Nieuwe uitgaven LUCHTVAART DINSDAG 2 JANUARI 1940 9E cms-HF COURANT VIERDE BLAD - PAG. 12 GEMEENTERAAD VAN BOSKOOP Traditiegetrouw had op Nieuwjaarsdag in den Stadsschouwburg te Amsterdam de opvoering plaats van .Gijsbreeht van Aemstel". Een scène uit Vondel's bekend drama, waarin de hoofdrollen verto kt werden door Albert van Dalsum en Charlotte Köhler (Vervolg) Algemeene beschouwingen. Aan de Algemeene beschouwingen na men deel de heeren A. Brand Pzn., J. van Wengerden, W. de Ruyter, P. D. Noest en D. Veerman. Over het algemene waren de ze beschouwingen sober en, mede in ver band met den niet rooskleurigen toestand van Boskoop, ziet nog een mogelijk in de bemoeiingen van regeeringswege, wanneer ibij de afkoop der artikelen de kostprijs zooveel mogelijk benadert wordt, benevens wanneer het kwantum zoodanig waard is, dat het bedrijf in stand kan worden gehou den. In het verloop van zijn betoog, be treurt sp. het, dat door een der vroegere leden de opmerking werd gemaakt, dat de ze er voor zou zorgen, dat een eventueel te benoemen ambtenaar in geen geval katholiek zou zijn. Spr. vraagt of het col lege zich hierdoor heeft laten beïnvloeden. -Hij eindigt met een woord van waardee ring over het beleid van B. en W. waarna de heer van Wengerden het woord ver krijgt. Ook deze spreekt zijn waardeering voor het college uit en bespreekt den toe stand van het bedrijf in Boskoop in den- zelfden trant ongeveer als de hee Brand. De heer de Ruyter zag nog wel een toe komst in de emigratie van jongere kwee kers naar het buitenland, zooals Zuid- Afrika, waardoor de overigen in Boskoop wat vrijer zouden kunnen ademhalen. Ver volgens is hij er vierkant tegen, evenals ook de vorige sprekers, dat de opcenten op de personeele belasting zouden worden verhoogd. Hiermede zouden zeer vele per sonen worden getroffen, die bijna geen inkomsten genieten. Ook vindt hij, wat be treft de schoonheidscommissie, dat het op gerichte Wijkgebouwtje aan de galerij een misdaad is van het werk „Stad en Land schap." Spr. vind de kennismaking met dit instituut niet zoo bijzonder. Vervolgens spreekt de heer Noest, die van oordeel is, dat de verschillende afdee- lingen, zooals het Burgerlijk Armbestuur geen voldoende gelegenheid hebben gehad alles onder het oog van B. en W. te bren gen in verband met het snelle, wat al te snelle werken van het college. Wat de verhooging der belasting betreft, zag spre ker dit liever in progressieven geest en spr. stelde zich beschikbaar een schaal op te ibouwen.' Een subsidie voor de schoolvoe- ding acht hij van het grootste belang als ook een schoolartsendienst als controle op de ondervoeding. Vervolgens vindt spr. het gewenscht, dat de gelden, welke nu yorden gegeven aan de Burgerwacht en de B.-V. Landstorm, nu worden besteed aan den Luchtbeschermingsdienst. Nadat ook de heer Veerman in dezelfde geest als voorgaande spr. zijn algemeene beschouwingen had gehouden, ging de voorzitter tot zijn antwoord over. Ook hij deelt het oordeel van den heer de Ruyter, dat er in emigratie, tewerkstelling in plantsoenen enz. voor Boskoop perpectief is. Maar daarmee zijn we er nog niet. Daarbuiten staat de vraag van menschen, die geestelijk en financieel ten einde raad, Claude Houghton. De vreem deling van drie hoog achter. Uit het Engelsch vertaald door J. E. Gorter Keyser. Zuid-Hol- landsche Uitgeversmaatschappij. Het boek is door Houghton geschreven op het tooneelstuk van denzelfden naam