De eerste Encycliek van Paus Pius XII Het internationaal Recht en het collectivistisch egoïsme De rechten van het gezin ZATERDAG 4 NOVEMBER 1939 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 „Goed en leven kunnen door den Staat worden geëischt, maar nooit de zielen, die door het bloed van Christus zijn vrij gekocht" Vaderlandsliefde. Men behoeft niet te vreezen dat het be wustzijn van de universeele broederschap, gevoed door de christelijke leer, en de ge voelens, die zij opwekt, in tegenstelling zullen staan tot de liefde jegens de tradi tie en de roem van elk vaderland afzon derlijk, en dat zij een beletsel zouden zijn voor de welvaart en de wettige belangen van elk land. Diezelfde leer immers verklaart, dat. er een door God ingestelde orde bestaat in het beoefenen der naastenliefde. Volgens deze orde moet men meer innigheid en bij voorkeur hen beminnen, die door bijzon dere banden met ons verbonden zijn. Ook de Goddelijke Meester gaf een voorbeeld van deze voorliefde jegens Zijn geboorte streek en Zijn Vaderland, toen Hij weende over de aanstaande verwoesting van de Heilige Stad. Maar buiten deze gewettigde en rechtmatige liefde jegens het eigen Va derland, behoeft men de oogen niet te sluiten voor het universeel karakter van de christelijke naastenliefde, die ook de anderen en hun welzijn in het vredebren gende* licht der liefde beschouwt. Ziedaar de wonderbare leer van liefde en vrede, die op zulk een edele wijze heeft bijgedragen in de vooruitgang van de menschheid op maatschappelijk en gods dienstig gebied. En de herauten, die deze leer verkondigen, en die bezield waren met een bovennatuurlijke liefde, stelden er zich niet mee tevreden land te ontgin nen en ziekten te genezen, maar bovenal hebben zij het levende tot Goddelijke hoogten verheven, door het leven omhoog te stuwen naar de toppen der heiligheid, waar alles bezien wordt in het licht van God. Er werden monumenten en heiligdom men gebouwd, die toonden tot welke ge niale hoogten de christelijke ideeën kun nen leiden, en vooral hebben zij van wijze en ongeletterde, van sterke en zwakke menschen levende tempels van God ge maakt en tot ranken van den wijnstok Christus. Aan toekomstige geslachten heb ben zij de schatten van oude wijsheid en kunst overgeleverd, en boven al hebben zij hen deelgenoot gemaakt aan de groote gave van de eeuwige wijsheid, die ver broedering bracht onder de menschen en hen door een band van bovennatuurlijke saamhoorigheid vereenigde. Hef fundament van de Overheid. Eerbiedwaardige Broeders, het niet be leven van de wet der universee.e liefde, welke alleen in staat is de vrede te hand haven, door de haat te verdrijven en de tegenstellingen te verminderen, is de bron geworden van groot onheil voor de vreed zame samenleving der volkeren; niet min der nadeelig voor het welzijn der natiën en voor de welvaart van de groote men- schelijke levenleving, die alle volkeren binnen haar grenzen omvat, is de dwaling, volgens dewelke de wereldlijke overheid onafhankelijk is van het Opperwezen. God immers is de eerste oorzaak en de Opperste Heer, zoowel van het individu als van de maatschappij. Men zou den staat onafhankelijk willen maken van alle wetten, die van God afkomstig zijn; men zou aan den staat onbeperkte bevoegdheid willen toekennen en hem daardoor over laten aan de ongebondenheid van de wil lekeur, of aan de leerstellingen van histo rische eischen en van betrekkelijke belan gen. Wanneer men zoo de autoriteit van God en de bindende kracht van zijn wet heeft verloochend, dan streeft de burgerlijke macht er naar als het absoluut zekere gevolg daarvan om aan zichzelf absolute autonomie toe te kennen, die alleen aan den Oppersten Schepper