I
KLEUREN IN
IJLEN VORM.
Drie mannen en
hun noodlot
Het spel van kleur en vorm als attractieve bijzonderheid van het
graag door de jeugd beoefende tijdverdrijf .bellen-blazen"
FEUILLETON
door
A. J. HUISMAN.
(Nadruk verboden).
3)
Zoodra deze drie zagen wie hy was,
maakte de kwaadaardige nieuwsgierigheia
in hun blikken plaats voor stomme verba
zing. Sam Schenk deed een stap terug en
buiten zichzelf van verbluftheid riep hy:
„Hemel-nog-toe-! Het is O' Malley!"
„Zeker. Het is O' Malley" hijgde hij,
„maar waar is de kerel die me te pak
ken had en me in dat ding wikkelde?"
„Wel, dat was ik", barstte Schenk uit.
„Ik hoorde hier geluid en kwam naar be
neden om te onderzoeken wat het kon zijn.
Toen ik hier kwam, glipte er net iemand
uit de openstaande deur. Daarop hoorde ik
beweging in de hall en even later stormde
jij door de deur. In het donker hield ik
je voor een medeplichtige en greep je beet
om tenminste één van het stel te pakken
Het spijt me kolossaal O' Malley!"
„Door het raam!" stiet Chester uit. „Ge
nadige hemel!"
Hy keerde zich bliksemsnel om en stoof
naar den versten hoek van de bibliotheek
waar hij een gordijn opzij schoof, dat een
zware brandkast verborg. Hij pakte de
druk, draaide er aan en liep toen, met een
zucht van verlichting, weer op de anderen
toe.
„Goddank, er heeft niemand aangezeten",
zei hij. „Maar Schenk, weet je hoe die
kereld er uit zag? Zou je hem eventueel
herkennen?"
Schenk schudde zijn groot kaal hoofd.
„Het was te donker", verklaarde hij. „Het
eenige wat ik kon zien was, dat hij lang
was en donkere kleeren droeg".
O' Malley dacht snel even na en vertelde
toen. dat hij niet had kunnen slapen en een
boek uit de bibliotheek had willen halen
om te lezen.
„Maar toen ik beneden aan de trap was",
vervolgde hij, „hoorde ik geluid hier en
stormde naar binnen, om te zien wat er
aan de hand was. En meteen wierp Schenk
zich op mij".
De anderen begonnen te lachen.
„Gelukkig was er niets bijzonders, O' Mal
ley". merkte Chester op met een stem die
duidelijk verried hoe opgelucht hij was.
„Je hebt je toch niet bezeerd, noop ik?"
„Alleen een opstopper van een van de
zware stoelen uit de hall", antwoordde
O' Malley luchtig.
„Nu, dat had slimmer gekund", lachu
iijn gastheer en hij ging voort: „We zuller
Sates hier maar als schildwacht zetten voor
de rest van den nacht, dan kunnen we in
den ochtend de politie van het gebeurde op
de hoogte stellen."
O' Malley liep de bibliotheek door naai
de glazen deuren, die op een kier stonden
Vlak bij het slot was een stuk glas netjes
uitgesneden, maar het slot zelf was onbe
schadigd.
Een oogenblik staarde hy in den don
keren tuin en dacht na over de kansen van
een vervolging. Maar dat had geen zin
meer; er was ^1 te veel tijd verloopen en
bovendien werd er niets vermist.
Dus ging hij de kamer weer in en verge
zelde de anderen op hun onderzoekings
tocht door de benedenverdieping. Daarna
werd Bates met een revolver gewapend en
nadat hij zijn nachtwaken begonnen was,
wisselden de drie heeren nog enkele op
merkingen over het voorgevallene en zoch
ten hun kamers weer op.
Doch O' Malley kon nu eerst recht geen
oog dicht doen, in de eerste plaats door de
opwinding, maar bovenal om dat er iets was
waarover hy zich het hoofd brak. Hy hao
niets gezien of gehoord van Schenk, vanal
het oogenblik. dat hij zijn slaapkamer ver
liet tot aan dat waarop hy de bibliotheek
was binnengedrongen. Dat beteekende dal
de beursman in de bibliotheek geweesl
moest zijn even voor hy, O" Malley, be
neden kwam of misschien al langer. Hij
was er al toen O' Malley het gefluister ver
nam, de lichtstraal zag en den slag en den
val hoorde.
Hoe lang zou hij daar al geweest zijn en
wat had hij daar uitgevoerd? En waarom
was zijn wel zeer laat begonnen activiteit
ter behartiging van Chesters belangen een
aanval op O'Malley geweest?
Het was onmogelijk om deze vragen te
beantwoorden, meende de jonge Ier, zon
der meer kennis van zaken, dan hij op hel
oogenblik bezat. Maar hij was blij dat hy
niets had losgelaten over het gezicht in den
tuin. Er stak heel wat meer achter deze
inbraak dan zoo oogenschynlijk leek
dat stond als een paal boven water!