door Jerome'K. Jerome en het is om meer dan een reden een merkwaardig boek. Hij laat het spelen in 24 uur. Al wat er bestaat aan menschelijke afgunst, verne dering, zelfzucht, haat en hoogmoed zit bijeen in hen, die de bewoners vormen van dit Engelsch pensioen. En binnen 24 uur ziet ieder na een ge sprek met een vreemden gast die geko men is, zich zelf zooals hij in werkelijk heids is. Het is vervolgens merkwaardig om de wijze, waarop deze verandering zich vol trekt zóó menschelijk' zijn de gesprek ken, zóó natuurlijk de dialogen, dat men nauwelijks aan iets hoogers denkt, hoog stens aan een man, die alle zelfzucht heeft afgelegd, een man, die er op uit is om goed te doen. En dan is het merkwaardig om de eigenaardige ontknooping. Wie was die vreemdeling en dan stapt de schrijver van de natuur over in de bovennatuur en schrijft hij de laatste regels van zijn boek: „Plotseling werd de hall door een mach tig licht overgoten. Stasia stond als ver heerlijkt midden in dien glans". Of deze oplQSsing de literaire waarde van dit boek honger maakt, wagen wij te betwijfelen, al kunnen wij tegen deze op lossing zeker geen andere bezwaren aan voeren, dan dat zij wat al te gemakkelijk is. Maar het boek is met meesterschap 'ge schreven en bovendien in staat heel wat menschen beter te maken. De vertaling is voortreffelijk. Wij vermelden volledigheids halve dat dit boek deel uitmaakt van een voortreffelijk in witten band uitgegeven serie wereldlitteratuur, bestaande uit 7 dee- len in kartonnen koker, die echter ook af zonderlijk verkrijgbaar zijn. Howard Spring. O Absalom. Vertaald door dr. J. N. C. van Dietsch. A. W. Sijthoff's Uitge- vers-maatsch appij. Na de groote opgang, welke „O Absalom" in Amerika en Engeland heeft gemaakt, is het in een kloeke uitgave 500 bladzijden thans ook in Nederlandsche vertaling verschenen. Tie groote opgang valt te be grijpen. Het is een suggestief boek, een ik- roman, waarin de schrijver zich sterker met den hoofdpersoon van zijn boek ver eenzelvigt. Hij hoeft dit voortreffelijk ge zijn. Die een direct antwoord op hun vraag willen hebben, die zij mij stelden. „Wat moet ik doen." Ik acht het niet tot mijn taak, aldus spreker, iets te zeggen waaruit zij voor zich zelf de conclusie moeten trek ken „Ruim op". Maar zij, die persoonlijk voor zich met hun bestaan als kweéker hebben afgerekend, die er niets meer in zien en die hun strijd reeds gestreden heb ben, die zoeke iets anders. Een ander punt is: Waarom past het „Groene Kruis"- gebouwtje niet op-de galerij? Bij die mooie groote brug. Ik zou kunnen vragen, wat past er wel in die omgeving. Wat de per soneele belasting betreft, die is progres sief. Over de kindervoeding maakte de voorzitter de vergelijking met den golf slag van het water. Wanneer er subsidie voor zou worden gegeven, kon de golfslag, welke nu de rots omspoelt, wel eens terug trekken. Nu is het een particulier iets. En wanneer de gemeente het tot zich zou nemen, die vooralsnog werk genoeg heeft, zouden velen hun gaven niet meer geven. Nu zijn de menschen, de gevers enthou siast over hun werk en het gaat goed. Wat betreft het afvloeien der gelden van Bur gerwacht en B.V.L. naar den Luchtbe schermingsdienst, wijst de voorzitter er op, dat de Burgerwacht, voor ieder burger, die voor recht en orde is, de aangewezen in stantie is om actief zijn persoon er voor te geven. Hiermede is de middagvergade ring beëindigd. Nadat in de middagvergadering