5)e óitifd Ut fiet Wetieti Het gevecht op de Noordzee Letteren en Kunst Reacties in het Boskoopsche Kwéekersbedrijf. WOENSDAG 11 OCTOBER 1939 DE LEtDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 6 Tegenstrijdige bericht geving FRANSCHE LEGERBERICHTEN. Het Fransche legerbericht vatn gister avond luidt: „De vijandelijke verkvnningselemen- ten zijn zeer actief tusschen Moezel en Saar. In deze streek hebben wij verschei dene aanvallen, waarvan sommige met vrij belangrijke effectieven gedaan wer den, afgeslagen." Het Fransche legerbericht van -vanmor gen luidt: „Sterke vijandelijke patrouilles zijn vannacht opnieuw teruggedreven ten Zuiden van Saarbruecken en in het gebied ten Zuiden van Pirmasens". HET GEVECHT OP DE NOORDZEE. Een Duitsche lezing. Het opperbevel van het Duitsche leger deelt mede, dat op 9 October Duitsche vliegtuigen bij verrassing een aanval heb ben gedaan op Britsche oorlogsschepen aan de Westkust van Noorwegen. De aanval lers plaatsen zes zware treffers op Brit sche kruisers, de ontploffingen aan boord en de rookontwikkeling waren een bewijs voor het Duitsche succes. Twee Duitsche vliegtuigen moesten een noodlanding maken op Deensch gebied, de bemanning is ongedeerd. Communiqué van de Britsche admiraliteit In een beschrijving van acties van niet al te grooten omvang op de Noordzee zegt een communiqué van de Britsche admira liteit: Een vijandelijk eskader, dat door onze patrouillediensten Zondagmiddag was ont dekt en dat geschaduwd werd, terwijl het er zich van bewust was, dat zyn aanwezig heid bekend was, schijnt des nachts te zijn teruggekeerd. Het is ontkomen aan onze strijdkrachten, die het niet in zicht kregen. Maandagmorgen kreeg een Britsche tor- pedobootjager een vijandelijk vliegtuig in zicht, en maakte zich gereed het te bestrij den. Het toestel deed een bomaanval van een hoogte van 5000 voet, waarbij een bom ontplofte op bijna 400 meter afstand van stuurboord. Een tweede, grooter vliegtuig werd waarschijnlijk door ons geschut ge troffen, toen het een soortgelijken aanval ondernam. Drie vrij groote bommen wer den neergeworpen, doch kwamen ook dit maal ver van het schip, ongeveer een hal ven mijl afstand, neer. Het eerste toestel trachtte toen een duikbomaanval te onder- nemen, doch het werd door ons vuur ver dreven. Het vliegtuig kan getroffen ztfn. Twee neergeworpen bommen kwamen op 200 meter afstand neer. Denzelfden middag werd een Britsch kruisereskader aangevallen door bommen werpers, met wie het den strijd aanbond gedurende ruim een uur. Bij geen van deze gevechten werd een Britsch schip geraakt of beschadigd. Er vielen geen dooden of gewonden. Het aantal der vijandelijke verliezen is onbe kend, doch berichten van neutrale zijde ge ven te kennen, dat versdieidene machines niet naar Duitschland teruggekeerd zijn. ZWEEDSCH SCHIP GETORPEDEERD. Het Zweedsche Telegraafagentschap „Tdiningarnas Telegrambyraa meldt: Het Zweedsche s.s. „Vistuladat met een lading stukgoederen op weg was naar Hull, is ge torpedeerd op 40 mijl ten Noord-Oosten van de Shetland-eilanden. Een sloep is in Haroldswick aangekomen met negen van de achttien opvarenden. Er wordt gezocht naar de tweede sloep met de overige leden der bemanning. DE STRIJD TEGEN CONTRABANDE. In de week, die o p7 October geëindigd is, heeft de contrabandecontrole 25.000 ton goederen aangehouden, aangezien er be wijzen waren, dat zij contrabande vormden met bestemming naar Duitschland. Onder de in beslag genomen ladingen bevonden zich 13.800 ton petroleumproducten, 2500 ton zwavel, 1500 ton jute en 400 ton an dere vezels, 1500 ton