DE MOBILISATIE IN FINLAND. Drie mannen en hun noodlot 9e ÊcicbcHe 6ou/fca/nt Koningin weduwe Elizabeth van België onderhoudt zich met een der Belgische militaire piloten tijdens den inspectie tocht, dien zij in de afgeloopen dagen maakte Ue auio sne-weg J>en naoy Uirecni, welke halt November gereed komt, eindigt thans nog bij den A N W. B - wegwijzer (boven) Aan het nog ont brekende wegvak Bodegraven Utrecht wordt hard gewerkt m De aarde in Zuid Limburg beett De talrijke verzakkingen n- <Auru»nthAm..mr-lilk FUi»*fultan* nnpnHpi Vriidaa in de aroote concert Op tentoonstelling „Kleinbeeld 1939 in .Arti te Amsterdam zijn ook jn het Zuid-Limburgsche tengevolge van de mijn werken raai va? .Arlis" te Amsterdam een jubileumtentoonstelling ter gelegenhef kleurenopnamen te bewonderen van H K H. Bea,rix' vervaardigd door hebben heele huizenblokken het aanzien gegeven, als waren van haar 15-jarig bestaan Bernhard re door aardbeving geteisterd - Gescheurde muren «- Bij de verzorging der maaltijden voor de Finsche reservisten, die onder de wapenen geroepen zijn in verband met de huidige internationale omstandig heden, helpen de Jottas" ijverig mede. Een groep hulpvaardige meisjes aan den arbeid FEUILLETON door A. J. HUISMAN, (Nadruk verboden). 19) O' Malley glipte de vestibule binnen, vond het nummer van Barrets kantoor op de groote geschilderde naamborden en stap te naar een half-volle lift. Hij wachtte in gespannen ongeduld, want daar het al laat in den middag was geworden, begon de stroom van bezoekers in het gebouw al te verminderen. Maar eindelijk zette de lift zich toch in beweging; de een na den an der stapte uit, zoodat O'Malley ten laatste alleen overbleef met den liftjongen. Klaarblijkelijk was de achtervolging nu voorbij en nu hij de eenige passagier was, ontwaakte O' Malley dan ook uit een toe stand van voorgewende verdooving en scheen zich eensklaps te herinneren op wel ke verdieping hij moest zijn. Op den te rugweg naar beneden verliet hij de lift pas. Zijn woede van straks was inmiddels ge zakt tot een verbeten grimmigheid. De be- teekenis van dezen nieuwen aanslag was hem thans heel duidelijk geworden. Hij kon het zich precies voorstellen; hijzelf overreden of ernstig gekneusd tusschen de twee auto's en een berouwvolle chauffeur die hem in zijn wagen tilde met het, den omstanders weloverlegd kenmbaar gemaak te, voornemen om hem naar het dichtbij- zijnde ziekenhuis te transporteeren. En op een afgelegen plek aangekomen, zou de chauffeur zijn wagen hebben stilgezet zijn plaats hebben verlaten en de kleeren van den bewusteloozen passagier hebben door zocht om zich van den brief meester te maken. Vervolgens zou hij hoogstvermoede- lijk op den weg zijn neergesmaakt, zooals dat met ontelbare slachtoffers vóór hem was geschied. Hij nam zich heilig voor dat hij dien chauffeur den een. of anderen dag, bij de kladden zou krijgen O' Malley vroeg naar mr. Barrett. Hij was genoodzaakt om het meisje, dat hem te woord stond mee te deelen, dat hij een af spraak had, eer ze zelfs bereid was om hem aan te dienen. Daarop kreeg hij tien mi nuten gelegenheid om nog verder van den schrik van straks te bekomen en te kal- meeren, waarna ten laatste een bediende verscheen om hem bij den man te brengen, naar wien hij zoo uitermate benieuwd was. Het is niet waarschijnlijk dat twee men- schen, geen van beide bijzondere beroemd heden, elkaar gedurende enkele minuten met zooveel nieuwsgierigheid en belang stelling hadden aangestaard als mr. Ward Barret en zijn bezoeker. De bediende ver liet het privé-kantoor weer en deed de deur achter zich dicht. Barrett wees O' Malley een stoel. „Gaat u zitten, mr. O' Malley." O' Malley voldeed aan het verzoek. Een halve minuut minstens ging voorbij, voor een van tweeën sprak. Barretts gesluierde, maar desniettemin doordringende blik, nam een knappen jon geman op, et donker haar, grijze oogen, overschaduwd door eveneens'donkere wim pers, een grooten, tegelijk humoristischen en sensitieven mond en een lange ietwat slungelachtige gestalte. En mocht de mond al iets van weekheid suggereeren, overwoog Barret, de ferme kin en de stevige, ener- gieke neus sloten de gedachte daaraan weer buiten. Ondanks zijn bekende gave om menschen te doorgronden, kon of wilde Barret zijn bezoeker niet direct classificee- O' Malley van zijn kant was intusschen met een overeenkomstige, maar moeilij- kei