de Raad zich had gewijd aan de Algem. Be schouwingen, werd in de avondvergade ring de begrooting artikelsgewijze behan deld. Bij het electriciteilsbedrijf dringen de heeren Boekraad en 't Hart erop aan een zoo spoedig mogelijke verlaging van de klokken en meterhuren te bewerkstelligen. Aan de hand van verschillende begroo- tingspesten meent de heer Boekraad, dat deze vermindering der inkomsten, gezien de groote winsten van dit bedrijf, weinig zalschaden en de inwoners voor het grootste deel zeer zal baten. B. en W. blijven hun standpunt verdedigen en achten deze manier ongezond zaken doen. Het hierna volgende voorstel van den heer Boekraad, om de meterhuur met 1/3 ge deelte te verlagen, wordt in stemming ge bracht en met 8 tegen 5 stemmen verwor pen. De begrootingen der drie bedrijven, in stemming gebracht, werden aangenomen met 2 stemmen (die van de heeren Boek raad en 't Hart) tegen. Alsnu kwam aan de orde de Gemeente- begrooting. Het voorstel om de klokken toch te blij ven luiden om 12 uur 's middags werd met 7 tegen 6 stemmen aangenomen. Wat betreft de Handelscursus-subsidie kon hier nog geen beslissing vallen, daar de commissie van onderzoek nog niet klaar was met haar taak. Het antwoord van de Chr. en Neutr. Middenstandsvereeniging moet nog worden afgewacht. Een belang rijk punt vormde nog het Borgstellings daan. Howard Spring is een rasschrijver, die bovenal treft door zijn diepe, ongekun stelde verteltrant. Hij bezit de gave op de meest eenvoudige wijze een toestand, een omstandigheid dwingend voor den lezer op tc roepen zonder dat er iets geforceerds is in zijn stijl. Als hij zijn verhaal aldus begint: „Ik haalde graag de wasch van de Moscrops en mijn moeder waschte liever voor mevrouw Moscrops dan voor wie ook. Dat kwam, omdat mevrouw Moscrops altijd een stuk gele zeep bij het waschgoed inpakte. Nie mand anders dacht aan zoo iets", dan hebt u daar Howard Spring in levende lijve. Het verhaal ontwikkelt zich rustig en mee- sleepend. De schrijer heeft geen haast. Rus tig neemt hij den lezer mee in iedere ver dere ontwikkeling, die hij eenvoudig ver telt en natuurlijk, zoodat er geen zweem van twijfel aan de mogelijkheid ervan ont staat. Howard Spring bewijst in dit boek zijn meesterschap echter ook nog op een an dere wijze. Hij vertelt hier het leven van een jongeman, die in goeden doen ge raakt en zich ontpopt als een succesvol romanschrijver. Hij heeft een vriend, die drie kinderen krijgt. Maar die drie kinderen zijn de nood zakelijk entourage voor het leven van zijn eigen zoon, dien hij volkomen verkeerd opvoedt, met al de tragische gevolgen van dien. Dit is de quintessens van zijn ver haal. Een opvoedingsprobleem dus, maar zoo natuurlijk ontwikkelt de schrijver zijn probleem, dat hij met tal van andere pro blemen o.a. de Iersche vrijheidsstrijd „ver lucht", dat er geen oogenblik spnke is van b.v. een moraliseerenden toon, waartoe dit onderwerp gemakkelijk zou voeren. Het geval zelf en de ontwikkeling er van zijn de beste moraal. Met dit geval is het ge- heele Londensche leven uit den vorigen oorlog en de Iersche kwestie samengewe- ven en de zeer aparte, gave figuren als kapitein Judas, Dermot en Steila, Donelly, Livia en Maeve staan rond de beide hoofd figuren even krachtig en niet gedistan- ceerd als de hoofdpersoon zelf. William Essex verliest, omdat hij zijn zoon ver keerd opvoedde. Iedereen verliest. Het is de doode, die wint. Dit gave boek is