voedingsmiddelen, 1300 ton oliën en vetten, nog eens 1200 ton voedingsmiddelen, 600 ton oliehoudende zaden, 570 ton koper en 430 ton andere ert sen en metalen, benevens 500 ton fosfaten, 320 ton hout en hoeveelheden andere goe deren. Het totaal der in de eerste vijf oor- logsweken aangehouden goederen is geste gen tot boven de 136.000 ton. T1GEN DEN OORLOG. Lloyd George begint een campagne. United Press verneemt te Londen, dat Lloyd George van plan is een campagne in het heele land te organiseeren tegen den „oorlog tot eiken prijs". Donderdag zal hy spreken op een parti culiere bijeenkomst van een comité van ac tie voor den vrede. Daar zal hij zijn stand punt uiteenzetten nopens de onmiddellijke bijeenroeping van een internationale con ferentie, welke vredesvoorstellen zou moe ten overwegen. De vergadering van Don derdag is door Lloyd George bijeengeroe pen als voorzitter der organisatie. Gedele geerden uit alle deelen van de Britsche eilanden zullen er tegenwoordig zijn. ROOSEVELT DENKT NIET AAN BEMIDDELING. De door president Roosevelt in de pers- conferentie afgelegde verklaringen vor men de eerste officieele uitlating van den president met betrekking tot het denk beeld, dat hij zou bemiddelen in het Euro- peesche conflict. Deze verklaringen betee- kenen, dat Roosevelt weigert de door een naamloozen en ondergeschikten ambtenaar van het rijksministerie van propaganda uit gesproken uitnoodiging, welke in de bladen werd opgenomen, in overweging te nemen. Volgens welingelichte kringen zijn deze verklaringen er toe bestemd de Rijksregee- ring te doen zien, dat Roosevelt de uitlatin gen van het officieele orgaan der natio- naal-socialistische partij tegenover hem, noch het stilzwijgen van den Rijkskanse lier tegenover de aanbiedingen van den president der Vereenigde Staten langs den v/eg van vreedzame onderhandelingen de moeilijkheden van Europa op te lossen, niet zal vergeten. Politieke kringen voegen hier aan toe, dat de verklaringen van president Roose velt zich ook niet door de houding van eenige senatoren van de wijs zullen laten brengen. MILICIENS TE BERLIJN MOETEN ZICH MELDEN. De hoofdcommissaris van politie te Ber lijn heeft voorgeschreven, dat alle mili ciens, behoorende tot de reserve, categorie 2, of tot de Landwehr, categorie 2, d.w.z. degenen, die in 1911 of in 1912 zijn gebo ren, zich vóór 15 October bij de politie moe ten melden. Zij zullen onder militaire con trole geplaatst worder\. Deze maatregel is een voorbereiding voor de mobilisatie dezer categorieën, en is, naar men in bevoegde kringen zegt, door den internationalen toe stand geboden. TERECHTSTELLING WEGENS HOOGVERRAAD. Uit Berlijn wordt gemeld, dat een zeke re Hermann Kruger wegens hoogverraad ter dood is veroordeeld en terechtgesteld. In een officieele mededeeling werd ge zegd, dat Kruger het land in ernstig ge vaar had gebracht door den vijandelijken mogendheden inlichtingen van geheimen aard te verschaffen. Het Schild. Apologetisch Maandschrift. Uitg. der A.V. Petrus Canisius. De October-aflevering van het Schild begint op een ongewone wijze. In het eer ste artikel n.l. over Geloof en Rechtvaar- aigmaking staan naast elkander afge drukt de leer der Protestanten en der Ka tholieken op dit punt. Door deze overzich telijke wijze van afdrukken komen de bei de standpunten op de verschillende onder deden duidelijk naast elkander te staan en kan men stelling na stelling nauwkeu rig vergelijken, waardoor men een volle diger beeld krijgt van de verschillen en de punten van overeenkomst, dan anders mogelijk zou zijn geweest. Het artikel is van prof. A. H. Maltha