KERKNIEUWS
WEEK-END.
LIED VAN DEZEN TIJD
feATERDAG 12 AUGUSTUS 1939
DE LE1DSCHE COURANT
DERDE BLAD - PAG. 10
Haar laak temidden der vereenigingen
Samenwerking
van vakgenoolen
ii.
We zullen maar stilzwijgend de vele
commentaren, verschaft in de vak- en dag
bladen, voorbijgaan. Die de regeling voor
stonden (belangrijke groepen hadden maar
steeds bezwaren) werden in het gelijk ge
steld, want 24 Mei 1933 werd opgericht de
Vereeniging Nederlandsche Bloembollen-
kweekers-Cen-trale, terwijl 14 Juni d.a.v.
de Vereeniging Nederlandsche Bloembol
lenexporteurs-Centrale het levenslicht aan
schouwde.
De eerste Centrale had tot taak: de re
gistratie der te velde staande bloembollen
(tulpen, hyacinthen en narcissen), de vast
stelling van de binnenlandsche minimum
prijzen, 't innemen van te vernietigen of te
reserveeren bollen, het aansluiten van de
kweekers, het opkoopen van het surplus,
teeltregeling en het verstrekken van teelt-
vergunningen.
Ten aanzien van den export werd' be
paald, dat de minimumprijzen in het bui
tenland moesten worden vastgesteld', het
verplicht stellen van aansluiting bij de Cen
trale voor eiken exporteur, het verstrek
ken van uitvoervergunningen en algemeene
(maatregelen in het belang van den handel.
Het groote versohil tusschen deze en de
voorgestelde maatregel was, dat het eerste
plan op finantieele steun van de Overheid'
had gerekend.
Daarover is veel te doen geweest en het
zal velen nog niet duidelijk zijn, waarom
aan deze tak van land- en tuinbouw geen
enkele millioenen zijn toegevoegd gewor
den.
Het is nu ruim zes jaren geleden, dat
deze beide vereenigingen werden opge
richt. Hoewel zij na enkele jaren beiden in
de Nederlandsche Sierteelt Centrale wer
den ondergebracht, veranderde sindsdien
weinig aan deze algemeene maatregelen.
Ondanks de vele critiek, welke op deze
maatregelen is geleverd en de fouten, welke
eij.n gemaakt wie maakt ze niet? ten
spijt, zal elk eerlijk vakgenoot toegeven,
dat erger is voorkomen en afwezigheid van
maatregelen absoluut de tienduizenden
zwakkeren ten gronde zou hebben gericht.
Daarmede is dan tevens antwoord gege
ven op de vraag, of maatregelen in moei
lijke tijden noodig zijn.
Intusschen ontwikkelde zich het denk
beeld, dat er ook maatregelen ten aanzien
van teelt, prijzen, toelating, afzet, overdaad,
enz. in normale (niet crisis-)tijden nood
zakelijk zijn.
Men noemt dit bedrijfsordening en, wie
geen "leek is, weet dat dit begrip (hoewel
oud) opnieuw levendig is geworden door
de pauselijke zendbrieven. Daaraan zit
consequent verbonden de veronderstelling,
dat bovenbedoelde, bedrijfsordening in
hoofdzaak werd gestuwd uit de katholieke
richting.
Een tweede factor was: de overname der
bedrijfemaatregelen (uit handen van Va
dertje Staat) door de bedrijfsgenooten. Ook
deze opvatting vindt men verwerkt in Qua-
dragesimo Anno. En daarom zal ieder be
grijpen uit welke hoek hier de wind woei.
Daarmede wil miet .gezegd zijn, dat thans
het bedrijf in roomsche wateren terecht is
gekomen. Want bedrijfsordening en be-
drijfistoezicht door de vakgenooten zijn. pro
ducten van het gezond imienschelijk ver
stand.
Het is op zijn plaats hierbij nog te wijzen
op den „dritte im Bunde": de arbeiders.
Ook te dien aanzien werden maatrege
len getroffen en zij hebben niet alleen hun
coll. contract en hunne fondsen, maar ook
de patroons kunnen worden verplicht zich
aan dezen bedrijfsregel te houden.