misschien vooral voor den tegenwoordigen tijd van belang, niet alleen om wat er in geschreven staat, maar vooral ook omdat het er zóó in geschre ven staat. Willem van Iependaal. De dans om de rinkelboom. Uitgave De Arbeiderspers. Het eene boek na het andere verschijnt van de hand van Willem van Iependaal. fonds voor Gouda en Omstreken. De sub sidie werd wederom voor 1940 verleend. Over het snijden van greffels tot verede ling van wilde onderlagen, welke greffels uit de plantsoenen worden gesneden, vindt de heer D. Veerman, dat het hout niet meer moet worden weggegeven, maar ver nietigd dient te worden. Door een derge lijke handeling ziet spreker de handel in greffels bedreigd. Aldus werd besloten de greffels te vernietigen. Omtrent de werk- objecten vraagt de heer Smit, waarom de Zuidkade niet wordt verbeterd. De heer Haring, weth. der Gem.werken, antwoordt, dat door de mobilisatie het plan is ver schoven en voorloopig de bestaande toe stand wordt gehandhaafd. Een zeer breed voerig betoog werd wel gewijd aan de ver hooging der opcenten op de personeele be lasting. De heer Noest zag gaarne, dat deze belasting progressief zou worden opgezet. De heer Noest neemt een voorstel in de zen geest terug na de toezegging van den voorzitter, dat de zaak door dezen aan den heer Noest tót voldoening zal worden uit gelegd, onder vier cogen. De verhooging blijft dus, zooals B. en W. die hebben voorgesteld. Te middernacht werd de ver gadering gesloten. Allemaal volksche romans maar wie meent, dat. van Iependaal de lezers en de lachers op zijn hand weet te krijgen door het ver tellen van alleen maar volksche gijntjes, vergist zich deerlijk. Het is wonderlijk te ervaren over welk een rijkdom van taal van Iependaal beschikt en al lezend gaat men verlangen naar iets van grooter al lure van de hand van dezen schrijver. Want dit volksche boek staat litterair heel wat hooger dan de meeste hedendaagsche z.g. litteraire romans. Ook weer in dit kleine, grappige Rot- terdamsche leven is van Iependaal thuis. De humor van zijn personen is zoo gezond, dat men zit te genieten van hun taal, die heel natuurlijk is en toch nooit banaal wordt. Er is geen enkele geforceerde grap, de karakters zijn oer-wezenlijk en natuur lijk en daarom boeit dit kostelijke boek tot den laatsten regel. Wie zijn humeur eens wil herstellen, leze dit. Zilahy Lajos. Wat meedreef met den stroom. Vertaald door M. H. Székely Lulofs. Zuid Hol- landsche Uitgevers-maatschappij. De Hongaarsche schrijver Zilhaky Lajos is een geboren novellist. Hij vertelt de sub tiele, soms bijna onwezenlijke dingen des levens zoo ragfijn, dat men lezend soms het gevoel heeft, dat een verkeerd woord in staat zou kunnen zijn, het prachtige web dat hij weeft stuk te stooten. Deze roman is eigenlijk een uitgebreide novelle. Twee menschen, die gelukkig le ven aan den oever van een stroom, vinden een vrouw, een mooie, jonge vrouw, die met dien stroom is meegekomen Zij zegt niet vanwaar zij komt, maar de menschen nemen haar op. Zoo komt zij in hun le ven, vreemd en geheimzinnig. Maar er ontstaat een liefdestragedie tusschen den man en haar. Zij verstoort het huwelijks geluk, maar juist op het critieke oogenblik verdwijnt zij in den stroom, die haar had aangevoerd. Een modern sprookje, maar fijn verteld. D. Logeman—-van der Willigen. Suomi. (Finland). Het Land van de Kalevala. Sijthoff's Uit geversmaatschappij. Er is over Finland dat wel op droevige wijze