O.P. en beteekent voor dengene, tlie zich eens rustig in deze niet gemakkelijke materie wil verdiepen, een waardevolle bijdrage tot verheldering van begrip. Voorts vervolgt de Warmondsche hoog leeraar prof. dr. K. Steur zijn artikelen serie over het geloof in de onsterfelijk heid, zooals dat in oude tijden overal wordt teruggevonden. De schrijver laat zien, hoe de oude mysteriën van de Grie ken, de Egyptenaren en de Perzen hun oorsprong vonden in het verlangen van den mensch om het geheim van het hier namaals te ontsluieren en zoo de gelukki ge onsterfelijkheid te verwerven. Ook vóór de geboorte van het Christendom leefde dus sterk het onsterfelykheidsgeloof, dat eerst door het Christendom gezuiverd zou worden van allerlei afwijkingen en onvol komenheden. Dr. P. Kasteel zet zijn polemiek met de vier predikanten, die over „Rome" getuig den, voort. Hij neemt thans de uitspraken van de twee predikanten, die de H. Mis en het Pausschap behandelen, onder de loupe. Prof Verhaar schrijft een artikel over moderne heiligenlevens, aan welk interessant artikel ons blad reeds met in stemming het een en ander heeft ontleend. Prof. Bender, die zoo lang in de artike-; len-rubriek geparadeerd heeft met zijn be schouwingen over Kerkelijke Huwelijks processen, zien wij in deze aflevering weer met hetzelfde onderwerp opduiken in de rubriek „Op den Uitkijk". Ditmaal naar aanleiding van een schrijven, dat hij ont ving op zijn laatste artikel, dat een recht zetting was van een roman. Het fabeltje, dat de Kerk bij huwelijks-processen de rijken vóór-trekt en aan degenen, die het betalen kunnen, toestaat, wat zij weigert aan de armen, heeft wel een heel taai le ven. Prof. Bender geeft thans aan de hand van de officieele cijfers van de Acta Apos- tolicae Sedis het best denkbare bewijs van de onjuistheid dezer verdachtmaking. Uit de cijfers blijkt, dat 23 pet. van degenen, die de proceskosten konden betalen, gelijk kregen, terwijl van degenen, die gratis procedeerden, niet minder dan 46 pet. gelijk kreeg. Wanneer er dus van bevoorrechting sprake kan zijn, dan zou dit vooral de ar men moeten betreffen. Zou het praatje nu doodgeslagen zijn? Als wij lezen, hoevele menschen zonder kennis van zaken maar klakkeloos neerschrijven en zeggen wat zij meenen, dan is er alle reden om te geloo- ven, dat de laster nog wel eens zal opdui ken. Pokken en vaccinatie Jenner en de koepokinenting n. Jenner, die een praktijk had op het platteland in Engeland, had herhaaldelijk waargenomen, dat melkmeisjes pokpuisten kregen op de handen, als de koeien pok ken op de uiers vertoonden. Door lange observatie zag hij dat deze meisjes, wan neer er menschenpokken heerschten, deze ziekte niet kregen. Twintig jaren lang maakte hy hier studie van, en kwam tot het besluit, dat een enten met koeienpok- stof voldoende was om de mensch voor de beruchte pokken onvatbaar te maken. Van groot belang was de waarneming, dat deze koepokpuisten aan de hand mild verlie pen. De vrucht van zijn waarneming en over denking werd gepubliceerd, en op 14 Mei 1796 verrichtte Jenner de eerste inenting van koepokpuist op mensch, welke enting sindsdien vaccinatie (koe vacca) wordt genoemd. Uit deze ontstane pokpuist entte hij weer andere kinderen, ook zijn eigen kind, van welk gebeuren de herinnering is vastgelegd in een standbeeld. Langzaam aan verbreidde zich de tech niek van deze kunstbewerking naar alle landen; in 1799 paste de Rotterdamsche arts L. Davids deze methode voor het eerst toe. Nochtans ging de propaganda niet vlot Spot, persoonlyke hoon en tegenwer king bleven Jenner en zijn