BOMBARDEMENT VAN WARSCHAU. feuilleton Toen de scheidsmuur viel! door ISABEL C. CLARKE. 67) Hu duwde Angela voor zich uit de gang af. Cymbeline, machteloos, totaal over stuur, hoorde een geluid, dat hem door de ziel sneed, toen zij verdween, een zacht snikken. Sir Roger keerde zich nog eens om en schreeuwde: „Je zult met mijn dochter trouwen, als je grootvader me schrijft om mijn toestemming te vragen. Je weet, of dat waarschijnlijk is." „Denkt u, dat hij haar zal mishandelen, Mams? Ik zou hem willen vermoorden." Cyinbeline keerde zich doodsbleek tot zijn moeder. „Cym, Cym," vermaande zij hem. „Kan ik er niets aan doen? Meent hij het heusch, dat we elkaar niet meer zullen zien?" „Doe maar niets, het zou het nog erger maken." Hij bleef besluiteloos staan. „Mams, het is onmogelijk. Zij kunnen haar toch zóó maar niet meenemen?" „Beste kerel.... hij is haar vader." „Zij zal het nooit tegen hem kunnen volhouden. Zy is nog zoo jong..., zoo teer." Zijn stem brak van aandoening. „En dan is er altijd nog kans, dat ik niet terug kom." Zij sloeg haar armen om zijn hals, be grijpend, dat er nu geen woorden van troost meer waren. Hij had het gevoel, als of Angela werkelijk uit zijn armen was losgerukt. De beleedigingen kon hij ver dragen, maar zijn hart stond stil, als hij bedacht, dat zij in de macht van dien on- vermurwbaren man was. Hij hield zooveel van haar, hij was altijd zoo bezorgd en teer voor haar, hij voelde, dat hij haar altijd 'beschermd zou hebben, tegen alle zorg en smart. De herinnering aan dien laatsten kus was nu een vlijmende pijn. De dag verliep treurig, de dag, die eerst zoo heerlijk had geschenen. Cymbeline scheen maar één gedachte te hebben, „zal ik haar nog zien, vóór zij gaat?" Dat eene kon God hem toch niet misgun nen. Maar hoe kon hij een ontmoeting tusschen hen forceeren, terwijl Sir Roger alle krachten zou inspannen, om dat te voorkomen? Hij moest haar nog ééns zijn liefde en trouw bezweren, beloven, dat hij de hare zou blijven tot in den dood. Hij moest haar zeggen dat al waren zij licha melijk gescheiden, er toch nog een geeste lijke gemeenschap voor hen overbleef. In het gebed. En in gebed moest hun liefde gelouterd worden. Zijn lippen bewogen zich in stille smeeking. Viola was weggeslopen, hij zat alleen. De tyd was voorbij, dat de zorgzame en waakzame moeder haar kind alle pijn kon besparen. Maar zy wist, dat hy kracht zou hebben, om het moeilijke uur te aanvaar den, dat uur, dat zoo plotseling en onver wacht hem gegrepen had. Zy kende de hulpbron die hij had. Hij ging naar beneden en wachtte uren buiten het hotel, niet ver van de groote deur. Hij stond daar onbewegelijk, alsof hy een steenen beeld was. Bij het vallen van den avond, toen de blauwe sluiers begon: nen neer te dalen, werd hij beloond. De lange figuur van Sir Roger kwam het ho tel uit, sprong in een carozza en reed weg, langs de kerk van de Capucynen, den stei- len heuvel af. Bliksemsnel vloog Cymbeline het hotel binnen en rende de lange trap op, hij kon niet wachten op de lift. Binnen enkele mi nuten klopte hij op de deur van de kamer van Lady Weste Zijzelf deed open en verschoot, toen zy Cymbeline zag. „Ik moet haar spreken. Toe, houd me niet tegen," hijgde hij, onbewust op beve lenden toon. „Ik begrijp niet, hoe ik dat kan toestaan. Het zou het maar erger voor ons maken en het is zóó al erg genoeg.als mijn man er achter zou komen.Hij geeft mij de schuld van alles. Alsof ik er iets aan doen kon.... ik heb niets meer over Angela te zeggen en zij kniesde zich dood, zy stond er op om hierheen te gaan." Lady Weste had geschreid, haar oogen waren nog rood. In al de twintig jaar van haar huwelijk, dat toch nogal bewogen was geweest, had zij geen dag meegemaakt, die zulk een op eenvolging van stormachtige scènes was geweest, als vandaag. Zy was doodop en geneigd ook kribberig te zijn tegen Cymbe line, dien zy zoo terecht als de oorzaak van alles beschouwde. Zij had natuurlijk haar dochter geholpen om die enkele weken van geluk te smaken en had haar oogen gesloten voor de kans op ontdekking. Nu viel het verkeerd uit en trof haar de straf