in het teeken der belangstelling staat indertijd een boekje verschenen, waarvoor nu opnieuw de aandacht wordt gevraagd. En waarlijk, wie nu in Finland's moe digen, bijna heldhaftigen strijd geïnfor meerd wil zijn over dat land en zyn volk, zijn geschiedenis en zijn cultuur, voor hem is dit eenvoudige boekje van 75 bladzij ZEVENHOVEN s^oop der bevolking. Het jaar 1939 begin met een bevolking van 1077, waarbij de vrouwen in de min derheid bleven, n.l. zich met 512 gesteld zagen tegenover 565 mannen. Door geboorte nam de bevolking toe met 21, een cijfer in geen 25 jaar zoo laag ge weest; het sterftecijfer was el even laag, n.l slechts tien. Vestiging overtrof verre vertrek, waar door de bevolking op 31 December 1102 bedroeg. Er werden niet minder dan 17 huwelij ken voltrokken. Het jongste bruidje was 20 jaar, de oudste 43; bij de mannelijke partij was dit 22 en 66 jaar. Werkloosheid. Aan het einde van het jaar stonden niet minder dan 54 werkzoe kenden bij de arbeidsbemiddeling inge schreven. Grootendeels is dit te wijten aan de vorst, daar de werkverschaffing waarin ongeveer 29 personen waren geplaatst is stopgezet. den een betrouwbare gids. En de Finnen verdienen het wel, dat wij wat meer van hen weten. Finland kennen is het liefheb ben. En in dit boekje kan men het waarlijk leeren kennen. Hunkering des Harten. (De roman van een doktersvrouw). Mil dred Walker. Uitgave van A. G. Schoonderbeek, Laren. Bij de bespreking van een boek als dit voelt de recensent zich wel zeer gehandi capt door het feit, dat hij verslag moet ge ven van en recht moet laten wedervaren aan den inhoud van een boek van 270 blad zijden, waarvan er goedschikt geen en kele kan worden gemist. Dit komt niet door een stortvloed van gebeurtenissen of vanwege een grot aantal figuren. Deze laatste zijn gauw genoemd. Het zijn dr. Daniël Norton, diens vrouw Sue en zijn vrouws zuster Jean. Na een gelukkig hu welijk van bijna twintig jaar, openbaart zich bij Sue een ongeneeslijke ruggemergs- ziekte. Dokter Norton, die ondanks al zijn bekwaamheid machteloos moet toezien, dat zij, die hij het meest ter wereld lief heeft, langzaam maar onontkoombaar door de ziekte wordt gesloopt, tracht haar in den waan te houden, dat genezing nog mogelijk is. De mensch is geneigd te ge- looven wat hij hoopt. Ook Sue Norton. Maar het kan niet uitblijven, dat zij zich eenmaal rekenschap geeft van dit bedrog- om-bestwil. En nog iets anders komt zij met haar door ziekte gescherpte zintuigen op het spoor: Jean, haar zuster, woont bij hen in en bestiert de huishouding. Het is een lieve, hoogstaande jonge vrouw. Zij houdt van Sue, zij hemdt van Dan. Al deze menschen houden eerlijk en oprecht van elkaar. Dat kan niet anders. Want zelfs wij, lezers, kunnen, dank zij de gave van Mildred Walker om levende menschen te teekenen, onze sympathie aan geen van hen onthouden. En dan gaat gebeuren wat wij als onvermijdelijk zien aankomen. Er is een onweerstaanbare hunkering naar geluk in de harten óók van hen, die ge hoorzaam willen blijven aan de wetten van eer, plicht en huwelijkstrouw. Waar de dood wenkt vooi den een, daar wenkt het leven voor den ander, het is niet an ders. De nooden en conflicten in de ziel en in het leven van deze menschen zijn door de schrijfster uitgebeeld met een zui verheid van taal en een innigheid van aan voelingsvermogen, die de doordringende kracht van het geheel des te sterker doet spreken. Het is eenvoudigweg een goed boek, dat men na lezing bewogen en dankbaar ge stemd uit de hand legt. DE TWEEDE AFRIKA-VLUCHT VAN DE „REIGER". Bemanning definitief aangewezen. De bemanning van het K. L. M.