JVieumjacvtómctti cü Mijn aan alle NeelJes en Nichljes Zoo staan we dan weer aan het begin van een nieuw jaar. En we denken aan de ja ren, die achter ons liggen, in het bijzonder aan het laatste jaar, dat voorbijging en we staren in de toekomst: in het jaar dat komt. Het jaar, dat voorbijging en de jaren, die achter ons liggen zij allen komen niet eer terug. En we denken na en we vragen ons af: hebben wij altijd onzen plicht ge daan? Hebben wy ons niet te verwijten; hetzij onze houding in huis; in school; ilf de kerk; op straat en onder vrienden? Hadden we in huis bij vader en moeder gehoorzamer kunnei. zyn en vriendelijker voor onze jongere broertjes er zusjes, en vaak aanleiding gegeven tot brommen en straf van moeders kant? Oh! als dat zoo was, dan hebben we nu eens het voorne men gemaakt, om beter te gehoorzamen; om vlugger de boodschappen te doen, om niet te treuzelen bij het aankleeden en te zurgen, dat noch moeders, noch de oudere zus, die moeders rechterhand is, zoo vaak moeten aansporen tot spoed en opschieten en niet zoo plagen moeten de kleintjes, en meer nog van die onaangename dingen, die het gevolg waren van ongehoorzaamheid. En in school? Wie slecht oppaste, als een verklaring van iets nieuws gegeven werd; wie zoo vaak te hooren kreeg „zit stil jongen!" of ,.niet voorzeggen" of „opletten" of „beter op ty'd zijn!" enz. wie hier de hand in eigen boezem moet steken en zich zelf moet beschuldigen van al die „fouten", wel bij 't begin van het jaar, dat komen gaat, begint men en dit hoort zoo het abso lute voornemen te maken, nu eens bijzon der goed z'n best in school ie doen en geen aanleiding te geven tot klachten en straf fen van den kant der onderwijzers en on derwijzeressen. Zij verdienen beter. Gij kunt nog niet beseffen, hoeveel je te dan ken hebt aan die dames en heeren. die al maar klaar en gereed staan, om je datgene te leeren, wat je noodig hebt in je latere leven. Noodig als de schooldeuren zich sluiten en de groote school der maatschap pij zich opent, waar je werkkring zal zijn en waar je, door de kundigheden in school geleerd in staat zult zijn een bestaan te vinden en 'n plaats te veroveren. Zie je, dat alles heb je te danken aan je onderwij zers, die je door onverschilligheid; door brutaalheid soms en door ongehoorzaam heid, vaak, het leven moeiyk maakt en onaangenaam. En in de Kerk? Viel daar niets te verbeteren? Kon men daar niet aandachtiger zijn en den priester met meer devotie volgen in de H. Mis? Werd daar niet te veel omgekeken en ge glimlacht of te veel plaatjes bekeken in plaats van de Mis te volgen in het kerk boekje? Ik weet het zoo juisit niet. maar mij dunkt, dat wij nu eens allen dit jaar moes ten in de kerk beter „erbij" *Ün en dat voornemen maken we ook weer op dezen dag, die er zich zoo echt toe leent, zou ik zoo meenen. Op straat? Ja zeker ook op straat heb ben we ons zoo vaak leeren kennen van den slechten kant. Beldeurtjes maken; elkaa* de pet van het hoofd trekken; emmers en vuilnisbak ken omgooien, met steenen gooien; hond r.och kat vrij later, loopen, zonder ze na te loopen of te plagen, en zoo zou ik door kunnen gaan, het lijstje is nog lang niet af van alle onhebbelijkheden, waar aan de straatbengel zich schuldig maakt; nu dan, ieder doe z'n best om in 1940 der gelijke klachten niet te hooren. En als wij nu eens zoo het nieuwe jaar ingaan, ik wed, dat Onze Lieve Heer, dan met welgevallen op al mijn Neefjes en Nichtjes neerzien zal en dat Hij tevreden is. zooals Uw Ouders, uw onderwijzers en uw vrienden en alle menschen over u te vreden zullen zijn en.... zoo hoort het te zijn. Ten slotte wensch ik u allen, en uwe lieve ouders en verdere familie een geluk kig en „ZALIG NIEUWJAAR". Oom Wira. U vraagt? 