CORRESPONDENTIE WIE IS DE GELUKKIGE? Bij loting is het boek gevallen op no. 13. Een dezer dagen wordt het mooie prijsje afgezonden. Ik hoor dan nog wel, of Ma ria van Amsterdam uit R'veen schik heeft of niet. Ik feliciteer haar en ik hoop, dat ze lang van dit mooie boekwerk pleizier mag hebben. En de anderen? In den grooten wedstrijd komt nog een zelfde kans. Let maar eens op! De prijzen voor dezen wedstrijd zijn door de Directie reeds toegezegd en zullen vast niet minder zijn dan die van verleden jaar. Zegt het je vrienden; zegt het aan je klasgenooten, zegt het alle kinderen, die onze mooie Leidsche Courant lezen! Tot den aanstaanden wedstrijd! Oom Wim. ONZE PRIJSVRAAG Wie deden mee? 1. Debutant, Leiden. 2. Marietje Vlasveld, Zouterwoude. 3. Annie de Bruyckère, Parkstr. 63. Leiden 4. Irene, Leiden. 5. Corrie van Lent, Biezen 95, Boskoop 6. Grada Visser, Heerenweg 27, Alphen 7. Rika den Haan Pulmot 449 Langeraar 8. Rie van Buël, H. de Vriesstr. 1 Leiden 9. Cis Homan Bijdorpstr. 15, Sassenheim 10. Piet Homan, idem. 11. Riekie Homan, idem. 12. Nel van Leeuwen, Watertje D 10 13. Marie van Amsterdam, Stationsw. B 450 Roelofarendsveen 14. Caspar, Daniël en Bennie Schmidt, MunnikenstT. 75 15 Truida Peeters, Haarlemmerstr. 46a. 16. Bep Kortmann, Alphen a/d Rijn. 17. Marie van Schaik, Rijnkade 19, Bodegraven 18. Elvira van Noord wijk. 19. Sneeuwwitje, den Haag. 20. Piet van Leeuwen, Leiden. 21. Anny van Zijp, Leiden 22. Elly Antoni, Leiden J. Lievenstr. 33 23. Marie Mooiman Leidschendam, Wilsveen 11 24. Ans Keizer te Zutphen. 25. Rietje Paalvast, v. Limb. Stirumstr. 7 Leiden 26. Thea Wagenaar, Joh. de Wittstr. 18, Wassenaar (Voor de grooten). 100 Jaar geleden door Oom Wim. Wat hebben wij menschen van dezen tijd toch voor boven ons voorouders van 100 jaar terug, toen nog gezworen werd bij trekschuit en diligence. We hebben onze sneltreinen, die ons in minder dan acht uur van het verre Zuiden in Limburg tot het hooge Noorden van Friesland of Groningen voeren zullen. We hebben onze Dieseltreinen, die nog vlugger ons verplaatsen en brengen, waar het doel ligt van onze reis in binnen- en buitenland. We hebben onze fietsen, onze tandems; onze karren voor drieën zelfs, en dan onze motorfietsen, en met deze vervoermiddelen zijn we zoo, waar we wezen willen. We hebben onze auto's, die kilometers verslinden en alle afstanden, als weg doen vallen; 80, 90, 100 en meer K.M. per uur, zietdaar het resultaat van een techniek, waar onze voorouders geen benul van hadden; zelfs niet van droomden. Wij hebben onze vliegmachines, met vaste stations; met geregelde luchtlijnen; die nog vlugger, nog sneller ons brengen van stad tot stad; van land tot land en van werelddeel tot werelddeel; machines die ons brengen binnen de vijf dagen zelfs van het moederland in onze Oost; een afstand, waar nu nog per stoomboot ruim 4 weken of 28 dagen voor noodig is. Wat hebben wij menschen van de 20ste eeuw voor boven die der 19de eeuw. Wij hebben ons licht; ons electrisch licht; ons wit licht, zwart licht en licht in alle sterkten. We hebben onze radio en gramo- foon en bioscoop en straks onze televisie of de persoonlijke opname der personen, die in de bioscoop hun nummer ten beste geven. Een foto a la minute van ver over zee tot in de huiskamer. Het is om te dui zelen. En waar zal de techniek eindigen? Waar zal het einde van alles zijn! Nauwelijks is het eene uitgevonden, of morgen wordt het oorspronkelijke geperfec tioneerd en overmorgen is er weer iets nieuws. Denk aan de telmachine, de telegraaf, de telefoon enz. enz. op ieder gebied; voor elk bedrijf, machines en nog eens machi nes. De eene nog al practischer dan de andere. Wat hebben wy menschen voor boven onze verre voorgeslachten van een