Het buitenlandsch beleid VRIJDAG 10 NOVEMBER 1939 DE LEIDSCHE COURANT 1WEEDE BLAD - PAG. fi Tweede Kamer De moeilijkheden met Het oponthoud in Duins Vergadering van gisteren. Voortgezet wordt de behandeling van hoofdstuk III (dep. van Buitenlandsche Zaken) der rijksbegrooting voor 1940. De heer SERRAHENS (R.K.) zegt, dat het Nederlandsche volk pal aaneengeslo ten staat, om de neutraliteit te bewaren. Ons land heeft uit de historie geleerd, dat het wijs is, zich niet met andere staten te verbinden. De beste zonen van ons volk hebben zich onsterfelijke verdiensten ver worven voor het internationaal recht. Ook in den Volkenbond heeft Nederland zijn traditie niet verloochend, reeds in den oe- ginne bepleitte dr. Nolens het toelaten van Duitschland tot de intern, arbeidsor ganisatie. Spr. wijst op de verdere hou ding van Nederland in denzelfden geest. Dit alles is de grond van oude neutra liteitspolitiek, ook in het tegenwoordige conflict. Er is geen reden voor Nederland, zich tot slagveld te maken. Spr. verwijst naar de daden van de Koningin en Koning Leopold. Natuurlijk dekt de minister deze met zijn verantwoordelijkheid. Spr. brengt dank aan den minister voor het uitbrengen van het Oranjeboek. Onze neutraliteit is gewapend, maar we hebben ons ook voor te bereiden op herstel der internationale rechtsorde bij en na den vrede. Dat de Volkenbond faalde, is geen reden om de handen in den schoot te leg gen. Ook de internationale arbeidsorganisatie moet gehandhaafd en bevorderd worden. Ook de heer SMEENK (A.R.) merkt op, dat wij als kleine mogendheid in een moeilijke positie verkeeren, maar het aan bieden der goede diensten door de Ko ningin en Koning Leopold zal toch wel al om gewaardeerd worden. Beide regeerin gen zullen er wel hun goede gronden voor hebben gehad. Mocht de minister dien aangaande inlichtingen kunnen verstrek ken, dan h^dt spr. zich daarvoor aanbe volen. Moge met Gods hulp de weg naar een goeden vrede worden gevonden, waar in ook economische beginselen zijn be trokken. Nederland wil naar alle zijden de neu traliteit bewaren. Spr. acht de neutrali- teitsproclamatie van 3 September echter niet in allen deele gelukkig. Wie heeft de 23 artikelen vastgesteld en wanneer? Een K. B. is er niet en onderteekend is de proclamatie niet, ook niet door de samen werkende ministers. Ook in het vlagver- bod ziet spr. een zonderlinge redactie. We zullen onze zelfstandigheid met kracht van wapenen verdedigen. Maar reeds nu worden de rechten der neutralen niet geëerbiedigd. De regeering verdient hulde voor haar optreden ten behoeve van handel en scheepvaart. De heer JOEKEs (V.D.) vraagt, dat parlement en volk zooveel mogelijk op de hoogte zullen worden gehouden van wat de regeering doet. Onnoodige belemmeringen door te lang oponthoud moeten zooveel mogelijk wor den tegengegaan. Niet ver van onze kust liggen mijnvelden, vliegtuigen schonden ons gebied, groote troepenmachten zijn geconcentreerd nabij onze grens. Spr. ver trouwt, dat de regeering zich zorgvuldig oriënteert. Er behoeft geen twijfel te De- staan: we zullen grimmig verweer voe ren, als ons grondgebied wordt aange rand. Onze meening behoeven we niet onder stoelen en banken te steken, doch tegen excessieve uitingen moet worden gewaakt. Al is collectieve veiligheid thans niet mogelijk, den Volkenbond moeten we niet in den steek laten. Die is een goed geoutilleerd instituut voor internationale samenwerking zoo zegt de memorie van antwoord terecht. Volgens den heer ROST VAN TONNIN GEN (N.S.B.) heeft de N.S.B. met warme instemming kennis genomen van het ini tiatief van Koningin Wilhelmina en Ko ning Leopold. Spr. wenscht den regeerin- *gen wijsheid en sterkte toe in haar stre ven. Onze Koningin heeft haar taak be grepen door haar pogen om het conflict te voorkomen. De heer WIJNKOOP (Comm.) betoogt dat alle volkeren den vrede willen. Er is geen verschil tusschen het optreden der communisten vóór en na den oorlog. Een tweede Versailles, noch een tweede München, noch een tweede Tientsin mag er ooit weer komen. We