aan dit front in
kleine groepen, waarvan elk de Rus
sische eenheden ten getale van duizen
den bestrijdt.
Officieele personen te Helsinki zou
den verklaard hebben-.
„Hier zullen de Russen een nieuw
Suomussalmi vinden."
Russische soldaten die op de Karelische
landengte gevangen genomen zijn, zeggen,
dat een deel van de aangevoerde reserves
reeds in den strijd geworpen is. Velen der
gesneuvelden en der krijgsgevangenen zijn
veel jonger en beter uitgerust dan tot
dusver.
De omroeper van Radio Roma heeft van
morgen een telegram uit Stockholm weer
gegeven, volgens hetwelk het Kremlin be
vel zou gegeven hebben, manschappen
noch materiaal te sparen by de poging om
de Finnen te vernietigen.
Reuter's bijzondere correspondent ver
neemt uit gezaghebbende bron, dat sedert
het begin der vijandelijkheden minstens
400 Russische tanks door de Finnen zijn
buitgemaakt en minstens 150 vliegtuigen
neergehaald.
Het zware Russische geschut, dat Viipuri
heeft beschoten, zwijgt sinds 31 December
en is wellicht door de Finsche artillerie
getroffen.
GEHEELE RUSSISCHE DIVISIE
VERNIETIGD.
LONDEN, 3 Januari. (A.N.P.) De bijzon
dere correspondent van de „Daily Tele
graph" meldt, dat de Finsche overwinning
in den slag op het meer van Tolva voor
de Russen een ware ramp beteekent. De
correspondent raamt, dat een geheele Rus
sische divisie ten getale van 15.000 tpt
18.000 man practisch vernietigd is. De Rus
sen verloren ook een enorme hoeveelheid
materiaal. Doch één feit was van nog veel
grooter belang, n.l. dat de Russen niet de
slecht gekleede en slecht geoefende prole
tariërs waren, welke Moskou als kanon-
nenvleesch op de Karelische landengte ge
bruikt fyad. De honderden Russische lijken,
welke bij Tolva liggen, toonen aan, dat
deze Russen tot de goed gekleede en goed
uitgeruste stoottroepen behoorden. Ver
sche troepen zullen waarschijnlijk noodig
zijn om de door de zware verliezen ont
stane gapingen aan te willen.
PAUWELS CLAESZ. VAN VELDEN, bijgenaamd „de Goede", op wiens sterfdag
heden het driehonderdjarig bestaan werd herdacht van het St. Salvator-hofje te
Leiden, dat door hem werd gesticht.
cordaat brengt ons niet die vreugde, die
Wij ervan verwacht hebben; integendeel
brengt deze verjaardag ons zeer ernstige
zorgen en droefheid, bittere droefheid, om
dat Wij getuige zijn van plagerijen tegen
de Katholieke Actie, die wel niet in ge
heel Italië, maar in ieder geval veelvuldig
en in diverse streken van het land voor
komen".
Welk een geheel aiider beeld biedt het
einde van het jaar 1939.
Enkele dagen geleden nog is de H. Va
der door een jubelend Rome gereden naar
het paleis van den Italiaanschen Koning.
Rome is vol van deze gebeurtenis, zij heeft
een teer punt aangeraakt in het hart van
de inwoners van Rome.
Is deze verandering onverwacht geko
men? Maar op deze vraag kan geen ant
woord gegeven worden, cmdat het jaar
1939 is uiteengevallen in twee periodes:
de laatste maanden van het Pontificaat
van Paus Pius XI, en de eerste maanden
van Paus Pius XII. Voor beide zijden was
de wisseling op den H. Stoel van den H.
Petrus van groote beteekenis. Zóówel de
Italiaansche regeering als de Paus zelf
hadden gelegenheid om zonder veel op
zien te baren een nieuwe richting in te
slaan. En dat dit inderdaad ook is ge
schied, is niet in het minst te danken aan
het diplomatieke beleid van Paus Pius XII.
Paus Pius XI heeft het immense werk
van de eerste verzoening, het Verdrag van
Lateranen, op zich genomen. Het bleef ech
ter aan Pius XII voorbehouden, de tweede
verzoening te bewerken, in het jaar, dat
nu achter ons ligt.
Rome jubelde om den nieuwen „Romein-
schen" Paus, de regeering zag de kans
schoon om met een schoone lei te begin
nen, en Pius XII aanvaardde deze lei zon
der op den achterkant te zien, waar nog
bittere sporen waren achtergebleven van
onaangename kwesties tusschen Rome en
Vaticaan in de laatste jaren van het Ponti
ficaat van Paus Pius XI.
Een ongeschreven accoord.
