w üi [gfMÏ! Het gevaar van luchtaanvallen trotseerend, werden de Engelsche gezant te Warschau en kolonel Beek, de Poolsche minister van Buitenlandsche Zaken, die hem een bezoek bracht, door een duizendkoppige menigte enthousiast begroet De vrees voor de luchtaanvallen op Warschau miste haar uitwerking op de |eugd niet Een groep Poolsche kinderen, waarvan er een reeds bij een aanval gewond werd, hoort met ontzetting het geluid der waarschuwende sirenes De haven van New York ligt vol met mailschepen, die in verband met den oorlogstoestand niet uitvaren Van boven naar onder: de .Roma", de .Queen Mary", de .Normandie", de .lie de France" en de .Champlain Brandweerlieden van de Londensche Vrijwillige hulpdiensten konden actief optreden, toen in Whitechapel ing^der^"acht een groote vrachtauto met papier in brand vloog. Hel blusschingswerk trok veel belangstelling voor de Londensche paleizen niet vergeten In de 1e klas wachtkamer van het Centraal Station te Amsterdam is ter gelegenheid van het Spoorwegjubileum een versiering aangebracht, welke door het personeel werd aangeboden Achter het Poolsche front. Duitsche krijgsgevangenen wachten op de beslissing, welke over hen genomen zal worden, alvorens zij naar de voor hen bestemde kampen worden overgebracht feuilleton Toen de scheidsmuur viel! door ISABEL C. CLARKE. 68) v y „Liefste, in honderd jaar zou ik nog niet veranderd zijn." „Ook niet, na alles wat hij je gezegd heeft?" „Hij heeft mijn trots een klap gegeven," zei hij met een glimlach. „Maar mijn liefde voor jou kan hij niet raken." „Hij zegt, dat we niet zullen trouwen zoolang hij er is om het te beletten. Je grootvader heeft hem een vreeselijken brief geschreven, Cym. Wat moeten wij elkaar verafschuwen. Lijkt het jou ook geen verspilling van energie?" Zij zaten bij het raam. Een voor een kwamen de sterren door, als zilveren spel- deprikken in den enormen blauwen he melkoepel. „Hoe kan ik iets van je hooren? Hij heeft me verboden brieven van te te ontvangen, Cym. Het is nog erger dan eerst. En de vorige achttien maanden waren al erg ge noeg." „O, dat komt terecht," stelde hij haar ge rust. „Door mijn moeder en de jouwe spe len we dat wel klaar." Lady Weste kwam weer binnen. „Je moet nu heusch weg. Als mijn man terugkomt en je hier vindt, barst er nog een erger bui los. Om A gela moet je nu werkelijk gaan. Ik had je niet binnen moeten laten." Angela bewoog niet, Cymbeline trok haar in zijn armen en drukte haar een lan gen kus op de lippen. „Angela, mijn eenigste liefste," fluister de hij. Dan stond hij op en vloog de kamer uit, na een haastig vaarwel aan Lady Weste. HOOFDSTUK XXX. Mijnheer Harriman had door Camegie gehoord, dat Viola weer op het Oude Huis was. Wat er in Rome gebeurd was, wist hij niet, maar hij voelde wel, door den woe denden brief, dien hij van Sir Roger had ontvangen vóór die naar Rome vertrok, dat hij de zaak nu als definitief afgedaan kon beschouwen. De brief was werkelijk vulkanisch ge weest, nog erger dan mijnheer Harrima had verwacht. Hij had geschreven, dat hij onmiddellijk op reis ging om er een einde aan te maken, hij had er niets van af ge weten en zijn vrouw al lang geleden ver boden, iemand van de Harrimans te ont vangen. Dan volgden een paar gezegden over de familie Harriman in het algemeen en over Cymbeline in het bijzonder. Hij was geëindigd met de volgende zin snede: „Ik zal mijn dochter zeggen, dat ik mijn toestemming zal geven op den dag dat u m\j schrijft om die toestemming te vragen. U zult hieruit kunnen opmaken, hoe vast ik er van overtuigd ben, dat het nooit ge beuren zal." Carnegie kon geen enkel nieuws opdoen omtrent wat er in Rome gebeurd was sinds zyn aankomst aldaar. De gewone bronnen van informatie waren opgedroogd, want Lambert kon hij niets vragen. De verhou ding tusschen de twee broers was nu bijna vijandig. Lambert vond het werkelijk heel moeilijk, zijn broer te vergeven, vooral na dat hij Viola had gesproken en door haar geheel op de hoogte was gebracht van de bevelende en heedschzuchtige manier waarop Sir Roger ineens de twee jongelui van elkaar gescheiden had. Carnegie was tóch te weten