moeten weten, welken vrede we zullen krijgen, en of de Sovjet-Unie daaraan mede kan werken: ook moeten we weten hoe de koloniën er over denken. De oorzaken van de conflic ten moeten worden weggenomen. De heer VAN DER GOES VAN NA- TERS (S.D.): En de Baltische landen? Dc heer WIJNKOOP zal te gelegener tijd daarop antwoorden. De heer ZANDT (Staatk. Ger.) waar deert de vredespogingen van onze Konin gin en Regeering, hoe gering de kans op succes ook is. Spr. protesteert tegen wat in de memorie van antw. is geschreven over een gezantschap bij den Paus. De Neder landsche geuzenstaat mag geen knieval doen voor Rome. Van een landsbelang is by een gezantschap bij den Paus geen sprake. De heer DONKER (S.D.) bespreekt het oorlog-voerende Staten Rijnverkeer. Spr. vraagt of .in het rapport van 3 April 1939 wel voldoende rekening is gehouden met de belangen van Rotter dam. Engeland wil nu ook maatregelen treffen tegen den uitvoer uit Duitschland. Dit is in strijd met het neutraliteitsrecht ter zee. De heer Rost van Tonningen wil de zich niet tot papieren protesten beper ken, doch represailles. De raad aan Ne derlandsche schepen om maar door te va ren, omdat men toch niet zou durven schieten, is zeer gevarlijk. De heer VAN HOUTEN (Chr. Dem.) betoogt dat we zooveel mogelijk afzijdig moeten blijven. Spr. kan de neutraliteits politiek van de regeering waardeeren. Rede van Minister van Kleffens De MINISTER VAN BUITENLAND SCHE ZAKEN, de heer VAN KLEFFENS, betuigt dank voor de welwillendheid der Kamerleden ten opzichte van zijn optre den. Dat de betrekkingen met België zoo hartelijk zijn verheugt ook spr. Ongetwij feld kan hieruit zeer veel goeds voort vloeien. Dat op dit gebied de verkeers middelen de bijzondere aandacht verdie nen, onderschrijft de regeering gaarne. De gemengde Nederl.-Belgische commis sie inzake de haventarieven, waarin de Roterdamsche belangen door bekwame deskundigen werden behartigd, heeft in den loop van den zomer te' 's-Gravenhage en te Brussel eenige bijeenkomsten ge houden. Zij kwam alras tot het inzicht dat een bijzondere moeilijkheid is gelegen in het feit, dat de tarieven van het ha vengeld in de Nederlandsche en Belgische havens op geheel verschillende grondsla gen berusten. Toch heeft de commissie met medewerking van de betrokken ha venbesturen een deugdelijke basis voor verderen arbeid weten uit te werken. Op 1 Juni werd in de commissie overeenstem ming bereikt inzake de havengelden voor de schepen in ongeregelde vaart. In de commissie is een welbewust streven tot uiting gekomen naar beter wederzijdsch begrip van de onderlinge verhouding der betrokken havens. Geweldige verschuivingen. Overgaande tot een bespreking van den internationalen toestand zeide de minister dat wij een tijdperk van geweldige ver schuivingen op allerlei gebied beleven. De wereldoorlog van 19141918 was een eerste crisis, welke weldra op economisch gebied door een tweede werd gevolgd. Wij beleefden de verwonderlijk snelle wederopstanding van Duitschland en de ineenstorting der regelingen, die aan het eind van den wereldoorlog waren uitge dacht, regelingen waarvan slechts weinig nog overeind staat, zoodat behoefte zich doet gevoelen aan een nieuw systeem voor de zaken van Europa. Of de totstand koming van dit nieuwe systeem aanstaan de mag worden geacht, kan niemand zeg gen. Moge de wijsheid aan ons oude we relddeel gegeven zijn om tijdig tot een verstandig vergelijk te komen opdat geen krachten worden ontketend, die toestan den in het leven zouden kunnen roepen welke ook zij, die thans waar dan ook nog halsstarrig mochten willen zijn, waarschijnlijk niet wenschen. Nederlands rol. Nederland kan in deze zaken wellicht slechts een bescheiden rol spelen, doch het is de Regeering ernst met haar voor nemen, 't moreele prestige, dat ons land in de wereld geniet, ten volle in te zetten wanneer mocht blijken dat de kans be staat om een poging te doen tot het bij elkaar brengen der partijen, waarvan goede uitslag met eenigen grond mag wor den verwacht. Nederland staat ten deze trouwens