Uiteindelijk dienen de belangen van ar
beider, kweeker en exporteur één aange
sloten geheel te vormen. Zij vormen het
(bedrijf en zij allen trachten miet evenveel
recht in dit 'bedrijf hun bestaan te vinden.
Terugkomende op het lichaam,-dat de
maatregelen uitvoert, dient het volgende
worden opgemerkt.
We onderscheiden bij maatregelen: a. het
initiatief, b. het nemien en c. het uitvoeren
der maatregel^"
Het initiati enkele malen bij de
Overheid. Ma. wijzen liggen voor het
grijpen, dat i bedrijfsleven wel het
meeste initiati ei is geboren. De (bedrijfsge
nooten toch zijn de eersten, die de gevolgen
van een maatregel ondervinden en zelfbe
houd is de sterkste drijfsveer om iets onaan
genaams ongedaan te maken. Het georga
niseerd initiatief is wel het beste; trouwens
het individueel initiatief buiten eenig orga
nisatorisch verband genomen loopt dood,
moet doodloopen.
Nu willen we het niet over het onzinnige
hebben, dat men voor gebruikmaking van
het recht van initiatief lid is van twee of
meer vereenigingen, noch over het feit, dat
het initiatief onder invloed staat van
iemands levensopvatting, overtuiging of
principe.
Wel dient genoemd, dat de organisaties
dé aangewezen lichamen zijn voor het uit
oefenen van het recht van initiatief. Daar
in kan men in gezamenlijk overleg eenige
maatregelen toetsen, de uitvoerders beoor-
deelen en de wensChelijkheden naar voren
brengen.
Maar voor een gedegen vorm en voor de
beoordeeling, of het nu werkelijk een alge
meen vakbelang is en of dat belang niet
indruischt tegen het algeheel landsbelang,
daarvoor heeft urnen geen massa noodig,
doch neme men zijn vertrouwensmenschen
en deskundige breed-georiënteerde lieden.
Zij voeren in. Hun is de invoering van de
wet. Zij staar, boven velen, maar staan
evenzeer verantwoordelijk tegenover velen.
Tot nu had de Staat (Overheid) de in
voering van de wet aan zich gehouden.
Reeds tijden was dat zoo en de betrok
kenen zelf hadden nog -nooit zoo iets
grootsch in handen gehad. Door de jaren-
heen en bij de samenstelling van de be
sturen wendde de Overheid zich echter tot
de vakvereenigingen en vroeg haar be
kwame mannen. Het bloembollenbedrijf
heeft deze verstrekt en. bezit ze nu: (man
nen bedreven in het leiden, in het oordeelen
en in het samenstellen van wetten.
Ten slotte hebben wü nog de uitvoering
of toepassing der wetten. Daarvoor behoeft
men wat men noemt ambtenaren.
Noch het initiatief, noch de invoering is
aan hen. Hun taak is alleen na te gaan of,
dat wat bepaald werd, wordt nageleefd.
Ook in deze rubriek hebben verschillende
vakgenooten een plaats ingenomen.
Al met al, de ontwikkeling is geweest,
diat de bloembollenfcweekers mans genoeg
zijn geworden om hun eigen peultjes te dop
pen, dus om het initiatief te nemen, om de
wet in te voeren en om deze te doen uit
voeren. Aanvaard1 is, dat er maatregelen
noodzakelijk zijn voor het bedrijf. (Orde
ning). De bedrijfgsenooten zijn in staat en
bereid de bedrijfsmaatregelen zelf in han
den te nemen. Natuurlijk is de super-con
trole der Overheid noodig.
Alleen ging het er nu nog om: hoe moest
het orgaan, dat deze zaken zou regelen
er uit zien?
Een algemeene vereeniging mag en wil
het niet zijn. Imimers het is geen vrije ver
eeniging, maar een wetgevend instituut.
Wie moeten er in het bestuur zitting nemen.
Waaruit moet de vertegenwoordiging be
staan. Hoe moet het programma luiden?
enz. enz. enz.
Het heeft lang geduurd voordat een eens
luidend standpunt -werd ingenomen. Er zijn
oude rechten uitgespeeld tegen nieuwe
denkbeelden, met cijfers is geschermd en
aan argumenten heeft het den onderhande
laars niet ontbroken.