toekomt. Men wil dan den Almachtige vervangen door der. Staat cf de gemeenschap verheffen tot het uiteindeliike levensdoel, tot het hoogste criterium van de geheele zedelijke rechts orde, en daarom wil men dan ieder beroep op de beginselen van de natuurlijke rede en van het. christelijk bewustzijn verbie den. Wij willen niet ontkennen dat deze verkeerde grondslagen, gelukkig niet al tijd, deze invloed uitoefenen, vooral wan neer een eeuwenoude christelijke traditie, waaraan de volkeren zich gevoed hebben ook onbewust geworteld blijft in de harten der menschen. Men mag echter niet voorbijzien, dat alle normen voor het sociale leven, die steunen op louter menschelijke beginse len, en geïnspireerd worden door uitslui tend aardsche motieven, en berusten op een uiterlijke autoriteit, onvoldoende zijn en wankel. Waar de afhankelijkheid van het men- schelijk recht ten opzi:hte van het Godde lijk recht ontkend wordt, v/aar men alleen een beroep doet op de onzuivere idee van louter aardsche autoriteit, waar men auto nomie eischt, die uitsluitend goed of slecht noemt wat nuttig of schadelijk is, daar ver liest het menschelijk recht juist in zijn toe passing onder moeilijke omstandigheden zijn moreele kracht, die de essentieele voorwaarde is om erkend te worden en om ook offers daarvoor te eischen. Het is waar. dat een macht, die op der gelijke zwakke en v anke.s fundamenten gevestigd is, soms in bepaalde 'mstandig- heden materieele successen kan behalen, waarvoor een oppervlakkig toeschouwer wellicht groove bewondering heeft; maar toch komt eens de tijd, waarop de wel triumfeert, waaraan niet te ontkomen valt, die alles treft, wat gebaseerd is op een sluimerende maar toch ontzettende wan verhouding tusscher de grootheid van het stoffelijke succes, dat uiterlijk is. en de zwakheid van de innerlijke waarde en de zedelijke grondslagen. En deze wanver houding bestaat altijd, wanneer het open bare gezag de opperheerschappij veracht of ontkend van den Oppersten Wetgever, die de macht aan de heerschers heeft ge geven. Want HU heeft de grenzen aange wezen en uitgestippeld. De wereldsche souvereiniteit is inder daad door den Schepper gewild, (zooals or.ze groote Voorganger Leo XIII duidelijk in zijn Encycliek „Immortale Dei" heeft uiteengezet), opdat het maatschappelijk leven geregeld zou worden volgens de in zijn universeele beginselen onverander- lyke erde. Deze souvereiniteit moet in de tijdelijke orde den mensch helpen bij zi;n streven naar physieke, verstandelijke en zedelijke volmaaktheid, en hem helpen om het bovennatuurlyke doel te bereiken. De plichten van den Staat. Het is daarom de edele taak en de zen ding van den Slaat om dt particuliere en individueele handelingen ten opzichte van het nationale leven te controleeren, te steunen en te regelen, om deze harmo nisch te doen samenvallen met het alge meen welzijn, dat niet willekeurig kan worden vastgesteld en dat evenmin zijn eerste beginsel mag ontleenen aan de ma teriele welvaart van de maatschappij; dit beginsel spruit veeleer voort uit de har monische ontwikkeling en uit de natuur lijke volmaaktheid van den mensch, voor wie de gemeenschap door den Schepper bestemd is als een middel om het doel te bereiken. Door den slaat te beschouwen als het einddoel, waaraan alles ondergeschikt moet worden gemaakt, zou men tenslotte ook de ware en duurzame welvaart van de natiën schade toebrengen. En dit zal zeker geschieden, wanneer 'men een dergelijke onbeperkte bevoegd heid toekent aan den Stast die als gevol machtigde zou optreden van de natie van het volk, of ook van een bepaalde maat schappelijke klasse en evenzeer wanneer deze absolute 1 eerschappij door den staat zeil, onafhankelijk van