HOOFDSTUK H.
Raadselachtige ontmoetingen.
O' Malley en zijn vriend Bob Freeman
hadden juist hun diner geëindigd in een van
de kleinere hotels aan Fifth Avenue en za
ten aan hun koffie.
Het was nu Dinsdag. Zondagnacht had de
inbraak in de villa van mr. Chester op
Long-Island plaats gehad. Maandagoch-
had de plaatselijke politie diens geheele
huishouding ondervraagd en ook O Malley
had hem precies verteld wat hy gezien en
gehoord had, zonder den nadruk te leggen
op eenig detail. Verder had hy ter niets van
vernomen en verwachtte dit ook niet, voor
zoover het de politie betrof, omdat er niets
gestolen was.
O' Malley had behoefte gevoeld om zyn
vriend Bob in vertrouwen te nemen en zoo
zaten ze nu nog over het geval te praten.
Op Schenks aandeel in de zaak had hy geer
speciaal licht laten vallen en ook zyn met
gezel scheen geen bijzondere aandacht er
aan te schenken.
De Ier leunde op zyn gemak achterover
in zijn stoel, zijn goedgevormd donker hoofd
opzij houdend en een glimlach am zijn groo-
ten, sensitieven mond, want zijn vriend
Freeman was direct van het gesprek over
het nachtelijk avontuur weer op zijn oude
stokpaardje overgestapt: namelijk om te be
proeven zijn vriend te bekeeren van wal
hij diens idiote manier van doen noemde
Hij zelf, de oudste van de twee, had het al
tot een belangrijke positie bij een groote
maatschappij gebracht en hij zou O' Malley
zoo graag denzelfden weg naar het succes
zien bewandelen. Dat deze telkens weer de
eene bezigheid voor de andere liet schieten
was een nuchter man als een doorn in hei
oog en hy meende hem er nog een* te moe
ten over onderhouden.
„Zoo is het toch maar", besloot hy, toen
hij den lach in O'Malley's oogen bespeurde.
„Er zit geen ernst in je. Je bent intelligent
genoeg, Terry. Je hebt een goed voorkomen
en je kunt altyd een baantje krygen. Maar
zoo gauw als je het hebt, is er weer het
een of ander dat je niet aanstaat; er komt
een scène en je ligt er uit. Je jaagt lucht-
kasteelen na, je wilt romantische ideeën
verwezenlijken. Je ltykt wel een Don
Quichotte, maar we leven nu in de twin
tigste eeuw en niet in de middeleeuwen.
Dat is het verschil!"
„Nu, Don Quichotte had een fyn leven
tje" lachte O' Malley.
„Nonsens!" viel F-eeman uit. „Weet je
wat goed voor je zou zijn? Dat je geen cent
meer van je zelf bezat. Ik wed, dat er dan
nog wat van je te recht zou komen. Deze
onafhankelijkheid deugt niet voor jou,
Terry!"
„Och kom", spotte O' Malley, die zich, als
steeds bij deze conversaties, weer kostelyk
amuseerde, „je schijnt me wel voor een
groote verkwister en nietsnut aan te zien!'
Freeman merkte dat al zyn vermaningen
boter aan de galg gesmeerd waren en na
een laatste, opnieuw tot mislukken gedoem
de poging, hield hij er eindelijk mee op.
O' Malley liet de rust van het stille restau
rant met welbehagen op zich inwerken. Het
was een goede, dure gelegenheid, maar men
werd er niet gedurende het diner door de
eeuwige jazzbands gestoord en daardoor
was het meestal matig bezocht. Ook nu wa
ren er slechts drie van de keurige tafels
bezet. Behalve de hunne was er een waar
aan een echtpaar met twee kinderen zaten
en aan de andere hadden een jonge man en
een jong meisje plaats genomen. En O' Mal
ley zat zóó, dat hy recht op deze tafel keek
en daar de afstand van de hunnen niet
groot was, kon hij, in de vrywel leege eet
zaal, bijna alles hooren wat er gesproken
werd, als hy er onwillekeurig naar luisterde.
(Wordt vervolgd).
1° historische omgeving De commissaris der Koningin in Noord
Na de overgave van Warschau. Poolsche krijgsgevangenen wachten op de Brabant, |hr. mr dr. A van Rijckevorsel, tijdens zijn rede bij de Op we9 naar v«w»nd Aan boord der troepentransport
beslissing, welke omtrent hun transport genomen zal worden ingebruikneming van het gerestaureerde raadhuis der gemeente schepen dooden de Engelsche soldaten den tijd met een gezel
HaVeren schapspelletie
De artillerie der Nederlandsche weermacht oefent zich. In de ingerichte
stellingen staat diep ingegraven het zwaar geschut StruikgevAas en
netwerken zorgen voor de maskeering
Drie kenners in conferentie over een blokje van vier zeldzame zegels
op de te Utrecht gehouden postzegel-tentoonstelling ter gelegenheid
van den .Dag van den Postzegel