eeuw terug, vraag ik ten derden male. Hoe meer uitvindingen gedaan worden; Hulde cmti an^e Koninqiri OP 31 AUGUSTUS, door Oom Wim. Heil U, Koninginne! Heil U, Lands vorstinne! Heil en driewerf heil, roep ik U toe op dezen dag. U regeert met vaste hand; Leidt met wijsheid en verstand Heel ons dierbaar Vaderland, vervuld met groot ontzag. Dank mijn Koninginne! Dank mijn Lands vorstinne! Dank en duizend malen dank voor Uwe liefdedaan. God, de Gever van 't goed, Die alleen slechts weet, hoe 't moet, Schenke zegen U, dan is Uw Huis en Volk voldaan. hue meer het menschelijk vernuft de tech niek verbetert, des te meer zullen we op zien naar den grooten, machtigen Schepper, Die dat alles maakte voor ons genot; voor ons leven te veraangenamen en te verge makkelijken en te weten, dat Hij dat alles schiep in één oogenblik van willen, dat alles geleid en geregeld en bestuurd wordt in banen van eeuwige volmaaktheid, dat te weten, doet ons klein zijn en des te kleiner, naarmate de uitvindingen groo- tex zijn. Denken we even 100 jaar terug en wel san den datum 22 September. Dat was een dag van meer dan gewone beteekenis; een dag, die met gulden letters zou worden cpgeteekènd in het boek der geschiedenis van Amsterdam niet alleen, maar in die der spoorwegen in het bijzonder. Op dien dag zou voor het eerst een trein rilden van Amsterdam naar Haarlem; een trein van 10 wagens lang en getrokken door twee „stoomsleepers" de Snelheid en de Arend, zooals de locomotieven toen ge noemd werden. Dat was een feest; een gebeurtenis. Langs den ijzeren weg, was het zwart van de toeschouwers. De muziek van de schutterij was present en had post gevat san het Amsterdamsche station en nam plaats in den voorsten wagon. In 35 minuten werd de heenreis vol bracht en de terugreis zelfs in 33 min. En het liep af zonder ongelukken, tot groote verbazing van de velen, die in zoo'n trein een geweldig gevaar zagen. De genoodig- den, die de reis hadden meegemaakt, wer den na afloop van de gevaarlijke onder neming er niet weinig trots op hun durf, en werden na dien tocht op een feestmaal onthaald. Het nieuwe vervoermiddel had op dien datum zijn intrede in ons vaderland ge daan. De proef op de som kwam uit. Het resultaat was goed geweest. Honderd jaar zijn sedert dien verloopen. Nu is niemand bang meer om zich aan het ijzeren stoom- paard toe te vertrouwen. Nu zijn de „stoom sleepers" de machtige locomotieven, die vele honderden tonnen stalen treinen met snelheden van 80 tot 120 km. per uur over den ijzeren weg doen stuiven. Het reizen per trein is geworden een lust en een ple zier en waar de stoomtrein reeds vervan gen is door electrische treinen, daar is de snelheid nog grooter; de inrichting nog iuxieuser en de „wagon-lits" zullen U haast doen vergeten dat we in een trein hebben plaats genomen dan gewoon zijn opgenomen in een „salon", waar het ons goed is te zijn. Wat kan in honderd jaar tijd toch veel veranderen! En wat zal het meest geliefde en het meest gebruikte vervoermiddel zijn in 2039 op den 22 Sept. van dien maand? Wie zal hierop kunnen antwoorden? Tot slot van dit art. wil ik eens eenige bezwaren opnoemen, die het publiek had, toen men dan eindelijk na lang beraad en veel wikken en wegen besloten had over net korte traject van Amsterdam naar Haarlem een spoortrein aan te leggen. Ie. Er bestond alle kans, dat de reizigers in verband met de groote snelheid den adem zou worden afgesneden. 2e. De menschen. die hen zouden zien voorbijgaan zouden onwel worden, vanwe ge het ijzige der passagie. 