3)e £eictoclie 6ou/fca/nt De nieuwe Ernst Casimir-kazerne te Roermond is Dinsdag officieel in gebruik genomen. Een overzicht van de plechtigheid Een moeilijk karwei was het transport van een electrischen driewagen trein, bestemd voor de spoorwegtentoonstelling te Amsterdam, dat Dinsdagavond plaats vond van het Haarlemmermeerstation naar het Frederiksplein. Op een enkele plaats bezweek het plaveisel onder den zwaren druk De Byzantijnsche reliekhouders uit de St. Pieterskerk te Rome, die aan de Willibrord-tentoonstelling te Utrecht in bruikleen waren afgestaan, zijn door Mgr. dr. Jan Olav Smit en dr. J. Hubrecht, Nederlandsch Gezant te Rome, overgedragen aan mr. dr. G. A. W. ter Pelkwijk, voorzitter van het Nationaal Comité voor de Willibrord-herdenking Officieren en manschappen van de Marinekazerne te Amsterdam maakten Dinsdag een feestmarseh door de hoofdstad met medewerking van het muziekcorps van H. M. flottieljeleider .Tromp De troep passeert de Haarlemmerpoort In het Vondelpark te Amsterdam wer den Dinsdagavond de vreugdevuren en fakkels ontstoken in verband met de geboorte van H. K. H. Prinses Irene. Een en ander bood een fantastisch schouwspel Z. K. H. Prins Bernhard maakte Dinsdag, voor het eerst sedert de geboorte van H. K. H. Prinses Irene, een autotochtje in de omgeving van paleis Soestdijk. De Prins verlaat den paleistuin Gamelin, de Fransche generalissimus, geniet met zijn echtgenoote eenige dagen vacantie te Luchon in de Haute Garonne feuilleton Toen de scheidsmuur viel! door ISABEL C. CLARKE 32) „De Academie? Vierde, voor de Acade mie? Lambert ben je gék geworden Ben je zoo verd.... brutaal geweest om dien aap op te laten gaan voor de Acade mie?" Ondanks zijn verkoudheid en andere kwalen van den ouden dag verhief de oude heer zich van zyn stoel met een paarsrood gezicht. „Ik liet hem niet opgaan", zei Lambert, nu heel bleek, maar met heldere oogen die onbevreesd zijn vader aanzagen. „Ik wist het niet voordat het gebeurd was. Hij heeft het om zoo te zeggen op zijn eigen houtje „Maar zyn moeder wist het. Daar ben ik van overtuigd. Zij heeft altijd voor hem ge wroet. Als zij maar. iets doen kon om hem van de Harrimans af te trekken, als hij maar op ons neerzag." „Viola had er ^ven weinig mee uit te 6taan als ik. Zy wist er niets en niemendal van. Ik zeg u toch, dat hij het gedaan heeft zonder er ons over te spreken", zei Lam bert. Met moeite hield hij zich in. „Ik wist wel, dat het zyn ongeluk zou worden, dat hij naar een groote, deftige kostschool gestuurd werd, waar hy alleen maar met de zoontjes van ryke lui omging, met lui van een anderen stand dan wij. Het Pagdon gymnasium was goed genoeg voor jou en mij, maar die chique dame, je vrouw maakte je wys, dat het niet de school was voor haar zoon. Je bent zoo op je kop ge zeten, dat je niets en niets meer durft. Ik wist ook wel, dat hy niet geschikt was voor de fabriek, maar ik had nooit kunnen denken, dat hij het wagen zou bij het le ger te gaan. Een van mijn kleinkinderen in de militaire Academie. Het is te gek om dos te loopen. Ik wil het niet hebben, Lam bert. Nu zal ik eens laten zien wie er baas is. Ik wil het per se niet hebben. Hoor je?" Hij kwam naar hem toe met een dreigen de beweging. „Hij heeft het gedaan en jullie hebben het gedaan om me te toonen wat jullie durven. Je behoeft niet meer aan te ko men met die praatjes, dat je er niets van af wist. Dat neemt je verantwoordelijkheid niet weg. Je probeert me in een belache lijk daglicht te stellen voor de buitenwacht. Je probeert mijn levenswerk te vernietigen, al mijn pogingen om een wereldvrede te stichten, een vrede die van geslacht tot geslacht zou blijven stand houden. Mijn kleinzoon, mijn eenige kleinzoonin het leger. Wat voor een figuur zou ik slaan ten opzichte van al die vredesbonden die ik heb gepropageerd en zelfs opgericht? Wie zal nog naar me luisteren of in mijn eerlijke bedoelingen gelooven als ik je toe sta, met dat dolle idee verder te gaan? Hoe moet ik Schulz aankijken als ik hem moet zeggen, dat mijn kleinzoon gaat dienen en dat nog wel uit eigen vrijen wil? Je moet er onmiddellijk een eind aan maken, Lam bert. Ik denk, dat het wel reeds te laat zal zyn om te voorkomen, dat het in de kran ten komt. Je moet hem zeggen, dat ik per tinent weiger". Uitgeput door zijn woede en de heftig heid waarmede hij gesproken had, viel hij weer in zijn stoel terug en keek zijn zoon alleen nog maar woest aan. „Ik heb er heel ernstig over gedacht, al