DE SPOORWEGTENTOONSTELLING.
3)e £cidódi&0ou/fcomt
Mel militaire eer heelt te Roosendeal de begrafenis plaats Het zit in de lucht. - Nederland bespreekt den internationalen
gehad van den stoker der .Willem van Ewijck', A. F. J. toestand en den terugslag op hel binnenland
Caaot. De stoet bij net verlaten van net kerkgebouw
Honderdvijftig leden van het Kon. Instituut voor Ingenieurs hebben een bezoek
gebracht aan de spoorwegtentoonstelling »De Trein 1839 1939" te A'dam.
De bezichtiging van de historische locomotief .De Arend"
Koning George van Engeland bracht deze week wederom een bezoek aan
Downingstreet Na afloop der conferentie deed de Britsche premier
Neville Chamberlain zijn hoogen gast uitgeleide
De slagerij in de
openlucht
In ernstige tijden. Na een belangrijke
bespreking op het Fransche ministerie
van Buitenlandsche Zaken wisselen de
Engelsche ambasadeur Sir Eric Phipps
en de Poolsche gezant Lukaciewicz
nog even van gedachten
feuilleton
Toen de
scheidsmuur viel!
door
ISABEL C. CLABKE.
«r*
„Maar je moet niet zulke droeve gedach
ten hebben, Angela", zei hij.
Haar woorden deden een vneemd gevoel
van onrust in zijn hart opkomen. Hij scheen
haar werkelijk dwalend en zoekend in half
duister, de jaren van haar jeugd te zien
sljjten.
„Je maakt, dat ik me schuldig voel te
genover jou", zeide hij.
„Schuldig? Jy? Maar jij kimt het niet
helpen."
„Dat kan ik wel, ik heb je tot een lange
verloving gedwongen. Ik heb je.jeugd
aan banden gelégd."
Hij keek haar met ernstig medelijden
aan.
„Maar ik ben blij, dat ik die kleine kluis
ter heb. Zoo'n kleine lichte kluister.... ik
voel het nauwelijks. Ik wou wel eens, dat
het een echte scherpe ketting was, zooals
de heiligen gedragen hebbendie in je
vleesch drongdie pijn deed.... ik zou
zoo graag de pijn er van voelen...."
„Maar ik zou het vreeselyk vinden", zei
hy zacht.
Hij lichtte haar gezicht teer met zijn hand
omhoog en kuste haar
„Jij vreemd, vreemd kind", zei hij dwe
pend.
Hij dacht aan dien wensch van haar, dien
bijna ziekelijken wensch om een keten te
dragen, die pijn deed.
„Ik voel mij niet zoo vreemd, als jij er
bent, Cymbeline."
„Ik geloof, dat het juist die vreemdheid
is, die ik zoo in je liefheb", zseide hij. „Het
is een deel van jé schoonheid, daarin ben
je anders dan andere menschen."
„Als jij er niet bent, als je ver weg bent,
dan heb ik die rare gedachten. De vree6,
dat, als ik uit dat sombere dal zal komen,
jy er niet meer zult zijn."
„Die moet je niet toelaten. Je-moet ze
wegjagen als zwermen kraaien. Ik wil, dat
je liefde heerlijk en zornig is. Je moet al
leen maar", en hij keek haar doordringend
aan, je moet klaar zijn."
„Klaar zijn?" Zij wendde zich tot hem
met een snellen schrik.
„Klaar om het God op te offeren", fluis
terde hy. „We moeten Hem onze gaven
brengen. Kostbare gaven."
„Het aan God opofferen?" herhaalde zij
heftig.
„Ja. We moeten altijd klaar zijn om het
op te offerenZelfs als Hij het offer niet
aanvaardt. Wy moeten niets achter hou
den zelfs niet onze liefde voor elkaar.
„Onze liefde? Weet je wel, wat je zegt?"
„Zelfsonzeliefde, Angela mijn."
Zij zweeg en wendde zich van hem af,
haar oogen gericht op de "trre, paarse heu
velen. Monte Cavo, die zijn kleine, plat
te top hoog boven de andere verhoef, hoog
boven de andere, en de heerlijke hellingen
waar Frascati lag en Tusculum en Albano
en Castel Gandolfo.
„Dat kan ik niet", zeide zij met plotse
linge heftigheid. „Dat kan ik niet...."
Hij legde zijn hand op de hare.
„God heeft ons in dezen oorlog laten zden,
hoe klaar we moeten zijn; Angela, als er
met mij iets gebeurt, moet je het voelen,
alsof je Hem een gave geofferd hebt. Geen
erg kostbare gave...." hy glimlachte,
„maar iets dat alleen maar kostbaar was
voor jou. Het is de bovennatuurlijke ziens
wijze die het gemakkelijker maakt...."
Zij trachtte hem te antwoorden, maar er
wilden geen woorden komen. Zij zag nu
met vreeselijke duidelijkheid, hoe volledig
hij de katholieke les van onthechting had
geleerd.