3e. Sommige boeren waren er vast van overtuigd, dat de melk in de kelders zuur zou worden, door het voorbijrijden der treinen; 4e. Er waren er, die finantiëele onheilen van dit révoiutionaire vervoermiddel ver wachtten. Genoeg! Bezwaren worden bij invoering van iets nieuws altijd geopperd. De resul taten moeten het voordeel, het goede be wijzen. En is dat goede bewezen, dan is het bestaansrecht verzekerd. Zoo ging het met het in gebruik nemen der spoorwegen; zoo met de fietsen; met de auto's; met de onderzeeërs, met de vliegmachines ten slotte ook. O om Wim. Wie zijn jarig? Van 22 Sept. tot en met 28 Sept. Op 22 Sept. Loutje Vogelaar, Noordwijk aan Zee, St. Duinstr. 29. Piet Bosman, Spoorstr. 476 R'Veen. Dikkie van Steyn, Wijtenb.weg 25, Oegst- geest. Gerard v. d. Meer 473 waar? Johanna den Haan, Langeraar. Margootje Verdegaal, Tespeld 210 N'Hout. Joke Romijn, Langeveld 48 N'Hout. Op 23 Sept. Treesje Voordouw, Bodegraven. Jopie Keizer, Zutphen Broederenkerkstr. 1 Op 24 Sept. Corrie v. d, Krogt, Miening E 132. Piet de Groot, Bloemistenl. 24. Beppie Westgeest, Valkenb.weg la, Voor schoten. Piet Groenewegen, Utr.Veer 6. Jan de Boer, Noordb. E 168 Z'Woude. Koos Wijnen, Driftstr. 31a. Nellie Reizevoort, Rijn- en Schiekade 113. George Gertenaar, Hooigr. 63a. Op 25 Sept. Jo Schouten, Noordwijkerhout. Marie Wanzink, Langegr. 119. Antoon v. Winsen, Dorpsstr. B 143 War mond. Sisca Steenvoorden, Boerenb.weg 67, Noordwijk (B.). Op 26 Sept. Leni Hersche, Joan Willem Frisostr. 2. Marie Disseldorp, Hoogmade B 295. Hendrica v. d. Linden, Scheveningschestr. 15, Noordwijk (B.). Johanna Kniest, Abspoelw. 5 Oegstgeest. Jeanne Hosman, Breestr. 115. Albert Segaar, Witte Rozenstr. 14. Keesje Horikx, Witte Rozenstr. 18. Wim Trel, Korenb.st. 1. Corrie v. Rijn, Kooipark 6. Op 27 Sept. Leo Hoogenboom, Achterw. 224, Hoog made. Jan van Zijp, Wald. Pyrm.str. 70. Sonja v. d. Berg, Kempenaerstr. 5. Wim Montanus, P. de la Courtstr.. 53. Johanna v. Zon, Wilhelminastr. 48, Noord wijk (B.). Corrie van Fulpen, Tuinstr. 79, Boskoop. Mies van Dijk, Langegr. 81. Louis Bisschops, Jacobsgr. 1. Op 28 Sept. Ploni Schreuder, Florisstr. 22 Sassenheim. Hendr. v. d. Akker, Westende C 122 Zoe- terwoude. Anna Kok, Alphen. Jo v. d. Hoorn, Kerkp. A 181 Langeraar. Jantje Broeken, De Costastr. 46 Ik feliciteer de jarigen. Wie zijn of haar naam in deze lijst wil opgenomen zien, schrijve me minstens 14 dagen vóór den verjaardag. Zoo ook, wie bij het verlaten der school van de lijst wil afgevoerd worden of wie in de lijst een fout ontdekt. Oom WIM. NIEUWE RAADSELS Ingezonden door Cootje Wagenaar. A. Raadsel I; Welke vrouw heeft twee harten? Raadsel II: Wat is het verschil tusschen een draad garen en een vlag? Raadsel Hl: Ik ben het liefst op zee; zonder hoofd ben ik honderd jaar? Raadsel IV: Ik ben niet dicht bij en met behulp van papa, verander ik in een bloem. B. Ingezonden door Nel van Leeuwen. Raadsel I: Waarom hebben de bakkerse witte mut sen? Raadsel II: Welke ziekte komt in geen land voor? Raadsel Hl: Welke bakker proeft nooit van z'n bak sel? Raadsel IV: Wie is de grootste dief? Raadsel V: Welke klokjes geven geen geluid? Raadsel VI: Wat wordt een neger, als men hem met koud water wascht? Raadsel VH Wie raken de grond niet als zij loopen? De oplossingen niet opsturen. Deze geven Cootje Wagenaar en Nel van Leeu wen de volgende week zelf. DE BEDELKNAAP door Adriaan Cornelissen. „Ach goede meneer een aailimoes; 'n aal moes, ik heb zoo'n honger!", sprak een schamel gekleede knaap, die aan de deur van mijnheer van Vliet stond. „Werk je dan niet0", vroeg mijnheer. „Neen mijn heer ik verdien m'n brood met bedelen. Va der is dood en moeder is kort geleden ge storven. „Wil je graag werken?", vroeg mijnheer weer. „En of, mijnheer, maar hoe daaraan te komen, niemand wil mij, omdat ik zoo armoedig gekleed ben, en daarom houdt een ieder mij voor een schooier, een straatslijper en dat ben ik toch heelemaal