Het is echter achter den rug en we be
gonnen ons artikel met de mededeeling, dat
de N.B.O. tot stand is gekomen.
Het essentieel verschil is dus, dat thans
de beslissing omtrent de maatregelen en
het toezicht op de uitvoering niet recht
streeks meer berusten bij de Overheid, maar
bij de samenwerkende leidsmannen van
het bedrijfsleven.'
Dezen we het reglement van de ;N.B.O.
door dan zien we de doelstelling als volgt
omschreven:
het vaststellen en uitvoeren der maat
regelen
t.a.v. de teelt, het voorhanden hebben,
be- en verwerken;
t.a.v. koop en verkoop;
t.a.v. de afzet, in- en uitvoer;
t.a.v. de binnen- en buitenlandsche prij
zen;
ta.v. het aankoopen of doen inleveren
van overschotten;
t.a.v. de bepaling van aankoopwaarde,
vergoeding en steun;
t.a.v. de 'heffingen en bijdragen;
ta.v. de reserven en fondsen;
t.a.v. alles wat het vak tot bloei 'kan bren
gen.
Wanneer we dit alles lezen is het wel wat
uitvoeriger en als we het zoo toio'gen
schrijven wat fijner omschreven, doch
in de kern is het gelijkluidend aan wat het
plan Sassenheim destijds reeds wilde en
de centralen in hun program hadden.
Het reglement van de N.B.O. telt 15 folio
gestencild (miet 47 artikelen. Tjz.t. zullen
alle vakgenooten hiermede in kennis wor
den gesteld. Men leze 'het dan eens aan
dachtig door.
We willen niet eindigen voordat we nog
even de aandacht vestigen op de samen
stelling van het bestuur.
Dit telt inclusief de toegevoegde voor
zitter 17 leden. Niet alleen vinden in
deze personen 6 organisaties hare vertegen
woordigers en constateeren wij, dat de
leden uit Noord en Zuid afkomstig zijn,
maar ook zijn door 8 personen de telers
('kweekers) en door 8 personen de expor
teurs vertegenwoordigd.
De benoemden zijn vrijwel allen gezag
hebbende, deskundige en vroede mannen
in het vak: Zij zullen, zeker miet in alle
opzichten de zelfde opvattingen er op na
houden. Het voordeel daarvan is, dat ieder
besluit wel degelijk zal worden overwogen.
En wij vreeaen deze vele variëteiten op
een bed niet. Immers zij vinden elkander,
"zullen elkander vinden, omdat zij het
waarachtig belang der bedrijfsgenooten
voor oogen hebben.
De toekomst is voor ieder, ook voor ons,
duister. Nog afgezien van de vele dcmder-
'kopsn, welke aan den internationalen hemel
blijven hangen, is de vraag moeilijk te be
antwoorden of de N.B.O. voor 100% af is.
Het is ook menschenwerk en feilloos is dit
nimmer geweest. Ontzettend veel echter
zal afhangen van het standpunt der bedrijfs
genooten zelf. Wil men de knoet niet, dan
is een goed georiënteerd organisatieleven
noodzakelijk. Door de totstandkoming van
de N.B.O. is aan de individualistische op
vatting een zware slag toegebracht. Dood
is ze nog niet, want niet de stichting van
de N.B.O. alleen maar de kentering der
levensopvattingen zal hier het werk doen.
Tegenover de individueel© opvatting, die
gemeenlijk samenvalt met een materialis
tische levensverhouding, staat de sociale op
vatting. Het besef niet alleen in het bedrijfs
leven te SU*»*., «acr meerderen geliji1 "•*-
Mgr. Prof. P. G. Groenen
Een bij talloozen bekend en bemind
priester, de oud-hoogleeraar van het Theo-
logicum te Warmond, de oud-moderator
der Katholieke studenten, de huidige di
recteur van het Centraal Katholiek Kolo
niaal Bureau, mgr. prof. Groeenen, viert
Dinsdag zijn veertigjarig priesterfeest.
De veelzijdige intense arbeid door dezen
priester op verscheiden terrein, duizen
den tot hulp en steun en zegen verricht,
dwingt waarachtige hoogachting en die
pen eerbied af!