eenige volmacht, wordt opgeèischt Wanneer de staat aan zichzelf de rege ling toekent van het particulier unitiatief, dan zal dit geschaad worden, daar het wordt losgerukt uit de eigen omgeving, dat wil zeggen ui', de verantwoordelijke par ticuliere activiteit. Het particuliere initia tief immers bestaat uit teere en gecompli ceerde beginselen, waardoor de verwezen lijking van de speciale doeleinden wordt gewaarborgd en beveiligd. Ook bestaat het gevaar, dat de eerste en wezenlijke cel van de maatschappij, het grzin, met zijn welstand en zijn bloei, uit sluitend beschouwd zou worden uit het oogpunt van national3 macht en dat. men zou loochenen dat de mensch en het gezin van nature ouder rijn dan de Staat, en dat de Schepper aan het gezin een macht, een recht en een zending heeft geschonken, die beantwoorden aan de onbetwistbare natuurlijke zending. De opvoeding va het nieuw geslacht zou dan niet ingesteld zijn op de evenwichtige en harmonische ontwikkeling van het lichaam en van alle cultureele en moreele hoedanigheden, maar op een eenzijdige op voeding in die deugden, die men voor den staatsburger als noodzakelijk beschouwt voor het verwezenlijken van politieke doel einden; de deugden echter, die een geur van adeldom, menschelijkheid en eerbied ver- leenen aan de gemeenschap, zouden minder gewaardeerd worden, alsof zij afbreuk zou den doen aan de fierheid van den staats burger. Voor de verdediging van het gezin. In smartelijke klaarheid ryzen Ons de gevaren voor den geest, die naar WU vreezen het huidige en het komende ge slacht bedreigen tengevolge van de misken ning, de vermindering en de voortschrij dende afschaffing van de speciale rechten van het gezin. In het volle bewustzijn van Onzen plicht, die Ons door Ons Apostolische ambt wordt opgelegd, verheffen Wij Ons om deze rech ten van het gezin te verdedigen. De uiter- lyke en innerlijke, materieele en geestelijke nooden van onzen tijd, de veelvuldige dwa lingen met hun groote weerslag, komen ner gens zoo bitter tot uiting dan op het domein van de kleino edele gezinscel. Ware moed en heldhaftigheid, die in haar eenvoud bewonderenswaardige eerbied af dwingt, zijn dikwijls noodig om de hard heid van het leven, de dagelijksche druk der ellende, en de toenemende armoede en de nog nooit in zoodanige mate ondervon den benerkingen te dragen, waarvan nie mand de reden noch de oorzaak ziet. Wie in de zielzorg werkzaam is, wie de harten doorgrondt, kent het verborgen leed der moeders, de stille smart van vele vaders, de ontelbare bitterheden, waarover de statis tieken zwijgen. Met bezorgdheid ziet hij. hoe de nood en het leed steeds grooter wordt en hij be merkt. dat de machten van revolutie en vernietiging aar de poort staan, gereed om zich van de ellende te bedienen om hun duistere Dlannen te volvoeren. Niemand die van goeden wil is en de oogen geooend houdt, zal m deze uitzonderlijke omstan digheden. waarin de wereld zich bevindt, aan den Staat het recht willen ontzeggen om od bijzondere wijze de nood van het volk te lenigen. Maar de zedeliike orde die door God is ingesteld, vereischt ook in derge lijke omstandigheden, dat men met te meer ernst een onderzoek instelt naar het al of niet geoorloofd ziin van dergelijke beslis singen of ze werkelijk .noodzakelijk zijn volgms de begii selen van' het algemeen welzijn. In ieder geval, hoe grooter de materieele offers ziin, die de Staat van de individuen en van de gezinnen vraagt, des te hgiliger en des te meer onschendbaar moeten voor de Staat de rechten van de gewetens zijn. Goed en leven kunnen geëischt worden, maar nooit de zielen, die door het bloed van Christus zijn vrijgekocht. De zending die God aan de ouders heeft toevertrouwd