Contrabande EEN KERSTVERRASSING. FEUILLETON Uit het Engelsche van HEADON HILL. (Nadruk verboden). De rammelende auto bereikte veilig en wel den voet van de helling en hield stil rvoor een huisje, dat diep verscholen in het ravijn lag. Hector had nauwelijks tijd om op te merken, dat de tuin, vol kleurige bloemen, een oase in deze wildernis van steen was, want de deur van het huisje werd onmiddellijk geopend en een groote knappe vrouw liep op een draf naar het tuinhekje, haar breed gezicht één stralende glimlach van welkom. Ofschoon Hector haar in geen twintig jaar had gezien, her kende hij in haar onmiddelijk de vriende lijken keukenmeid uit vader's pastorie in Sussex, de vroolijke Martha, die later ge trouwd was met een tuinknecht van Pur- beck Abby. ^artha was nu juffrouw Cal loway en al verscheidene jaren weduwe. Daar hebben we meneer Hector! riep ze vroolijk uit. Komt u gauw binnen, de thee is klaar. De chauffeur kan uw kof fer wel naar binnen brengen. Hector schudde de mollige hand en druk pratend volgde hij juffrouw Calloway in de blinkend schoone huiskamer. Het huisje, van zandsteen gebouwd, was onregelmatig van structuur en leek heel oud. Er waren twee ramen met in lood gevatte ruitjes in z'n kamer; het eene keek uit op den weg, waarlangs hij gekomen was en die verderop eindigde bij de kust, het andere gaf uitzicht op éen stukje moes tuin opzij van het huisje, waarachter men een glimp kon opvangen van een boom gaard en nog meer tuin op de heuevelhel ling. De tafel was keurig gedekt met een wit tafellaken en het eenvoudige maal zag ei aanlokkelijk uit; smakelijk eigen gebak ken brood, een schaaltje met goudgele bo ter, een bakje met room en een kom vol sappige pruimen. Hector was nog steeds aan het verteller, over ijn moeder en zusters, die nu in Kensington woonden, toen een aardig meisje van een jaar of achttien verlegen glimlachend dne theepot binnenbracht. Dit is Bessie, mijn eenig kind, zei de goede vrouw trotsch. We zullen probee- ren het meneer Yeldham naar den zin te maken, hè Bessie? Zeker, moeder, antwoordde het meis je, dat door een haastig vertrek haar ver legenheid trachtte te verbergen. De moeder zag het zachte, schuchtere kind na met een vreemden, peinzenden blik en zei toen plotseling: Ik hoop, dat u er geen bezwaar tegen zult hebben, meneer Hector, maar ik heb hier nog iemand inhuis den laatsten tijd. Ik had het u misschien moeten schrijven, maar hij is niet hier op het oogenblik en daarom dacht ik, dat het wel niet zou hinderen. Hij heeft de kamer aan den anderen kant van de gang en een slaapkamer er boven, net 'als u hier.. Ik heb er niet het minste bezwaar tegen, haastte Hector zich haar gerust te stellen. Als hij niet hier is, is de zaak heelemaal niet van belang en als hy er wel was, zou het ook niets uitmaken. Wie is die meneer? Z'n naam is Mapleton. Mr. Smyle Mapleton. Hij is geoloog, zooals ze dat noemen en besteedt al zijn tijd met het zoe ken naar fossielen in de oude steengroe ven. Hij is nu al twee jaar hier, maar hij is soms weken achtereen van huis. Hij gaat en komt precies zooals hij zin heeft. Maar sedert de steengroeven weer in bedrijf zijn, hebben we hem maar zelden gezien. Hij kan nu niet meer zoo zijn eigen gang gaan. Hector stelde maar matig belang in dien fossielenzoeker; zijn belangstelling ging meer uit naar Lord Purbeck's pogin gen om den marmerindustrie in deze streek weer te doen opleven en terwijl hij at en dronk, vroeg hij zijn gastvrouw om inlichtingen. Het trof hem dadelijk, dat er een ver andering te bespeuren was in Martha Cal loway's houding, wel niet opvallend, maar toch duidelijk zichtbaar voor een scherp ziend oog. Ze was heel spraakzaam, maar hij werd toch niet veel wijzer door al wat ze vertelde. Ze wist niet of de onderne ming succes had of niet. Er werd heel wat marmer uit die oude steengroeve ge haald en het werd zoowel over land als over zee vervoerd. Niemand in de buurt profiteerde er overigens van; alleen een paar mannen uit het dorp, verder het land in, hadden er werk door gekregen, maar de rest van de arbeiders waren vreemden, die waren ondergebracht in een gioep loodsen, welke voor dit doel waren opgericht dicht bij den hoofdingang van de