volgelingen niet gespaard. Talrijk zijn de spotprenten en hekeldichten. Zelfs onze Bilderdijk be zondigde zich in 1823 aan een vers, dat al dus begint: „Rampzalig menschdom beef Beef ouders voor Uw telegen Eer gij het hel en vloek Door de aadren in doet zwelgen". Vooral in de legers werd, o.a. door Na poleon, de verplichting tot enten inge voerd. Toch was deze inenting nog niet ongevaarlijk, omdat nog steeds de kans be stond, dat andere ziekten werden overge bracht. Immers, na de eerste inenting van koe op mensch, werd verder door geënt van mensch op mensch. Langzamerhand is deze methode dan ook verlaten en wer den de kinderen alleen maar ingeënt met entstof, direct van het kalf afkomstig. Reeds in 1805 was het een Napelsch ge neesheer gelukt omgekeerd een kalf met menschelijke pokken te enten, en van dat kalf werd nu de stof verder betrokken. De techniek daarvan is schitterend vooruit gegaan, dank zij de betere hygiënische en bacteriologische inzichten sinds het werk van Pasteur. En zoo werd in 1873 een Rijksinrichting tot kweeken van koepok stof te Utrecht geopend, en werd de ent verplichting ingevoerd in den bekenden vorm van het pokkenbriefje. Had de oude methode van variolisatie nog één sterfge val op de 500 enintingen te boeken, de vacinatie was, onder inachtneming van en kele medische voorzorgen, ongevaarlijk. De sterfte aan pokken in de landen met verplichte enting daalde al spoedig tot 7 per 100000 (1870), terwijl deze in andere landen op 30 bleef. In 1871 waren in Ne derland nog 39000 pokkengevallen, waar van er 15800 stierven!! In 1883 en 1894 kwamen nog kleinere epidemieën voor, maar nadien waren de aantallen zeer ge ring. Ook in Ned.-Indië, waar de inenting der bevolking de laatste 30 jaren krachtig is doorgevoerd, werd de volksramp bezwo ren, zoodat dit enorm groote gebied, waar jaarlijks circa 10 millioen menschen wor den ingeënt, practisch vrij van pokken is; zeer zeker een prachtig voorbeeld van ko loniale zorg! In Britsch-Indië b.v. komen geregeld 100 maal meer pokkengevallen voor dan in Ned.-Indië. In 1920 waren er nog ruim 100000 sterfgevallen, welke ge tallen jaarlijks schommelen tusschen dit getal en de 45000. In ons land bestond dus tot 1928 de in directe wettelijke dwang tot inenten. Zon der pokkenbriefje mochten we niet naar school (behoudens bezwaren van religieu- se of geneeskundigen aard). Die entdwang is toen opgeschort, en terecht, omdat zich meerdere gevallen van hersenziekte na in enting voordeden. De oorzaak hiervan is niet ten volle bekend. Wel echter is ge bleken, dat het meeste gevaar loopen de kinderen van 3 tot 5 jaar. En al is het één kind op de 15000 entingen, dat ziek wordt, en sterft er één op de 60000, het was te veel om deze wettelijke dwang te hand haven. Gelukkig is echter óók gebleken, dat kinderen onder de twee jaar, en zeker die onder het jaar, practisch nooit schade lijke gevolgen van de inenting ondervin den. Uit deze wetenschap is gegroeid een krachtige propaganda voor vrijwillige en ting van kinderen onder de twee jaar, een actie, welke niet het gewenschte succes had, anders was geen nieuwe wet noodig geweest! Voorloopig blijft de raad aan de ouders luiden: laat uw kinderen onder de twee jaar vrijwillig enten. Werden er vroeger per jaar ruim 180000 kinderen ingeënt, sinds 1928 schommelt dit cijfer tusschen de 17000 en de 28000. Er is dus een groote achterstand ontstaan. Ruim 1.300.000 kinderen zijn momenteel niet gevaccineerd en daarmee is de bevol kingsimmuniteit uiterst slecht geworden. Want gerevaccineerd, hetgeen om de 15 a 20 jaar moet gebeuren, wordt er