zwaar. Zy keek Cymbeline ontevreden aan en toch met een soort bewondering. „Hy heeft zich jarenlang niets van An gela aangetrokken," ging zij verder op haar langzame, klagelijke manier. „Het scheen hem nooit te kunnen schelen, waar zij was, of waarheen zij ging. Ik ben wel eens erg bang geweest, dat hij mij zou ver hinderen, haar katholiek op te voeden, maar hij is nog nooit tusschenbeide geko men. En nu, nu we het het minst verwach ten, komt hij zijn gezag laten gelden. Het is erg voor het arme kind en zij heeft het allemaal gedaan met mijn goedvinden. Ik voelde, dat het niet aanging, jullie te schei den, terwijl die ellendige oorlog iederen dag jonge paren uiteen scheurt en jij voor je vaderland in het veld ging. En jullie waren allebei zoo zeker, meenden het zoo echt. Ik zag zoo graag, dat zij met een goed katholiek trouwde, dat zij gelukkig werd." Zij hield even op. „Misschien was het verkeerd van me, jullie te helpen, terwijl de beide families in vijandschap leefden. Maar ik was toch een schoolvriendin van je moeder." Cymbeline luisterde, zonder te laten mer ken, dat hij brandde van ongeduld. Maar zyn gedachten dwaalden af. Hij moest Angela zien, hy moest haar iets zeggen. Toen Lady Weste stil hield, brak hy los. „Toe, ik moet haar spreken, maar een oogenblikje. Sir Roger is weg. Ik zag hem wegrijden. Ik zal niet lang blijven.hy zal ons niet betrappen. Ik heb het recht, haar nog eens te zien., om afscheid te nemen." Hij schoof haar zachtjes opzij, maar die beweging getuigde van zooveel autoriteit, dat zij hem zonder verdere woorden liet gaan. De zitkamer was leeg. Hij liep er door en klopte op de deur van Angela's slaapkamer. „Angela, kom er uit, ik ben het," zei hy Er kwam geen antwoord, maar hij hoor de een lichte beweging binnen in de kamer. „Wees maar heel gerust, my'n schat. Je vader is uit. Maar vlug, we hebben geen minuut te verliezen." De deur ging open en Angela verscheen op den drempel. Hij strekte zijn armen uit en Angela kroop tegen hem aan als een doodmoe volgeltje. „Ik moest je nog eenmaal spreken. Ik loerde en wachtte en ten langen leste zag ik hem wegrijden. Angela, ik weet wel, dat het erg voor je is., zooals voor mij. Maar we moeten het dragen." Hij liet zijn stem' zinken en die werd diep en warm. „We moeten altijd bidden., altijd. Ik zal aan jou denken, dat je zit te ridden in de ka pel van Valleylands, waar ik voor den eersten keer Mis hoorde. Ik heb je lief.." Hij boog zijn hoofd en kuste haar. „Zeg me, dat je my ook liefhebt Dat dit allemaal voor jou niets verandert. Ik zal altijd van je houden." Zij keek hem lang onderzoekend aan. Zij had wel voor hem willen knielen, hij zag er zoo heerlijk sterk en dapper uit. Zelfs nu weende zy niet. Zij scheen hem bevroren toe, byna onbegrijpelijk kalm. Zelfs haar lippen waren koud. „Ik zal je terugzien. Mijn volgend verlof kom ik in Pagdon. Daar hebben we recht op" „Over paar een paar maanden ben ik twintig," zei zij. „Dus moeten we nog bijna twee jaar wachten, voor ik je vrouw kan worden. Ik zal dan maar weer gaan wan delen in dat vreemde, mistige dal, totdat de zon doorkomt. Zul je me over twee jaar nog lief hebben?" (Wordt vervolgd). De voorlezing der Troonrede door H. M. de Koningin bij de plechtige opening der Staten Generaal H. K. H. Prinses Juliana en Z. K. H. Prins Bernhard bij aankomst op het Binnenhof voor de opening der Staten Generaal De oorlogsellende in Polen. Een joodsche familie te Warschau voor de ruïne van haar huis, dat bij een bomaanval door de Duitsche luchtstrijdkrachten verwoest werd Frans Staats aan den slag. De bekende Waalwijksche wielrenner fungeert als hulp van den militairen kok in de veldkeuken, een karweitje, dat hij als slagersleerling vroeger meermalen heeft opge knapt Voor koude dagen. - In de hoogere- en middelklassen van een Het comité .Nederland en Oranje heeft een krans gelegd bij het der Amsterdamsche scholen is men begonnen met het vervaar- u digen van polsmoffen, wanten en handschoenen voor de ge- standbeeld van Prins Willem den Eerste te Den aag mobiliseerden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 8