Reeds in het begin van het Pontificaat
van Pius XII werd een verandering merk
baar in de Italiaansche fascistische pers.
Farinacci, de min of meer beruchte pole
mist tegen^ het Vaticaan, die heel wat on
vriendelijke uitingen in „Regime Fascista"
op zijn debet had staan, begon zelfs een
andere toon aan te slaan. Ook de „Osser-
vatore Romano", het blad van' het Vati
caan, schortte alle polemieken op. Plot
seling begon zich een nieuwe koers af te
teekenen. Ingrijpende veranderingen deden
zich voor in het Vaticaan. Het bestuur
van de Vaticaansche Stad werd toever
trouwd aan een Commissie van Kardina
len. Reeds heel kort na zijn Kroning droeg
Pius Xn de leiding van de Katholieke Ac
tie eveneens op aan een Commissie van
Kardinalen. Men wist dat juist de Katho
lieke Actie het zwakke punt was tusschen
Rome en Vaticaan. Men verdacht de Ka
tholieke Actie van politiek. Deze verden
king had Pius XI reeds meermalen afge
wezen, maar Pius XII ging nog verder:
zelfs de schijn van verdenking wilde hij
niet laten bestaan; er kwam een nieuw sta
tuut van de Katholieke Actie. Door deze
reorganisatie wilde Pius XII toonen, dat
de Katholieke Actie in het geheel geen po
litieke doelstellingen op het oog had.
In het begin van de maand Juni had de
H. Vader een langdurig onderhoud met
den Italiaanschen Minister van Ondcrwys,
die daarna nog een audiëntie had bij den
Kardinaal Staatssecretaris. Hierop volgde
een verklaring in de „Osservatore Roma
no", waaruit men kon opmaken, dat de
Italiaansche regeering opnieuw de ver
plichting op zich nam, het Verdrag van
Lateranen en speciaal de overeenkomst
betreffende de Katholieke Actie van 1931
stipt na te komen.
Zonder geschreven accoord werd de
vriendschap alus hersteld. Officieel werd
er weinig gedaan, maar in feite gebeurde
bijna alles, wat wenschelijk was.
De aandrang van buiten.
De tweede verzoening is een min of meer
particuliere aangelegenheid tusschen Va
ticaan en Rome geweest, maar dit wil niet
zeggen, dat er geen invloeden van buiten
hebben medegewerkt. En deze aandrang
van buiten is zelfs niet gering geweest.
Italië heeft dit jaar geen wereldoorlog
verwacht, althans in het begin niet. Toen
op 31 December 1938 de klok twaalf uur
sloeg, toen geloofde men in de hoogere Ita
liaansche kringen niet aan den oorlog. Het
accoord van München heeft merkwaardi
gerwijze Mussolini zand in de oogen ge
strooid.
Nu er enkele maanden voorbij zijn ge
gaan, is men in Rome van meening, dat de
veldtocht tegen Albanië geen noodzakelijk
heid waszooals men destijds verkondig
de maar een antwoord op politieke zet
ten van het Derde Rijk.
Italië heeft zich terstond aangesloten bij
het anti-Komintern-verbond. De strijd te
gen het communisme is voor het huidige
Italië geen tijdverdrijf, maar een bittere
levensnoodzakelijkheid. En zoo kan men
ook de ontgoocheling beseffen van de Ita
liaansche regeering, toen het Derde Rijk
beetje bij beetje Italië erop ging voor
bereiden, dat Duitschland een verzoening
met Sovjet-Rusland wenschelijk achtte.
Mussolini heeft toen niet willen breken
met Duitschland, maar het is vcor hem
wel een hard gelag geweest. Hij zal zich
toen wel herinnerd hebben, hetgeen Paus
Pius XI wel eens over „politiek" anti-
communisme gezegd heeft.
Men krijgt hier den indruk, dat dit ge
beuren vele oogen heeft geopend voor de
Katholieke Kerk, die eveneens niet om po
litieke redenen, maar om principieele re
den anti-communistisch is. Men heeft van
de Kerk niet té verwachten, dat zij in 1940
haar principes van 1939 zal wijzigen.
Daarop zette de nieuwe wereldoorlog in
en daarmede de delicate punten voor Ita
lië. Rome zou zich gaarne aansluiten zoo
wel bij de anti-communistische politiek
van het Vaticaan, als bij de vredespolitiek
van den Paus.
Daarvan getuigen geen groote woorden
maar gebeurtenissen, zooals bij het bezoek
van het Italiaansche Koningspaar aan den
H. Vader en diens bezoek aan het Quiri
naal.
In het jaar 1939 zijn Rome en Vaticaan
heel wat nader tot elkander gekomen. Het
jaar van de tweede Verzoening is geen on
vruchtbaar jaar geweest.