om te zorgen voor het stoffe lijke en geestelijk welzijn van hun kinde ren en om hen een passende opvoeding te geven, doordrongen van den waren gods- dienstigen geest, kan hen niet zonder een ernstige schending van iet recht ontnomen worden. Het is zeker, dat deze opvoeding ook tot doel moet hebben de jeugd op te voeten tot goede staatsburgers en hen erop voor te bereiden, om met verstand, bewust heid en met fierhpic de DÜchten op zich te nemen, welke worden opgelegd door edele vaderlandsliefde, die aan het vaderland alle verschuldigde liefde, toewijding en mede werking geeft. Maar anderzi'ds zou een op voeding, die zou verzuimen of erger nog opzettelijk zou nalaten de oogen van de ieued te vestigen cp het bovennatuurlijke vaderland, een onrecht zijn jegens de jeugd, een onrecht jegens de onvervreemdbare DÜchten en rechten van het christelijk ge zin Dit zou een overtreding zyn, waartegen men zich ook in het belang van Volk en Staat zou moeten verzetten. Het is moge- lU*k, dat een dergelijke opvoeding aan die genen, die daarvoor de verantwoordelijk heid niet dragen, een bron van groeiende kracht en macht kan toeschijnen, in werke lijkheid echter is juist het tegendeel het geval en de droevige gevolgen hebben het bewezen. De majesteitsschennis jegens den ..Koning der koningen en den Heer der heeren (I Tim. 6, 15; Apoc 19, 16), aange daan door een onverschillige of antichriste lijke opvoeding, zou een verdraaiing zijn van het woord van Christus; „Laat de kin deren tot Mij komen" (Mare. 10, 14) en zou uiterst bittere vruchten afwerpen. De Staat echter, die de zorgen afwentelt van het bloedende en verscheurde hart van christe lijke vaders en moeders, die hen herstelt in hun rechten, kan daardoor slechts zijn eigen binnenlandsche vrede bevorderen en het fundament leggen voor een gelukkige toekomst van het land. De zielen der kin deren, door God geschonken aan de ouders, die in het Doopsel het koninklijke zegel van Christus hebben ontvangen, vormen een heilige schat, waarover de teedere lief- i de van God zelf waakt. Dezelfde Christus, die de woorden heeft uitgesproken: „Laat de kinderen tot My komen!" heeft ondanks Zijn Barmhartig heid en goedheid ook met het grootste kwaad diegenen bedreigd, die ergernis zouden geven aan hen, die aan Zyn Hart het meest dierbaar zyn. En welk een erger nis is schadelijker en van meer blyvenden aard voor de toekomstige geslachten dan een jeugdopvoeding, die niet tot het ware doel leidt, die de zielen aftrekt van Chris tus, „de Weg, de Waarheid en het Leven", en die leidt tot openlijke of geheime ge loofsafval? Deze Christus, van Wien men de jeugdige huidige en toekomstige geslachten wil losrukken, is dezelfde, die van Zyn eeuwigen Vader alle macht in den hemel en op aarde heeft ontvangen. Hij heeft het lot van Staten, volkeren en natiën in Zyn almachtige Hand. Het komt Hem toe hun leven te verkor'.en of te verlengen en hen te doen toenemen in welvaart en groot heid. Van al hetgeen op de aarde bestaat is alleen de ziel onsterfelijk. Een opvoedings systeem, dat geen eerbied zou hebben voor het heilig karakter van het christelijke ge zin, beschermd door Gods wetten, zou de grondslag daarvan aantasten; het zou de jeugd afsluiten van den weg naar Christus, van de bronnen van het heil en van de vreugde van den Verlosser (Isaias 12, 3), het zou de geloofsafval beschouwen als een symbool van getrouwheid aan het volk en aan een bepaalde klasse, het zou tegen zich zelf de veroordeeling uitspreken en het zou mettertijd de onwankelbare waarheid on dervinden van de woorden der profetie: „Die U verlaten, komen te schande, die te gen Mij zich verzetten staan opgeschreven ten doode" (Jeremias, 17, 13). De