ook niet meer. In het schoolartsendistrict „Hille- gom en O.", waar 9700 kinderen onder vallen, kwamen in 1938 slechts 14,6 pet. der kinderen ingeënt op de L. Sch.; in het district „Katwijk en O." was dit cijfer zelfs maar 2 pet. Mochten dus de pokken weer gaan heerschen, dan zou de ziekte zich, evenals in vroeger eeuwen, weer voordoen als kinderziekte, en men ver wacht daarbij een sterfte van 25 tot 30 pet. De vraag mag gesteld worden: is er dan nog pokkengevaar? Zeer ze ker!! De deskundigen heben al meerdere keeren een S.O.S. laten hooren. We za gen het immers in 1929 toen 1 geval van lichte pokken, Alastrim, oorzaak werd van 449 ziekte- en 23 sterfgevallen! De ent verplichting was toen juist opgeheven, maar de angst werd een goede raadgever, want bijna 1% millioen menschen lieten zich inenten. Maar het is buitengewoon onverantwoordelijk om te wachten op een epidemie, want dan wordt massaal in geënt, met veel kans op hersenziekte, die men dan op de koop toe neemt, en voorts is men te laat!! Deze zomer brak nog een epidemie uit in een gevangenis in Amerika. In Engeland komen nog af en toe pokkenepidemieën voor; in elf jaar tijds nog 81000 gevallen. Rusland en Italië, vroeger een gevaar voor de verspreiding, hebben de laatste 15 jaar de verspreiding bezworen. Maar de Azia tische havens zijn bij voortduring nog be smet, en dat beteekent voor een zeevarend volk als het onze: gevaar; ook al is de zee quarantaine bij ons perfect in orde. Het gevaar is nog grooter dan in 1929, omdat de alastrim epidemie toen een nog veel beter gevaccineerde bevolking ontmoette. En nu komt er de factor oorlog bij. Door alle eeuwen heen is het bekend, dat in tij den van maatschappelijke onrust de geva ren veel grooter zijn. In den Napoleonti- schen tijd bedroeg de pokkensterfte 39 pet. van de totale legersterfte; in 187071 kwamen in meerdere landen epidemieën voor. In den wereldoorlog is het gevaar, dank zij de krachtige vaccinatie, tot een minimum gereduceerd, behalve in het Oos- tenrijksche leger (25000 gevallen). Vluch telingen en geïnterneerden kunnen ook in een neutraal land de ziekte verspreiden. Het spreekt vanzelf, dat deze korte be- Op alle toestanden, blijvend of voorbij gaand, nationaal of internationaal, zal een kweeker ongetwijfeld reageeren op kwee kersmanier. Het is altijd zeer opvallend ge weest, dat in Boskoop de allereerste reac tie op ongunstige tijden er een geweest is van verweer, van doortastend verzet: van plannen maken. Nauwelijks was het den kweekers duidelijk, dat het uitbreken van den oorlog een schier onoverkomelijke handicap voor alle export beteekende, of op alle denkbare wijzen werden plannen gemaakt en naar voren gebracht. Wij we zen reeds op de voornaamsten daarvan in onze beschouwing van enkele weken gele den en prijzen ons nu gelukkig, dat we aan geen van hen ook maar eenige voorkeur hebben gegeven: in een dorp als Boskoop wijzigen zich de verhoudingen met den dag, waardoor het noodzakelijk wordt iets an ders, iets beters ook, te bedenken om uit de nieuw-opgekomen moeilijkheden te ge raken. In den aanvang was het immers nog hee- lemaal niet duidelijk, dat er vele kweekers zouden zijn, die onverantwoordelijk genoeg waren om in één keer alle werklieden te ontslaan, dus zonder ook maar een oogen- blik te overwegen, wat deze menschen voor hen in den „goeden tijd" waren geweest. Het werd door sommigen niet noodzakelijk gevonden rekening te houden met de draag kracht va nhet bedrijf, dat in voorbije da gen was gegroeid voornamelijk dank zij de toegewijde arbeidszaamheid van het perso- ieel: deze draagkracht