Wij willen hier gaarne aan de „Maasbo
de" het volgende ontleenen naar aanlei
ding van dit jubileum:
Op 30 September 1876 te Middelburg, dus
in het Haarlemsche diocees, geboren, be
zocht hij, na de lagere school te hebben
doorloopen, eerst het seminarie te Culem-
borg, hetgeen een gevolg was van het feit,
dat zijn vader als ambtenaar bij den Wa
terstaat, nogal eens van standplaats moest
veranderen.
Na de vierde klas op Culemborg ging hij
over naar Hageveld en vervolgens naar
Warmond. Op 15 Augustus 1899 werd hij
met bijzonder dispensatie van Rome hij
was toen namelijk nog geen 23 jaar oud
priester gewijd. Een week na zijn priester
wijding ontving hij zijn benoeming tot ka
pelaan der St. Laurentiuskerk te Alkmaar.
Vier jaar had hij daar als kapelaan ge
werkt, toen zijn bisschop hem aan de di
recte zielzorg onttrok en hem door de be
noeming tot leeraar aan het seminarie Ha-
geveld aanwees om anderen voor de taak
van zielzorgers op te leiden. Zijn leeraar-
schap op het seminarie Hageveld duurde
wederom vier jaar, namelijk van Fe
bruari 1903 tot Maart 1907. Het' ambt van
hoogleeraar in de exegese van het Oude
en Nieuwe Testament aan het Groot-Se
minarie Warmond, kwam vacant en „mijn
heer" Groenen, zooals de studenten van
Hageveld hun leeraar noemden, werd pro
fessor in de H. Schrift te Warmond.
Hoe talloos vele toekomstige priesters
heeft hij daar op het Groot-Seminarie de
woorden van de H. Schrift verklaard. Diep
ging hij steeds op de verschillende kwes
ties in en de vorderingen der Bijbelwe
tenschap werden door hem met groote
aandacht gevolgd om er de studenten van
het seminarie ook zooveel mogelijk profijt
van te doen trekkpn. Niet alleen door de
bestudeering van boeken en geschriften
trachtte hij zijn wetenschap te verdiepen,
ook in het land van den Bijbel zelf, in Pa
lestina, ging hij in 1927 door een studie
reis van eenige maanden zijn kennis om
trent de "H. Boeken verrijken.
Van den aanvang van zijn professoraat
te Warmond af dateert ook zijn contact
met de R.K. studentenbeweging. In 1908
volgde hij professor Van Noort, die tot
pastoor te Amsterdam benoemd was, op
als moderator der R.K. Studentenvereni
ging „St. Augustinus" te Leiden en later,
toen de Unie van R.K. Studentenvereni
gingen was gesticht, zag hij zich ook met
het Unie-moderatorschap belast. Wat hij
als moderator voor de katholieke studen
ten is geweest, hoe hij hen, onvoelbaar
haast, wist te leiden, hoevelen van hen hij
in moeilijke uren met raad en daad heeft
ter zijde gestaan en hoezeer de katholieke
academici hem en zijn hartelijke en gulle
goedheid waardeerden, blijkt wel uit de
geestdriftige artikelen in een tweetal ju
bileumgedenkschriften, welke hem werden
gewijd, n.l. uit de Feestbundel van „St.
Augustinus" bij zijn zilveren priesterfeest
uitgegeven en uit het lustrumnummer van
„De Dijk", van 1933, toen prof. Groenen
25 jaar moderator der R.K. studentenbe
weging was.
De waardeering van de kerkelijke over
heid voor zijn werk onder de katholieke
studenten kwam tot uiting, toen hij na zijn
25-jarig mcderatorschap deze functie neer
legde en zich benoemd zag tot Geheim
Kamerheer van Z. H. den Paus.
Intusschen had mgr. Groenen reeds in
Juli 1931 zijn ambt als hoogleeraar te
Warmond overgedragen en zich metter
woon te 's-Gravenhage gevestigd, waar
hem weer een geheel andere werkkring
wachtte, n.l. de leiding van het Centraal
Katholiek Koloniaal Bureau.
