DE „AQUITANIA" OP REIS. Engelsch-Fransehe verbroedering te Parijs, w„r de Brilsche troepen passeeren Dui,icherj bete„e gebled, op weg „aar Konlgsberg, wacbteod op op weg naar de Oostgrens het verder transport 29 opvarenden van het getorpedeerde Engelsche s.s. „Kafiristan" werden op den Atlantischen Oceaan gered door het _Amenkaansche mailschip .American Farmer" Nu de vaders naar het front geroepen zijn in militairen dienst, nemen kinderen het werk op het land in Frankrijk waar Het ontwerp van het Willtbrord-monument, dat op de Maria-plaats te Utrecht zal worden geplaatst, is van den beeldhouwer A. Termote te Voorburg Geheel grijs-groen geschilderd verliet de „Aquitania" de haven van New York met onbekende bestemming Het schip gereed voor de ongetwijfeld gevaarvolle reis Op veiligen bodem. Poolsche vluchtelingen bij aankomst de Roemeensche grens feuilleton Toen de scheidsmuur viel! door ISABEL C CLARKE. 81) „Ik moet Cym hebben. Ik heb een nieuw tje voor hem. En ook voor jou, Vi", „Hij is daar binnen met Angela". Viola duwde de deur van de oude kinderkamer open en daar zaten ze op de divan. „Hallo, paps", zei Cymbeline glimlachend en bleef rustig zitten waar hy zat. „Wat is er?" „Dérangeer je niet", zei Lambert droog. Het was al meer dan twintig jaar gele den, dat hij Viola het hof gemaakt had, ver legen en schuw, en het schoot hem door het hoofd, hoe anders de jongere generatie daar tegenover stond. Als hij die twee bedaard op den divan zag zitten, voelde hij zich werkelijk een oud heertje. Zelfs nu nog zou hij het verve lend hebben gevonden, als iemand hem met Viola in zulke omstandigheden ontdekt zou hebben. Het kon haar niets schelen wie er binnen kwam en hen zag zitten, hand in hand. Iedereen mocht het weten, hoe veel zij van hem hieldhoe trotsch zij op hem was. „Mijn vader wil jullie alle twee ontvan gen", zei Lambert. „Ja, hij noemde jou speciaal, Angela...." Hy zag hoe een rose kleurtje op haar wangen kwam. „Jullie moesten maar smeden nu het yzer heet is en vanmiddag naar de Towers gaan." „Is het heusch waar? Houdt u ons niet voor den mal?" „Neen, ik spreek de naakte waarheid." „Heusch...." Hij zag naar Angela. „Meer heeft hij niet gezegd. Maar ik be grijp niet, wat hij anders zou kunnen be doelen." Angela stond op en ging naast Cymbeline staan. „Wat lief van u om hem zoo te bewer ken", zeide zij. „Ik weet niets van lief. Maar ik ben ook eens jong geweest. Niet zoo jong natuur lijk.... maar toch ben ik het niet verge ten en het lijkt me nog niet eens zoo erg lang geleden." Hij keek eens naar de jonge gezichten, een beetje scherp en smal na den druk en zorg van twee oorlogsjaren. Vooral het gezicht van het meisje droeg de sporen duidelijk. Kleine dwarse rim pels over het voorhoofd, die er nooit zou den geweest moeten zijn op twintigjarigen leeftijd. Donkere kringen onder de oogen, die getuigden van slapelooze nachten, een mondje, samengeknepen in de poging om de zielepijn te verbergen. „Wij willen zoo gelukkig zijn als u en Mam", zei Cymbeline en zijn oogen glans den, toen zij die vein zijn vader ontmoet ten. En Lambert zei ernstig: „God geve het, mijn jongen." Angela was zenuwachtig, toen zij 's mid dags de Towers naderden. „O, denk je heusch, dat hij nu aardig zal zijn? Den vorigen keer was het heusch vreeselijk." „O, ik geloof, dat het best zal gaan. Waarom heeft hij anders om ons gestuurd? Wat ben je een bang haasje." „Ik ben nooit bang geweest, de oorlog heeft me zoo schrikachtig gemaakt." Zij werden klaarblijkelijk verwacht, want zij werden onmiddellijk in de kamer van mijnheer Harriman toegelaten. Een heel ernstig en stil paartje naderde den ouden man, die vervallen en mager bij den haard zat. „Wel, mijn beste jongen, blij je te zien". Hij stond op en stak Angela zijn hand toe. „Hoe gaat het met u, juffreuw Weste? U durft dus nogmaals den leeuw in zijn hol opzoeken?" en hij lachte een beetje zuur. Ja, het was hun jeugd, die hem deed voe len, dat hij een misdaad beging. In plaats van