niet alleen. De samenwerking met België en met de andere Oslo-staten is ook in dit opzicht hartelijk en naar alle zijden welgemeend. Het is goed dat er plekken ter wereld zijn waar de oorlog voerenden, naar het woord van Struycken, met vertrouwen hun verlangen, dat aan de oorlogsellende een einde kome, kunnen openbaren, zonder vrees, dat hun vertrou wen als een zwakheid zal worden verra den, en over de mogelijke kansen van slagen kunnen raadplegen met personen, die, in voortdurende verbinding met alle partijen, onafgebroken hunne aandacht er op hebben gericht gehouden, hoe de strij dende belangen met elkander te verzoe nen. Ik moge ermede volstaan, aldus de minis ter, te dezer plaatse te verklaren, dat de regeering ook in dit opzicht diep doordron gen is van haar verantwoordelijkheid. Wat zij in de eerste plaats op zich zelve van toe passing acht is het woord uit de memorie van antwoord, dat omzichtigheid hier voortvarendheid dient te temperen. Het hernieuwde aanbod van goede diensten. Hierna besprak de minister hef hernieuw de aanbod van goede diensten dat H. M. de Koningin en Z. M. de Koning der Bel gen hebben gedaan. Spr. acht het treffend, dat gisteren de staatshoofden van Denemarken, Finland, Noorwegen en Zweden aan de Koningin en aan Koning Leopold hun warme adhae- sie hebben betuigd. Met dit nieuwe initia tief is gewacht tot een zoodanig tijdstip, dat niemand kan beweren, dat Nederland en België zich hebben willen opdringen, of op den voorgrond plaatsen, laat staan dat z .i deze of gene oorlogvoerende partij een bijzonderen dienst hebben willen bewij zen. Daarop is gewacht tot een tijdstip, waarop een ieder moest erkennen, dal de, overigens wel zeer voorloopige, formulee ring van de standpunten der belligerenten niet voldoende is gebleken om contact in to leiden. Moge dat contact van deze Ne- derLandsch-Belgische poging het resultaat zijn, aldus de minister, niet slechts in het belang vah Nederland en België zelf, doch ook en vooral in dat van de oorlogvoeren den, ja, van de gansche wereld. Waarom niet aan Polen? Op een vraag van den heer Van der Goes van Naters, waarom onze Koningin en de Koning van België zich, behalve tot de Westersche mogendheden, die in oorlog verkeeren, niet ook tot de regeering van Polen hebben gewend, antwoordde de mi nister, dat dit hierom is geschied, omdat de scuvereinen het oog gericht hebben op den oorlog in West-Europa, die afhangt van de regeeringen der landen, tot welker staats hoofden de telegrammen zijn gericht. Men zij niet ergdenkend, en leidde hier niet uit af, dat Nederland zou meenen de Poolsche regeering te moeten negeeren. Het begrip „contrabande" wordt al te zeer uitgerekt. Te midden van de groote gebeurtenis sen vraagt ook het relatief kleinere de aan dacht. Talloos zijn de particuliere belan gen, die in de afgelooperi maanden door het departement van Buitenlandsche Zaken op velerlei gebied zijn behartigd. In de eerste plaats valt te noemen de activiteit, die be toond is om de hinderpalen, welke de oor log aan den neutralen handel in den weg legt, waar mogelijk geheel en anders ten deele opzij te schuiven. Die werkzaam heid heeft zioh zoowel in algemeenen zin geuit, d.w.z., door principieele betoogen bij de belligerenten, als in een overgroot aan tal van afzonderlijke gevallen. Vertoogen bij de Engelsche Regeering. Wat principieele punten betreft, is Ne derland zoowel tegenover Engeland en Frankrijk als tegenover Duitschland opge komen tegen een onredelijke uitbreiding van het begrip „contrabande" ep al te elas tische lijsten van contrabande-artikelen niet vervaging van de aloude onderschei ding tusschen absolute en relatieve contra bande, welke toch een zoo redelijken en logischen grond heeft. Daarnaast is verzet aangeteekend tegen de wijze, waarop En geland gebruik maakt van zijn recht om neutrale schepen met het oog op het ver voer van contrabande aan te houden en te onderzoeken. Ook is bezwaar gemaakt te gen het instituut der zwarte lijsten, uit den vorigen oorlog nog welbekend. Ernstige bedenkingen