Dat smartte haar. Het scheen de glorie
van haar liefde te verminderen.
„Zou je het ook zoo voelen, Cymbeline,
als ér met mij iets gebeurde?"
„Het zou me natuurlijk erg veel pijn
doen", moest hij toegeven, „ik kan het me
niet indenken, met jou naast me."
Zij sprong op. Er "Was iets in de heftig
heid van die beweging, wat de oude An
gela deed opleven.
„O, hoe k o n je zóó tegen me praten? Je
probeert me alleen maar te zeggen, wat ik
al dien tijd al gevreesd heb, dat je niets
meer om me geeft."
Tranen van boosheid glinsterden in haar
oogen.
„Liefste", zei hy, „dat moet je niet ge-
looven. Kijk eens, hoeveel jaren houd ik
al van je? Maar dan ik kan zeggen, Heer,
uw wil geschiede, zooals een katholiek dat
behoort te kunnen, dan zijn we een heel
eind op weg naar de volmaaktheid...."
„Ik wil niet, dat je volmaakt bent. Dat
zou ik ellendig vinden. Ik heb veel liever,
dat je een gewoon mensch bent, met fou
ten en gebreken, waarop ik verliefd ge
worden ben."
„Je bent verliefd geworden op een heel
erg gewoon mensch, met heel veel fouten
en gebreken", verzekerde hij haar nadruk
kelijk. „Maar daarom kan ik nog wel in
zien, wat er van mij gevraagd wordt. Ge
vraagd. en zijn stem werd diep en ern
stig, „juist, gevraagd, van mij en van jou,
Angela."
„Je bent fanatiek", zei zij. „Ik had wel
kunnen vermoeden, dat je dat worden
zou, je bent veel te enthousiastje kunt
nooit in evenwicht of gewoon zijn.... je
maakt me bang. Je bent evengoed zorge
loos als moedig. Je denkt heelemaal niet
aan mij, aan wat je mij verschuldigd
bent."
Zij had nog een hooge kleur, maar sprak
nu klagend, er klonken tranen in haar laat
ste woorden.
„Daarom maak je me bang. Het is de
angst, het voorgevoel, dat je niets meer om
me geeft. Je denkt alleen maar aan het le
ven na den dood."
„Je weet, dat dat niet waar is", zei hy
rustig. „Ik denk bijna voortdurend aan je,
Angela". Hij boog zich naar haar toe, want
zij was achterover op de marmeren bank
gezakt, uitgeput door haar heftigheid.
„Luister", zeide hij, „ik bemin je, ik pro
beer je niet te veel te beminnen. Je bent
me zo dierbaar, je zoudt gemakkelijk mijn
heele hart kunnen vullen, zoodat er geen
plaats meer was voor iets anders. Vroeger
zou dat zoo geweest zijn. Maar, schat, je
hebt me nieuwe idealen gegeven. Je hebt
me zelf dit pad gewezen en je moet niet
boos zijn, als ik het volg, verder dan jij
zelf. Ik geloof, dat bekeerlingen altijd an
ders moeten staan tegenover hun geloqf.
Meer verantwoordelijkheid voor God, dan
diegenen, die in het geloof geborgen zyn.
Omdat, tot op zekere hoogte, het ons eigen
werk is, we hebben vrijwillig doen last op
ons genomen. En daarom zal er meer van
ons gevraagd worden."
„Zij zeggen altijd, dat bekeerlingen be
ter katholiek willen zijn dan de paus", zei
Angela.
„Nou, misschien i6 dat wel zoo", lachte
hy.
„Maar ik wil gewoon g^en fanatiekeling
trouwen", riep Angela heftig uit.
„O, niet?" vroeg Cymbeline.
Hij keek naar haar toen zy weer op
sprong. Dan stond hy bedaard op en legde
zijn handen op haar schouders.
„Niet?" vroeg hij nog eens.
Zij wendde haar hoofd af. Als hij haar
zoo doordringend aanzag met zijn donkere
kijkers, voelde zij zich verzwakken.
Zijn lippen zochten de hare.
„Stuur je me weg?" hield hij aan.
„Ik wou, dat ik het kon", zei Angela in
tranen.
Maar zij liet tóe, dat hy zijn armen om
haar heen sloeg en haar kuste en toen za
ten zij een poosje stil, terwijl de zon haar
licht en warmte op hun hoofden afstraalde.
Zij drong zich dichter bij hem.
„Cymbeline, ik geloof, dat we een ru
zietje gehad hebben. Stel je voor, dat we
dezen heerlijken tijd moeten verknoeien
met ruzietjes."
„We zullen zoo dwaas niet meer zyn",
zei hy.
„Je moet me tegenhouden, als ik boos
•begin te worden en leelijke dingen ga zeg
gen."
„Ik zou niet weten, hoe", zei hij lachend.
„Als jij boos werd, zou ik bang worden."
„Dan zou ik weer goed worden", fluister
de hy deemoedig. „Ik zou niet willen, dat
je bang voor me was, voor de heele wereld
niet." (Wordt vervolgd).