werd verschoven naar de eigenbaat van den bezitter! Om het nog anders (maar tot onzen spijt niet in strijd met de werkelijkheid) te zeggen: er zijn in Boskoop patroons, die blijkbaar on maatschappelijk genoeg zijn om van een arbeider te halen wat ervan te halen is en, als de winden niet langer gunstig waaien, denzelfden arbeider zonder vorm van proces te ontslaan, opdat de patroon rustig de ko mende crisis kan doorstaan. Op dit gebied is deze laatste weken in Boskoop een zelfzucht gedemonstreerd in de meest weerzinwekkende gedaante! Waren alzoo in het begin de plannen erop gericht de patroons bij te staan, opdat daar door het bedrijf van een ondergang zou kunnen worden gered, zooals de zaken er nu voorstaan, zal het geboden zijn plan nen te beramen, waardoor de werkman (de eigenlijk vakman dus) wordt beschermd te gen het egoisme van enkele groote kwee kers, die bij elkaar een groot deel van de kweekersknechts in dienst hadden. Het is eveneens duidelijk, dat de kleine kweekers hier op één lijn zijn te stellen met de werk nemers, omdat een kleine kweeker in het algemeen geen of maar een halve knecht op zijn tuin heeft loopen. Het inschakelen van de kleine kweekers kan (behalve uit so ciaal oogpunt) ook nog worden verdedigd op grond van het volgende: het bedrijf is het meeste gebaat door het geven van een levenskans aan de vaklieden: deze vaklie den nu vindt men hoofdzakelijk onder de werknemers en de zelf hard werkende kleine kweekers, zoodat men er dus niet aan ontkomen kan zijn grootste aandacht aan deze beide groepen te wijden. Wat zou er maar al te gemakkelijk kun nen gebeuren, wanneer men ertoe over ging de groote kweekers te „steunen"? Er zou op het eerste gezicht een vrij groot per centage werkenmers van het stempellokaal worden weggehouden, maar weldra zou zeer vermoedelijk blijken, dat de groote kweekers in een paar maanden tijds hun jarenlang gevoed egoisme niet hebben kun nen afzweren: in de drukke tijden zouden de knechts tegen een scherp loon worden aangenomen en daarna weer „voor onbe- paalden tijd" worden ontslagen, opdat de schouwingen geenszins ten doel hebben in eenigerlei mate angst te zaaien. Neen, maar de bedoeling is, het vraagstuk onbe vangen onder oogen te zien. Immers, reeds nu hoort men zeggen: „Hoe zit het nu? Een tijd lang behoefden de kinderen niet ingeënt, vroeger moest het, en nu zal het ook weer moeten". Het wetsontwerp ligt nu klaar. De pers heeft van den inhoud een resumé gege ven, en anderzijds is ook critiek niet uit gebleven. Wij zullen dat hier buiten be schouwing laten. Wel mag vermeld, dat de indirecte wettelijke dwang (pokkenbrief je) niet weer zal worden ingevoerd, en ook dat men niet de direct wettelijke dwang van andere landen heeft overgeno men. De wet zal dragen het kenmerk van een wettelijk geregelden individueelen drang. Zoodra een kind vier maanden oud is wordt er namens den Burgemees ter aan de ouders een bericht gezonden, waarin er aan herinnerd wordt, dat het kind bij het voleinden van het eerste le vensjaar tegen de pokken moet zijn in geënt. Wenschen de ouders hieraan niet te voldoen, dan zijn enkele zeer omslachtige verklaringen noodig. Aldus hoopt de wet gever te bereiken, dat op zijn allerminst 75 pet. van de zuigelingen jaarlijks zal worden ingeënt; de reeds genoemde Staatscommissie acht dit percentage het minimum waarop de bevolkings-immuni- teit voldoende kan worden gewaarborgd. Zooals het nu de laatste jaren was, mag het niet blijven; onze zoo goed geregelde gezondheidszorg kreeg wel een zeer zwak ke plek. ZIJERVELD. winst toch maar vooral aan de groote