1. Wat bet „hij werd gedactylosco- peerd"? 2. Hij is in de negotie? Wat beteekent dat? 3. Wat is „zebiokaallicht"? 4. Wat zijn dum-dumkogels en hoe zien ze er uit? 5. Wat is een navigator? 6. Wat bet. eigenlijk „gymnasium"? Wij antwoorden 1. Dactylogie is vingerspraak. Dat is Grieksch. Ik vermoed, dat jij een fout ge maakt hebt. Het zal moeten zijn: gedacty- loscoupeerd" wat dan betcekenen zou door vingerteekens waarschuwen om op te NA 23 JAAR door Oom Wim. Na 25 jaar is d' oorlog weer ontbrand; Wxe sou van alle menscüen du verdachten? Het lijkt den oud'ren wis een droom, een nare droom: Een tijd van angst en slapelooze nachten. Wij weten nog van jaren her dat vreeslijk woord: 't Is afcshuw'lijk cm er aan ie denken. Die tijd vergeet men nooit, ai wordt men honderd jaar: Ons hart klept nu nog sneller bij 't herdenken. We kregen kaarten net als nu tehuis gestuurd, Waarop een ieder toen z'n deel aon halen. De prijzen liepen op; 't werd duurder bij den dag: Zoo moesten wel de rekeningen falen. Vol ernst en diep ontzag voor wat gebeuren zou, Had elk soldaat zijn post ai ingenomen. En zag met moed in 't hart den vijand tegemoet, Die dorst nu over Neerland's grens te komen. Gelukkig bleven wij toen uit den strijd nog vrij, En trok geen leger toen ons landje binnen. Als dat gebeurd was, was d'ellende er nog meer; Wij konden dan van voren aan beginnen. Na 25 jaar woedt oorlog weer rondomme; Wanneer 't eind zal zijn, is niet te zeggen. Daar is slechts Eén, Die 't weet, en dat is God de Heer, Bij Zijn bevel heeft elk zich neer te leggen. Rondom de haard door Tante Marie. Als 't buiten giert en stormt En sneeuw dekt veld en wei, Dan vliegen de uren te vlug, Rondom den haard voorbij. Dan is er feest in aller hart; Dan plooit een lach den mond Van groot en klein, en klein en groot, Zie even slechts in 't rond! Want Pa vertelt een mooi verhaal Van 'n reus, 'n dwerg, 'n spook. Dan houden wij den adem in. En zitten rustig ook. Totdat er plots het knopje knipt Het electrisch licht ontbrandt, En moe zegt: vooruit aan 't werk! Want vader wacht de krant." Het schemeruur is uitgepraat; Het huiswerk wordt gemaakt. En dra heeft moe het eten klaar, Eer „Zandman" ons genaakt. Wie niet hooren wil, moet voelen! door Ans Keizer. Zeg, heb je dat kleine meisje gezien, Dat huilde tranen met tuiten? Heeft ze zich gestooten, zeg? Of is ze gevallen daar juiten? Zal ik het jullie eens zeggen, Waarom ze zoo verdrietig nu is? Ze was ongehoorzaam en...., Luisterde naar moedertje niet Ze had een appel in de hand, En vroeg een mes om hem te schillen. Maar moe zei: „nee kleine meid, Je krügt ei geen, dat zou je willen!" Maar 't stoute kleine Reneetje, Nam een mesje zoo stikum en gauw, Ziezoo, zegt ze nu ga ik probeeren, En dat lukt me zeker, wat jou? Oei, daar had ze niet op gerekend, Het mes had een scherpe kant. Plots school het mesje te ver en, Ze kreeg een wondjein de hand, Nu heeft ze er spijt van gekregen, En zal nooit meer dit kunstje probeeren." houden; iemand verhinderen om verder door te praten. 2. Bet. „hU is in den handel. Negotie is in 't algemeen- koopmanschap; handels verkeer; neering zegt men ook wel. 3. Dat weet ik niet en kan ik ook niet vinden, hoeveel woordenboeken ik ook nagezien heb. Ik vermoed, dat je het woord fout hebt opgegeven. 4. Dit soort kogels hebben een holle spits, die zich daardoor bij het treffen vervormt waardoor de wonde veel grooter en pijnlijker wordt. Dum-dum is En- gelsch. 5. Dat is latijn en bet. zeeman, schip per. Zoo beteekent navigatie scheepvaart, stuurmanskunst. 