hen te helpen, maakte hij het hun las tig. Hij had hen beschouwd als een paar kinderen, die straf gehad moesten hebben, omdat zij het waagdén aan liefde te den ken. En nu ging hij hun werkelijk helpen. „Ik heb aan uw vader geschreven, juf frouw Weste, zooals u voorstelde den laat- sten keer dat u hier waart. Ik hoop, dat hij zoo meegaand is, als u dacht. En jij.... jonge Cymbeline...." Zijn stem beefde. Hij dacht aan de tra nen, die hij dien morgen in de oogen van Lambert had gezien en hij vreesde, dat hij zelf die vernedering ook zou moeten on dergaan. Natuurlijk, de schokkende voorvallen van den vorigen avond hadden zelfs zijn ijzeren zenuwen aangegrepen. Hij wensch- te, dat hy het onderhoud met zyn kleinzoon nog maar wat uitgesteld had. En weer zag hij de nietige muskiet huog in de donkere nachtlucht. Hij stak zijn hand uit en greep die van Cymbeline met een kracht, dat het pijn deed. „God zegen je, mijn jongen, je bent de liefde van iedere vrouw dubbel en dwars waard. Ik zal je niet meer tegenwerken. Hier is iets om het huishouden mee te in- stalleeren." Hy drukte een enveloppe in de hand van den jongen. „Als het niet genoeg is, kom je maar terug." „O, dank u wel, grootvader. Dat is vree selijk aardig van u", zei Cymbeline diep geroerd door de woorden van den ouden man. Angela die tot nu toe zwijgend en stil was geweest, deed nu een vreemd ding. Zij liep op den ouden heer toe, sloeg imupulsief haar armen om zijn hals en kuste hem. (Zij moest op haar teenen gaan staan, om er bij te kunnen). Men kan veilig aannemen, dat sinds zijn jeugd hem zooiets niet over komen was. Hij was zoo verbaasd en over rompeld, dat hij het aanvaardde, in den geest van dankbaarheid en er heelemaal niet verstoord over was. Al sinds jaren had niemand hem ge kust, dan uit plichtsgevoel. Suze's kille om helzingen hoorden bij den ritus van het huis. Maar dat een slank elfje op hem toe- danste en hem op beide wangen kuste, deed even zijn hoofd duizelen. „Daar, ga weg.... alle twee", zeide hij, bang voor verdere gevolgen. Mij had voor dien dag genoeg emoties gehad. Hij klopte Cymbeline op zijn rug. „Vraag me op de trouwpartij en ik kom, al vind ik het niet leuk, dat je in een Roomsche kerk trouwt. Maar je zult mijn zegen hebben, als je er prys op stelt. En dan zal ik je vrouw de kus teruggeven, waarmee zij me nu vereerd heeft." Zyn oogen glinsterden vroolijk. Hij zag men schelijker uit, dan Cymbeline hem ooit ge kend had. Er was zelfs een humoristisch trekje op zyn gezicht. „Je mag mijn brief aan Sir Roger lezen en als je hem niet goed vindt, breng hem dan maar terug, dan maak ik hem over." Zij liepen over de hei onder een zware Novemberlucht, terwijl zy den brief open den en lazen: „Uw dochter zegt me, dat we geen vij anden behooren te hebben behalve die, welke in den oorlog tegenover ons staan. Ik vraag u dus, mij te helpen die oude veete te begraven, die zoo lang onze huizen heeft gescheiden en uw toestem ming te geven voor het huwelijk van uw dochter met mijn kleinzoon. Ik heb de mijne al geschonken. Als u de kranten vandaag leest, dan zult u weten, dat wij ons aller veiligheid aan hem te danken schen uw huis en het mijne en verniel- hebben. De bommen vielen halfweg tus- den den muur, dien ik in myn boosheid liet bouwen. Ik vraag u, dat u het jonge paar uw zegen schenkt. Mijn kleinzoon is uw dochter waardig en zij verdienen het, dat niemand zich plaatst tusschen hen en hun geluk." Angela had gelijk gehad, toen zij zei, dat haar vader woord zou houden. Vanuit de loopgraven aan de Somme, nadat hy zorg vuldig alle kranten gelezen had, stuurde hy een telegram naar zijn dochter. De inhoud was dusdanig, dat alle vijandschap, die tus schen de Harrimans en de Westes had be staan, weggenomen was. Niet alleen gaf hy zijn toestemming tot het huwelijk, maar er was een bijzondere gelukwensch aan Cymbeline, voor de dap perheid, die hy dien bewusten nacht had ten toon gespreid. EINDE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 7