Op 1 September werd dat bureau aan de
Laan Copes van Cattenburch 76 geopend
en prof. Groenen aanvaardde er het direc
teurschap van. Dit bureau vormt het con
tact in den ruimsten. zin van het woord tus
schen katholiek Nederland en de missies
in Oost- en West-Indië en heeft onder de
wijze leiding van mgr. Groenen in. de 8
jaren van zijn bestaan reeds zeer veel ze
genrijk werk verricht.
Ook nog op vele andere wijzen werkt
mgr. Groenen krachtdadig mede om de
katholieke missiën in de overzeesche ge-
biedsdeelen te steunen, n.l. als ijverig se
cretaris van de Indische Missievereeniging,
als hoofdredacteur van het belangwekkend
Koloniaal Missietijdschrift, als voorzitter
van het Nederlandsche Medisch Missieco
mité, als lid van het Diocesaan Missieco-
rechtigden en ondergeschikten naast zich te
weten, drukt een stempel op doen en laten.
Wat beteekent al dit getheoretiseer, wan
neer in het zakenhart liefde, naastenliefde
en rechtvaardigheid ontbreken, omdat mien
dat godsdienstige en geen „zakelijke" din
gen belieft te noemen?
Maar kom, niet zoo somlber. De N.B.O.
getuigt van den goeden wil en waar een
wil is is een weg.
Moge onder Gods 'mildsten zegen deze
belangrijke, ja historisdhe gebeurtenis ten
zegen strekken van alle bedrijfsgenooten
T.
mité en als adviseerend lid van den Natio-
nalen Raad van den Priester Missiebond in
Nederland.
Maar met dit alles zijn de grenzen van
het arbeidsveld, dat mgr. Groenen ondanks
zijn 40 priester jaren nog met toewijding
en energie bewerkt, nog niet getrokken.
Hij is ook nog lid van de Rijksbeurzencom-
missie (voor het verleenen van studiebeur
zen aan studenten), van de Commissie
van voorbereiding voor de aanwijzing van
candidaat Indische ambtenaren en van het
Haag-sche Gemeentelijke Boekenfonds voor
middelbare scholen en gymnasia.
Op zijn bureau wordt heel wat werk
verzet. Zijn secretariaat van het Inlichtin
genbureau voor Gegradueerden en van het
daarmee in verband staande Informatie
bureau van de R.K. Artsenvereeniging be
handelde in het afgeloopen jaar niet min
der dan 497 gevallen.
Het aantal ingekomen stukken op het
Centraal Katholiek Koloniaal Bureau be
droeg dat jaar 1258, dat der uitgegane
1783.
Verder verzorgt mgr. Groenen nog
steeds de rubriek „Examens en Statistiek"
in het Unie-Annuarium en der R.K. Stu
dentenverenigingen.
Zooals men ziet, heeft mgr. Groenen nog
lang niet zijn „otium cum dignitate" aan
vaard en wordt er nog heel wat werk door
hem verzet.
Tenslotte laten we hier een lijstje van
zijn wetenschappelijke publicaties volgen.
Van zijn hand verschenen: „Bijbelsche Ar-
chaeologie", „Lijkverbranding", „Het Lij
den en Sterven van Onzen Heer Jesus
Christus" (een standaardwerk), „Algemee
ne Inleiding tot de H. Schrift" en voorts
tal van losse artikelen in „De Katholiek",
„De Nederlandsche Katholieke Stemmen"
en in het „Koloniaal Missietijdschrift".
Mgr. Groenen zal zijn 40-jarig priester
feest op Dinsdag 15 Augustus in intiemen
kring vieren. Des morgens zal mgr. een
H. Mis van dankbaarheid opdragen in de
kapel der eerw. zusters van het St. Vin-
centiuskinderhuis aan de Koninginne
gracht 23 te 's-Gravenhage.
Voor degenen, die den jubilaris persoon
lijk hun gelukwenschen willen aanbieden,
zal daartoe gelegenheid zijn 's middags van
2 tot 4 uur, Laan Copes van Catten
burch 76.
PASTOOR O HL ZESTIG JAAR
PRIESTER.
