DOOR DE ROTSEN BEDOLVEN. Koning George aan boord van de ..Courageous" tijdens zijn inspectie van de Engelsche reserve-vloot in de Weymouth Baai Een interessant detail van het groote jaarlijksche bloemencorso, dat Woensdagmiddag te Bergen-binnen onder veel belangstelling is ge houden Bij de instorting van een der rotsen te Sainte Adresse in de nabijheid van Havre werden twee personen bedolven. Redding brigades zoeken naar de slachtoffers Twee bekende figuren van de Vierdaagsche Afstandsmarschen, de heeren F. M. van Wijk uit Hoorn (links) en G. W. Goedhart uit Holwerd, gaan gezamenlijk den pas geopenden wandelweg Den Bosch Luxemburg, een afstand van 513 K.M. afwandelen De toestand in Britsch Indië. In verband met de hernieuwde agitatie van oproerige elementen moesten op groote schaal arrestaties verricht worden. Een groep gevangenen wordt onder strenge bewaking weggeleid instructie in bussex feuilleton Toen de scheidsmuur viel! door ISABEL C. CLARKE. 33) En Cym, die meende, dat hij een kwiek jong officiertje zou wortïen en zwier ma ken met het geld van de Harrimans. Hij zal zien, dat hij een armoedzaaier is en dat is net goed voor hem. De heele bende kan mij geen lor meer schelen. Den dag, dat hij gaat, krijg jij geen cent meer van me, nu niet en na mijn dood niet. Jullie zullen me niet vernederen in de oogen van mijn vrien den. Je zult me niet belachelijk maken. Ruk nou maar uit, ruk onmiddellijk uit, Lam bert. Het maakt me ziek, als ik bedenk, dat je mijn zoon bent. Daniël zal jouw plaats in de firma innemen en denk nu maar geen seconde, dat ik je missen zal." Lambert stond op om te gaan, bleek maar ongeschokt. „Het spy't me, dat u het zoo opneemt", zeide hij. „Ik heb altijd getracht, mijn werk goed te doen en toch weet u, dat er een tijd was, dat ik tamelijk over de firma dacht zooals Cym nu. Ik heb toen toegegeven, maar,ik kan niet eischen dat mijn jongen hetzelfde doet." „Viola heeft hem geleerd zijn neus op te trekken voor de fabriek, ik zeg je, dat je huwelijk de schuld van alles is. Je had haar dadelijk moeten leeren, dat zij niet (naar Pagdon gekomen was om de baas te spelen. Al achttien jaar lang is zij een na gel aan mijn doodkist. Al was ze nog zoo honingzout en suikerlief tegen me, ik wist toch wel, dat ze tegen me konkelde." „U kimt mij uitschelden zooveel u wilt", zei Lambert ijzig, „maar u kunt mijn vrouw er buiten laten." Hij liep de kamer door en bleef een oogenblik bij den leunstoel van zijn vader staan. „Dag vader, ik wou, dat we hetzelfde dachten over Cym. Ik weet, dat we hem volgens ons eigen inzicht hebben opge voed en tot nu toe gelof ik niet, dat het slecht uitgevallen is. We hebben geprobeerd hem niet tegen te werken in iederen rede lijken eisch. Nu heeft hij dien vrijen geest dien je nu eenmaal niet krijgt, als je altijd aan den ketting ligt. Ik weet, dat als hij gaat, hij een eer zal zijn voor ons. Maar ik zal hem precies alles zeggen, wat u mij ge zegd heeft en dan moet hij zelf maar kie zen." „Misschien zal hij wel een ander deuntje zingen, als hij in de gaten krijgt, dat hij er voor zal moeten boeten", gromde de oude man. „Daar moet u maar niet op rekenen. Hij doet niets zonder langdurig overleg en dan rekent hy ook op wat het hem kosten zal." „Kom, 4iet staat nog te bezien, of hij er op gerekend heeft, dat het zooveel zal kos ten", zei mijnheer Harriman spottend. „Blijf me hier nu niet vervelen, Lambert. Ik heb meer dan genoeg van jou en de fa milie. Je hebt je heele leven schandelijk verknoeid en dat zal je genoeg berouwen, tenzij je jezelf nog laat gelden als man en vader. Ga in je gedachten maar eens dertig jaar terug en bedenk, wat met jou gebeurd zou zijn, als je deed wat Cymbelinie nu uit haalt. Ga dan naar huis en geef hem er een proefje van." „Dank u. Ik heb het nooit zoo bijzon der gevonden, dat ik er Cym ook van wil laten genieten", zei hij luchtig. Dus dat was voorbij, dacht hij, terwijl hij langzaam de breede gang doorliep, met haar zwaren en muffen looper. Nooit te voren had hij opgemerkt, hoe benauwd en duf het op de Towers was in den zomer. Viola liet al haar loopers en karpetten al tijd opnemen, zoodra het warme weer be gon, daarom had zij er op gestaan, dat