een paar weken lang, eigenlijk al zoo lang als hy me gezegd heeft, dat hij voor het toelatingsexamen op geweest was", zei Lambert, „en we zijn tot de conclusie ge komen Viola en ik dat we geen recht hebben om tusschenbeide te komen." „Recht", bulderde de oude heer. „Wie heeft er recht, als jij het niet hebt? Je bent toch zijn vader? Je kunt hem toch dwin gen je te gehoorzamen? O, ik weet wel, je hebt die vrouw van je met haar flauwzoete maniertje den vent laten verwennen, tot het niet erger kan, ik heb je altijd wel ge zegd, dat zij hem bedierf. Maar je hebt toch nog wel w a t te zeg gen in deze zaak. Laat hem zijn gang gaan en ik trap je de fabriek uit. Daar ben ik tenminste nog baas. Ik heb je nooit fir mant laten worden, want ik heb altijd wel gevreesd, dat die vrouw je er vroeger of la ter er wel toe brengen zou, me dwars te zitten. Carnegie was er ook van overtuigd. Dat is een gewiekste vent, die Carnegie. Niet veel lui zijn tegen hèm opgewassen. Ik wou wel, dat ik hèm in de firma had opgeno men in plaats van jou. Stuur Cymbeline naar de Academie; hij verhief zijn stem, zoodat Lambert meende, dat hij door den heelen tuin gehoord kon worden, „en je krjjgt geen rooien duit meer van mij. Ik zal de heele stad toonen, dat ik je verd dwaasheid niet goedkeur. Je kunt heen gaan en van het geld van je vrouw leven. Chandleton heeft haar zoowat een kwartje per jaar meegegeven, is het niet? Zeg Cym beline al wat ik jou gezegd heb en zie dan eens of hij nog gek genoeg is om in het leger dienst te nemen." „Ik zal het hem precies vertellen", zei Lambert. Zijn stem was bedaard en koel, een be wijs wat een vasthoudendheid in hem zat. „Maar ik moet u eerlijk zeggen, dat ik niet geloof dat het een steek zal uithalen. Het is niet alleen, dat hij een afkeer heeft van de fabriek, maar dat hij niet in dien wereldvrede gelooft. Evenmin als Schulz. Hij heeft nogal eens met Schulz gepraat, vooral als die man een glas te veel op had. Hij weet daarom meer van de nieuwste Duitsche kanonnen dan wij." „Dat is klets. Duitschland wil evengoed vrede als wij. Zelfs meer. Wat zou er van zijn enormen handel terecht komen, als er oorlog uitbrak? Daar leven ze van. Ze heb ben vijanden, doodsvijanden zelfs, vlak bij de grenzen en daarom moeten zij paraat blijven, heel erg paraat, zoodat het ons, eilandbewoners, wel eens overdreven voor komt." Hij draaide die zinnen af, alsof hij ze van buiten had geleerd. „Mijn zwager vindt dat allemaal zoo on schuldig niet", zei Lambert. „Je zwager? Wat heeft die er mee te maken? Die is ook al besmet door dien militairen bacil. Hij hoort bij de lui die per soonlijke dienstplicht voorstaan. Ik heb zijn idiote toespraken gelezen. Het lijkt wel het gedaas van een krankzinnige. Zeg me nu maar niet, dat Cymbeline dien vent tot voorbeeld neemt, ik hem hem veracht zoo lang ik hem ken." „Hy vindt zeker, dat we van militair standpunt uit bezien, idioot zijn, dat we ons niet beter prepareeren", zei Lambert „En jij hebt toegezien, dat hij je zoon vergiftigde met zijn dwaze onchristelijke denkbeelden? Hy is er nog veel erger aan toe dan Carnegie dacht. Denk er aan, ik ben pacifest. Vrede is mijn wachtwoord." Hij barstte haast van woede, toen hij dit zei. „En dan kom j- en vertelt me doodn ach ter, dat mijn kleinzoon soldaat wil wor den." „Wij hebben goed gevonden, Viola en Ik, hem niet tegen te werken. Het is een eer volle loopbaan en het zijn eervolle verlan gens. Het is zijn leven. Wij voelen het niet als onze plicht, hem te dwingen of tegen te houden." „Je bent een grooter dwaas dan ik dacht, Lambert", bulderde de oude heer. „Zeg nu maar niet, dat jij het doet, want dat weet ik beter. Je hebt niet eens den moed om baas te zijn in je eigen huis. Je laat jezelf in de luren leggen, omdat je Viola het heft in handen hebt gegeven. Je bent zeker bang, dat ze weg zal loopen, als je haar niet in alles de vrije hand laat. Ik heb je wel gewaarschuwd wat je boven je hoofd hing als je een vrouw trouwde die boven je in stand was. Maar je wilde natuurlijk niet luisteren. Nou, je zult eens zien, hoe zij het vinden zal om arm te zijn, zonder kamenier die haar achterna vliegt. Hoe zij het zal vin den als ze het zonder die malle hoeden en japonnen zal moeten stellen en al die ju- weelen, waarmee je haar in een goed hu meur hebt gehouden. En zonder dien groo- ten auto, dien halven verhuiswagen, dien je haar gegeven hebt. Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1939 | | pagina 5