-vlieg- tuig „Reiger", dat over veertien dagen een tweede vlucht gaat maken naar Zuid-Afri- ka, is thans definitief samengesteld. Tot het gezelschap, dat deze tweede Afri- ka-vlucht meemaakt, behoort een in Indië wonende Nederlander, die met verlof naar Europa komt en passant een uitstapje naar Johannesburg maakt. Deze passagier vliegt met een thuisvliegend Indië-toestel van Ba tavia naar Alexandrië, stapt dan in Cairo over in de „Reiger" en is op deze wijze in rond acht dagen van Batavia in Johannes burg. DE POSTVLUCHTEN OP NED. INDIë. De positie der K. L. M.-postvliegtuigen op de Indië-route was gisteravond als volgt: Op de uitreis landde de Nandoe te Rangoon. Op de thuisreis arriveerde de „Pelikaan" te Medan en de „Wielewaal te Alexandrië. Meisjes met een baan. Een ro man voor oudere meisjes. Door Jo Nabben, geillustreerd door Frans Lammere. Uitgegeven bij N.V. De Toorts, te Heemstede. Deze nieuwe schrijfster, ons nog onbe kend, maar die ons hoop geeft voor de toe komst, geeft in dit, haar eerste boek, al dadelijk blijk van een scherpe opmerkings gave, een zuiver uitbeeldingsvermogen en een vlotte stijl. Zij blijkt de kunst te ver staan een prettig leesboek, vlot en vooral boeiend te schrijven. Zij maakt van haar figuren levende menschen, die we kunnen bewonderen of minachten, die we kunnen aanvoelen en begrijpen, menschen zooals we er dagelijks in onze omgang tegen komen. In „Meisjes met een baan" schildert zij het leven van moderne jonge meisjes, die in hun eigen onderhoud moeten voorzien en dus een of ander „baantje" hebben, zoo als er zoovelen zijn tegenwoordig. Grootendeels speelt het verhaal zich af in het moderne milieu van een groot mo demagazijn met onberispelijke cheffinnen, vlotte verkoopsters, lastige chique klan ten niet te vergeten de loopjongen uit de volksbuurt. In een van de hoofdfiguren, Lex, hoofd verkoopster van de afdeeling confectie, 'n fijn, beetje droomerig type, hoewel zeer vlot, die zich eigenlijk tusschen al die nuch tere, zakelijk meisjes niet heelemaal op haar plaats voelt, maar zeer bemind is en stand houdt, vinden we een juiste typee ring van dat bepaalde soort meisje, dat wel „modern" is, maar toch echt meisje blijft Om haar heen zijn de andere figu ren, zooals de idealistische dokter Hardi met zijn drukke praktijk en stijf-deftige fa milie; het zusje van Lex, die een baan heeft bij een adviesbureau voor dagblad reclame met studio's e^ foto-atelier; en vele anderen gegroepeerd, maar zoo dat de hoofdpersonen zich plastisch en stralend afteekenen tegen den achtergrond van be wegend, druk modern leven. Het boek voldoet aan de eischen, die men een goede roman stellen kan. Geestig vertelde grappige momenten en goed aan gevoelde ernstige, ontroerende tafereel tjes wisselend elkaar af, zooals ook in het gewone leven er steeds wisseling is tus schen vroolijkheid en verdriet. Het is een boek dat het lezen waard is, een boek om te hebben. Het doet verlan gen naar meer zulke talenten en doet met belangstelling uitzien naar de volgende pennevruchten van deze schrijfster. De illustraties van Frans Lammers zijn zeer geslaagd en verhoogen de aantrekke lijkheid van het boek, dat ook typogra fisch keurig is verzorgd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 12