6. Bet. „latijnsche school ter voorberei ding tot de Universiteit. Wie zijn Jarig? Van 28 Dec. tot en met 3 Jan. Op 28 December: Tiny Huigsloot, President Steijnstr. 28a. Jan Dévilé, Sophiastraat 7. Gietha Stouten. Houtmarkt 10. Jurrie de Boer, Nipponstraat 28. P.etje v. d. Haan, Rijksstr.weg 191, W'naar. Op 29 December: Eeb Koks, Dorpsstraat 314 B, Warmond. Trientje Verdegaal, iNeuwkoop. Marietje Overdijk, Langcgracht 248. Jetje Castelein, O. Rijn 30. Leo Vollebregt, Zeg-weg H 35, Zegwaart. Harry Star, Nieuwe Rijn 75. Op 30 December: Kees Verhoog, Bankastraat 2. Antoon de Grijs, Bakkerkorfstraat 10. Bep Langver, Oranjestraat 19. Marie Thérèse Plouvier, Lorentzkade 24. Op 31 December: Janny Overdijk, Langegracht 248. Gré Tuynman, Schölvinckstr. 361, W'mond. Pieter Helboren, Torenl. 14, Voorhout Jos. v. Noort, Hoogewoerd 122. Hennie Tuynmann, Seringenstraat 65a. Gerard van Eennekom, Rijndijk 364, Ha- zerswoude. Toppie Staats, Hoogl. Kerkgracht 3. Hennie Kuiken, Rynz.weg 144, Oegstgeest. Op 1 Januari 1940: Piet v. d. Geer, Lammenschansweg 74. Kees Mooijman, Rietveld G 70, H'woude. Theo Rodenburg, Zijde 204, Boskoop, eik Groenewegen, O Rijn 54. Wim v. d. Berg, Woonschip Voorhout Truus v. Dam. Oosthavenstr. 7. Jet Bnkern. P. K. gracht 1. Ir.ie Wènnekers, Barwoudsw. 172, Woerden Annie v. Lammeren, Nieuwkoop. Op 2 Januari: Bernard Hunck, Gerrit Douwstraat 2a. Annie de Bruyckère. Parkstraat 63a. Abram Schouten, Staalw.str. 29. Mies Ammerlaan, Thorbeckestraat Op 3 Januari: Corrie Bakker, Celebesstraat 21. Catharina Veldhoven, Rijndijkstr. 76. Marie Luk, Dr. v. Noortstr. 152, Stompwijk. Wim Hoogervrrsi, Boisotkade 2. Annie Over de Vest, W. E. C 104, Z'woude. Diet Peterman, Pioenstraat 14. Willy Pley, v. d. Waalsstraat 7. TV feliciteer de jarigen. Wie zijn of haar naam in deze Hist wil opgenomen zien, schrijve met minstens 14 dagen voor den verjaardag. Wie van de liist wil afgevoerd worden, schr'ive me eveneens, maar met opgave van dien da tum, 14 dagen vóór zijn of haar verjaar dag. Zoo ook wie verandert van plaats, straat of huisnummer of in de lyst een fout ontdekt. Unie avonden door Nellie v. d. Hoorn. Er zijn 's'avonds lange avonden. Ik vind het wel gezellig. Er zijn er, die zich zoo gauw vervelen. Daar heb ik geen last van. Ik vermaak me altijd. Lezen, dat is myn liefste bezigheid. Maar je raakt toch ook wel eens uitgelezen. Dan leen ik weer boe ken van myn tante, of 't zelfde, waar ze vandaan komen. Zoo dol ben ik op lezen. Maar ik doe 's avonds ook wel eens wat anders, hoor! Dan stop ik weer eens of brei wat. Zoo weet ik de avond wel klein te krijgen. Temee krijgen we de vasten avond weer. Kaarten is mooi werk. Ik mag het graag doen. Het is zoo'n spannend werkje en vooral als het om meer is dan keizersbaard. Verleden jaar jaar heb ik pandoeren geleerd. En als 't eenmaal zoo ver is, totdat we by de vastenavond zijn, verveel je je niet licht. Tenminste wij niet Vader en moeder zijn ook nogal kaarters. Dan doen we 't bijna iederen avond. En als je dan maar gelukig bent. Ik ben meest nogal van die partij. Ik heb ook twee ge zellige vriendinnen. Dus, daar kan ik cok nogal eens een avond mee volmaken. Al ben je met je eigen clubje, toch vind ik 't gezellig. Je drinkt weer eens 'n bakje kof fie, je leest de krant weer eens. Van de week heb ik voor zulke dingen geen tijd. Vol spanning moet de boel klaargemaakt worden. Hoe meer werk, hoe meer kans, dus dan de handen maar eens uit de mou wen gestoken. Je denkt wel eens gauw, dat je niet weet, wat je doen moet, maar dan is de avond nog om voor dat je er erg in hebt. Het is wel 'n heel poosje van 7 uur tot 10 uur. Maar wat ik wel hoop is. dat ik deze avonden niet voor niets heb