Op Maria Hemelvaart, Dinsdag a.s. zal
het 60 jaar geleden zijn, dat pastoor Hen-
drikus Stephanus Ohl, nestor der dienst
doende geestelijkheid in het Aartsbisdom,
pastoor van de H. Willibrordusparochie te
Vleuten, de H. Priesterwijding ontving.
PASTOOR SPAAN TE MONTFOORT.
Op 15 Augustus 1939 zullen de parochia
nen van Montfoort him Herder, den Zeer-
eerwaarden heer Pastoor C. M. J. Spaan,
op zeer bijzondere wijze huldigen. Daar
zijn vele redenen voor. Allereerst, omdat
Pastoor Spaan dit jaar een drievoudig
feest viert.
Zijneerwaarde werd geboren te Zutphen
den 22 Februari 1874. Priester gewijd op
15 Augustus 1899, werd hij 30 October 1399
assistent te Gaanderen; op 26 September
I 1902 kapelaan te Veendam, op 23 Decem-
ber 1904 kapelaan te Wageningen, 26 Ja
nuari 1906 kapelaan te Kampen, 19 Mei
1911 Rector van de Rijksasyls voor Psy-
chopathen te Avereest, 28 Augustus 1914
Pastoor te Buurse, en 28 Maart 1919 Pas
toor van de parochie van den H. Joannes
den Dooper te Montfoort. Bezien wij deze
data nader, dan is Pastoor Spaan dit jaar
65 geworden, 25 jaar pastoor, 20 jaar pas
toor te Montfoort en 40 jaar priester.
Priesterwijdin gen-
Op Dinsdag 15 Augustus zal Z. H. Exc.
Mgr. Dr. J. H. G. Lemmens, in de kapel van
de Zusters van den H. Carolus Borromeus
(Onder de Bogen) te Maastricht de H. Pries
terwijding toedienen aan de fraters:
W. Couturier, W. K. van Eeden, Jos. Ga-
diot, C. Hennessy, A. van Kol, Jac. van
Leengoed, H. Loeff, W. Nijs, J. van de Poel,
Th. van der Putten, J. Remmerswaal, P.
Sehmedding, P. Sdhoonenlberg, J. van
Schiuylenfeurdh, L. Skoda, J. Smits van
Oyen, Jac. Smulders, C. Strater, Fr. Theu-
nissen, O. Verdier, K. Veihoofstad, J. Vis
en Fr. Vojtek. Allen van de Sociëteit van
Jezus.
Nu dicht ik met een pen van vuur,
Want sport is zoo verheven;
Sport is voor 't lichaam spijs en drank,
Alleen de sport is leven.
Sport is het mooiste wat den mensch
Zelfs leed kan doen vergeten,
Geen rust voor 't afgetobde lijf,
Maarzweeten, zweeten, zweeten.
Wij loopen, loopen dagen lang,
Tot onze voeten pijn doen,
En wij ze ter genezing in
Wat water en azijn doen.
Ik roep het luid, van zulk een sport
Ben ik een groot vereerder.
Al loopt het bloed cok uit mijn voet,
'k Was één seconde eerder.
LINTJES.
Onder de vele dingen des levens, die ik
niet versta, bevindt zich de jaarlijksche
lintjesregen.
Maar juist daarom is die jaarlijksche
lintjesregen voor mij een jaarlijksche ver
heugenis.
Dan kan ik mij weer verdiepen in velt
onbegrijpelijke dingen en trachten den
diepen zin daarvan te ontdekken. Al wee*
ik ook bij voorbaat reeds, dat dit weer
tevergeefs zal zijn.
Ligt dit aan mijn gebrekkig verstand?
Ontbreekt er iets aan de cellen mijner her
senen, die deze diepzinnige onderzoekin
gen tot taak hebben?
Ik weet het niet, maar toch geef ik den
moed niet op. dat het mij nog eens geluk
ken zal dit duistere geheim volledig te
doorgronden.
Ieder jaar op 31 Augustus, als de kran
ten in vele kolommen melding maken van
hen, wier revers vanaf dien datum ge
tooid zal zijn met een heel klein knoopje,
als onderpand hunner aardsche gelukza
ligheid, verdiep ik mij in die vele namen.
En dan groeit al lezende mijn niet-be-
gr ij pende verbazing.