niet." „Nu kom dan maar bij mij in de werkplaats, dan word je eerst kruillejongen, en als je je best doet, word je later nog timmerman!" De knaap wist niet, hoe hij dien mijnheer bedanken moest. Eenige weken later werkte August, zoo heette de knaap, in de werkplaats van mijn heer van Vliet. Maar wat wil het geval. Juist kwam een andere jongen bij mijn heer ook een bedelknaap. Ook deze nam hij aan en August werkte vlug; was gehoor zaam en deed alles wat z'n plicht vorder de. Zoo kwam hij in aanzien bij meester en personeel. Doch zoo niet bij Rudolf. Deze was lui en traag. En na enkele weken stuurde de baas hem weg. August daaren tegen bleef, en na een jaar was hij als bij na timmerman. De baas had hem in huis genomen. Netjes liep hij gekleed. En was er trotsoh op het zoover gebracht te heb ben. En Rudolf? 't Was nog dezelfde, ja hij was enger geworden, nu stal hij al-. Op een keer moest August naar de nabij gelegen stad om geld te gaan halen van een vroeger aangeboden quitantie. Toen ie te rug kwam, stak hij de portefeuille in de binnenzak van zijn colbert. Z'n weg leidde over een aan weerszijden met boschjes be plantte weg. Opeens wordt hij bij zijn kraag gegrepen, en staart hij in twee woeste oogen. „Je geld of je leven", klinkt het hem in het oor, en een geladen revolver houdt men hem voor en er op los te schieten. „Nooit", stiet hij uit en hij geeft z'n bela ger zoo'n fiksahe trap, dat deze met revol ver en al adhterover tuimelde. August loopt zoo bard z'n beenen hem dragen kunnen. Doch tevergeefs binnen enkele minuten is hij ingehaald. En zonder vragen haalt de dief hem de zakken leeg. En dan is hij ver dwenen. En staat August alleen. Wat zal hij doen de vreemdeling achterna gaan. Doch dat zou dwaasheid zijn. Naar z'n meester zonder geld. Ja wat zou hij anders doen. Hij moest wel. Bij zijn baas gekomen, vertelde hij alles. Doch men geloofde hem niet en stuurde hem eenvoudig weg. Steunend lag een anme zwerver aan de tuinhek van mijnheer van Vliet. Mijnheer had hem binnegehaald en verpleefde hem zooveel hij kon. „Mijnheer", zoo sprak de kranke plotse ling, „ik heb u om vergeving te smeeken; eens heb ik een van uw personeel van uw geld ontroofd, 't Was de trouwe August, is hü misschien daardoor ontslagen? Ik smeek u goede meester, breng hem bij mij, opdat ik ook hem om vergeving vra gen kan". August werd ontboden en nu bleek, dat Rudolf de dief was. Nu nam mijnheer van Vliet August weer in zijn dienst. Rudolf stierf kort hierna. Zoo is het verhaal van twee bedelkna- pen. Ja het spreekwoord is niet te ver- geefsch: „Eerlijk zijn durt het langst". U vraagt? 1. Gebruiken de Chineezen ook schrijf machines? 2. Welke dieren zouden het meeste ver stand hebben? 3. Hoe heeten de vrouwenstemmen bij het zingen? 4. Hoe lang bestaat de kunstzijde? 5. En hoeveel verschillende talen zou den wel gesproken worden? 6. Hoeveel insecten zou een zwaluw per dag verslinden? 7. Zijn muskieten geen vliegen? Wij antwoorden 1. Jawel, maar nog niet lang. Dat komt omdat, die machine maar liefst 3096 toet sen noodig heeft voor al de verschillende letterteekens. 2. Verstand is veel gezegd: ik zou vragen, welke dieren zouden het schranderste zijn? En dan antwoord ik de Chimpansee en dan de Olifant. 3. Drie soorten n.l. Sopraan, Mezzo So praan en Alt. 4. Ruim 50 jaar. 5. Ruim 1500. 6. Meer dan 200. 