grondslagen van het Internationale Recht. De opvattingen, waardoor aan den staat een onbeperkt gezag wordt toegekend, Eerbiedwaardige Broeders, is niet alleen een dwaling die verderfelijk is, voor het innerüjke leven der natie zelve, voor de welvaart en voor de groei van het alge meen welzyn, maar het heeft ook ramp zalige gevolgen voor de betrekkingen der volkeren onderling, omdat het de eenheid van de super nationale gemeenschap breekt omdat het de waarde en het fundament aan het volkerenrecht ontneemt, omdat het den weg opent voor de schending van de rechten van anderen en omdat het de vreedzame verstandhouding en samenleving moeilijk maakt. Uit de natuurlijke gesteldheid, die door God zoo is geordend, wordt de menschheid weliswaar verdeeld in sociale groepen, na- l.ën of staten, onafhankelyk van elkander wat betreft hun binnenlandsch bestuur en hun organisatie-methodes, maar toch wor den zij door wederzijdsche juridische en zedelijke banden samengebonden in een groote gemeenschap, ingesteld tot het wel zijn van alle volkeren en geregeld volgens byzondere v/etten, die de eenheid bescher men en de welvaart bevorderen. Het is duidelyk dat de voorgewende absolute autonomie van den staat lijn recht in strijd is met deze onveranderlyke en door de natuur aangewezen rechtsorde, die daardoor regelrecht wordt ontkend; de handhaving der internationale betrekkin gen wordt door deze staatsautonomie over gelaten aan de willekeur der volkeren; de mogelykheid tot ware eenheid en tot een vruchtbare samenwerking ten opzichte van het algemeen welzyn, wordt daardoor weggenomen. Daarom is het, Eerbiedwaar dige Broeders, voor het bestaan van harmo nisch en blyvend contact en voor vrucht bare verhoudingen onontbeerlijk, dat de volkeren de beginselen van het interna tionale natuurrecht erkennen en in acht ne men. Deze beginselen regelen de normale ontwikkeling en het functioneeren van deze onderlinge betrekkingen; zy ver- eischen eerbied voor de betrekkelijke on afhankelijkheid, voor het leven en voor de vooruitgang langs de banen van cultuur en beschaving; bovendien vereischen zij trouw aan verdragen, die overeenkomstig de beginselen van het volkerenrecht zijn geslooten. De onontbeerlijke voorwaarde voor een vreedzame samenleving der volkeren en de kern van alle juridische verhoudingen, die in hun onderling verkeer van kracht zyn, zijn ongetwyfeld het wederzydsche vertrouwen, de overtuiging van wederzyd sche trouw aan het gegeven woord, de ze kerheid dat beide partijen ervan overtuigd zyn „dat wijsheid meer waard is dan wa pentuig". (Eccl. 9, 18) en dat men bereid is besprekingen te voeren en niet over te gaan tot geweld of tot bedreiging met geweld, wanneer er zich onregelmatighe den, incidenten en twistpunten voordoen. Dit alles immers behoeft niet noodzakelyk voort te komen uit slechte wil; het kan een gevolg zyn van gewyzigde omstandig heden en van werkelijk tegenstrijdige be langen. Maar wanneer men anderzyds het volkerenrecht zou willen losrukken van het Goddelijk recht, om het te vestigen op de autonome wil der staten, dan zou men daardoor dit recht onttroonen; aan dit recht zou dan de meest waardevolle basis ontnomen woeden, en men zou het overla ten aan de rampzalige dynamiek van het particulier belang, en van collectivistisch egoisme; men zou eigen rechten willen doen gelden, terwijl men de rechten van anderen zou ontkennen. Het is ongetwij feld zeker, dat in de ontwikkeling der tij den en by een wezenlyke verandering van omstandigheden, die niet voorzien waren en wellicht ook niet konden voorzien wor den, toen een overeenkomst gesloten werd, een verdrag of enkele clausules daarvan onrechtvaardig of onuitvoerbaar kunnen worden, ofwel te