werden voorts ingebracht te gen het wegnemen uit aangehouden sche per. .van postzakken en met klem is opge komen tegen het van boord halen van Duitschers, die op neutrale schepen wer den vervoerd. Ten behoeve van individueele Nederland sche belangen van particulieren en ven nootschappen in het werk gestelde pogin gen zijn in menig geval met bevredigenden uitslag bekroond. Met alle belligerenten in onze omge ving hebben wij moeilijkheden gehad en hebben wij die nog. Waar ten deze de zee vaart een zoo groote rol spelt, is het niet verwonderlijk, dat in het bijzonder met de Britsche regeering menige kwestie viel te behandelen. Het onopthoud in de Downs. De heer Bierema toonde in de mee ning te verkeeren, dat Nederland sche schepen die van overzee komen, zich vrijwillig in de Downs aanmelden, wat hem verkeerd voorkwam. De ge achte afgevaardigde zeide: „Men moet zich laten opbrengen, en niet vrij willig gaan". Nu is dat in het geheel niet in overeenstemming met de fei ten, hoewel, dat kan den heer Biere ma worden toegegeven, de schijn mis schien eenigszins gaat in de richting van hetgeen hij schetste. In werkelijk heid is de zaak deze, dat de doorgang van het Nauw van Calais door mij nen zoo nauw is geworden, dat de sche pen daar onder het oniriiddellijk macht- bereik der Britsche marine moeten ko men. Nu zou wel eens een schip kunnen probeeren de Downs voorbij te varen, en dat is, althans in den aanvang ook een aantal malen gelukt. Maar het spreekt vanzelf, dat zulke pogingen slechts in één zin kunnen eindigen, n.l. deze dat Engeland, staande op zijn recht om contrabande aan de houden, geweld gebruikt. In dit verband merk ik op, dat Japansche, Amerikaansche, Spaan- sche, Italiaansche, Noorsche en nog andere schepen, daartoe door de om standigheden gedwongen, precies de zelfde gedragslijn hebben moeten vol gen als onze schepen. De minister stelt er prijs op, te doen uitkomen, dat het wel een volkomen avrechtsche voorstelling van zaken is, wanneer buitenlandsche persorganen het doen voorkomen als zou de houding van Nederland en van alle andere neutralen, daar kan ik niet genoeg den nadruk op léggen in wezen neerko men op hulp aan de Britsche maatre gelen en dus op inbreuk op onze on zijdigheid. Het zou voor Nederland en voor al die andere landen uiterst eenvoudig zijn, het oponthoud in de Downs, dat groote scha de berokkent, te vermijden, door de garan ties te geven die Engeland wel gaarne zou wenschen te ontvangen. Maar dat is juist datgene waartoe wij niet bereid zijn. Wij wenschen geen verlengstuk te worden van Britsche maatregelen tegen Duitsch land, evenmin als omgekeerd. Wij nemen deze houding aan, evenals de andere on- zijdigen, juist als neutralen. Dat dit ons groote moeilijkheden bezorgt, moeten wij op den koop toe nemen, doch de zaken worden onderstboven gekeerd wanneer men het wil doen voorkomen als leenden v/ij, door aldus te handelen, hand- en span diensten aan de belligerenten. In het Oranjeboek meende spr. te mogen volstaan met een algemeen antwoord be treffende de genomen maatregelen. Slechts éénmaal heeft spr. een protest van een der belligerenten in ontvangst genomen en dat bleek bovendien niet wel houdbaar. De liggelden kunnen gevorderd worden van het Prijzenhof en de regeering helpt daarbij wat ze kan. Wat den Volkenbond betreft, wil spr. geen oude. schoenen weggooien. Het lidmaat schap van den Volkenbond is volkomen vereenigbaar met onze neutraliteit. Wat de contributie betreft, na de memo rie van antwoord zijn er nieuwe stukken ontvangen, waardoor'de deelname van Ne derland weer ƒ45.000 lager zou worden. Een willekeurig artikel in de „Temps" is niet het oordeel der Fransche regeering, die aan België onzijdigheid heeft gewaarborgd. Een maatregel onzerzijds, om de houding der Fransche regeering te vragen, is over bodig. Bovendien is er het contact met de Oslo-staten. De neutraliteitsverklaring be rustte op traditie en is niet te rubriceeren. Practisch beantwoordt ze aan het doel. Er is voorzichtigheid bepleit in openbare meeningsuitingen. Spr. brengt