probleem bezig. Zonder eenige twijfel was Ward Barrett een prachtige kerel om te zien. Hij stond toen O'Malley binnen kwam en deze had gezien dat hij een rij zige figuur was, breedgeschouderd, sterk, actief, met een goedgevormd hoofd, en het gladgeschoren, gebronsde gezicht van iemand die veel in de open lucht is. Zijn dik, kortgeknipt haar, was grijs en om den mond en bij de hoeken van de oogen nam de opmerkzame beschouwer, die O' Mal ley was, talrijke kleine rimpeltjes waar. Wat de détails -van het gezicht betrof, Barrets oogen waren donkerblauw en er boven welfden zich een paar zware wenk brauwen. Hun uitdrukking was ernstig en aantrekkelijk, ma^r openbaarden niets van wat er in hun bezitter omging. De neus was recht en aristocratisch; de mond was even eens fijn van vorm, krachtig en rustig. Bar retts lippen, gesloten doch niet opeenge klemd,- gaven den indruk van karakter vastheid en beheerschte zenuwen. Het hoo- ge breede voorhoofd onder het licht-gol- vende haar, toonde de groeven van een man die veel denkt en het was bruin ge brand door de zon. Barrett droeg een don kergrijs pak, gemakkelijk zittend en te gelijk onberispelijk van snit. Hij leunde achterover in zijn stoel, .rustig zijn bezoe ker bestudeerend, en het was O' Malley die het eerst de stilte verbrak. Behalve het feit, dat Ward Barrett ken nelijk een man was met wien rekening diende gehouden te worden, kon O' Mal ley maar weinig van dat knappe gezicht af lezen. Maart over het geheel genomen stond het uiterlijk van Cladia's halfbroer hem aan. Misschien zou zijn stem meer open baren. „Ik hoop, dat miss Hunt veilig is thuis gekomen", begon O' Malley. Barrett, die van onder zijn nèergeslagen oogleden naar den spreker keek, glimlach te. een tikje raadselachtig, naar het O' Malley toescheen. „O ja, dank u wel", antwoordde Barrett. „Ik heb redenen in overvloed om u dank baar te zijn." Barretts stem was diep en aangenaam, en klonk ook ernstig. Maar toch meende O' Malley een ondertoon van lichten spot te beluisteren. Hij kon dien niet verklaren, maar was niet ij del genoeg om zich er veel om te bekommeren. Hij glimlachte dan ook terug. „Ik zou zeggen, dat u wel een beetje overdrijft", weerde hij af. „Wat ik in die taxi vertoond heb, was nu niet bepaald veel zaaks en uw zuster heeft me kranig geholpen; werkelijk kranig dat is het eenige woord, dat ik er voor weet. Tusschen twee haakjes, ik heb uw brief meege bracht". voegde hy er bij. O' Malley's oogen waren op Barret ge vestigd terwijl hij sprak en hij zag de wenkbrauwen van den ander even in ver rasing omhoog gaan, Barrett leunde iets naar voren. „U brengt me heusch in verbazing", ver klaarde hij. „Ik had niet gedacht, dat u de kans zoudt krijgen den brief te brengen." „Niet?" vroeg O' Malley. Ik hem hem toch inderdaad bij mij." Hij was zelf ook verbaasd. Als Barret het veilige arriveeren van den brief zóó won derlijk vond, waarom had hij dan niet zelf het risico van de verdere bezorging op zich genoipen en het door zoo velen begeerde document laten halen? Bovendien, in aan merking genomen wat hij voor zijn zuster had gedaan, klonk de opmerking eenigs- zins ongevoelig. En terwijl hij zijn gast heer opnieuw aandachtig gadesloeg, werd hii zich bewust van het feit, dat Barrett hem niet op zyn eerlijk gezichi accepteer de! Hij dacht snel na. Moest hij Barretts woorden als een soort steek onder water opvatten? Beteekenden ze misschien dat Barrett dacht dat O' Malley wellicht o p- dracht had gehad den brief niet te bren gen? Daar moest hij zien achter te ko men. „Vóór ik hem u geef moet ik u beken nen, dat ik hem heb gelezen", kondigde hy ernstig aan. Barett keek hem aan beleefd-ondoor- grondelijk. „Zoo. Hebt u hem gelezen?" klonk het effen. Thans was O' Malley er zeker van dat Barrett geloofde dat hij niet den toeval- ligen voorbijganger was geweest als hoe danig hij zich had voorgedaan, of in elk ge val argwaan in deze richting koesterde. En het slimste was dat hij zich inderdaad in een scheeve positie bevond. Tengevolge van zijn belofte -in Louise om een onder zoek naar Barretts gedragingen in te stel len, was hij niet meer de ongeïnteresseer de van den vorigen veelbewogen avond en nacht. Maar anderzijds was het onmogelijk zijn positie aan Barrett duidelijk te ma ken en dus ook niet het motief van zijn in discretie. O' Malley knikte. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 9