er parketvloeren kwamen in 't Oude Huis. Zy hield van licht en lucht en zette al haar ra men wijd open voor ieder zilt windje, dat van de Noordzee aan kwam waaien. Hier was de lucht zwaar en drukkend en zouden ze gelachen hebben om die kuren van Viola. Toen hij de trap af was en de hal door liep, kwam hij zijn broer Carnegie tegen. „Ruzie gehad?" vroeg Carnegie, terwyl hij zijn broer met zijn harde oogen aanzag. „Ik was in den tuin, hoorde zooiets." „Dan zul je wel weten waar het over ging", zei Lambert laconiek. „Werkelijk niet. Je moest het me maar vertellen. Ik ga naar hem toe." „Je hebt gelijk. Ik zal het je vertellen." Lambert vond het altijd gemakelijker toe te geven, bovendien had hij haast en hield er niet van door zijn broer opgehou den en uitgehoord te worden. „Het gaat over Cymbeline. Hij is als vier de geslaagd voor de militaire Academie en heeft nu definitief besloten in het leger te treden, zooals zijn oom." Carnegie spitste 4e lippen en floot. Lambert smaakte de voldoening te zien, dat Carnegie-niet allen verbaasd en over rompeld was door die mededeeling, maar ook onaangenaam verrast. Hij fronste woe dend de werkbrauwen en wist werkelijk een paar minuten lang niet wat te zeg gen. „Je moet absoluut gek zijn, Lambert. Je kimt hem toch niet toestaan ons allemaal zoo aan de kaak te stellen. Denk .eens waarmee onze naam nauw vereenigd is. Je mag ons zoo niet dwarsboomen." „Ik ben het op dat punt heelemaal niet meer met jullie eens", zei Lambert. „Ik ge loof, dat mijn jongen evengoed zijn plicht jegens het vaderland vervult door soldaat te worden, als door in de fabriek te treden. Misschien zelfs nog meer. Hij is voor dit eene geschikt en voor het andere niet. Ik wil er verder niet over praten, het is de finitief." Hij hief zijn hoofd op en keek zijn broer recht in het gezicht. „Ik lees je krant nu den laatsten tijd nooit meer. Ik ben het niet met je ziens wijze eens. Als je precies wilt weten wat ik bedoel, kom dan maar eens met Schulz praten, als hij goed gedineerd heeft." Hij werd boos en kon zich maar net in houden. Carnegie werd woest en verloor zijn hoofd. Hij barstte los in een stroom van verwijten. Lambert ging hen belache lijk maken in de oogen van hun buitenland- sche vrienden. Lambert en ViolaHij had altyd wel geweten, wat er gebeuren zou als „die vrouw" in de familie gehaald werd. Zy kon niets anders dan onrust zaaien en het karakter van haar zoon ber derven. Lambert onderbrak hem rustig. „Dat heb ik net allemaal boven al door gemaakt. Ik wil niet hebben, dat je zóó over mijn vrouw spreekt. Jullie zijn alle maal struisvogels die him kop in het zand steken. Maar we zullen jullie niet langer met onze tegenwoordigheid lastig vallen v/e gaan heel gauw uit Pagdon weg. Dat is het eenige wat vader mij heel duidelijk heeft gemaakt. Dag Carnegie." Hij ging naar buiten en stapte in de auto die voor hem wachtte in de schaduw van de cypressen. Hij was alleen gekomen, want hij reed liever zelf. Al heel spoedig snor de hij den heuvel af naar de stad, diep mi serabel en ongelukkig. Het stond hem vreeselijk tegen, dat hij iemand tot last moest zijn, maar nu be vond hij zich in een positie waar het on mogelijk leek alle partijen te bevredigen. Hij voelde zich ellendig, dat hij zoo tegen den zin van zijn vader in moest gaan. Hij was hem toch heel wat verschuldigd, den rijkdom en de weelde van zijn tegenwoor- digen stand, de macht die hij bezat om Vio la, die niet veeleischend was, alles letter lijk te geven wat zelfs een veeleischende vrouw kon verlangen. Hoewel hij dikwijls een bitter gesprek met zijn vader had gehad, vooral in den tijd van zijn voorgenomen huwelijk en ook naar aanleiding van de kostschool waar hij Cymbeline had heen gestuurd, was er nooit een absolute breuk geweest. Lambert was gevoelig en voelde het diep. Hij hield ook wel van zijn vader en was hem trouw en het gaf hem een gevoel van ontrouw en tekortschieten. Viola kon zich maar nooit begrijpen hoe dat nog mogelijk was na de slechtebehandeling die hij als jongen had gehad. Maar het was nu eenmaal zoo en maakte deel uit van het onbuigzame in zyn karakter. Wordt vervolgd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 5