gekomen, dat Valleylands voor onbepaalden tijd ge sloten was en dat Lady Weste en Angela in het Zuiden van Engeland woonden, vlak bij het kamp waar Sir Roger nu geplaatst was. Het scheen onwaarschijnlijk, dat zij te rug zouden keeren naar Pagdon, voordat de heele affaire gesust was en hij had ook ge hoord, dat de makelaar probeerde het huis te verhuren. Dat was in deze dagen niet zoo eenvou dig zooals Carnegie opmerkte want de heele Oostkust was veel te open voor de aanvallen van Zeppelins. En Valleylands was nauwelijks vijftien kilometer van de zee. Bovendien had niemand geld. Het leek hem zeer dubieus of zij er een huurder voor zouden kunnen vinden. De zomer was weer over Pagdon geko men en Europa zuchtte al twee jaar onder het vreeselijkste oorlogsjuk, dat ooit de we reld getorst hacL Sinds zijn verlof om was, had Cymbeline in Frankrijk gediend, maar tegen het einde van den zomer werd hij teruggeroepen naar Londen, naar aanleiding van een plan om de kust beter tegen de Zeppelin-aanval len te beschermen, die nog steeds van tijd tot tijd het land in beroering brachten. En het scheen, dat wanneer de mistige herfst nachten zouden komen, er een grootere activiteit op dit gebied van Duitsche zijde zou moeten worden verwacht. Sterker afweer tegen luchtaanvallen scheen onder deze omstandigheden noodig en Carnegie, die in een van de Zuidelijke steden was ge weest, terwijl er zoo'n aanval plaats had, en wiens zenuwen het toen te kwaad had den gehad, pleitte plotseling krachtig in de North Pagdon Gazette, dat de zaak nu ern stig terhand moest genomen worden. Er liepen geruchten van een nieuw en krach tig type gevechtsvliegtuig, vooral gebouwd om luchtschepen te achtervolgen en aan te vallen. Door ondervinding was het al bewezen, dat de Zeppelins heelemaal niet onkwets baar waren. Was er niet een als een vlammend wrak naar beneden gehaald in België, door een jongen Btitschen vliegenier? Tot nu toe was Pagdon nog verschoond gebleven, waar men zich een weinig over verwon derde. Er was toch een scheepsbouwwerf, die zeker een punt van aantrekking was. Bo vendien was er een haven en de stad zelf had nog de fabriek van Harriman, die een van de groote munitiefabrieken was in den wijden omtrek. De nabijheid van de zee scheen de stad buitengewoon open te leg gen voor aanvallen van de vernielende luchtschepen. Voor alle geval had Carne gie de ruime kelders in de Towers nage zien en liet er een voor zichzelf inrichten met allerlei gemakken, zoodat hij daar in geval van nood den nacht kon doorbren gen. Mijnheer Harriman was er nu zeker van, dat de affarie tusschen Cymbeline en An gela uit was. Hij vertrouwde in den hefti- gen tegenstand van Sir Rogei en geloofde, dat de beleediging, die hij hem toegevoegd had, hem tot een krachtig ingijpen had aangevuurd. Als de jonge idioten zich nog verloofd waanden, kon dat op den duur toch weinig verschil uitmaken. Zy konden toch nog in geen twee jaar trouwen en als zij eenmaal de blyvende oppositie van zekere leden van him familie ondervonden, zouden zij, dat geloofde de oude heer vast, vóór dien tyd hun hart allang aan een betere partij verpand hebben. En als dat eenmaal van de baan was, dan zouden de andere zaken zich vanzelf rech ten. Cymbeline zou zeker naar raad luisteren op het gebied van godsdienst, als hij goed inzag, dat alle hoop op een huwelijk met Angela op niets uitliep. Mynheer Harriman vergenoegde zich daarom met er.kel maar een codicil aan zyn testament toe te voe gen, waarbij hy iedereen, die den katholie ken godsdienst beleed, uitsloot om iets van zyn geld of goed te erven. Hy vond het niet noodig namen te noemen. De dagen hernamen hun gewonen loop, nadat die twee brieven gewisseld waren. Lambert kwam zoo nu en dan eens, zooals vroeger, by zijn vader. Zelfs Viola ver scheen als altijd eens per week bij haar schoonvader. Lambert raakte het onder werp van zijn zoon's verloving niet meer aan, maar hy was nog even naar Londen geweest om hem te bezoeken voor hij naar Frankrijk vertrok. Toen had hij begrepen, dat de jongen vast besloten was Angela trouw te blijven. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 5