een saluut aan de Nederlandsche pers, die haar taak begrijpt; klachten van buiten hebben spr. niet of nauwelijks bereikt. Spr. kan de verzekering geven, dat de staat van beleg niet zal worden afgekon digd tenzij absoluut noodzakelijk. De aankondiging van een gezantschap bij den Paus is in de memorie van ant woord niet te zien. Klachten over onze economische verte genwoordiging zullen worden onderzocht. Wat het wederopleven der actie van den Fichtebund betreft, de regeering kan niet toelaten dat buitenlanders drukwerken verspreiden die onder de Nederlandsche strafwet vallen; politie en justitie treden daartegen op. Wat betreft de rede van den heer Vogler te Nijmegen, de burgemees ter heeft er zijn misnoegen over uitgespro ken. In Spanje worden nog 21 personen vast gehouden wegens overtreding van het ge wone recht. Ten aanzien van de neutraliteit zegt spr., dat haar waarde eerst blijkt in tijden als deze. Tijdig moeten steeds de middelen v/orden beraamd om die zelfstandigheid te bewaren. De minister wees er op, dat Neder land aan den mond van de groote ri vieren een Europeesche functie ver vult. Daarom is het ook voor andere mogendheden een belang onze zelf standigheid te eerbiedigen. Geen land kan zich aan onze zelfstandigheid ver grijpen, zonder dat dit zich later wreekt. De minister eindigde met aanhaling van de woorden van Koning Willem III uit de troonrede van 1866: „In dezen veelbewogen en ernstigen tijd behoort ons volksbestaan, naast God, in zich zelf zijn hechtsten steun te zoeken." (Levendig applaus). De begrooting van Buitenlandsche Za ken wordt hierna z.h.st. goedgekeurd. Aan de orde zijn eenige kleinere wets ontwerpen, welke z.h.st. worden goedge keurd. De vergadering wordt verdaagd tot Dins dag één uur. BINNENLAND DE VERKEERSMIDDELEN. In de Nederlandsche Staatscourant van Donderdagavond zijn twee beschikkingen van den minister van Waterstaat versche nen. Volgens de eene beschikking zijn hou ders van vervoermiddelen verplicht hun vervoermiddelen ter beschikking te stel len voor een door den rijksinspecteur van het verkeer te bepalen gebruik indien de ze daartoe aanwijzingen geeft. Ook kan de rijksinspecteur gebruik van vervoer middelen verbieden. Volgens de andere beschikking kan de rij'ksinspecteur van het verkeer aan hou ders van schepen of sleepbooten aanwij zing geven hun schepen in een bepaald gebied te doen verblijven. Bovendien kan de inspecteur-generaal van het verkeer gebieden aanwijzen, waar schepen en sleepbooten niet zonder toestemming van of vanwege een rijksinspecteur van het verkeer mogen komen. DUURTETOESLAG IN HET METAAL BEDRIJF? De voorzitters van de drie metaalbewer kersbonden, Algemeene, Roomsch-Katho- liek en Christelijke, hebben op hun verzoek met den waarn. voorzitter van den Metaal- bond een onderhoud gehad inzake de even- tueele toekennis van een duurtetoeslag in verband met de tijging van de kosten van het levensonderhoud. Afgesproken is, dat op 14 November a.s. opnieuw een bespreking zal plaats hebben. ONOPGEHELDERD VOORVAL AAN DE DUITSCHE GRENS. Gistermiddag zijn bij de Nederlandsdh- Duitsche grens bij Blerick schoten geval len, waarbij enkele in burger gekleede per sonen betrokken zijn geweest. Naar het schijnt, is één persoon getroffen, terwijl de anderen over de grens gevoerd zouden zijn. De lezingen over wat is voorgevallen loo- pen zeer uiteen, zoodat nog niet met juist heid kan worden medegedeeld, wat wer kelijk is geschied. Het onderzoek, dat is in gesteld, zal meer licht moeten verschaf fen. MARGARINE EN VET ALS KERSTGAVE Van officieele zijde wordt bekend ge maakt, dat evenals vorige jaren dit jaar we derom zal worden gevorderd, dat ter gele genheid van het Kerstfeest ten behoeve van armen, bak- en braadvet of plantenvet en/ of margarine vrij van heffing verstrekt zul len kunnen worden, mits deze producten ge heel gratis worden gegeven door vereeni- gingen of instellingen van weldadigheid. Berekening van kosten in eenigen vorm aan de bedeelden is derhalve niet toege staan. Evenmin is het