kwee kers zou ten goede komen. Het gevolg op den langen duur zou dan zijn: een grootendeels uit armen bestaand kweekersdorp, waar enkele machtigen de toestand konden maken en breken. De in teresse voor het vak zou spoedig geheel verdwijnen, omdat in dat vak niet eens een droge boterham te verdienen zou zijn; de kleine kweekers zouden stuk voor stuk werknemer gaan worden en Boskoop zou in een paar jaren zijn veranderd in een soort „fabriek van levende planten", waar in dan de arbeiders een soort mechanisme waren geworden! De plannen moeten zich dus gaan concen- teeren op de tegenovergestelde zijde van het probleem. Het wil ons voorkomen, dat het volgende plan in deze richting de meeste kans van slagen zal hebben. Boskoop moet trachten van de Regeering steun te verkrijgen op de volgende basis: wanneer de toestand (die hier met den dag slechter wordt!) niet verandert, dan zal men in Boskoop binnen afzienbaren tijd steun moeten uitkeeren aan naar schatting duizend werkloozen, wat dus neerkomt op ee'n uitgave van rond 10.000 per week of een half millioen gulden per jaar. Als de regeering ertoe kon besluiten eenzelfde be drag aan steun uit te keeren aan kleine en minder groote kweekers, dan zouden niet alleen deze ermede zijn gebaat, maar ook zouden vele werkloozen uit de gewone steunregeling zijn genomen. Het eerste ge volg van een bloeiende kleine-kweekers stand is immers een toenemende concur rentie bij de groote kweekers met onmid dellijk daaraan verbonden een sterke stij ging in de aanvragen naar arbeidskrachten. Bij nadere uitwerking van dit plan kan het eventueel aanbeveling verdienen een af zetgebied te zoeken voor de te kweeken producten (afkoop door de regeering of van wege de regeering), waardoor dan weer de steun in omvang zou kunnen afnemen. Van zeer goed ingelichte zijde is ons ver zekerd, dat over een dergelijk plan reeds erd geconfereerd met mannen die bij onze regeering ten nauwste waren betrokken en, wat nog meer zegt, dit plan werd nog altijd niet verworpen. Het plaatselijke bestuur te Boskoop is er zich ten volle van bewust, dat het er met het bedrijf per dag beroer der komt uit te zien; dit zal het tempo waarin de onderhandelingen worden ge voerd dus versnellen en het gezonde in zicht van de leidende personen staan er ons borg voor, dat dit tempp aan de kwaliteit der plannen geen schade zal doen. Men zal het oog gericht houden op Bos koop in zijn geheel en niet óp de belangen van een minderheid, welke wellicht steun maatregelen niet eens zoo heel erg hard noodig heeft. Het bovenvermelde ontwerp pleit trouwens reeds in zijn geheel voor de gezonde opvattingen van de maker(s), daar het geen enkele risico inhoudt ten overstaan van het bedrijf als zoodanig: de kweekery zal moeten worden gered, opdat de Boskoo- pers zelfs in benarde tijden als de tegen woordige aan het eten kunnen blijven. Om nader in te gaan op de droeve omstandighe den, waarin velen hier ter plaatse reeds verkeeren, lijkt ons niet gewanscht; een ieder die de noodzakelijke gevolgen van een totaal stilliggen van den handel be grijpt, zal er bovendien niet de minste be hoefte aan gevoelen. Evenmin komt het ons dienstig voor op den uitslag der gevoer de en nog te voeren onderhandelingen vooruit te loopen: dit artikeltje bedoelt slechts een kleine geruststelling te zijn voor hen, die de vrees met zich mee droegen, dat er voor Boskoop niets zou worden gedaan. Zooals de zaken thans staan, spreken wij het vertrouwen uit, dat het tegendeel wel waarheid zal blijken. Een gezond plan in wording?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 6