gewerkt Nou, we zullen maar afwachten. Dan ein dig ik maar, want de gezellige Zondag avond bij den haard is om. De sUmme boer door Jan v. d. Kw. Boer K re lis, was een slimme boer, wat by andere boeren in de buurt niet het ge val is. Op zekeren dag moest hy twee koeien gaan verkoopen in de stad. Om de nortste weg te nemen moest hij door een groot bosch. Nu wist boer Krelis, dat het in dat bosch wemelde van roovers en die ven. Daarom kocht hy een zevenloop, en stak er kogels in. In de stad had hy nogal goede zaken gemaakt, en met zeshonderd gulden op zak ging hij op stap naar huis. „Hé," dacht hij, „ik wou dat ik weer thuis was bij myn Trijntje. Want al had hij een zevenloop, toch was hij niet op zijn ge mak. Zoo liep hij angstig voort, en iedere keer meende hij dat een dief of roover in de struiken zat. „Enfin" dacht hy, „er komt toch niemand, dus ik zal maar niet meer bang zyn Maar ja, toen hy daar zoo wel gemoed voortliep en nergens aan dacht, kwam plotseling van achter de struiken een man, en hield de verschrikte boer een re volver onder den neus. „O jé," dacht boer Krelis, nou raak ik mijn centen kwijt". Maar vooral dacht hij e. aan, hoe kwaad zy'r. vrouw zou zijn als hy" zonder geld thuiskwam. „Waar is je geld", hoorde hij de barsche stem van den roover. „O, mijn geld kan je met alle pleizier krijgen, maar zie je als ik zonder centen thuis kom, dan denkt mijn vrouw, dat ik mijn geld zoo maar af heb laten nemen. Daarom vraag ik, schiet eerst een keer een kogel door myn broek. Dan denkt mij vrouw, dat ik bijna in myn been gerchoten was. De dief dacht bij zich zei ven: „Nou die centen krijg ik gemakkelijk". Daarom schoot hij direct een kogel door de broek van boer Krelis. „Vriendelijk be dankt", zei de boer. „wil u nu nog alsje blieft een kogel door mijn jas en door mijn hoed schieten, dan denkt mijn vrouw, dat ik door een wonder ontsnapt ben aan doodsgevaar". De roover deed het „Vooruit nu, je centen hier, want ik heb geen ko gels en ook geen tijd meer." „Zoo", zei boer Krelis, „heb jij geen kogels meer, nu ik heb ze wel". Daarop haalde hij zijn revolver voor den dag en riep: „Als je nog een stap nader komt, dan schiet ik je neer. Of de roover ook liep, is te begrijpen. Des avonds vertelde hij het aan zijn vrouw, die er hartelijk om lachte. (Voor de kleintjes). De zeven geitjes Een bekend sprookje op rijm door Tante Marie. L Daar zaten zeven geitjes, Al in een warmen stal. De deur was dichtgesloten En stevig bovenal. Want moeder was 't veld In En zocht 't lekk're gras, Waarvan de kleintjes smullen Zouden, of 't suiker was. „Weest stil en doe niet open Voor niemand, wie 't ook zij, Voor ik kom geloopen Uit 't veld, met lekkernij". ,.De wolf zou kunnen komen En vinden jullie hier: Het ergst' is dan te vreezen Van dit verschrik'lijk dier." Zoo sprak de moeder strakjes, Voor zij heenging naar 't land, Om eten te gaan zoeken Langs akker, weg en kant. Hoor. wat nu ging gebeuren Met dit zevental bijeen, Daar komt de wolf al speuren Om 't leemen hutje heen. „Doet open, lieve kinderen Uw moeder komt hieraan, En brengt u lekkers mede, Laat mij zoo lang niet staan"! „Neen, neen, wij doen niet open, Gy leelyke wolf, ga weg! Je diepe stem verraadt je Wij wachten moeder, zeg!" Daar gaat de wolf henen, Maar keerde dadelijk weer En zei: „doe open lieve kleinen En weest niet angstig meer." „Veel lekkers zal *k u geven En bly zult ge vast zijn". Zoo sprak de wolf, voorzichtig Met zachte stem, heel fijn." LOES KUULKERS door Cor van Diest (Slot). De meisjes dachten dat ze nu wel weer zouden vertrekken. „Zou je nu nog de lucht In durven, Loes?" „Meent u dat, Moes?" vroeg Loes onge- Loovig. „Zeker; ik