7. Jawel; het zijn kleine vliegjes, ten minste volgens het woord Kuskiet, dat Portugeesch is en „klein vliegje betee- kent" LOES KUULKERS door COR VAN DIEST IX Zoo gebeurt het ook 's middags als Truus komt kennis maken met Justine. „Celè est ma niéce Justine; ce matin arrivée de Liége" zegt Loes en vindt zich een heele kraan 't er zoo netjes te hebben afgebracht; en dan op Truus wijzend zegt ze „Justine, „Justine, ceci est Trude, mon amie". Hé, hé, 't is er uit; een heele toer anders! Soyez bienvenue;" il m'est agréable de vous connaitre", brabbelt Truus met in spanning. Ze heeft zich er met alle macht op getraind om dat te kunnen zeggen. „Aangename kennismaking; we moeten maar dikke vriendinnen worden," schatert Justine het uit! Met moeite heeft ze zich goed kunnen houden, toen ze die twee daar zich zoo zag inspannen om het er goed af te brengen. Nu ze echter zelf het woord moest doen, kon ze zich niet meer inhouden; en vooral nu ze het verbaasde gezichtje van Truus ziet, lacht ze dat de tranen in haar oogen schieten. Wat een fameuze, kolossale grap! Loes en Truus hebben er ook pret om, en lachen onbedaarlijk. Al dadelijk blijkt dat Justine alles behalve een nuf of salon pop is; ze is zoo mogelijk nog vroolijker en drukker dan Loes en Truus. Na een kopje thee besluiten ze om naar het strand te wandelen; ze komen over den Scheveningsche weg terug. Justine kan dan meteen al vast het Vredes paleis aan den buitenkant bezichtigen. Later zullen ze het interieur van het paleis wel gaan bewonderen. „Het is er prachtig" zegt Loes die er al eenige keeren in ge weest is. „Kun je ook fietsen", vraagt Loes, als ze buiten zijn. „Maar natuurlijk." zegt Justine; mijn fiets komt weldra." „Fijn," juicht Loes; „nu kind dan gaan we nog volop profiteeren, hoor! Er is hier gelegenheid genoeg om mooie ritjes te maken!" 's Avonds op hun slaapkamer praten ze nog over allerlei pretjes en maken pla nen voor de komende dagen. Loes kan niet uitverteld komen; maar Justine zegt dat ze gaat slapen; morgen is er weer wat te vertellen. Ze heeft slaap, want ze was vanmorgen al vroeg uit haar bed en is nog wat moe van de reis. Loes zou nog veel langer willen praten, maar vindt toch dat Justine gelijk heeft. Ook zij zal dan maar gaan slapen. „Wel te rusten", wenschen ze elkaar en op de slaapkamer van Loes en haar nichtje is alles rustig. Loes kan echter niet in slaap komen; ze ligt nog wat te woelen, maar eindelijk ontfermt de slaap zich ook over haar. 5e HOOFDSTUK Picb-nick „De paden op, de lanen in Vooruit met frissche moed!" Lotte, Loes, Truus en Justine gaan picknicken in de duinen bij 't Wassenaar- sche Slag. Terwijl ze op de fiets er naar toe rijden, ziqgen ze haar mooiste liedjes. Justine kent ze wel niet allemaal, maar dat deert haar niet. Ken ze de leidjes niet zingen, dan zal ze de wijsjes wel mee flui ten. Welgemoed ryden de meisjes langs het duinpad; eerst naar „De Ruige Hoek", het zomerverblijf van H.M. de Koningüi. Ja, dat wil Justine ook wel graag zien; ze heeft er al veel van hooren vertellen. Heer lijk rustig staat de villa daar, tusschen hooge duinen in een diep dal. Ze rusten er even uit en gebruiken iets van het mee gebrachte fruit. „Heerlijk voor de dorst," meent Loes. Na een korte pauze trekken ze verder, nu langs het strand. Rustig is de zee; onmogelijk lijkt het nu dat het dikwijls zoo spoken kan op die groote plas en dat er dan zooveel menschenlevens meegemoeid zyn. Als ze na een poosje een mooi plekje hebben uitgezocht worden de fietsen naar boven gesjord en daar, tus schen de duinen vleien ze zich in het mulle zand. „Pff, wat is het warm; je krijgt met hier niet meer vandaar," zucht Loes en strekt zich languit in het zand. „Gelukkig voor je," meent Truus, „houd jij dan maar de wacht by de fietsen, maar snoep in vredesnaam niet alles op!" „Moet je dan maar afwachten" kaatste Loes terug. Zeelucht maakt hongerig en eerst wor den dan de pick-nick-mandjes open ge maakt. „Wie dekt er even!" vraagt Lotte, terwijl ze het meegebrachte servet en de mesjes, en drinkgerei uit 't mandje haalt. Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 8