knellend voor een der beide partijen. Het is duidelyk, dat er in een dergelijk geval loyale besprekingen moeten worden gevoerd, om het verdrag te wyzigen of te vervangen. Maar uit be ginsel verdragen als voorbygaand te be schouwen en zich stilzwygend het recht toe te kennen, het verdrag eenzydig te verbre ken, wanneer dit te pas komt, zou de ver nietiging beteekenen van elk wederzydsch vertrouwen tusschen de Staten. Zoo zou de natuurlyke orde worden om vergeworpen; tusschen de verschillende volkeren en de natiën zouden afgronden ontstaan, die niet meer gedempt zouden kunnen worden. (Wordt vervolgd) W arme melk met SMELTA, vlug-oplossende anijsblokjes. De heerlijke familiedrank voor herfst en winter. Smelta anijsblokjes zijn verkrijgbaar in cartonnetjes a 12 stuks voor 10 cents. Donkere dagen voor Afrika De eerste berichten over den nood-toe- stand in de missie van de Kameroen, in West-Afrika, beginnen te komen. Ten twee de male dreigt een oorlog het bloeiend mis siewerk stil te leggen. By het uitbreken van den wereldoorlog in 1914 werden de Missionarissen van de Kameroen geinterneerd, en van 19141922 werden de opkomende Christen-gemeen ten aan hun lot overgelaten. Acht lange ja ren zonder priesters, zonder sacramenten bleken te zwaar voor velen van de pas- gedoopten om aan de verleidingen van een heidensche omgeving het hoofd te bieden. De gevolgen zyn zelfs nu in verschillen de districten nog merkbaar. In 1922 werd dit missiegebied, dat een oppervlakte beslaat van viermaal Neder land, toevertrouwd aan de St. Joseph-Con- gregatie van Mill-Hill (Missiehuizen Roo sendaal, Tilburg, Hoorn, Haelen en Vrij land). 1928 1938 Katholieke bevolking 18.239 33.638 Biechten 131.793 242.563 H H. Communies 303.603 933.957 Scholen 6 80 Priesters 13 46 Zusters 4 12 Missiestaties 7 16 Deze buitengewone vooruitgang van het missiewerk bracht met zich mede een schrikwekkende groei van onze financieele zorgen. De bijdrage van de Voortplanting des Geloofs en andere Missiewerken zyn gedurende de laatste jaren steeds terugge- loopen. De meeste Missionarissen hebben sinds jaren geen mis-intenties gehad- Het geld-uitvoerverbod in verschillende landen was een zware slag voor de missie. Terwyl het missiewerk verdubbeld en het aantal missionarissen verdriedubbeld is, zijn de inkomsten tot beneden de helft gedaald. NU dreigt de toestand in de missie door het uitbreken van den oorlog onhoudbaar te worden. Reeds zyn de prijzen van passage en vracht met 50—75 pet. gestegen. De kosten van levensmiddelen en missiebenoo- digdheden gaan snel omhoog. Zes missio narissen staan klaar om naar de missie te vertrekken, en er is drie duizend gulden noodig alleen voor hun reiskosten. Zoo juist hebben wy bericht ontvangen, dat het werk in de plantages in ons gebied is stopgezet, waardoor onze. bevolking zonder werk gekomen is, zoodat wy geheel afhangen van giften uit ons vaderland, om in ons onderhoud te voorzien. Reeds bevin den zich twee missiestaties in zulk een nood, dat zy nog dit jaar gesloten moeten wor den, tenzy spoedige hulp aanstaande Is. Gedenk dat vooral in deze moeilijke om standigheden uw steun van het grootste be lang is. Door uw bijdrage te storten op Postrekening N. 366.302 kunt u verhoeden, dat het missiewerk in deze bloeiende mis sie voor een twee maal stilgelegd moet worden. De Kameroen, het land der bergen en oerwouden, het land van regen en mist, met den grootsten regenval van Afrika, waar 58 missionarissen zwoegen in de tro pische hitte der West Kust, heeft uw hulp dringend noodig. FATHER S. P. STAATS, Missie-overste van de Kame roen, Brouwerlaan 22, Hille- gom. Postgirorekening No. 366.302.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 5