ben alleen maar bang dat je nu niet meer durft! Er moest weer eens een defect zijn, zoodat we niet kunnen dalenl" „Hé Moes, wat flauw! Natuurlijk durf ik, en wel dolgraag." Mevrouw liet nu de bewijzen zien, waar mee ze het recht hadden om een vliegtocht ie maken, die ongeveer een kwartier zou duren. Dat was een verrassing voor de meisjes, 7/aar ze in het geheel niet op hadden dur ven rekenen. Ze gingen nu naar een vlieg tuig dat klaar stond om een korte rond vlucht te maken. Er waren nog eenige lief hebbers, die ook vlug in de cabine ver dwenen. De slagen der rr toren dede*. het vlieg tuig even dreunen. Eer ze er erg in hadden, ging het toe stel over het veld en in minder dan geen tyd vlogen ze langs den verkeerstoren en fcagen ze het water van den Ringvaart onder zich. Wat een popperige, miniatuur scheepjes voeren daar op het Nieuwe Meer. Een gesprek was door het lawaai der motoren bijna onmogelijk; de meisjes keken dus maar naar buiten. Wat lagen •tie broeiramen op den Sloterpolder te glinsteren in het felle zonlicht! Nu waren ze boven Amsterdam! Wat vreemd! Een regelmatige verdeeling van steenblokken, dan eenige, evenwijdig loopende gebogen waterlijnen, waarlangs boomen stonden. V/aren dat de grachten van Amsterdam? Het leek wel speelgoed en de menschen poppetj es! Zij zagen verscheidene grootere gebouwen; daar stond het Koninklijk Pa leis. Daar het Centraalstation met speel- goedtreinen! Neen maar, dat was een prachtig .ge zicht; het IJ met de eigenlijke havens, al die diepe inhammen. Op den beganen grond kun je daar toch geen idéé van vormen, hoe mooi dat is! Hembrug! Die brug leek slechts een boog, die over een zilveren lint gespannen was! Nu boven de Zaanstreek; dat zag men duidelijk aan de leuke molens en groen be schilderde huisjes. De piloot zwenkte nu rechts af. In de verte kon men IJmuiden en •.le zee met de pieren zien. Recht boven den grooten IJpolder vlogen ze. Nu over de spoorlijn Haarlem—Amstredam! juist ging j een electrischen trein onder hun machi ne door. Daar de toren van Schiphol. Nu daalden ze. Het was een mooi tochtje geweest. Tot slot kregen ze nog een kaart, waarop stond dat ze den luchtdoop ondergaan had den. De laatste dag van de vacantie was wel de mooiste geweest. „En nu morgen weer naar school „Truu- sekind" zong Loes. „Dat zal den eersten dag niet meevallen", meende Justine. „Daarom niet getreurd", zei Truus; „op school kunnen we ook pret hebben, maar de vacantie Is heerlijk geweest!" En daarmee waren ze het alle drie vol komen eens. ATTENTIE. Na het lange verhaal van Cor van Diest, beginnen we aan een klein vervolgverhaal van Anny. Zij beschrijft de geschiedenis van „De Tweelingen". Wat ze daarover te zeggen heelt, wil ik nu vooraf niet ver klappen. Zelf lezen en met het lezen van zoo'n verhaaltje zelf probeeren ook zoo iets te verzinnen. Dat is de boodschap! Ik noop, dat U allen met zooveel plezier het verhaaltje zullen lezen, als ik het deed. De volgende week beginnen we met het beantwoorden der brieven. De Correspon dentie moest met het oog op de plaatsruim te eenige weken blijven liggen. Oom Wim. VERVOLGLIJST VAN „WIE BEDANKTEN?" 21. Annie Bekkering 22. Corrie Kluivers 23. Lies Jansen 24. Jopie Klein 25. Annie Overdijk 26. Mien Otgaar Allen leerlingen van de St. Theresiaschol. 27. Nellie v. d. Meer, Vinkenlaan 41 te Noordwijk (Binnen). 28. Mies Versteeg, Leiden. 29. Willy v. d. Ploeg, Julianaplein 11 te Noord wij kerhout 30. Theo Wagenaar, Wassenaar. 31. Lucie Bernard. Leiden. 32. Agnes v. d. Horst, Leiden. 33. Hettie van Kesteren, Leiden. 34. Truus van Rijn, Leiden. Oom Wim...

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 14