geoorloofd, dezen door een z.g. spaarregeling, contributie of dergelijke, uiteindelijk toch zelf de kosten van de aan hen uitgereikte producten ge heel of gedeeltelijk te doen dragen. Voorts zullen de producten vóór 1 Januari 1940 aan de behoeftigen moeten zijn ver strekt. De merken (banderolles) voor het ge smolten vet, benevens de wikkelpapieren voor de margarine, bestemd voor de Kerst gaven 1939, zullen slecht^ geldig zijn tot 1 Februari 1940, zoodat degenen, aan wie deze producten zijn uitgereikt, deze vóór genoem den datum zullen moeten hebben opge bruikt. Vereenigingen en instellingen van wel dadigheid, welke in aanmerking wenschen te komen voor vrijstelling van heffing op de door haar onder de genoemde voorwaarde uit te reiken gesmolten vet en/of margarine, moeten zoo spoedig mogelijk een aanvraag bij de afdeeling margarine, vetten en oliën der Nederlandsche Zuivelcentrale, Nassau - laan 6 te 's Gravenhage, indienen op daar toe bij deze afdeeling te verkrijgen formu lieren Alleen volledig ingevulde en ondergetee- kende aanvraagformulieren, welke uiterlijk 2 December 1939 in het bezit zijn van de genoemde afdeeling, kunnen in behandeling genomen worden. Aan dezen datum zal Strikt de hand worden gehouden. Aanvra gen, na genoemden datum ontvangen, wor den terzijde gelegd. Het heeft geen zin, aanvragen in te zen den, indien het de bedoeling is de producten te bestemmen voor verwerking in spijzen ten gebruike van de inwonenden in gestich ten, inrichtingen etc. of voor verstrekking van maaltijden aan behoeftigen (spijskoke- rijen). Voor dergelijke doeleinden kan n.l. geen vrijstelling van heffing worden ver leend, ook niet aan die vereenigingen, welke in vorige jaren de vrij van heffing ontvan gen producten voor deze doeleinden hebben aanvaard. De prijzen, waartegen de leveranciers de genoemde producten, bestemd voor „Kerst gaven", vrij van heffing aan de vereeniging- gen en instellingen van weldadigheid zullen mogen leveren, zijn vastgesteld op: ten hoogste 0.36 per K.G. voor bak- en braadvet of plantenvet; ten hoogste 0.40 per K.G. voor marga rine. s DR. MOLLER ZEVENTIG JAAR Groote belangstelling. Dr. H. W. E. Moller te Tilburg heeft Woensdag, gelijk bekend, zijn zeventigsten verjaardag gevierd en ofschoon dit feit voor den jarige geen aanleiding was een offici eele receptie te houden, was niettemin de belangstelling uit breede kringen zeer groot In de morgenuren kwamen zeer velen persoonlijk hun opwachting maken ten huize van den doctor aan den Bredasche- weg. Daar waren o.a. prof. H. A. Kaag, rec- tor-magnificus en de professoren Cobbenha- gen en Weve van de Katholieke Economi sche Hoogeschool, dr. M. de Haas, rector van het St Odulphus-Lyceum, het kerkbe stuur van de parochie Bredoscheweg, de se naat van het Tilburgsch Studentencorps „Sint Olof" met moderator drs. Van Miert en vele anderen. In den namiddag versche nen het bestuur, alle directeuren en vele leeraren van de scholen van de Vereeni- ging „Ons Middelbaar Onderwijs in Noord- Brabant", een der stichtingen van den juri- ge. Het bestuurslid P. v. d. Putt üit Eind hoven gaf in welsprekende woorden uiting aan zijn waardeering jegens dr. Moller en bood hem namens de vereeniging een ver zameling waardevolle boekwerken ten ge schenke aan. Overstelpend groot was het aantal bloem stukken, dat in den loop van den dag werd bezorgd, terwijl mede ontelbaar vele schrif telijke gelukwenschen, in allerlei vorm, den jubilaris bereikten. Onder deze laatste waren er o.a. van den minister van Onder wijs, de commissarissen van de Koningin in Noord-Brabant en Limburg, Ged. Staten van Noord-Brabant en de Kamerfractie van de anti-revolutionaire partij. Naar wij tenslotte nog vernemen is dr. Moller gisteren door de Katholieke Tweede Kamerfractie een diner aangeboden. „Msbd." DE BOTERHEFFING Het bedrag van de heffing en steunuitkee- ring op boter, is behoudens tusschentijdsche wijziging, voor de week van 9 tot 16 Novem ber vastgesteld op 80 cent per kg. (onver anderd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 6