Want ik lees, dat Mr. Dr. Tutflink is be
vorderd tot commandeur in de Nederland
sche Leeuw, dat de industrieel Th. X. Y. Z.
Rijkelijkhuizen benoemd is tot ridder en
de commies aan het departement van Fi
nanciën A. O. F. Fibbe tot officier in de
Oranje Nassau-orde.
O, dat is werkelijk allemaal heel erg....
in orde. Maar heelemaal aan het einde
lees ik, dat Klaas Commandeur en de post-
baas Kees Loopuit alleen maar een me-
dailletje in zilver of brons hebben gekre
gen.
En nu dringen allerlei vragen zich op
aan mijn nieuwsgierig gemoed.
Hebben al deze achtenswaardige lieden
deze onderscheiding gekregen voor de ge
trouwelijke vervulling van hun plicht".
Maar wat is „plicht". Plicht is in ieder
geval onafhankelijk van den aard der
werkzaamheden van den plichtvervul-
lende.
Klaas Commandeur, de tramconducteur
kan grooter zijn in de vervulling van 2ijn
plicht dan de heer Tutflink, die comman
deur werd, wat Klaas krachtens geboorte
en van den bloede reeds was.
En waarom krijgt Klaas Commandeur
dan slechts een medailletje? Of hebben
Mr. Dr. T. en Th. X. Y. Z. R. en A. O. F.
F. sierlijk gesoigneerde vingeren aan wit
te, smalle handen al of niet gesierd mtt
diamanten of brillianten? En hebben
Klaas en Kees soms zwarte nagelen, om
dat zij al om vijf uur op moeten en geen
tijd hebben om zich te manicuren?
Daarin kan het verschil toch niet lis
gen?
Of is het soms de leeftijd?
Maar waarom moeten dan al die lieden,
die hunkerend op die aardsche zaligspre
king zitten te wachten, wachten op dat
lintje tot hun zestigste, zeventigste levens
jaar, als hun leven wordt uitgebluscht te
gelijk met het vuur van hun laaiend ver
langen?
En dan: zijn die menschen allen grooter
nu, dan voordat die onderscheiding hun
te beurt viel?
Vervolgens: waar blijven wij particu
lieren?
Ik journalist die bescheiden ga
langs den weg, die mijn potlood mij trekt
door dit aardsche leven waar blijf ik?
Ik ben „maar" in particulieren dienst
Ik heb geen functie in overheidsdienst en
moet ik dan maar blijven smachten naar
de lafenis eener hooge onderscheiding?
En hij welken groep zou ik eventueel
behooren? Bij de afdeeling Mr. Dr. T. en
Th. X. Y. Z. R. of bij de groep van Klaas
en Kees?
Al deze vragen rijzen ieder jaar op 31
Augustus op in mijn brein.
De fatale datum nadert. Ik zal weer
puzzelen. Ijverig en nauwgezet. En nu
reeds weet ik, dat al deze vragen onop
gelost zullen worden verschoven naar 31
Augustus 1940.
Want de eenige oplossing, die ik vinden
kan, is, dat mijn armzalig brein, geen on
derscheiding waard is.
DANIëL.
Wjj rijden in pijlsnelle vaart,
In een pijlsnelle auto,
Wij krijgen soms den eersten prijs
En in de krant een foto.
Of wij verliezen soms het stuur
In onzen snellen wagen,
Ook dan een foto in de krant:
Hoe wij zijn weggedragen.
Da's geen sensatie, dat is sport,
Waarnaar de menschen snakken,
En valt er een, dan trappen zij
In spanning met hun hakken.
't Moet altijd maar weer sneller gaan,
't Gevaar, daar kan men tegen,
Want sterft er een, dan heeft men toch
Waar voor zijn geld gekregen.
'k Bemin die sport al slaat zij ook
In 't mensch'lijk hart een wonde.
Maar mensch'lijkheid is minder waard
Dan 'n deel vin een seconde.
Zóó snel te zijn, dat seint men heel
De wereld rond per code*
Éérst de seconder, die irer» liep
En dan het aantal docden
TROUBADOUR.
SPORT.
Het laatste Amerikaansche voet
balseizoen eischte in totaal 340
dooden. (Courantenbericht).