groeve. Het lijkt er veel op of Lord Purbeck de heele zaak voor de aardigheid doet, zei Hector. Ik heb gehoord, dat hy enorm rijk is, zoodat hij het voor de winst niet hoeft te doen, tenzij het een oude duitendief is. Juffrouw Calloway schudde schertsend haar vinger tegen hem. U moet tegen mij geen kwaad spre ken van Lord Purbeck, meneer Hector. Hij is de edelmoedigste man, die er bestaat en altijd aardig en vriendelijk. En zijn doch ter, Lady Madge, is het liefste meisje in het land; dat zult u zelf ook toegeven, als u haar ziet. Nadat Hector zijn maaltijd geëindigd had en zijn naar lavendel riekende slaap kamer eens in oogenschouw had genomen, ging hij uit, om de omgeving een beetje te verkennen. Buiten het tuinhek sloeg hij rechtsaf en ging door het ravijn in de richting van de zee. Spoedig bereikte hij een smalle strook hellend strand, aan beide kanten ingeslo ten door steile klippen, waartegen de zachte deining van het opkomend ty klotste. Hier zag hij voor het eerst de sporen van het werk in de steengroeve. Op onge veer twintig meter afstand, op een punt waar de klippen loodrecht uit de zee op rezen, was een oude steenen pier, welke blijkbaar kort geleden gerepareerd was. Op het eerste gezicht was het moeilijk het doel van deze pier te begrijpen of dat van de trollies, die op de miniatuur rails ston den, daar de pier omringd was door vrij diep water en aan de landzijde afgesloten werd door de steile, driehonderd voet hoo- ge rots. Maar toen Hector omhoog keek, zag hy een diep gat in de rots, vlak bo ven de pier, voorzien van een groot y ze- ren hyschtoestel. Blykbaar was dit gat een uitgang van de steengroeve, en van hieruit scheen het marmer te worden verscheept. Op dat oogenblik was er geen enkel schip te zien. Het werk scheen voor dien dag geëindigd. De zon was reeds onderge gaan en in het Westen lag een roode bloed over de zee gespreid. Hector werd er zich langzamerhand van bewust, dat te midden van deze wijde een zaamheid, mensohelijke oogen op hem ge richt waren. Instinctief richtte hij zijn blik naar den top van de rots en hij zag een zwaargebouwd men in korte rijbroek en sportkousen en een vrouw, blootshoofd met heel korten rok; beiden keken zij naar hem. Hij kon geen trekken onderscheiden, daarvoor waren zij te ver weg, maar uit hun houding maakte hij op, dat de man iemand op leeftijd moest zijn en de vrouw heel jong. Toen ze zagen, dat hij hen had opgemerkt, verdwenen ze achter den rots wand. Hector zette zijn wandeling voort tot aan de zee en omdat hij het jammer vond nu alweer nuaar huis terug te gaan, stak hij een pijp op en ging zitten op een van de met mosselen bedekte rotsen, die de baai omsloten. Hij voelde grooten lust om een kijkje op de pier te nemen, maar het v/as onmogelijk deze te bereiken zonder te zwemmen, of in ieder geval door het wa ter te waden. Tusschen de pier en den vooruitstekenden met stukken rotssteen bedekten oever, waar hij zat, klotste de zee en het opkomende tij vulde reeds de met zeewier bedekte holten. (Wordt vervolgd). 3)e£öicbehe6ouAa/nt Spelmoment voor het doel der gastheeren tijdens den voetbalwedstrijd Amsterdamsch elftal Zwaluwen, welke op Tweeden Kerstdag in de hoofdstad werd gespeeld Een wachthuisje werd als Kerstgeschenk door bewoners in de omgeving van de Teylerstraat te Den Haag aan de aldaar gehuisveste militairen aangeboden. Door kapitein Epkema werd het welkome geschenk officieel onthuld en over genomen B. Bouber, die winnaar werd van de C -klasse tijdens den traditionéeleQ Kerst-veldloop van D.H.C. te Delft, neemt een hindernis Anthony Fokker, de wereldvermaarde Nederlandsche vliegtuigbouwer, is te New York overleden De groote badinrichting „De Otter" te Oud-Loosdrecht is door een hevigen brand geteisterd. De troostelooze ruïne na de vernietigende uitwerking van het vuur De schaakmatch Euwe Keres. De beide meesters tijdens hun eerste partij, welke in Amsterdam werd gespeeld. Links: Keres; rechts: dr. Euwe Als Kerstverrassing werd j.l. Zondag en Maandag aan alle militaire verlof gangers op diverse stations een pakje sigaretten uitgereikt Dat deze aardige attentie gewaardeerd werd, behoeft geen betoog

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 5